NL8701836A - Isolatiemiddel voor constructieelementen. - Google Patents

Isolatiemiddel voor constructieelementen. Download PDF

Info

Publication number
NL8701836A
NL8701836A NL8701836A NL8701836A NL8701836A NL 8701836 A NL8701836 A NL 8701836A NL 8701836 A NL8701836 A NL 8701836A NL 8701836 A NL8701836 A NL 8701836A NL 8701836 A NL8701836 A NL 8701836A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
insulating
jacket
means according
insulating means
protective jacket
Prior art date
Application number
NL8701836A
Other languages
English (en)
Other versions
NL190733C (nl
NL190733B (nl
Original Assignee
Wrede & Niedecken Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wrede & Niedecken Gmbh filed Critical Wrede & Niedecken Gmbh
Publication of NL8701836A publication Critical patent/NL8701836A/nl
Publication of NL190733B publication Critical patent/NL190733B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL190733C publication Critical patent/NL190733C/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L9/00Rigid pipes
    • F16L9/21Rigid pipes made of sound-absorbing materials or with sound-absorbing structure
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L59/00Thermal insulation in general
    • F16L59/02Shape or form of insulating materials, with or without coverings integral with the insulating materials
    • F16L59/029Shape or form of insulating materials, with or without coverings integral with the insulating materials layered

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Thermal Insulation (AREA)

