NL8001007A - Inrichting en werkwijze voor het bakken van levensmiddelen in olie of vet. - Google Patents

Description

-1- r·' K i " * Ke/gn/2

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het bakken van levensmiddelen in olie of vet Uitvinder : Dirk Pier Sijbesma te Heerlen

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bakken in olie of vet, voorzien van een open oliebak, en een verwarmingsinrichting daarin. Een dergelijke inrichting is algemeen bekend en wordt gebruikt voor het bakken van diver-5se levensmiddelen, zoals ballen gehakt, schnitzels en pommes frites. Tijdens het gebruik vallen van de levensmiddelen kleine stukjes af, die langdurig in de hete olie of het hete vet aanwezig blijven en daarin verbranden, zodat de smaak van de olie en vervolgens van de daarin gebakken produkten achteruit gaat.

10 Dientengevolge dient de olie of het vet regelmatig ververst te worden, wat aanzienlijke kosten meebrengt. Affiltreren van de olie of het vet is weliswaar mogelijk, doch is tijdrovend en vergt dure filterinrichtingen. De uitvinding verschaft nu een oplossing voor dit probleem en wel doordat de inrichting is voor-15 zien van een zich ten minste ten dele in de oliebak onder de verwarmingsinrichting, bevindende koelinrichting. Deze koelin-riching is bij voorkeur voorzien van een bij benadering een .horizontaal vlak onder de verwarmingsinrichting beschrijvend, doorlaatopeningen in vertikale richting vertonend koelelement.

20 Voor het gebruik van deze inrichting wordt daarin water gebracht tot juist boven het koelelement, waarop de laag olie of vet drijft die met behulp van de verwarmingsinrichting of de gewenste temperatuur gebracht kan worden. Door middel van het koelelement, waardoor bijvoorbeeld koelwater wordt geleid, 25 wordt het water in de oliebak op een temperatuur onder de 100°C gehouden, zodat koken ervan wordt voorkomen. De bij het bakken van de levensmiddelen afvallende kleine deeltjes zakken grotendeels naar beneden en komen in de waterlaag terecht waarin ze niet meer verbranden, zodat de smaak van de olie of het vet 30 niet ongunstig beïnvloed wordt.

Voor het gemakkelijk verwijderen van de vervuilde ·. . waterlaag is de bak bij voorkeur voorzien van ten minste êén, aan de onderzijde van een afsluitbare afvoer voorzien trechtervormig deel, zodat de waterlaag met de zich daarin verzamelde 35 vaste deeltjes op eenvoudige wijze kan worden afgetapt en vervolgens weer door bijvullen met water op het gewenste niveau kan worden gebracht.

800 1 0 07 * % -2-

Voor het uit de olie of het vet verwijderen van zwevende vaste bestanddelen, is bij voorkeur boven de bak tevens een sproeiinrichting aangebracht, waardoor water in de laag olie of vet gesproeid kan worden nadat deze enigzins 5 afgekoeld is. Door deze behandeling zakken ook de zwevende vaste bestanddelen naar de waterlaag.

Ten einde op eenvoudige wijze de temperatuur van de waterlaag onder de kooktemperatuur ervan te houden is bij voorkeur nabij of onder het koelelement een voeler voor het 10 besturen van de temperatuur van dat koelelement aangebracht. Deze voeler kan een gebruikelijke thermostaat zijn, die gekoppeld is met een regelklep in een met het koelelement verbonden · leiding voor koelmedium, zoals water.

Ten einde bij de reinigingsbewerkingen van de.inrich-15 ting het watemiveau op eenvoudige wijze te kunnen herstellen \ en tevens tijdens het bedrijf van de inrichting het watemiveau op een constante hoogte te houden, is bij voorkeur tussen het koelelement en verwarmingsinrichting een niveauregelaar aangebracht. Deze niveauregelaar, die bijvoorbeeld van een op-20 tische of mechanische voeler voorzien kan zijn, kan gekoppeld worden met een regelklep in een watertoevoerleiding.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het bakken van levensmiddelen in olie of vet door ; ’ vet te verhitten, de levensmiddelen tijdelijk met de hete 25 olie of het hete vet in contact te brengen en de kleine in de olie of het vet achter gebleven bestanddelen van die levensmiddelen uit de olie of het vet te verwijderen. Zoals hiervoor reeds is beschreven is deze werkwijze omslachtig en brengt aanzienlijke kosten mee. Deze bezwaren kunnen volgei 30 de uitvinding worden vermeden doordat men de olie tijdens - het bakken laat drijven op een laag water, waaruit de achter gebleven bestanddelen regelmatig worden verwijderd en doordat men de laag water tot beneden 100®C koelt.

