NL8701095A - Loopwiel voor een strooi-inrichting. - Google Patents

Description

P HP/AB/6 - 1 -

Loopwiel voor een et.roox-xnricht.ing

De uitvinding heeft betrekking op een op een voertuig te plaatsen strooi-inrichting voor het uitstrooien van strooimateriaal, zoals zout, omvattende een gestel, een door het gestel gedragen voorraadhouder voor strooimateriaal, 5 transportmiddelen die vanuit de voorraadhouder het strooimateriaal transporteren naar een met het gestel verbonden strooiorgaan dat aandrijfbaar is met aandrijfmiddelen die een loopwiel en een door het loopwiel aangedreven drijfwerk omvatten, waarbij het loopwiel is bevestigd aan een wiel-10 gestel dat door middel van lagermiddelen rond een vertikale aslijn draaibaar is rond een gestelboom.

Een dergelijke strooi-inrichting is bekend.

Oorspronkelijk was het loopwiel star bevestigd aan de strooi-inrichting, zodat bij het nemen van een bocht het 15 loopwiel slippend door de bocht heen werd getrokken, zodat de aandrijfmiddelen niet optimaal kunnen worden aangedreven met het loopwiel.

Uit het Zwitserse octrooischrift 453.410 is een strooi-inrichting bekend, waarvan het loopwiel vrij draai-20 baar rond de vertikale aslijn is aangebracht. De constructie van dit loopwiel is complex en storingsgevoelig.

De uitvinding beoogt de in de aanhef genoemde strooi-inrichting in die zin te verbeteren, dat het loopwiel de aandrijfmiddelen optimaal aandrijft, terwijl de constructie 25 goedkoop en minder storingsgevoelig is.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, door begrenzingsmiddelen die de draaiingshoek van het loopwiel rond de vertikale aslijn, gemeten ten opzichte van het langsvlak van de strooi-inrichting, begrenzen tot ten hoog-30 ste 360°.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm omvatten de begrenzingsmiddelen een wielslede, waarmee het loopwiel verschuifbaar is geleid aan het wielgestel zodanig dadt de loopwielas 8701095 * * - 2 - door de vertikale aslijn heen verschuifbaar is. Wordt van rijrichting veranderd, dan zal het loopwiel ten hoogste over 180° door- of terugdraaien, omdat de verandering van de rijrichting in de eerste instantie een verschuiving van de 5 wielslede ten opzichte van de vertikale aslijn tot gevolg heeft, waardoor de loopwielas tot voorbij deze vertikale aslijn wordt verplaatst en dus een draaiing tegen de voorafgaande draaiingsrichting in optreedt.

Volgens een tweede uitvoeringsvorm omvatten de begren-10 zingsmiddelen een aan de gestelboom bevestigde nok en een daarmee samenwerkende aan het wielgestel bevestigde aanslag. Indien hierbij de nok star in het langsvlak of een daaraan evenwijdig vlak aan de gestelboom is bevestigd, wordt het wiel 1-5° tot buiten het langsvlak gehouden, zodat 15 bij een verandering van de rijrichting slechts een terugdraaiing mogelijk is.

Indien echter de begrenzingsmiddelen veermiddelen omvatten die een draaibeweging tegen de veerwerking in tot over 360° toestaan, is een doordraaiing onmogelijk, omdat 20 bij verandering van de rijrichting de veermiddelen eerst een tegengestelde draaiing naar een kleinere draaiingshoek toe veroorzaken, waarna bij een verdere verplaatsing van de strooiinrichting de terugdraaiing automatisch optreedt.

In het geval van de veermiddelen is het gunstig dat de 25 veermiddelen in een veerhouder de begrenzingsmiddelen inklemmende veerblokken omvatten.

Indien bij voorkeur de veermiddelen afsteunen op de nok, zijn de aanslag en de nok uitsluitend werkzaam indien het voertuig achteruit rijdt, hetgeen slechts kortstondig 30 optreedt.