Description

- 1 - ν' *· lsolatiemiddel voor constructieelementen.
De uitvinding heeft betrekking op een isolatiemiddel voor constructieeiementen.
Daarbij omvat de inrichting zowel geluids- ais ook warmte- en/of koude isolaties.
5 Onder het begrip "constructieelementen" worden alle bouwdelen verstaan die een geluids-warmte- of koude-isolatie nodig hébben.
Hiertoe behoren vlakke bouwelementen evenals buisleidingen of dergelijke. Bijvoorbeeld buisleidingen voor het transport van een koelgas of een koelvloeistof dienen zowel thermisch als. ook tegen 10 geluidsafgiften geïsoleerd worden, aangezien, zowel de thermische verliezen tijdens de transportweg door de buisleiding, als ook daarbij naar buiten dringende geluiden verminderd dienen te worden.
Het laatstgenoemde aspect, staat bijvoorbeeld bij het transport van korrelvormige materialen in de voorgrond.
15 Hierbij ontstaan een groot aantal practische problemen.
Bij een zuivere geluidsisolatie die in de regel axtijd automatisch met een warmteisolatie gekoppeld is, dient met zo min mogelijke constructieve inspanning een zo volledig mogelijke onderdrukking van geluid bereikt te worden. Juist bij kilometerlange 20 buisleidingen of wanden met grote oppervlakken (bijvoorbeeld van ketels) zijn hierbij aanzienlijke hoeveelheden aan isolatiemateriaal noodzakelijk. Het aanbrengen en monteren daarvan levert daarbij dikwijls moeilijkheden.
Bij een koude isolatie ontstaan problemen doordat het 25 instellen van een bepaald temperatuurprofiel tussen de binnenzijde en de buitenzijde leidt tot een verlegging van het dauwpunt in de buurt van de isolatie.
Er zijn overeenkomstige isolatiemiddelen voor. buizen bekend waarbij om de buis eerst een koude isolatielaag met grote cellen 30 over het gehele oppervlak gelegd is, waarop dan wederom een geluidsisolatie, bijvoorbeeld in de vorm van een mantel uit mineraalwol, gelegd wordt.
Daarbij wordt verder tussen de inwendige isolatielaag en de uitwendige isolatiemantel evenals om de isolatiemantel heen een damp-35 grendel, bijvoorbeeld in de vorm van gesloten aluminiumplaten aangebracht.
Practische ervaringen hebben echter aangetoond dat dergelijke 8701836 f *' - 2 - dampgrendels nier ahsoluut betrouwbaar zijn. Eerder wordt altijd weer de vorming van condenswater tussen de beide dampgrendels en daardoor binnen de.mineraalwolisolatie opgemerkt, hetgeen ongewenst is.
5 Bij buisleidingen is ook uit de DE-OS 34.02.233 bekend om op de buisleiding over het gehele oppervlak een grendelstof alsmede op afstand hiervan een uitwendige beschermmantel aan te brengen. Daarbij dienen loodrecht of hellend opgestelde buisleidingdelen voorzien te zijn van opvangelementen voor aan de binnenzijde van.de bescherm-10 mantel gevormde of omlaag stromend condenswater,.welke van de binnenzijde van de beschermmantel naar de buitenzijde leiden en het opgevangen condenswater naar buiten leiden.
Een dergelijke opstelling verschaft geen oplossing van de genoemde problemen bij de isolatie van koelleidingen aangezien het 15 dauwpunt in de regel inwendig is gelegen en net daardoor daar tot vormen van condenswater komt, hetgeen via de "geopende" beschermmantel niet kan wegstromen. Bovendien worden dikwijls verhoogde eisen aan de geluidsisolatie gesteld wanneer deze door de bekende opstelling vervuld kunnen worden.
20 Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag om een isolatie- middel voor constructieelementen aan te bieden, die zo eenvoudig mogelijk, materiaalbesparend en gemakkelijk monteerbaar. is. Daarbij dient het isolatiemiddel bij voorkeur ook voor koude, isolatie, van constructieelementen, bij voorkeur voor isolatie van. koelleidingen bruikbaar 25 te zijn en daarbij vooral ook een zo optimaal mogelijke geluidsisolatie te bieden bij vermijden van de uit de stand van de techniek bekende nadelen, in het bijzonder het vormen van condenswater binnen de geluidsisolatie. Bovendien dient het isolatiemiddel. bij een voorkeursuitvoering. zo mogelijk ook te voldoen aan veiligheidseisen, in het 30 bijzonder, ten aanzien van brandbescherming.
Bij een eerste uitvoeringsvorm stelt de uitvinding een.isolatiemiddel. voor constructieelementen voor waarbij de tussen, het.constructie-element en een op afstand daarvan opgestelde beschermmantel opgestelde isolatiemantel. uit een vormbestendig, geluidsdempend.materiaal bestaat 35 en de ruimte tussen het constructieelement en de beschermmantel slechts gedeeltelijk opvult, zodat verschillende delen, vrijblijven.
Verrassenderwijs is gebleken dat het (in tegenstelling tot de voorstellen in de stand van de techniek) niet noodzakelijk is om de ruimte tussen het constructieelement en de beschermmantel volledig 37 018 3 6 * - 3 - met een isolatiemateriaal op te vullen, maar dat het voldoende is om de isolatie slechts gedeeltelijk aan te brengen.
Daarbij kan de isolatiemantel in de vorm van dampvormige, op afstand van elkaar opgestelde, evenwijdig aan het constructieele-5 ment en de beschermmantel verlopende elementen uitgevoerd zijn.
Bijvoorbeeld bij een buisvormige isolatie, is. het. dan mogelijk om de isolatie in de vorm van .afzonderlijke, over de lengte van de buis op afstand van elkaar opgestelde ringen uit een bruikbaar isolatiemateriaal uit te voeren. Er blijft dan tussen de afzonderlijke ringen telkens 10 een eveneens ringvormige vrije ruimte over.
Evenzo is het mogelijk om het constructieelement in de vorm van een "isolatiering” schroefvormig bij vormen, van een dan eveneens schroefvormige vrije ruimte tussen de afzonderlijke delen van de schroefvormige isolatie uit te voeren.
15 Terwijl bij de bovengenoemde uitvoeringsvormen.de. isolatie in hoofdzaak evenwijdig aan het constructieelement respectievelijk de beschermmantel verloopt, stelt de uitvinding .in een alternatieve uitvoeringsvorm voor om de isolatie in hoofdzaak loodrecht tussen het constructieelement en de beschermmantel· te verlopen, dat wil zeggen 20 deze in de vorm van een enkelvoudig "afstandsstuk" te vormen.
Bijvoorbeeld bij een isolatiemiddel voor een buisleiding zouden dan afzonderlijke dammen uit isolatiemateriaal radiaal.tussen de buisleiding en deze op afstand omgevende beschermmantel. verlopen, waarbij de delen tussen de afzonderlijke isolatiedammen wederom 25 als vrije ruimten uitgevoerd zijn.
Proeven hebben aangetoond dat de met een geluidsdempend isolatiemateriaal opgevulde ruimte maximaal slechts 30% van dë totale ruimte dient te bedragen zonder dat een karakteristieke vermindering van de geluidsisolatie hieruit ontstaat.