Bij voorkeur laat men de olie of het vet bij het ' 35 verwijderen van de vaste bestanddelen afkoelen tot een tem peratuur tussen het kookpunt van water en ongeveer 20°C. daarboven, waarna men de olie of het vet besproeit met water Wanneer na deze bewerking de olie of het vet nog niet geheel helder is, kan men na het besproeien met water de olie of he 40 vet weer verhitten tot de olie of het vet borrelt en daarna 80 0 1 0 07 "3- opnieuw besproeien met water of omgekeerd. Door deze bewerking verc de laatste bestanddelen uit de olie- of vetlaag naar de water laag. Ten slotte kan de verontreinigde waterlaag worden afgetapt en vervangen worden door schoon water.

5 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van twee uitvoeringsvormen ervan, die schematisch zijn weergegeven in de tekening.

Figuur 1 toont een zeer eenvoudige uitvoeringsvorm van een inrichting voor het bakken van levensmiddelen in olie 10 of vet.

Figuur 2 toont schematisch een voorkeursuitvoering vorm van een inrichting volgens de uitvinding, die grotendeel automatisch kan werken.

Figuur 1 toont schematisch in vertikale doorsnede een inrich-15 ting voor het bakken in olie of vet, voorzien van een open oliebak 1, waarin zich een laag water 2 bevindt, die gekoeld kan worden met een zich daarin zigzaggewijs. in een horizontaal vlak uitstrekkende koelleiding 3. Deze koelleiding wordt gevoed vanuit een door een klep 4 regelbare toevoerlei-20 ding 5. De klep 4 wordt bestuurd door een besturingsinrichtinc 7, die gekoppeld is met een in de waterlaag 2 in de bak 1 stekende thermostaat 6.

Boven de waterlaag 2 bevindt zich in de bak 1 een · laag olie 8, waartussen zich het scheidingsvlak 9 bevindt. In , 25 olielaag is een verwarmingsinriditing 10 waarvan de energietoe- y _ . voer door'middel van een regelinrichting 11 zodanig wordt ..· : · geregeld, dat de temperatuur van de olielaag op de gewenste waarde van bijvoorbeeld 180°C kan worden gehouden. Door mi'dde van de koelleiding 3 kan de temperatuur van de waterlaag op y--" 30 een waarde van omstreeks 80°C worden gehouden, zodat koken en borrelen wordt voorkomen.

Wanneer produkten worden gebakken in de hete olie· laag 8, kunnen delen zoals paneermeel daarvan losraken en ;be ·... · zinken tussen de koelleidingen 3 door naar de waterlaag 2-, 35 waaruit ze van tijd tot tijd kunnen worden verwijderd. Onder tussen bestaat door de lage temperatuur in de waterlaag geei . ; gevaar van een verbranding van genoemde fijne delen.

In fig. 2 is een geautomatiseerde versie van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven, die bovendier 40 voorzien is van sproeiorganen voor een verbeterde werking.

800 1 0 07 * .

-4-

De in fig. 2 schematisch in vertikale doorsnede getekende bak 12 is voorzien van een bodem die de vorm heeft van vier aaneengeschakelde trechters 13, aan de onderzijde van elk waarvan zich een met een klep 14 afsluitbare afvoer 5 bevindt. Onder elke afvoer bevindt zich een opvangbak 15, die door middel van een leiding 16 naar een afvoer leidt.

In de bak 12 bevindt zich weer een in een horizontaal vlak liggende koelleiding 17, waardoor een koelmedium, bijvoorbeeld water wordt geleid. In de toevoerleiding voor koelmedium 10 is een regelklep 18 opgenomen, die door middel van een door een thermostaat 19 bestuurde regelinrichting 20 wordt geopend en gesloten. De thermostaat 19 steekt in de bak ter plaatse van de waterlaag. Door een geschikte instelling van de regelinrichting 20, kan de temperatuur van de waterlaag op de 15 gewenste waarde worden gehouden.