Voor een optimaal funktioneren van het loopwiel is het nodig om het draaien of zwabberen van loopwiel te dempen. Daartoe is de strooi-inrichting verder uitgerust met dem-pingsmiddelen die en draaiing van het loopwiel dempen.

35 In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de dempings- middelen een stromend medium waarmee de loopwielband ten dele is gevuld. Bij een plotselinge draaibeweging zal het 8701095 - 3 - fluïdum dat op deze draaibeweging traag reageery door zijn traagheid een dempend effekt uitoefenen.

Genoemde en andere kenmerken zullen aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden van de strooi-inrichting 5 volgens de uitvinding nader worden verduidelijkt# waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening, waarin*

Fig. 1 een detail van een strooi-inrichting volgens de stand van de techniek?

Fig. 2 een deels weggebroken perspektivisch aanzicht 10 op grotere schaal van detail II uit fig. 1 van het loopwiel overeenkomstig de uitvinding?

Fig. 3 een doorsnede over de lijn III-III uit fig. 2?

Fig. 4 en 5 elk een met fig. 2 overeenkomend perspektivisch aanzicht van twee andere uitvoeringsvoorbeelden? 15 Fig. 6 en 7 tonen varianten van de dempingsmiddelen voor gebruik bij de loopwielen volgens de uitvinding? en

Fig. 8 een dwarsdoorsnede door J^een loopwiel volgens de uitvinding voorzien van nog andere dempingsmiddelen.

Fig. 1 toont een op een voertuig 1 geplaatste strooi-20 inrichting 2 voor het uitstrooien van strooimateriaal, zoals zout. De strooi-inrichting 2 omvat een gestel 3, een door het gestel 3 gedragen voorraadhouder 4 voor het strooimateriaal. Met niet-getoonde transportmiddelen wordt het strooimateriaal vanuit de voorraadhouder 4 getransporteerd naar 25 een met het gestel verbonden strooiorgaan 5. Het strooi-orgaan 5 omvat een leidtrechter 6 die het strooimateriaal lost op een schijf 7 die roteerbaar wordt aangedreven met een hydromotor 8. Strooimateriaal dat op de roterende schijf geraakt wordt zijdelings en van het voertuig 1 weg uitge-30 slingerd. Aan het gestel 3 is een in hoogte verstelbare gestelboom 9 bevestigd, die aan zijn ondereinde is voorzien van een aan een wielgestel 10 bevestigd loopwiel 11. Het wielgestel is met behulp van lagermiddelen 12 rond een ver-tikale aslijn 13 draaibaar rond de gestelboom 9.

35 Met bekende veermiddelen 14 en een hydro-pneumatische eenheid 15 is het loopwiel 11 verend en met een bepaalde druk tegen de weg 16 gedrukt.

8701095 ' - 4 -

Verder omvat de strooi-inrichting 2 slechts ten dele weergegeven aandrijfmiddelen, namelijk een hydromotor 17 die aandrijfbaar is gekoppeld met het loopwiel 11. De hydromotor 17 is opgenomen in een hydro-pneumatisch systeem, zodat in 5 afhankelijkheid van de omloopsnelheid van het wiel 11 de transportmiddelen en de hydromotor 8 van de schijf 7 worden aangedreven.

In fig. 1 is de wielas 18 op afstand b van de aslijn 13 gelegen, zodat bij verandering van de rijrichting, met 10 name voor- en achteruit, het wiel 11 zal draaien rond de aslijn 13. Het is deze draaiing die door de begrenzingsmid-delen 19 volgens de uitvinding wordt beperkt tot 360°.

Fig. 2 en 3 toont een strooi-inrichting 20 volgens de uitvinding die is uitgerust met de begrenzingsmiddelen 19 15 volgens de uitvinding. De begrenzingsmiddelen 19 omvatten een wielslede, waarmee het loopwiel 11 verschuifbaar is geleid aan het wielgestel 10.