30 Het hierboven beschreven isolatiemiddel dient in. het bijzonder voor geluidsisolatie.
In het bijzonder dan wanneer naast de geluidsisolatie ook een thermische isolatie bereikt dient te worden, stelt de uitvinding een verdere uitvoeringsvorm voor waarbij de bovenbeschreven isolatie-35 mantel een eerste deel van de totale isolatie vormt, waarvan het tweede deel door een aan de isolatiemantel naburige, doorgaande isolatielaag gevormd wordt. De over het gehele oppervlak reikende isolatielaag welke bij voorkeur grenst aan het constructieelement, zorgt voor de gewenste thermische isolatie, terwijl de daarover i r 3 6 - 4 - s »r opgestelde (onderbroken) isoiatiemantel in hoofdzaak voor geluidsisolatie dient en daarbij op de hierboven beschreven wijze uitgevoerd is, dat wil zeggen dat ook hier slechts een gedeeltelijke vulling van de. ruimte met geluidsdempend isolatiemateriaal voldoende is.
5 Om redenen van constructie.en montags stellt de uitvinding bij een voorkeursuitvoeringsvorm voor om tussen de isolatielaag en de isoiatiemantel een scheidingselement op te stellen.
Hierdoor wordt een mogelijkheid voor het ondersteunen van de afzonderlijke isolaties gegeven.
10 Bij een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van de. uitvinding wordt voorgesteld om het scheidingselement uit te voeren als damp-grendel. Deze uitvoeringsvorm wordt in het bijzonder bij isolatiemiddelen voorgesteld waarbij een koude isolatie uitgevoerd dient.te worden.
In de stand van de techniek wordt voor dergelijke isolaties 15 voorgesteld om de. dampgrendel buiten aan te brengen. Ook is reeds voorgesteld geworden om een inwendige isolatie, met een dampgrendel te omgeven en op afstand hiervan een tweede, uitwendige dampgrendel op te stellen, waarbij de betrokken tussenruimten volledig met verschillende isolatiematerialen opgevuld zijn.
20 Gebleken is echter dat een volledige afdichting niet altijd bereikt kan worden. Bijvoorbeeld bij isolatiemiddelen voor buisleidingen dienen eindgedeelten met elkaar en onder elkaar, verbonden.te worden en eveneens vormt de. uitwendige beschermmantel. dikwijls lasnaden of dergelijke die altijd weer leiden.tot lekken in het systeem.
25 Een eenvoudig homogeen systeem bezit in elk evenwichtstoestand bepaald waarden van de toestandwaarden v (volumen), p (druk) en T (temperatuur) die in het gehele systeem constant.dienen te zijn.
Zijn toestand is echter reeds door het.vaststellen van twee van deze toestandwaarden. bepaald, zodat de.derde voor elke evenwichtstoestand 30 een functie van de.beide andere is.
Op grond van de nulde hoofdregel van de. thermodynamiek luidt de thermische toestandvergelijking van de fase: f(p, T, v) = 0
Beschouwt men nu de hierboven beschreven isolatiemiddelen 35 dan blijkt zonder meer dat tussen de inwendige en uitwendige damp-grendels bij de practische toepassing steeds, een temperatuurdaling aanwezig is respectievelijk dat het temperatuurverschil bijvoorbeeld in afhankelijkheid van de omgevingsatmosfeer kan veranderen. De verandering van de temperatuur en daardoor een toestandwaarde vereist dan 870 1 8 3 6 - 5 - dwangmatig als gevolg van de bovengenoemde thermodynamische betrekking bij constant volume (de ruimte tussen de inwendige en uitwendige damp-grendels) een drukverandering. Daardoor is ook een (oncontroleerbare) verandering van het thermodynamische evenwicht gegeven. Via de druk-5 verandering komt het op lekkageplaatsen tot een .(niet controleerbare) lucht-(atmosferen)uitwisseling en in het bijzonder, een verlegging van het dauwpunt van de uitwendige isolatiemantel en. daardoor tot het bevochtigen van de geluidsdemping, hetgeen natuurlijk ongewenst is.
De uitvinding staat onder de erkenning dat een quasie 10 adiabatisch systeem practisch niet kan worden ingesteld. . De uitvinding staat onder de verdere erkenning dat (zoals boven reeds is beschreven) de geluidsdemping nauwelijks merkbaar benadeeld.wordt indien het overeenkomstige isolatiemateriaal niet over het gehele oppervlak (zoals bij de stand van de techniek) maar slechts gedeeltelijk aangebracht 15 wordt.
Een dergelijke opstelling kan dan (zoals een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding voorstelt) zodanig uitgevoerd worden, dat een doorstroom van gas en/of vloeistof (uitwisseling) bij voorkeur in alle drie ruimtelijke richtingen gegeven wordt.
20 Op deze wijze wordt bij een isolatiemiddel met.een aan het constructieelement toegevoegde inwendige doorgaande isolatielaag en een daarover aangebrachte dampgrendel tussen deze. en een daartoe op afstand verlopende beschermmantel een ruimte gevormd, welke slechts gedeeltelijk met een geluidsdempend isolatiemateriaal 25 gevuld is, waarbij de uitvinding wederom verschillende uitvoeringsvormen voorstelt waarbij de opstelling van het isolatiemateriaal zodanig is uitgevoerd dat een in hoge mate vrije uitwisseling van gas en/of vocht gewaarborgd is.
Dit kan bijvoorbeeld bij een hierboven beschreven middel 30 met ringvormige isolatiedammen geschieden, doordat deze met overeenkomstige doorboringen uitgevoerd zijn. Evenzo kunnen echter ook in het contactgebied van de isolatiedelen naar de uitwendige beschermmantel respectievelijk naar de inwendige dampgrendel terug sprongen aanwezig zijn die bijvoorbeeld bij een buisisolatie door stromen 35 van lucht en vocht in axiale richting mogelijk maken.
Bij de aan de hand van de eerste beide uitvoeringsvarianten beschreven uitvoeringsvorm met een uitvoering van de geluidsisolatie in de vorm van "loodrechte/radiale" afstandsstukken ontstaat de gewenste doorstroombaarheid vanzelf.
870 1 8 3 6 - 6 -
Een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding stelt voor om tussen de isolatiemantel (respectievelijk de delen daarvan) en de inwendige dampgrendel respectievelijk uitwendige beschermmantel één of meer een luchtdoorstroom waarborgende afstandhouder op te 5 stellen.
Bij voorkeur worden deze tussen de isolatiemantel en de dampgrendel opgesteld, aangezien het in het bijzonder, hier tot condens-watervorming komt, hetgeen ook gemakkelijker afgevoerd kan worden.
Bijvoorbeeld bij een buisisolatie. kan de afstandhouder 10 uit een om de dampgrendel. gelegde golfplaatvormig lichaam bestaan welke dan bijvoorbeeld, met een gatenplaat afgedekt of zelve als gatenplaat uitgevoerd.is om de gewenste doorstroom, van lucht respectievelijk vocht veilig te stellen.
