NL8701760A

NL8701760A - Werkwijze en inrichting voor het raffineren van olien of vetten.

Info

Publication number: NL8701760A
Application number: NL8701760A
Authority: NL
Original assignee: Drijftholt Jacob
Priority date: 1987-07-24
Filing date: 1987-07-24
Publication date: 1989-02-16
Also published as: EP0303310A1; PT88092A; KR890002378A; US4962698A; KR910005711B1; EP0303310B1; PT88092B; DK408288D0; ATE84565T1; DE3877458T2; DE3877458D1; DK408288A; CA1327604C; US4957758A; JPS6451048A

Description

ï ' NO 34626 £

Werkwijze en inrichting voor het raffineren van oliën of vetten.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het raffineren van oliën of vetten, dieonder verhitting in een houder worden gebruikt voor het daarin bereiden van een eetbaar produkt, welk raffineren plaatsvindt door de olie resp. het vet te voeren door een filter.

Bij het prepareren van eetbare produkten in hete olie of vet, zoals bakken resp. frituren, van aardappelsnippers (friet) croquetten, loem-10 pia's enz. doet zich het probleem voor, dat de olie in betrekkelijk korte tijd vervuilt. Deze vervuiling is afhankelijk van de aard van het in de olie gevoerde produkt en bestaat afhankelijk van het produkt uit vuil met een verschillende gradatie en dichtslibbaarheid. Het verbranden van deze vervuiling heeft walmen tot gevolg en aanslag op de produkten, 15 terwijl de microscopisch kleine deeltjes de typische frituurlucht veroorzaken. Bij installaties, die langdurig in bedrijf zijn, betekent dit een zeer onaangename werkatmosfeer voor het personeel, terwijl het af te leveren produkt snel slecht wordt. De olie is verder door verhitting onderhevig aan oxydatie, die wordt bevorderd door de zuurstof, die 20 wordt ingébracht met het te frituren produkt.

De oxydatie en de microscopische produktvervuiling zijn de oorzaak van het vormen van vrije vetzuren. Verder treedt hydrolyse op veroorzaakt door het inbrengen van water en zuurstof met het te frituren produkt waardoor ook vrije vetzuren worden gevormd.

25 Door de Keuringsdienst van Waren is een limiet gesteld ten aanzien van het vetzuurgehalte.

Het is bekend de olie te reinigen met een filter. Men doet dit echter hetzij niet op het juiste moment, nl. na gebruik van de olie, danwel continu, maar in onvoldoende mate en op een wijze waardoor de 30 olie bederft bijvoorbeeld door verzeping. Men bereikt daardoor weinig.

Grove deeltjes kunnen weliswaar op die manier worden afgescheiden, maar de zeer fijne deeltjes en de vetzuren resp. het water blijven in de olie aanwezig.

Doel van de uitvinding is hier nu een afdoende oplossing voor te 35 verschaffen en de levensduur van de olie resp. vetinhoud van de houder van een dergelijke olie aanmerkelijk te verlengen en de voor de gezondheid schadelijke stoffen, zoals oxydatie en vetzuren, te verwijderen.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de olie- of vetinhoud van de houder telkens binnen een bepaalde tijd 4° 8701760 2 ΨΤ % * na het begin van het bereidingsproces volledig wordt gevoerd door een filtersysteem en terug in de houder, welke tijd wordt bepaald door de tijd waarin de schadelijke stoffen overgaan tot het vormen van vrije vetzuren.

5 De uitvinding berust nu op het verrassende inzicht dat er geen vrije vetzuren worden gevormd door oxydatie en microvervuiling door deze schadelijke stoffen vroegtijdig uit de olie te verwijderen.

Volgens de uitvinding voert men daartoe de olie resp. het vet door een reeks van filtertrappen met afnemende doorlaatbaarheid en dientenge-10 volge toenemende doorvoercapaciteit, waarmee wordt bedoeld, dat de per tijdseenheid door een filtertrap stromende hoeveelheid olie daardoorheen kan stromen zonder dat een forcering van de stroming kan plaatsvinden. Bij spijsoliën of vetten moet men voorzichtig zijn want bij te grote drukken en te sterke wervelingen treedt verzeping op. Toenemende fijn-15 heid van het filter verlangt dan ook een groter oppervlak. De eerste trap heeft bij voorkeur een doorlaatbaarheid die kleiner is dan 30 /u, (micron) bij voorkeur zelfs kleiner dan 25/u, terwijl in de laatste trap deeltjes van 0,1 /u nog moeten worden afgescheiden.

