NL8701908A

NL8701908A - Projectielkop.

Info

Publication number: NL8701908A
Application number: NL8701908A
Authority: NL
Original assignee: British Aerospace
Priority date: 1986-08-19
Filing date: 1987-08-14
Publication date: 1994-06-01
Also published as: DE3727532C2; NL192694C; DE3727532A1; FR2712681A1; GB8720227D0; NL192694B; FR2712681B1; GB8620138D0; GB2272962A; GB2272962B; IT8748281A0

Description

Proj ectielkop

Een zeer doelmatige kop bestaat uit een vlieggestel dat twee explosieve ladingen met Munroe effect bevat die zich achter elkaar bevinden aan tegenovergelegen zijden van een afsluiting.

De ladingen worden achtereenvolgens gedetoneerd als een projectiel dat de kop draagt, een doel nadert en het gezamenlijke effect van de twee ladingen kan het doel binnendringen en vernietigen.

De doelmatige werking van de achterste of secundaire lading vereist dat hij wordt beschermd tegen de verbrekende effecten van de detonatie ten opzichte van de voorste, of primaire lading gedurende zijn vormingsopeenvolging. In het verleden is dit bereikt door het aanbrengen van een afsluiting die de vorm heeft van een massa die zich grenzend bevindt aan de primaire lading en op afstand is van de secundaire lading. De massa wordt versneld naar de secundaire lading onder de invloed van de luchtdruk bij de ontploffing van de primaire lading, en de vrije ruimte die aanwezig is tussen de massa en de secundaire lading is van een zodanige dimensie, dat volledige vorming van het binnendringingsvermogen van de tweede lading tijd heeft om zich te ontwikkelen voordat de massa de tweede lading bereikt. Bijvoorbeeld is de langsdimensie van de vrije ruimte die aanwezig is tussen de massa en de secundaire lading ongeveer 1 tot 1,5 maal de lichaamsdiameters van het vlieggestel van het projectiel. In moderne wapensystemen is er een sterke neiging naar hogere pakkingsdichtheid en dus is het opnemen van een dergelijke relatief grote lege ruimte binnen het lichaam van een wapen ongewenst.

Een eerder voorstel dat beschreven is in GB-A-2.141.809, beschrijft een pantser doordringend projectiel, dat na het afschieten scheidt in twee afzonderlijke delen, die elk een explosieve lading met Munroe effect bevatten. De twee delen vliegen onafhankelijk en komen na elkaar aan bij het doel. De verschillende vlieg-katakteristieken van de twee delen betekenen echter, dat zij vaak niet hetzelfde deel van het doel treffen en dus gaat hun gezamen -lijke effect verloren.

Volgens deze uitvinding bestaat een projectielkop uit een vlieggestel met gescheiden primaire en secundaire explosieve ladingen die achter elkaar zijn opgesteld aan tegenovergelegen zijden van een afsluiting, die tijdens gebruik achtereenvolgens worden gedeto neerd en die van elkaar weg beweegbaar zijn naar een stand op afstand van elkaar terwijl zij voorafgaande aan het detoneren nog steeds door het vlieggestel worden omsloten om te voorkomen dat detonatie van de primaire lading ongepast interfereert met die van de secundaire lading, welke kop tevens middelen bezit om na het lanceren van het projectiel en voorafgaande aan het detoneren van de kop, de relatieve beweging tussen de ladingen te veroorzaken.

De middelen om de relatieve beweging tussen de ladingen te veroorzaken, kunnen tot stand worden gebracht door het ontplooien van een ankerparachute die aan de secundaire lading is gekoppeld en dus zijn ingericht om de primaire lading weg te trekken gedurende de vlucht van het projectiel. Alternatief kunnen de middelen om de relatieve beweging tussen de ladingen te veroorzaken de vorm hebben van één of andere inrichting voor het opslaan van energie, zoals een veer of een gaslading die is ingericht om de twee ladingen van elkaar te drijven naar hun stand waarin zij op afstand van elkaar zijn. Het heeft de voorkeur dat de ankerparachute of de inrichting voor het opslaan van energie pas afgaat als het projectiel het einde van een willekeurige ballistische vlucht nadert of als hij zijn doel nadert.

De secundaire lading kan eenvoudig achterwaarts bewegen ten opzichte van de rest van het projectiel en kop of, alternatief kunnen de primaire lading en afsluiting zijn ingericht om voorwaarts te bewegen ten opzichte van de secundaire lading en elementen van de kop of projectiel. Op deze wijze is het scheiden van de afsluiting en de primaire lading constant en is het de scheiding tussen de afsluiting en de secundaire lading, die toeneemt als de ladingen van elkaar bewegen.