De isolatie, bijvoorbeeld uit mineraalwol, wordt dan. buitenop 15 gezet.
Bijvoorbeeld bij een uitvoeringsvorm:, met radiaal reikende delen van de isolatiemantel kunnen de genoemde, afstandshouders volgens een verdere uitvoeringsvorm.van de uitvinding in de vorm van afstands-stukken uitgevoerd zijn die in een langsmaëSidwarsdoorsnede verminderd 20 uitgevoerd zijn om zo de doorstroombaarheid van de ruimte tussen de dampgrendel en de beschermmantel verder te begunstigen.
Om een gerichte doorstroombaarheid. respectievelijk een gerichte uitwisseling van atmosferen tussen de gedeeltelijk met de isolatiemantel gevulde ruimte en de omgeving mogelijk te maken, wordt door 25 een verdere voorkeursuitvoering van de uitvinding voorgesteld om in de buitenste beschermingsmantel tenminste twee, op afstand van elkaar opgestelde lucht en vochtdoorlatende doorgangsopeningen aan te brengen.
In de regel wordt een aantal van dergelijke doorgangsopeningen 30 in de uitwendige beschermmantel aangebracht, waarbij deze van een zeer kleine doorsnede (bijvoorbeeld kleiner, dan 1 mm) uitgevoerd kunnen zijn.
Onderzoeken hebben aangetoond dat de oppervlakken van de doorgangsopeningen met betrekking tot het.totale oppervlak van de 35 beschermmantel kleiner dan 1%, bij voorkeur kleiner, dan 0,5% kan zijn. Ook dan wordt nog een voldoende uitwisseling van lucht en vocht gewaarborgd.
Hoewel op grond van de beschreven uitvoeringsvorm in de praktijk reeds vanzelve een "dwangbeluchting" zich instelt,stelt de 8701836 ψ - 7 - uitvinding in een verdere uitvoeringsvorm extra voor om een dwangbeluchting via een overeenkomstige toevoeropening en afvoer-opening en eventueel daarin opgestelde zuig- en/of blaasaggregaten toe te passen. Hiermee wordt een extra waarborg voor een voortdurende 5 achterbelucbting gegeven.
De doorbrekingen in de uitwendige beschermmantel zijn zó klein dat de overdracht van geluid hierdoorheen practisch verwaarloosbaar is. Bij behoefte kunnen de openingen echter extra geluid gedempt uitgevoerd worden, bijvoorbeeld door het opstellen van een naar binnen 10 voor de betrokken opening op afstand opgestelde beschermplaat of het opstellen van een geluiddempend, echter lucht en vocht doorlatend materiaal op de binnenzijde van de opening. Deze functie kan eventueel de geluidisolatie zelve ovememen.
Een verdere verbetering van de geluidisolatie kan bijvoorbeeld 15 bereikt worden doordat de isolatielaag en/of de isolatiemantel tegenover de deze steunende bouwdelen (buisleiding, dampgrendel, uitwendige beschermmantel) door een tussengeschakelde ontdreuningslaag geïsoleerd worden. De ontdreuning kan daarbij op bekende wijze door middel van antidreunkarton, een tussenlaag van rubber of kunststof plaatshebben.
20 Bij een zuivere warmteisolatie kunnen .zowel de inwendige isolatielaag als ook de uitwendige isolatiemantel uit een isolatiemateriaal met open cellen zoals een steenworp of een zacht schuim van polyvinylchloride respectievelijk polyurethaan vervaardigd zijn.
Voor koude isolatie stelt de uitvinding als materiaal voor de 25 inwendige isolatielaag een isolatiestof met grote cellen voor zoals een hard schuim van polyurethaan of polystyrol of een geschuimd glas (zogenaamd Foam Glass).
Zowel de dampgrendel als ook de uitwendige isolatiemantel worden bij voorkeur uit een aluminium plaat of staalplaat vervaardigd.
30 Evenzo kunnen de genoemde afstaidÉiouders (afstandsstukken) uit aluminium of staal vervaardigd zijn.
De met een isolatiemiddel volgens de uitvinding, realiseerbare voordelen zijn duidelijk. Zowel bij een zuiyere geluidsisolatie als ook bij een gecombineerde warmte-geluidsisolatie maakt.de uitvinding 35 mogelijk om bij minimale verliezen in de geluidsdemping met zeer veel minder isolatiemateriaal uit. te komen. Bovendien is de uitgevonden opstelling van de geluidsisolatie bijzonder eenvoudig wanneer deze bijvoorbeeld in de vorm van stroken of afstandsstukken plaatsheeft.
Bovendien wordt bij een met een thermische isolatie gecombineerde 870 1 036 - 8 - geluidsdemping op grond van de volgens de uitvinding aanwezige hol-ruimten tussen de afzonderlijke delen (stukken) van het geluiddempende isolatiemateriaal en (dwang)beluchting bewust mogelijk gemaakt, welke door een overeenkomstige perforatie van de uitwendige bescherm-5 mantel verder optimaal gemaakt kan worden.
De uitvinding heeft ook erkend dat in het bijzonder ook bij een koude isolatie, waarmee gelijktijdig een geluidsisolatie dient verbonden te worden, het niet op aankomt, zoals de stand van de.techniek stelt, om een zo dicht mogelijke pakking van het geluid-10 isolatiemateriaal toe - te passen respectievelijk deze achter een uitwendige dampgrendel op te stellen. Eerder gaat de uitvinding er vanuit om een bewuste doorlaatbaarheid van lucht en vocht van de uitwendige beschermmantel in te stellen bij gelijktijdig onderbroken geluidisolatie-mantel.
15 Langs deze weg wordt een (ongewenste) door-bevochtiging van het materiaal van de geluidsisolatie betrouwbaar, verhinderd. Daarbij maakt de uitvinding een nagenoeg constant temperatuurprofiel mogelijk over het gebied van de geluidsisolatie (bijvoorbeeld bij de genoemde uitvoeringsvorm van een koude isolatie voor een buis tussen de dampgrendel 20 en de uitwendige beschermmantel). Gelijktijdig wordt echter ook bij temperatuurverschillen respectievelijk uitwendige temperatuurinvloeden een drukverandering in de genoemde ruimte zonder meer mogelijk gemaakt.
Eventueel gevormde vochtigheid (condenswater) kan zonder meer op grond van de bij voorkeur in drie ruimterichtingen met doorgangs-25 gebieden, uitgevoerde ruimte van de geluidsisolatie betrouwbaar afgevoerd worden.
Isolatiemiddelen van de beschreven soort worden dikwijls in ondernemingen op het gebied van de chemie of petrochemie toegepast.
De praktijk heeft getoond dat in het bijzonder hier het helaas altijd 30 weer komt tot neigingen tot branden die zich snel. langs een buisisolatie voortbewegen..In het bijzonder bij verticaal opgestelde constructie-elementen (buizen) zou het bij de beschreven uitvoering kunnen komen tot het ontstaan van een zogenaamd schoorsteeneffect, dat wil zeggen dat het vuur in de vrije ruimten zeer snel van beneden naar boven 35 voortschrijdt. Ook hier biedt de uitvinding door een voorkeursuitvoeringsvorm een oplossing. Daartoe wordt voorgesteld dat.de. oppervlakken die de vrije ruimte of ruimten begrenzen tenminste gedeeltelijk voorzien zijn van een bij warmte een begrenzende laag vormende tegen brand beschermende bekleding. Hiertoe is het vooral mogelijk om de aan de
