NL8700313A - Ventilatieinrichting voor plaatsing in een kozijn. - Google Patents

Description

* ' ι - ·.

NO 34313 ~ $ v

Ventilatieinrichting voor plaatsing in een kozijn.

De uitvinding heeft betrekking op een ventilatieinrichting voor plaatsing in een langwerpige opening, bijvoorbeeld van een kozijn, en 5 bestaande uit een zich in langsricbting uitstrekkende verschuifbare strip, die samenwerkt met een vaststaand profiel, zodanig, dat in de ene stand van de verschuifbare strip ten opzichte van het stilstaande profiel een doorlaat voor lucht is geopend en deze doorlaat in de andere stand van de verschuifbare strip is gesloten, welke verschuifbare strip 10 is gekoppeld met een bedieningsmechanisme.

Dergelijke ventilatieinrichtingen of ventilatieschuiven zijn algemeen bekend. Bij deze bekende ventilatieinrichtingen is de stilstaande wand alsmede de daarmee samenwerkende verschuifbare strip voorzien van een reeks openingen op regelmatige afstanden van elkaar, welke openingen 15 door verschuiving van de strip in register met elkaar kunnen worden gebracht danwel kunnen worden gesloten doordat de openingen worden afgedekt door die gedeelten van de verschuifbare strip gelegen tussen de openingen van die strip. De verschuifbare strip is gekoppeld met een bedieningsmechanisme met behulp waarvan de strip heen en weer kan worden 20 geschoven. Teneinde lekkage te voorkomen, dient de strip dicht tegen de wand aan te liggen. Dit betekent dat tussen strip en wand van het stilstaande profiel een groot wrijvingsoppervlak bestaat, dat bovendien is blootgesteld aan vervuiling en oxydatie. Een nadeel van de bekende ventilatieinrichting is dan ook, dat de verschuifbaarheid van de strip na 25 verloop van tijd moeilijk, zo niet onmogelijk wordt, waardoor de ventilatieinrichting buiten gebruik raakt.

Een bijkomend bezwaar van de bekende ventilatieinrichting is, dat in de open stand er een direkte doortocht bestaat tussen binnen en buiten, hetgeen bij wind op de gevel aanleiding kan zijn tot onaangename 30 geluiden en tochtverschijnselen.

Een verder bijkomend bezwaar is, dat in de wand Van het stilstaande profiel en in de strip openingen moeten worden gemaakt met de juiste afmetingen, de juiste onderlinge afstand en braamvrij, hetgeen vrij veel bewerking met zich meebrengt.

35 Doel van de uitvinding is nu een ventilatieinrichting te verschaf fen, die de boven vermelde bezwaren mist.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat het vaststaande profiel een doorgaand profiel is met een in wezen verticale dichte wand, die een deel beslaat van de 8/ 0 05 1 3 * NO 34313 2 /'* / verticale afstand tussen de boven- en onderbegrenzing van de inrichting, en de verschuifbare strip bestaat uit een eveneens dicht plaatvormig deel, dat dicht tegen de wand van het vaststaande profiel aanligt, verticaal ten opzichte daarvan verschuifbaar is en een hoogte heeft, die 5 gelijk aan of groter is dan de hoogte van de vrije spleet tussen de rand van de dichte wand van het vaststaande profiel en de daartegenover gelegen begrenzing. De wand van het vaststaande profiel heeft nu geen ope-ningen meer. Men kan dus zonder meer een op lengte gezaagd en bijvoorbeeld door extrusie verkregen profiel toepassen. Ook de strip behoeft 10 niet van openingen te worden voorzien. Het contactoppervlak tussen de wand van het stilstaande profiel en de verschuifbare strip heeft weliswaar de lengte van de opening in het kozijn, maar een hoogte, die gering is, zodat het totale contactoppervlak klein is in vergelijking het contactoppervlak tussen strip en wand bij een strip van gelijke lengte bij 15 de bekende ventilatieinrichting.