Het projectiel kan een granaat of een raket zijn en het projectiel bezit bij voorkeur een richtingstuursysteem. Als het projectiel een zich vooraan bevindend richtingstuursysteem bezit dat bijvoorbeeld gebruik maakt van canards of thrusters die zich nabij het front van het projectiel bevinden, is de secundaire lading bij voorkeur ingericht om achterwaarts te bewegen ten opzichte van de rest van het projectiel. Op deze wijze , met de secundaire lading in zijn voorste positie, de positie bij het afschieten van een projectiel, heeft het projectiel de grootste aërodynamische stabiliteit. Als de secundaire lading echter achterwaarts beweggt, verplaatst dit het zwaartepunt van het projectiel naar achteren en beweegt het dichter naar het drukmiddelpunt van het projectiel, waardoor het projectiel beter kan worden gemanoeuvreerd en het stuurkoppel van het zich vooraan bevindende stuursysteem toeneemt. Als het projectiel een staartstuursysteem bezit, heeft het de voorkeur dat de primaire lading en de afsluiting voorwaarts bewegen ten opzichte van de secundaire lading en het staartstuursysteem van de raket.Dit leidt tot de voorwaartse beweging van zowel het zwaartepunt als het drukmiddelpunt en leidt weer tot lagere stabiliteit als de ladingen van elkaar worden bewogen als het projectiel zijn doel nadert, waardoor het projectiel beter kan worden gemanoeuvreerd.

Het van elkaar bewegen van de twee ladingen kan in gang worden gezet door, of worden gebruikt voor hetin gang zetten van een bewapeningssysteem voor de kop, en wordt in dit geval juist voorafgaande aan de inslag in gang gezet. Het kan in gang worden gezet door het toedienen van een signaalpuls aan één of andere vorm van grendelsysteem voor het opheffen van een beperking in het van elkaar bewegen van de twee ladingen. Alternatief kan het van elkaar af bewegen van de twee ladingen worden gebruikt voor het in gang zetten van een bewapeningssysteem en in dit geval treedt het in gang zetten van het van elkaar bewegen van de ladingen op op een tevoren bepaalde tijd na het lanceren ,en het voltooien van het van elkaar af bewegen van de ladingen veroorzaakt dat het bewapeningssysteem zijn aktieve staat inneemt.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een projectielkop volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont:

Figuur 1 een schema van de kop;

Figuur 2 een schets van een conventioneel projectiel Figuren 3A en 3B diagrammen van een tweetrapskop volgens de uitvinding, waarbij figuur 3A het projectiel toont alvorens hij is ontplooid, en figuur 3B het projectiel toont na het ontplooien als hij op het punt staat een doel te raken;

Figuren 4A en 4B diagrammen die lijken op die van figuur 3 voor het illustreren van de verbetering van de besturing die optreedt met de onderhavige uitvinding; en

Figuren 5A en 5B diagrammen van een tweede voorbeeld van de uitvinding dat ook de verbetering van de besturing illus treert.

Figuur 1 illustreert het principe van een kop volgens de uitvinding en toont, dat de kop een primaire lading 1 bevat die zich bevindt aan het front van een secundaire lading 2 gezien in de vluchtrichting van de kop en, dientengevolge in zijn aanvalsrichting. Figuur 2 toont een bekende tweetrapskopopstelling waarbij de primaire lading 1 zich bevindt aan het front van het vlieggestel van een projectiel 3, en een secundaire lading 2 die zich naar achteren van het gestel van het projectiel 3 bevindt.

Een afsluiting, gevormd door een massa 4, bevindt zich grenzend aan de primaire lading 1 en een vrije ruimte 5 is aangebracht tussen de massa 4 en de secundaire lading 2„

In het eerste voorbeeld van de uitvinding, weergegeven in figuur 3, toont figuur 3A het projectiel in zijn staat voor het ontplooien, en in deze staat bevindt de secundaire lading 2 zich grenzend aan de massa 4. Dit eerste voorbeeld bevat ook een ankerparachute 6 die is verpakt in de staart van het projectiel 3 en is verbonden met de secundaire lading 2. Gedurende de vlucht van het projectiel en als hij zijn doel nadert, wordt de ankerparachute 6 ontplooid en, aangezien deze is verbonden met de secundaire lading 2, vertraagt hij deze zodat hij achterwaarts beweegt ten opzichte van de afsluiting 4 en het vlieggestel, voor het leveren van de vrije ruimte 5 tussen de afsluiting 4 en de secundaire lading 2.