87 0 1 8 *G
- 9 - vrije ruimte toegevoegde oppervlakken van het scheidingselement (de dampgrendel) tenminste gedeeltelijk te voorzien van een dergelijke tegen brand beschermende bekleding.
Dergelijke een grendellaag vormende tegen brand beschermende 5 bekledingen onderscheiden zich volgens DIN. 4102 doordat zij bij verhoogde warmte (dus bijvoorbeeld bij een brand) opschuimen, waarbij de schuim in hoge mate onbrandbaar is. De schuim werkt dan als brandschermwand die het voortschrijden van het vuur over tenminste een bepaald tijdbestek verhindert.
10 Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding dient de bekleding in een zodanige hoeveelheid aangebracht te worden dat de corresponderende vrije ruimte na het opschuimen van het materiaal zo volledig mogelijk opgevuld wordt en daardoor een nagenoeg hermetische afdichting vormt waarin het vuur niet voorbij kan komen.
15 Bij een uitvoeringsvorm waarbij tussen de isolatiemantel, het constructieelement, het scheidingselement, de beschermmantel en/of de isolatielaag één of meer, het doorstromen, van lucht waarborgende afstandhouders opgesteld is (zijn), is het voor het bereiken van een zo volledig mogelijke afdichting gunstig om beide vrije ruimte 20 begrenzende oppervlakken en eventueel extra de daarin opgestelde afstandhouders tenminste gedeeltelijk met een dergelijke grendellaag-vormende tegen brand beschermende bekleding te voorzien. Er staat dan ook bij grotere vrije ruimten voldoende bekledingsmateriaal ter beschikking om een volledig opvullen van de ruimte naar het opschuimen 25 te bereiken.
Proeven hébben aangetoond dat het echter niet noodzakelijk is om de oppervlakken op de afstandhouders over de gehele lengte (oppervlakte) te bekleden, maar het is voldoende om de delen op bepaalde afstanden te bekleden om zodoende een in gedeelten opvullen 30 van de vrije ruimte mogelijk te maken waar het. vuur gestopt wordt.
Hierdoor wordt ook materiaal en daardoor kosten bespaard zonder dat de veiligheid in wezen wordt benadeeld.
Grendellaagvormende tegen brand beschermende bekledingen van de genoemde soort zijn bij de vakman bekend en worden bijvoorbeeld 35 onder het merk Unitherm van de-firma Permatex aangeboden. Hierbij gaat het cm stoffen op basis van organische stikstofverbindingen, koolhydraten, ammoniumzouten en/of meerwaardige Al-kolen.
In de zin van de uitvinding kunnen vanzelfsprekend echter ook op gelijke wijze werkende stoffen worden toegepast.
870 18 3 6 - 10 -
Proeven hebben getoond dat door dergelijke brandbeschermings-maatregelen vooral ook de inwendige isolatielaag gespaard wordt.
Doordat, het vuur aan de betrokken plaatsen niet meer voorbij kan, komt het in de richting van de vuurweg tot een temperatuursdaling 5 ook in de isolatielaag, die daardoor tenminste op afstand achter de door het schuim opgevulde ruimte onbeschadigd blijft en zijn functie vervullen kan. Vooral bij het transport van chemicaliën door een buis leiding is .het in stand houden van de., functie betrouwbaarheid van de.isolatie van groot belang.
10 Daarbij stelt de uitvinding bij een verdere gunstige uitvoerings vorm voor, alternatief of extra bij de grendellaag vormende tegen brand beschermende bekleding vaste brandbeschermelementen in de isolatiemantel en/of de isolatielaag in te bouwen, bij voorkeur loodrecht op het constructieelement (de buisleiding). De brandbescherm-15 elementen kunnen daarbij schijfvormig uitgevoerd zijn, waarbij vooral de zogenaamde palusol-brandbeschermplaten voorgesteld worden.
Deze vormen een vaste wand voor een vuur. Bij overeenkomstige, temperatuur-belasting schuimen ook deze platen op en dichten de,ruimte om het constructieelement verder af, zodat ook een verdere toevoer van zuur-20 stof onderbroken wordt.
Door deze maatregelen wordt een.hogere brandbescherming veilig gesteld. In plaats van de genoemde palusol-brandbeschermplaten kunnen vanzelfsprekend ook andere brandbesehermplaten toegepast worden.
Het beschreven isolatiemiddel is eenvoudig, goedkoop vervaardig-25 baar en gemakkelijk te monteren. Al naar gelang of een zuivere geluids-, warmte- of koude isolatie, eventueel in combinatie met een brandscherm, beoogt worden, kan het isolatiemiddel op één van de voorgestelde wijzen uitgevoerd worden.
De uitvinding wordt in het volgende aan de hand van een uit-30 voeringsvoorbeeld. nader verduidelijkt, welke echter op geen wijze de uitvindingsgedachte beperkt.
In de enkelvoudige figuur is een isolatiemiddel voor een door koude lucht doorstroomde buisleiding in.langsdoorsnede aangegeven, waarbij vier verschillende soorten van de isolatieopbouw aangegeven 35 zijn.
Met het verwijzingscijfer 10 is een buisleiding, hier met vierkante doorsnede, aangegeven.
Bij gelijkblijvende afstand is om de buisleiding 10, waarin hier koellucht getransporteerd wordt, een vierkante, buis 12 uit 87 0 1 0 3 6.
«e - 11 - een aluminiumplaat aangebracht, welke als dampgrendel dient.
De ruimte tussen de buisleiding 10 en de dampgrendel 12 is gevuld met een isolatiestof 14 met grote cellen, hier een polyurethaan-hardschuim. Het isolatiemateriaal (de isolatielaag) 14 zorgt voor een 5 betrouwbare.en gelijkblijvende opstelling van de vierkante buis 12 op afstand ten opzichte van de buisleiding 10. Bij behoefte kunnen echter ook bruikbare afstandhouders, die dan bij voorkeur geluid gedempt opgesteld worden,, aanwezig zijn.
Met constante afstand is om de vierkante buis 12 een.uitwendige 10 beschermmantel 16 opgesteld. Deze is op zijn oppervlak voorzien van een groot aantal kleine doorgangsopeningen 18 die in het volgende nog nader zullen worden beschreven. De openingen 18 hebben een doorsnede van minder dan 1 mm.
Tussen de vierkante buis 12 en de uitwendige beschermmantel 15 16 is een geluidsdempende isolatiemantel opgesteld. In de tekening zijn aan de vier uitwendige oppervlakken van de vierkante buis 12 telkens toegevoegd, vier verschillende opstellingen van het geluidsdempende isolatiemateriaal 20 aangegeven.
Tussen het bovenoppervlak 12a van de vierkante buis 12 en 20 het corresponderende bovenoppervlak 16a van de beschermmantel 16 reikt het isolatiemateriaal 20 weliswaar van wand tot wand, maar zijn oppervlakte is uitgevoerd met groefvormige verdiepingen 22 die loodrecht op het vlak van de tekening verlopen, zodat buisvormige kanalen tussen het isolatiemateriaal 20 en de bijbehorende wanden 25 12a, 16a gevormd worden. Verder zijn (niet getekende) door de isolatie mantel 20 van één zijde naar de tegenovergelegen zijde reikende ver-bindingsopeningen aanwezig.