Om overbelasting van de olie te vermijden, is het volgens de uit-20 vinding ook gewenst, dat de olie resp. het vet door de eerste filtertrap wordt gezogen en niet geperst en wel gezogen met een onderdruk van niet meer dan 0,5 bar. Het zuigen is van belang omdat dan een drukverval van meer dan 1 bar niet kan optreden. Bij een perspomp zal bij verstopping van het filter de druk te hoog kunnen oplopen. Door de zuiging vindt 25 tevens een scheiding plaats van water, lucht en olie. In deze eerste filtertrap, die bij voorkeur is uitgevoerd in de vorm van een roterend filter vindt dan het afscheiden plaats van de grove korrelvormige deeltjes, die in een dergelijk voor de vakman op zichzelf bekend filterprin-cipe worden verzameld in een onderin het huis van de filter gelegen bak 30 en daaruit kunnen worden afgevoerd. Verwijdering van de korrelvormige deeltjes betekent, dat de slijmachtige deeltjes door het filter kunnen en niet door afzetting aanleiding geven tot verstoppingen resp. vermindering van het filteroppervlak.

In de laatste trap is de druk hoger doch bedraagt niet meer dan 5 35 bar. Daar worden dus de zeer kleine deeltjes afgescheiden en bij voorkeur past men hier een aparte drukpomp toe, die de olie door het zeer fijne filter (microfilter) perst. In dit microfilter blijft het water achter. De olie met lucht gaat erdoor en de lucht wordt van de olie gescheiden tijdens de terugvoer naar de oven.

87 0 1 -0 3 i

Tussen de eerste en de laatste trap past men één of meer filters toe met een doorlaatbaarheid van niet meer dan 5/u bij een druk van niet meer dan 3 bar, welke filters aansluiten op de perszijde van de pomp, die de te reinigen olie uit de oven en door het roterende filter 5 zuigt

De inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding bestaat uit een verhitbare houder, die volgens de uitvinding is aangesloten op een filtersysteem waarbij de eerste trap bestaat uit een roterend filter, dat via een aanzuigleiding in verbinding staat met 10 de vloeistofinhoud van de houder en met een zuigperspomp stroomafwaarts van dit filter, een tweede trap, die bestaat uit één of meer in serie geplaatste oppervlaktefilters stroomopwaarts van deze zuigperspomp en een laatste trap, die bestaat uit een microfilter met zuigperspomp in de leiding tussen de tweede trap en de laatste trap.

15 Daarbij kan het van nut zijn dat althans het micro-filter van de laatste trap verwarmbaar is en deze verwarming kan elektrisch teweeg worden gebracht door verwarming van de houder van dit microfilter danwel worden verkregen door deze houder dubbelwandig uit te voeren en een deel van de hete olie, die uit de tweede trap komt in deze dubbele wand te 20 voeren voordat deze in het filter treedt. De elektrische verwarming rësp. verwarming door middel van een deel van de hete olie, kan in en uitschakelbaar zijn met behulp van een in dit microfilter geplaatste thermostaatschakelaar. Deze verwarming dient om de vereiste viscositeit te krijgen, die nodig is om de olie door het microfilter te persen.

25 De gereinigde olie, die uit de laatste trap treedt, wordt teruggevoerd naar de houder waarin het frituren plaats vindt. Volgens de uitvinding gebeurt dit bij voorkeur via een klok, die in de vloeistof steekt met de mond van de retourleiding boven de vloeistofspiegel en met een luchtafvoerpijp. Lucht, die in de olie aanwezig zou kunnen zijn, kan 30 dan vrij komen en ontsnappen.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

Fig. 1 toont schematisch de algemene opzet van de inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding.