Figuur 4 toont het projectiel dat in figuur 3 is weergegeven, doch illustreert ook zijn zwaartepunt 7 en drukmiddel-punt 8. De figuren tonen hoe het zwaartepunt en het drukmiddelpunt dichter naar elkaar toe bewegen nadat de secundaire lading 2 achterwaarts is bewogen ten opzichte van de rest van het projectiel 3, waardoor de statische speling SM wordt verminderd en de stuurarm CA wordt verhoogd, die de afstand is tussen het punt waarop de stuurkracht uit thrusters of canards die zich 'bevinden naar de neus van het projectiel 3, werken, en het zwaartepunt 7.

Figuur 5 toont de verschillende configuratie van het projectiel met staartstuuroppervlakken 9. Het lichaam 3 van het projectiel heeft een neusgedeelte 10 dat de primaire lading 1 en afsluiting 4 bevat, en een staartsectie 11 die de stuuroppervlakken 9 draagt en de secundaire lading 2 bevat. Het neusgedeelte 10 en de staartsectie 11 van het vlieggestel telescoperen tezamen. Voor- afgaande aan de ontplooiing zijn de twee delen van het vlieggestel zoveel mogelijk in elkaar geschreven, waarbij de secundaire lading 2 tegen de afsluiting 4 aanligt en dit is de toestand van het projectiel waarin hij wordt gelanceerd. Als het projectiel zijn doel nadert, worden het neusgedeelte 10 en de staartsectie 11 van elkaar bewogen, hetzij door ontplooiing van een anker dat aan de staartsectie is bevestigd, of door middelen 12, zoals het ontlasten van een veer of het opblazen van een gaszak die tussen de twee werkt voor het wegdrijven van het neusgedeelte 10 van de staartsectie 11 naar de stand weergegeven in figuur 5B. Dit levert de vrije ruimte 5 tussen de massa 4 en de secundaire lading 2. Beweging van het neusgedeelte 10 beweegt het zwaartepunt 7 over een grotere afstand voorwaarts dan het drukmiddelpunt 8 en vermindert dienovereenkomstig weer de statische speling SM en vergroot de stuur-arm CA.

Claims

1. Projectielkop, bestaande uit een vlieggestel met gescheiden primaire en secundaire explosieve ladingen die achter elkaar zijn opgesteld aan tegenovergelegen zijden van een afsluiting , en die tijdens gebruik achtereenvolgens worden gedetoneerd, met het kenmerk, dat de primaire (1) en secundaire (2) ladingen van elkaar af beweegbaar zijn naar een stand op afstand van elkaar, terwijl zij voorafgaande aan het detoneren nog steeds door het vlieggestel worden omsloten om te voorkomen dat detonatie van de primaire lading (1) op ongepaste wijze interfereert met die van de secundaire lading (2), en dat de kop ook middelen (6,12) bezit om na het lanceren van het projectiel en voorafgaande aan het detoneren van de kop, de relatieve beweging tussen de ladingen (1 en 2)te veroorzaken.

2. Projectiel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen om relatieve beweging tussen de ladingen te veroorzaken bestaan uit een ankerparachute (6) die aan de secundaire lading (2) is gekoppeld en zijn ingericht om hem tijdens gebruik weg te trekken van de primaire lading (1) gedurende de vlucht van het projectiel.

3. Projectiel volgens conclusie 1 met het kenmerk , dat de middelen om relatieve beweging tussen de ladingen (1 en 2) te veroorzaken de vorm hebben van een inrichting (12) voor het op-slaan'·'energie die is ingericht om de twee ladingen (1 en 2) van elkaar te drijven naar hun stand waarin zij op afstand van elkaar zijn.

4. Projectiel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de secundaire lading (2) achterwaarts beweegt ten opzichte van het vlieggestel van het projectiel.

5. Projectiel volgens conclusie 4, met het kenmerk , dat tevens een zich voorwaarts bevindend richting^stuursysteem is aangebracht.

6. Projectiel volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de primaire lading (1) en.de afsluiting (4) zijn ingericht om voorwaarts te bewegen ten opzichte van de secundaire lading (2).

7. Projectiel volgens conclusie 6, met het kenmerk , dat tevens een zich achterwaarts bevindend richtingstuursysteem (9) is aangebracht.