Het rechte gedeelte van de geluidsisolatie, dus.het gebied tussen de zijwand 12d van de vierkante buis 12 en de zijwand 16d 30 van de beschermmantel 16 is (gelijk als hierboven beschreven) opgevuld met een geluidsdempende isolatiemantel 20 welke echter met gedeeltelijke, verticaal en horizontaal verlopende kanalen 24 uitgevoerd is. In de tekening is een verticaal, kanaalgedeelte 24a.aangegeven welke door drie horizontale kanaalgedeelten 24b doorsneden wordt, 35 die een verbinding van de dampgrendel 12.tot de beschermmantel 16 verschaffen, waarbij de openingen 18 in de beschermmantel 16 bij voorkeur in het gebied van de kanaalgedeelten 24b opgesteld zijn.
Het onderste gedeelte van de geluidsisolatie is in drie verschillende zones opgedeeld. Bij de onderwand 12c van de vierkante 870 1 8 3 6 * - 12 - buis 12 is een golfband 26 uit aluminium opgesteld, welke zodanig opgesteld is dat de corresponderende holle ruimten evenwijdig aan de stromingsrichting van het koelgas verlopen. Op de golfband 26 ligt een gatenplaat 28 uit aluminium. De golfband 26 en de gatenplaat 28 5 zijn bij voorkeur, vast met elkaar verbonden, bijvoorbeeld door solderen.
Op de gatenplaat 28 ligt een gesloten mat 20 uit steenwol, die aan zijn tegenovergelegen zijde steunt tegen een andere golfband 30 die zelve wederom aan de onderrand 16c van de beschermmantel 16 bevestigd is. De golfband 30 is onmiddellijk uit een gatenplaat gevormd 10 en bestaat eveneens uit aluminium.
Bij het linker isolatiegedeelte tussen de band 12b van de vierkante buis 12 en de wand 16b van de beschermmantel 16 bestaat de isolatiemantel 20 uit drie op afstand ten opzichte van elkaar opgestelde in de stroomrichting van de koellucht verlopende damvormige 15 isolatiestroken 26a die van de.wand 12b naar.de tegenovergelegen wand 16b verlopen en tussen zich holle ruimten 32 vormen.
Vanzelfsprekend zal men in de regel een eenheid vormende isolatie om de. buisleiding 10 aanbrengen.. De tekening dient in zoverre slechts voor de beschrijving van verschillend mogelijke uit-20 voeringsvormen.
Alle constructieve/geometrische opstellingen van de geluiddempende uitwendige isolatiemantel 20 hebben gemeenschappelijk dat doorstromen van gas en/of vocht (uitwisselen) in alle drie ruimtelijke richtingen * x, y, z gewaarborgd is.
25 Lucht en/of vocht kan langs de groefvormige verdiepingen 22, de kanalen 24, 24a en 24b, de golfbanden 26 en 30 respectievelijk de holle ruimten 32 zonder meer stromen, waarbij via de openingen 18 een uitwisseling met de omgevende atmosfeer mogelijk wordt gemaakt. Hierdoor wordt het instellen van een nagenoeg constant temperatuurprofiel tussen 30 de dampgrendel 12 en de beschermmantel 16 mogelijk gemaakt. Voor het geval dat op grond van bij zondere invloeden desondanks condenswater zich vormt op bijvoorbeeld het uitwendige oppervlak van de dampgrendel 12, kan deze zonder meer op de. beschreven wijze naar buiten afgevoerd worden. Een door en door nat worden van de geluiddempende isolatie-35 mantel 20 wordt daardoor betrouwbaar verhinderd.
Het uitgevonden isolatiemiddel verenigt de voordelen van een optimaal thermische, in het bijzonder koude isolatie met een geluidsdemping.
Verrassenderwijs is ook gebleken dat bij de beschreven perforatie 870 1 8 3 6.
£ - 13 - van de uitwendige beschermmantel een achterbeluchting dan ook nog veilig gesteld wordt wanneer de ruimte tussen de dampgrendel 12 en de beschermmantel 16 overigens volledig met een geluiddempende isolatie-stof opgevuld is. Geluiddempende isolatiestoffen van de genoemde 5 soort, zoals mineraalwol of dergelijke, hebben de eigenschap een open porisiteit. te bezitten, via welke ook bij dichtere, pakking nog een uitwisselen van lucht en/of vocht plaats kan hebben in zoverre (zoals de uitvinding voorstelt) een uitwisselen met de omgevende atmosfeer (hierdoor de openingen 18) plaats kan hebben. In samenhang met 10 de volgens de uitvinding beschreven vrije ruimten kranen dan in de afzonderlijke poriêi ruimten van de isolatie gezien worden.
De boven beschreven een grendellaag vormende tegen brand beschermende bekleding wordt bij de vier in de tekening aangegegeven uitvoeringsvarianten bijvoorbeeld op de volgende oppervlakken aange-15 bracht: - Bij het linker isolatiegedeelte op de tussen de isolatiestroken 20a in de holruimten 32 gelegen oppervlakken van de wand 12b en/of de buitenwand 16b, eventueel ook op de naar.de holle ruimten 32 toegekeerde oppervlakken van de isolatiestroken 20a.
20 - Bij het bovenste isolatiegedeelte op de oppervlakken van de verdiepingen 22, in het bijzonder de naar binnen gerichte verdiepingen 22 alsmede de naar het isolatiemateriaal 20 toegekeerde oppervlakken van de wanden 12a respectievelijk 16a.
- Bij het rechter gedeelte op de naar het isolatiemateriaal 20 25 toegekeerde oppervlakken vande wanden 12d respectievelijk 16d en/of de oppervlakken van de kanaalgedeelten 24a, 24b.
- Bij het onderste gedeelte op de naar de golfband 26 toegekeerde oppervlakken van de wand 12c respectievelijk de gatenplaat 28 en/of op de oppervlakken van de golfband 26 respectievelijk de betrokken 30 oppervlakken van de golfband 30 respectievelijk de band 16c.
Evenzo kunnen tegen brand beschermende elementen, bijvoorbeeld palusol-platen bijvoorbeeld tussen de buisleiding 10 en de beschermmantel 16 of tussen de dampgrendel 12 en de beschermmantel 16 opgesteld zijn, die dan bij voorkeur in het vlak van tekening verlopen. Daarbij wordt 35 de eerder beschreven achterbeluchting niet gestoord.doordat dergelijke tegen brand beschermende platen op afstand van elkaar opgesteld worden en hiertussen de achterbeluchting op de beschreven manier en wijze plaats kan hebben.
Een in hoofdzaak analoge opbouw van staat bij de isolatie van 870 18 3 6 - 14 - een buisleiding met cirkelvormige doorsnede. Bij een wandisolatie geldt het bovengestelde overeenkomstig, waarbij dan bijvoorbeeld een verticale wand volledig op de in de tekening in het rechter deel aangegeven wijze geïsoleerd kan worden.
5 Het achter elkaar opstellen van de afzonderlijke delen van het isolatiemiddel is probleemloos, te meer omdat een dichtheid in de uitwendige beschermmantel niet meer noodzakelijk is.
8701836