Het wielgestel 10 omvat een beugelvormige steun 22 waarop de gestelboom 9 onder tussenkomst van de lagermid-20 delen 12 rust. De steun 22 is vastgelast aan twee U-profie-len 23 en 24 die met hun benen 25 en 26 naar elkaar toe zijn gericht en een spleet 27 ertussen vrijlaten, waardoorheen de wielslede 21 steekt. De wielslede 21 is in doorsnede H-vormig en bestaat uit drie op elkaar aangebrachte platen 25 28-30. Het been 26 van de U-profielen 23 en 24 is ingesloten tussen de platen 28 en 30.

Op de plaat 28 zijn vrij draaibare rollen 31 en 32 aangebracht, waarmee vertikaal respektievelijk horizontaal de slede 21 is geleid in het wielgestel 10.

30 Aldus is de slede 21 verschuifbaar geleid en afhanke lijk van de verplaatsingsrichting van het voertuig 1 in de met volle lijnen of streeplijnen weergegeven stand uit fig.

3. De verschuiving is enerzijds beperkt door één van de kopse platen 33, 34 die aan de U-profielen 23 en 24 zijn 35 vastgelast, en anderzijds door stelplaten 35 en 36 die zijn geleid langs de spleet 27 en op de benen 25 en 26 te borgen zijn met een klemorgaan 37.

8701095 - 5 -

Op het wielgestel 10 zijn tevens twee in eikaars verlengde gelegen en naar elkaar toe gerichte op een strook 38 aangebrachte veerhuizen 39 opgenomen spiraalveren 40 aangebracht. Tot tussen de veren 40 steekt een metalen strip 41 5 die star is verbonden met de gestelboom 9. Bij een draaien van het loopwiel 11 ten opzichte van de gestelboom 9 wordt één van de beide veren 40 ingedrukt en wordt de draaibewe-ging tegengewerkt. Aldus wordt een zwenken of zwabberen van het loopwiel 11 met behulp van de veren 40 tegengewerkt.

10 Bij de strooi-inrichting 42 volgens de uitvinding omvatten de begrenzingsmiddelen 19 een aan de gestelboom 9 star bevestigde nok 43 die samenwerkt met een van een ge-stelplaat 44 opstaande aanslag 45. De nok 43 en de aanslag 45 zijn zodanig ten opzichte van elkaar bevestigd aan res-15 pektievelijk de gestelboom 9 en het wielgestel 10, dat het loopwiel 11 bij het achteruit rijden niet in één lijn kan komen met de voertuigwielen. De hoek die het loopwiel 11 maakt bedraagt bij voorkeur ongeveer 1-5°. Dit heeft tot gevolg dat bij het omkeren van de rijrichting het wiel 11 20 terug zal draaien.

Het wielgestel 10 is verder voorzien van een ten opzichte van de aslijn 13 excentrisch aangebracht excentriek 46 waarmee een hydraulische schokbreker 47 is gekoppeld, die anderzijds is verbonden met de strooi-inrichting 2. De 25 schokbreker 47 dempt de ongewenste laterale beweging van het loopwiel 11.

In vergelijking met fig. 4 is bij de strooi-inrichting 48 volgens fig. 5 de nok 89 niet star maar in een vertikaal vlak verend bevestigd aan de gestelboom 9. De veermiddelen 30 50 die een draaibeweging in de richting van de pijl 51 tot over 360° tegenwerken, omvatten in een veerhouder 52, de nok 89 insluitende veerblokken 53. Aldus is het mogelijk dat bijvoorbeeld bij het achteruit rijden van het voertuig 1 de aanslag 45 over 360° gedraaid tot in lijn met de voertuig-35 wielen kan worden gebracht, omdat over de laatste 5-1° de nok de veerblokken 53 indrukt. Stopt het voertuig dan drukken de veerblokken de aanslag 45 en daarmee het voertuigwiel 8701095 - 6 - 11 uit lijn met de voertuigwielen en bij een omkering van de rijrichting zwenkt het voertuig in de tegengestelde draairichting. Doordat het voertuigwiel 11 in zijn uiterste stand over 360° kan zijn gedraaid is een wrijving tussen wiel 11 5 en weg 16 in hoofdzaak vermeden, zodat een overmatige slijtage wordt vermeden.