' 1 Op de waterlaag drijft een laag olie, die met behul van een verwammgsinrichting 21 op de gewenste temperatuur kan worden gebracht. Deze temperatuur kan worden gehandhaafd door middel van een regelinrichting 22, voor het al of niet toe-20 voeren van energie, waarmee tevens oververhitting wordt voorkomen. Boven de bak 12 bevindt zich een horizontale waterleiding 23, waarop een aantal sproeiers 24 boven die bak zijn aangesloten. Wanneer het wenselijk is water in de bak te sproeien wordt de klep 25 geopend en kan water uit de toevoer 25 leiding 26 door de waterleiding 23 naar de sproeiers 24 worde gevoerd. ·

In de bak bevindt zich een door de olielaag 28 loj - de transportband 29 met dwarsuitsteeksels 30. Door deze tra portband, die in de met de pijlen aangegeven richting loopt,, 30 worden de gebakken produkten door de olielaag gevoerd en uiteindelijk daaruit verwijderd.

De van de te bakken produkten afgevallen deeltjes ' .zakken grotendeels onder in de trechters 13 en kunnen door openen van de kleppen 14 met enig water worden afgevoerd. T< 35 einde daarna de gewenste hoogte van het scheidingsvlak tuss de waterlaag 27 en de olielaag 28 te herstellen, is op die h te een niveauregelaar 31 aangebracht, die gekoppeld is met klep 33 in een onder in de bak 12 uitmondende watertoevoer] ding 32.

40 Voor het verwijderen van zwevende deeltjes uit < 800 1 0 07 -5- » olielaag 28 wordt deze olie afgekoeld tot een temperatuur tussen ongeveer 100° en 120°C/ waarna de klep 25 wordt geopend en water uit de sproeiers in de bak 12 wordt gesproeid. Daarbij treedt een heftige beroering op en zakt het grootste deel 5 van de zwevende deeltjes naar de waterlaag, waarna deze deeltjes kunnen worden afgetapt. Mocht het gewenste effect nog niet bereikt zijn, dan kan de klep 25 opnieuw worden geopend en een grote hoeveelheid water in de olie worden gesproeid, vervolgens de temperatuur van de olielaag worden verhoogd, 10 totdat- de olie flink borrelt, water aan de onderzijde van de bak worden afgetapt, totdat het vuil is afgevoerd en het niveau tussen de water- en de olielaag weer op de gewenste waarde worden gebracht. Daarna is de bak gereed om weer voor het bakken te worden gebruikt, zodra de temperatuur van de 15 olie op de gewenste waarde is gebracht.

800 1 0 07

Claims (10)

1. Inrichting voor het bakken in olie of vet, voorzien van een open oliebak, en een verwarmingsinrichting daarin gekenmerkt door een zich ten minste ten dele in de oliebak (1, 12) onder de verwarmingsinrichting (10, 21) bevindende 5 koelinrichting.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk·, dat de koelinrichting is voorzien van een bij benadering een horizontaal vlak onder de verwarmingsinrichting (10, 21) beschrijvend, doorlaatopeningen in vertikale richting verto- 10 nend koelelement (3, 17).

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bodem van de bak (12) ten minste één, aan de onderzijde van een afsluitbare afvoer (14) voorzien trechtervormig deel (13) vertoont.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat boven de bak (12) een sproeiinrichting (23, 24) is aangebracht.

5. Inrichting volgens conclusies1 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat nabij of onder het koelelement (3, 17) 20 een voeler (6, 19) voor het besturen van de temperatuur van het koelelement (3, 17) is aangebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de voeler (6, 19) gekoppeld is met een regelklep (4, 18) . . ' - in een met het koelelement (3, 17) verbonden leiding voor 25 koelmedium.

7. Inrichting volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat tussen het koelelement (17) en de verwarmings-inrichting (21) een niveauregelaar (31) is aangebracht.

8. Werkwijze voor het bakken van lèvensmiddelen 30 in olie of vet door vet te verhitten, de levensmiddelen tijdelijk met de hete olie of het hete vet in contact te brengen en de kleine, in de olie of het vet achtergebleven be- standdelen van die levensmiddelen uit de olie of het vet te verwijderen, met het kenmerk, dat men de olie tijdens het 35 bakken laat drijven op een laag water, waaruit de achtergebl ven bestanddelen regelmatig worden verwijderd en dat men de laag water tot beneden 100°C koelt.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmer) 800. o 07 -7- dat men de olie of het vet na het afkoelen ervan tot een temperatuur tussen het kookpunt van water en ongeveer 20°C daarboven besproeit met water.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, 5 dat men na het besproeien met water de olie of het vet weer verhit tot de olie of het vet borrelt en opnieuw besproeit met water en daarna onderaf water wordt afgetapt. > 800 1 0 07