Claims (37)

1. Isolatiemiddel voor constructieelementen, gekenmerkt door een tussen het constructieelement(10)en een op afstand daarvan opgestelde beschermmantel (IQ onder vorming van vrije ruimten (22, 24, 24a, 24b, 26, 30, 33 opgestelde, vaste, geluiddempende isolatiemantel(2Q.
2. Isolatiemiddel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de isolatiemantel (20) in de vorm van damvormige op afstand van elkaar opgestelde, evenwijdig aan het constructieelement (10) en de bescherm-mantel (16) verlopende elementen (20a) uitgevoerd is.
3, isolatiemiddel volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de 10 isolatiemantel (20) in de vorm van dampvormige, op afstand van elkaar opgestelde en loodrecht tussen het constructieelement (10) en de beschermmantel (16) verlopende elementen uitgevoerd is.
4, Isolatiemiddel volgens conclusie 2 of 3, gekenmerkt doordat de elementen een rechthoekige dwarsdoorsnede bezitten.
5. Isolatiemiddel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de isolatiemantel (20) bij een buisvormig constructieelement deze schroeflijnvormig onder vorming van een eveneens schroeflijnvormige vrije ruimte tussen de afzonderlijke delen van de schroeflijnvormige isolatie omgeeft.
6. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 1 tot 5, gekenmerkt 20 doordat de isolatiemantel (20) een deel van de totale isolatie vormt, waarvan het tweede deel bestaat uit een aan de isolatiemantel (20) naburige, doorgaande isolatielaag (14).
7. Isolatiemiddel volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat de isolatielaag (14) nabij het constructieelement (10) en de isolatie- 25 mantel (20) nabij de uitwendige beschermmantel (16) opgesteld is.
8. Isolatiemantel volgens conclusie 6 of 7, gekenmerkt doordat tussen de isolatielaag (10) en de isolatiemantel (20) een scheidings-element (12) opgesteld is.
9. Isolatiemiddel volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat het 30 scheidingselement (12) als dampgrendel uitgevoerd is.
10. Isolatiemiddel volgens conclusie 8 of 9, gekenmerkt doordat het scheidingselement (12) bestaat uit een aluminium of staalplaat.
11. Isolatiemiddel volgens één der conclusies! tot 10, gekenmerkt doordat de isolatiemantel (20) zodat uitgevoerd respectievelijk opgesteld 35 is dat doorstromen van gas en/of vocht bij voorkeur in alle drie ruimtelijke richtingen aanwezig is. 870 1 0 3 6 tf - 16 - 4 1
12. Isolatiemiddel volgens, conclusie. 11, gekenmerkt doordat de isolatiemantel (20) tenminste gedeeltelijk afstand ten opzichte van de uitwendige beschermmantel (16), het constructieelement (10), het scheidingselement en/of de isolatielaag (14) verloopt.
13. Isolatiemiddel volgens conclusie. 11 of 12, gekenmerkt doordat de isolatiemantel (20) in het contaetgébied met de beschermmantel (16), het constructieelement (10), het scheidingselement (12) en/of de isolatielaag (14) gedeeltelijke terugsprongen (22) uitgevoerd is.
14. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 11 tot 13, 10 gekenmerkt doordat tussen de isolatiemantel (20), het constructie element (10), het scheidingselement (12), de beschermingsmantel (16) en/of de isolatielaag (14) één of meer, doorstromen van luchtwaarborgende afstandhouders (26, 30) opgesteld is (zijn).
15. Isolatiemiddel volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat de 15 af standhouder of af standhouders (26, 30) golfplaatvormig uitgevoerd is (5) en in hoofdzaak evenwijdig aan de deze steunende bouwdelen (12, 16) verlopen.
16. Isolatiemiddel volgens conclusie 14 of 15, gekenmerkt doordat op de afstandhouders (26) van openingen voorziene vlakken vormende platen 20 (28) liggen en/of de afstandhouders (30) zelve voorzien zijn van doorgangsopeningen.
17. Isolatiemiddel. volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat de afstandhouder of afstandhouders als- afstandstukken aan de einden gevormd zijn in hoofdzaak loodrecht op de deze steunende, bouwdelen verlopen.
18. Isolatiemiddel volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat de afstandstukken in hun lengterichting in doorsnede verminderd uitgevoerd zijn.
19. isolatiemiddel. volgens één der conclusies 1 tot 18, gekenmerkt doordat de uitwendige beschermmantel (16) minstens twee, op afstand 30 van elkaar opgestelde lucht en/of vochtdoorlatende doorgangsopeningen 18 bezit.
20. Isolatiemiddel volgens conclusie 19, gekenmerkt doordat het oppervlak van de doorgangsopeningen (18) met betrekking op het totale oppervlak van de beschermmantel (16) kleiner dan 1%, bij voorkeur 35 kleiner dan 0,5% is.
21- Isolatiemiddel volgens conclusie 20, gekenmerkt doordat de openingen (18) geluidgedempt zijn.
22. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 1 tot 21, gekenmerkt doordat de beschermmantel (16) bestaat uit een aluminiumplaat of staalplaat. 8701836 • ? - 17 -
23. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 1 tot 22, gekenmerkt door een dwangbeluchting in het gebied van de isolatiemantel 20.
24. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 1 tot 23, gekenmerkt doordat de isolatiemantel (20) bestaat uit een materiaal met open cellen.
25. Isolatiemiddel volgens conclusie 24, gekenmerkt doordat de isolatiemantel (20) bestaat uit mineraalwol of een kunststofschuim met open cellen, bij voorkeur een weke schuim.
26. Isolatiemiddel-volgens één der conclusies 1 tot 25, gekenmerkt doordat de isolatielaag (14) bestaat uit een thermisch 10 isolerend materiaal met gesloten cellen.
27. Isolatiemiddel volgens conclusie 26, gekenmerkt doordat de isoleerlaag (14) een kunststofschuim met gesloten cellen, bij voorkeur een hard schuim of een geschuimd glas is.
28. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 1 tot 27, 15 gekenmerkt doordat de isoleerlaag (14) en/of de isoleermantel (20) ten opzichte van de deze steunende bouwdelen (10, 12, 16) door een tussengeschakelde ontdreuningslaag zoals een antidreunkarton, tussenlaag van rubber of kunststof geluidgedempt opgesteld is (zijn).
29. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 1 tot 28, 2o gekenmerkt doordat de oppervlakken welke vrije ruimten (22, 24, 24a, 24b, 26, 30, 32) begrenzen tenminste gedeeltelijk voorzien zijn van een bij warmte een grendellaag vormende tegen brand beschermende bekleding.
30. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 1 tot 29, gekenmerkt doordat tenminste één in de vrije ruimte of vrije ruimten 25 (22, 24, 24a, 24b, 26, 30, 32) opgestelde afstandhouder (26, 3Γ) tenminste gedeeltelijk voorzien is van een bij warmte een grendellaag vormende tegen brand beschermende bekleding.
31. Isolatiemiddel volgens conclusie 29 of 30, gekenmerkt doordat beklede gedeelten, in langsrichting van het constructieelement (10) op 30 afstand ten opzichte van elkaar opgesteld zijn.
32. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 21 tot 31, gekenmerkt doordat de grendellaagvormende bekleding uit een schuimlaag-vormend middel volgens DIN 4102 bestaat.
33. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 29 tot 32, 35 gekenmerkt doordat de grendellaag vormende tegen brand beschermende bekleding een middel op basis van anorganische stikstofverbindingen, koolhydraten, aimoniumzouten en/of meerwaardige AL-kolen is.
34. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 21 tot 33, gekenmerkt doordat de bekleding in een zodanige hoeveelheid aangebracht 8701830 κ - 18 - is, dat de corresponderende vrije ruimte (22, 24, 24a, 24b, 26, 30, 32) onder warmteinvloed volledig opgevuld wordt.
35. Isolatiemiddel volgens één der conclusies 1 tot 34, gekenmerkt doordat de isolatiemantel (23) en/de isolatielaag (14) 5 voorzien is van loodrecht op het constructieelement (10) opgestelde brandbeschermingselementen.
36. Isolatiemiddel volgens conclusie 35, gekenmerkt doordat de brandbeschermingsmiddelen schijfvormig en in langsrichting van het constructieelement (10) op afstand van elkaar uitgevoerd zijn.
37. Isolatiemiddel volgens conclusie 35 of 36, gekenmerkt doordat de brandbeschermingsmiddelen zogenaamde palusolbrandbeschermingsplaten zijn. 8 7 0 1 8 ó 6
NL8701836A 1986-09-09 1987-08-04 Wandconstructie tegen warmte- en geluidsoverdracht van bijvoorbeeld leidingen en woonruimten. NL190733C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3630688 1986-09-09
DE3630688 1986-09-09
DE3711869 1987-04-08
DE19873711869 DE3711869A1 (de) 1986-09-09 1987-04-08 Isolieranordnung fuer konstruktionselemente