Tenslotte tonen fig. 6-8 diverse uitvoeringsvormen van dempingsmiddelen die de draaiing rond de aslijn 13 dempen en waarvan reeds voorbeelden zijn getoond in fig. 2 en 3 10 (veren 40) en in fig. 4 en 5 (hydraulische schokbreker 47).

Bij fig. 6 bestaan de dempingsmiddelen 54 uit een hydromotor 55 waarvan de zuigleiding 56 met de persleiding 57 is kortgesloten over een smoor 58. De hydromotor 55 is aangebracht op het ondereinde van een gestelboom 9 en zijn 15 motoras 59 ligt in lijn met de aslijn 13.

Bij fig. 7 bestaan de dempingsmiddelen 54 uit een op de as 59 aangebrachte remschijf 60 waarop remblokken 61 inwerken met instelbare veermiddelen 62.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 8 omvatten de 20 dempingsmiddelen 54 een stromend fluïdum 63, waarmee de loopwielband 64 slechts ten dele is gevuld.

8701095

Claims (11)

1. Op een voertuig te plaatsen strooi-inrichting voor het uitstrooien van strooimateriaal, zoals zout, omvattende een gestel, een door het gestel gedragen voorraadhouder voor strooimateriaal, transportmiddelen die vanuit de voorraad- 5 houder het strooimateriaal transporteren naar een met het gestel verbonden strooiorgaan dat aandrijfbaar is met aandrijf middelen die een loopwiel en een door het loopwiel aangedreven drijfwerk omvatten, waarbij het loopwiel is bevestigd aan een wielgestel dat door middel van lagermiddelen 10 rond een vertikale aslijn draaibaar is rond een gestelboom, gekenmerkt door begrenzingsmiddelen die de draaiingshoek van het loopwiel rond de vertikale aslijn, gemeten ten opzichte van het langsvlak van de strooi-inrichting, begrenzen tot ten hoogste 360°.

2. Strooi-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de begrenzingsmiddelen omvatten een wielslede, waarmee het loopwiel verschuifbaar is geleid aan het wielgestel zodanig dat de loopwielas door de vertikale aslijn heen verschuifbaar is.

3. Strooi-inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat een afstand a waarover de wielslede verschuifbaar is, met instelmiddelen instelbaar is.

4. Strooi-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de begrenzingsmiddelen een aan de gestelboom 25 bevestigde nok en een daarmee samenwerkende aan het wielgestel bevestigde aanslag omvatten»

5. Strooi-inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de nok star in het langsvlak of een daaraan evenwijdig vlak aan de gestelboom is bevestigd.

6. Strooi-inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de begrenzingsmiddelen veermiddelen omvatten die een draaibeweging tegen de veerwerking in tot over 360® toestaan . 8701095 - 8 -

7. Strooi-inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de veermiddelen in een veerhouder de begren-zingsmiddelen inklemmende veerblokken omvatten.

8. Strooi-inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het 5 kenmerk dat de veermiddelen afsteunen op de nok.

9. Strooi-inrichting volgens conclusie 4-8/ met het kenmerk dat de nok tegen de aanslag aanslaat, wanneer het voertuig achteruit rijdt.

10. Strooi-inrichting volgens één van de voorgaande 10 conclusies, gekenmerkt door de draaiing van het loopwiel dempende dempingsmiddelen.

11. Strooi-inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de dempingsmiddelen een stromend fluidum omvatten, waarmee de loopwielband ten dele is gevuld. 15 8701095