35 Fig. 2 geeft schematisch de eerste filtertrap weer,

Fig. 3 geeft schematisch een filter van de tweede trap weer en

Fig. 4 toont schematisch het microfilter.

In fig. 1 is 1 een houder gevuld met frituurvet, waarvan het niveau bij 2 is aangegeven.

8701760 w i 4

Bij 3 bevindt zich een aanzuigklok, die via een leiding 4 is aangesloten op het huis 5 van een roterend filter. De filtereenheid is aangeduid met 6 en kan bestaan uit ten opzichte van elkaar roterende lamellen en stilstaande lamellen waarvan de roterende lamellen worden aangedreven 5 door een motor 7. Vuildeeltjes worden op de buitenwand van de filtereenheid 6 verzameld en vallen naar beneden in het bodemgedeelte 8.

Door het filter tredende olie wordt via het inwendige van het filter en de daarmee in verbinding staande leiding 9 aangezogen door een pomp 10 en wel met een onderdruk van 0,5 bar welke pomp 10 via de lei-10 ding 11 perst in een serie oppervlaktefilters 12 resp. 13 waarin de filtermassa schematisch is aangeduid met de lijn 12'. Getoond zijn twee oppervlaktefilters 12 en 13, doch het aantal te gebruiken filters is hier afhankelijk van de vereiste doorvoercapaciteit rekening houdende met de doorlaatbaarheid van de filtereenheden. De filterpatronen in deze 15 filters 12 en 13 moeten uitwisselbaar zijn. De op de bodem aansluitende 1eidingverbindingen, zoals 14 en 15, hebben afsluiters 16 voor afvoer van in de huizen 12 resp. 13 achterblijvend olie en vuil wanneer reiniging van de installatie en vervanging van de filterpatronen nodig is.

De uit de laatste filtereenheid van de tweede trap tredende olie 20 wordt met behulp van de pomp 10' geperst in het microfilter 17, dat een verwarmbare wand 18 kan hebben en zodanig is uitgevoerd dat het deeltjes van minder dan één micron tegenhoudt.

De uit deze laatste trap tredende gereinigde olie gaat via de leiding 19 naar het vat 1 terug en mondt uit in een klok 20 op een plaats 25 gelegen boven het vloeistofniveau 2. Deze klok heeft een luchtafvoerpijp 21.

Het in fig. 2 schematisch aangeduide roterende filter 5, 6 met aan-drijfmotor 7, heeft in het ondergedeelte een afneembare verzamelbak 22 met daarboven een trechtervormige geleiding 23. In deze bak kunnen 30 vuildeeltjes, die van de filtereenheid 6 afvallen, worden verzameld en met de bak worden verwijderd. De bak heeft ook een aftapleiding 24 met kraan 25.

Fig. 3 toont schematisch een filtereenheid van de tweede trap. Het filter 12' kan bestaan uit een filterkous van niet-geweven acrylvezels, 35 gewikkeld rond een drager, die zorgt voor een holle kern, zodat de door de filterkous tredende olie via de trechter 26 in de afvoerleiding 27 kan komen. De leidingen 14 en 15 hebben weer afsluiters 28 resp. 29 nodig voor de reiniging van het systeem. Deze filtereenheden hebben een deksel 30 waaraan de filterpatroon 12' is bevestigd en door middel waar- 8701760 5 van vervanging mogelijk is.

Pig. 4 toont schematisch het microfilter van de laatste trap. De toevoerleiding 27 uit de laatste filtereenheid 13 (fig.1) gaat naar de dubbele wand 18.

5 De in de dubbele wand tredende olie kan deze verlaten via de uitlaat resp. retourleiding 19. Gaat de pomp 10' werken dan zuigt deze ongeveer driekwart van de aangevoerde olie aan en perst deze door leiding 33 in het huis van het microfilter en door het filter 17. De olie die het filter is gepasseerd, komt via leiding 32 terug in de 10 mantel 18 en gaat naar de afvoer 19.

In de mantel bevindt zich een temperatuursensor, die bij het bereiken van de juiste temperatuur, bijvoorbeeld 120°C de pomp 10' inschakelt.