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8701836A true NL8701836A (nl) 1988-04-05
NL190733B NL190733B (nl) 1994-02-16
NL190733C NL190733C (nl) 1994-07-18

Family

ID=25847358

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8701836A NL190733C (nl) 1986-09-09 1987-08-04 Wandconstructie tegen warmte- en geluidsoverdracht van bijvoorbeeld leidingen en woonruimten.

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE1002703A5 (nl)
CH (1) CH674099A5 (nl)
DE (1) DE3711869A1 (nl)
NL (1) NL190733C (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE4137706C2 (de) * 1991-11-15 1997-02-06 Bayerische Motoren Werke Ag Schallabsorbierende Wärmeisolierung
DE19640902C1 (de) * 1996-10-04 1998-04-30 Kaefer Isoliertechnik Kombinierte Kälte-/Schallisolierung
DE19640903C1 (de) * 1996-10-04 1998-05-20 Kaefer Isoliertechnik Kombinierte Kälte-/Schallisolierung

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1303368B (nl) * 1962-11-03 1972-01-20
US3444956A (en) * 1966-02-08 1969-05-20 Conwed Corp Foam surfaced acoustical body
DE1910751C3 (de) * 1969-03-03 1978-06-01 Nobis, Richard Pregler, 8011 Hohenbrunn Mit Perforationen versehenes schallabsorbierendes und wärmeisolierendes Verbundmaterial als Füllung einer Hohlwand
DE2032271A1 (de) * 1969-06-20 1971-01-21 Delaney Gallay Ltd , London Akustische Panele
DE2111693A1 (de) * 1971-03-11 1972-11-23 Claus Ockenfels Waerme- und schalldaemmende Verbundbauplatte
DE3402233A1 (de) * 1984-01-24 1985-07-25 Dipl.-Ing. Wrede & Niedecken GmbH, 5047 Wesseling Waermegedaemmte rohrleitung

Also Published As

Publication number Publication date
NL190733C (nl) 1994-07-18
BE1002703A5 (nl) 1991-05-07
NL190733B (nl) 1994-02-16
DE3711869C2 (nl) 1989-11-09
DE3711869A1 (de) 1988-03-17
CH674099A5 (nl) 1990-04-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2616529A (en) Building structure
US3834096A (en) Insulating wall unit
CH628945A5 (fr) Dispositif pour eviter l'expansion d'un incendie.
JP6262965B2 (ja) 建具
TR201808161A2 (tr) Kompakt dolaplarda yeni̇li̇k
GB2277871A (en) Fire resistant containers
NL8701836A (nl) Isolatiemiddel voor constructieelementen.
KR101581439B1 (ko) 양방향 통풍형 방음벽용 방음판
US4628826A (en) Walk-in shelter
US5495894A (en) Fire protection filter
USRE29804E (en) Insulating wall unit
US20200123766A1 (en) Partition Wall
US6629706B2 (en) Ventilation duct construction and method
BE1002449A3 (nl) Beveiligingskamer, in het bijzonder voor onderdelen van industriele installaties.
JP3933936B2 (ja) 遮熱構造体及びこれを用いた区画形成システム
JPH09268852A (ja) 建築用遮熱シャッタ−
Liu et al. Application of micro-perforated panels to attenuate noise in a duct
US5913789A (en) Construction element and guide channel for smoke pipe
RU9747U1 (ru) Клапан противопожарный комбинированный
GB2476345A (en) A fire resistant passageway closure
JPH0223052Y2 (nl)
JP3784033B2 (ja) 間仕切り壁用遮熱型防火ガラス板の取り付け構造
GB2149867A (en) Insulated pipe support
WO1995006173A1 (en) Improved fire barrier
RU2317393C1 (ru) Противопожарная дверь

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19960301