Het filterpatroon 17, dat deeltjes van 0,1 micron moet kunnen te-15 genhouden, kan hier bestaan uit een om een drager gewikkelde lont van vezelmateriaal, bijvoorbeeld eveneens acrylvezels.

Met de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding bereikt men een aanmerkelijk langere levensduur van de olie resp.het vet en wel een verveelvoudiging van de gebruikelijke levensduur. Men bereikt een scho-20 ner eetbaar produkt, dat een betere smaak heeft en niet de vaak bittere smaak van produkten, die in te vuile olie werden behandeld. Het produkt is dan ook gezonder. Het roken (walmen) van het vet treedt niet meer op, zodat de werkatmosfeer is verbeterd en de frituurlucht doet zich niet meer voor.

25 Uiteraard dient men de gehele installatie met inbegrip van de di verse filtertrappen af te stemmen op het te behandelen produkt en daarmede de mate van vervuiling, die zich kan voordoen en uiteraard dient men bij de berekening van de diverse filtertrappen rekening te houder met de vloeistofinhoud, die immers binnen de tijd, dat vetzuren kunnen 30 worden gevormd, volledig moet zijn gecirculeerd. Uiteraard dienen de diverse filters regelmatig te worden vervangen.

Belangrijk is, dat het door de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding voor het eerst mogelijk is te vermijden, dat de gefrituurde etenswaren ongezond zijn als gevolg van de voordien aanwezige cholesterol verhogende schadelijke vetzuren, iets waarvoor door de Keuringsdienst van Waren steeds wordt gewaarschuwd.

Dit geldt ook voor de oxydatieprodukten, die groeibelemmerend zijn en nadelig voor het functioneren van de lever.

8701730

Claims

4

1. Werkwijze voor het raffineren van oliën of vetten, die onder verhitting in een houder worden gebruikt voor het daarin bereiden van 5 een eetbaar produkt, welk raffineren plaatsvindt door de olie resp. het vet te voeren door een filter, met het kenmerk, dat de olie- of vetin-houd van de houder telkens binnen een bepaalde tijd na het begin van het bereidingsproces volledig wordt gevoerd door een filtersysteem en terug in de houder, welke tijd wordt bepaald door de tijd waarin de schadelij- 10 ke stoffen overgaan tot het vormen van vrije vetzuren.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de olie resp. het vet wordt gevoerd door een reeks van filtertrappen met afnemende doorlaatbaarheid en aangepaste doorvoercapaciteit. 15

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in de eerste trap de doorlaatbaarheid kleiner is dan 30 /u en in de laatste trap niet groter dan 0,1 u.

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de olie resp. het vet door de eerste filtertrap wordt gezogen met een onderdruk van niet meer dan 0,5 bar.

5. Werkwijze volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de 25 olie resp. het vet door de laatste trap wordt geperst met een druk van niet meer dan 5 bar.

6. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies 2 t/m 5, met het kenmerk, dat de olie resp. het vet tussen de eerste trap en de 30 laatste trap wordt gevoerd door één of meer filters met een doorlaatbaarheid van niet meer dan 5 /u en een druk van niet meer dan 3 bar.

7. Werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de olie in de houder wordt teruggevoerd via een luchtaf- 35 scheider.

8. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een of meer der voorgaande conclusies bestaande uit een verhitbare houder, met het kenmerk, dat de eerste trap van het filtersysteem bestaat uit een 87 0 1 7 6 0 roterend filter dat via een aanzuigleiding in verbinding staat met de vloeistofinhoud van de houder, een zuigperspomp stroomafwaarts van dit filter, dat de tweede trap bestaat uit één of meer in serie geplaatste oppervlaktefilters stroomafwaarts van de zuigperspomp en dat de laatste 5 trap bestaat uit een microfilter met perspomp in de leiding tussen de tweede trap en de laatste trap.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat althans het microfliter van de laatste trap verwarmbaar is. 10

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de luchtafscheider bestaat uit een klok, die in de vloeistofinhoud van de houder steekt met de mond van de retourleiding boven de vloeistofspiegel en met een luchtontsnappingspijp. 8701700