Bovendien verdient het volgens de uitvinding de voorkeur, dat de verschuifbare strip bestaat uit een profiel met aan één rand een dwars-flens met naar buiten open groef met afdichtstrook en met op afstand daarvan een profielrand met scherpe hoek waarvan de opening is gekeerd 20 naar de genoemde flens, welke profielrand kan samenwerken met een tegengesteld gerichte naar binnen gekeerde scherpe rand van de wand van het stilstaande profiel, welke scherpe randen in de sluitstand van de strip in elkaar grijpen. De naar binnen gekeerde scherpe rand, die samenwerkt met de complementair uitgevoerde scherpe rand aan de binnenzijde van de 25 stilstaande wand bewerkt dat in de sluitstand strip en wand afdichtend tegen elkaar aan worden getrokken, echter ook, dat bij het openen reeds na een beweging van minder dan een millimeter de strip vrijkomt van de wand waardoor het frictiecontact aanzienlijk is verminderd.

De verschuifbare strip, die samenwerkt met een wand van een stil-30 staand profiel kan aan één kant van de ventilatieinrichting worden aangebracht terwijl dan de andere zijde op bekende wijze is voorzien van een bijvoorbeeld regen-afwijzend rooster. Het is echter ook mogelijk, dat de inrichting op afstand van de eerder genoemde verschuifbare strip is voorzien van een tweede verschuifbare strip, die op overeenkomstige 35 wijze samenwerkt met een dichte stilstaande wand van de inrichting.

In dit geval is de ventilatieinrichting dus voorzien van twee verschuifbare strippen of schuiven. Daarbij kunnen de doorlaatopeningen verspringend worden aangebracht, zodat een direkte doorstroming van de lucht worden vermeden. De luchtstroom dient een zigzagweg te volgen.

g 7 o n * 11 V ί v,- V !«; i v? v 3

Ter verkrijging van een eenvoudige bediening is het volgens de uitvinding mogelijk, dat op één of meer plaatsen de verschuifbare strip is voorzien van een tandstrook met de tanden evenwijdig aan het vlak van de strip in welke tandstrook een tandwiel grijpt, dat is verbonden met een 5 hefboom. Deze tandstrook of -stroken kunnen smalle tandstroken zijn, bijvoorbeeld uit kunststof vervaardigd, die in het profiel van de verschuifbare strip of op de strip zijn bevestigd. De tandstrook kan echter ook zijn verkregen door de strip in zijn geheel met een getand profiel te extruderen.

10 Voorziet men beide verschuifbare strippen van tandstroken, waarbij er telkens twee samenwerken met één tandwiel, dan is het mogelijk met één bedieningsmechanisme beide verschuifbare strippen tegelijkertijd te openen resp. te sluiten.

Volgens de uitvinding kunnen alle profielen extrusieprofielen zijn, 15 die met de uiteinden zijn opgesloten tussen geprofileerde kopschotten met groeven voor het opnemen van de uiteinden van de profielen en met lagers voor het ondersteunen van de bedieningsmiddelen, in het bijzonder van de as met tandwielen. Deze kopschotten kunnen uit kunststof zijn vervaardigd en zijn bevestigd met schroeven, die grijpen in langskana- 20 len van de profielen.

Ventilatienrichtingen van het type volgens de uitvinding vervuilen door stof en insekten. Reiniging is van tijd tot tijd nodig, doch zij zijn niet toegankelijk en het is dan ook nodig voor reinigingsdoeleinden de gehele ventilatieinrichting te demonteren.

25 De uitvinding verschaft hier een oplossing doordat althans één van de stilstaande wandprofielen losneembaar kan zijn. Dit losneembare wand-profiel kan een rand hebben, die een snapverbinding kan maken met en groefprofielgedeelte van een onder- of bovenprofiel, dat de begrenzing van de ventilatinrichting vormt. Het is dan voldoende de met de betref- 30 fende verschuifbare strip samenwerkende stilstaande wand uit de groef te wippen, waarna het inwendige bereikbaar wordt, bijvoorbeeld voor de zuigmond van een stofzuiger.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.

35 Fig. 1 toont schematisch in doorsnede een uitvoeringsvorm van de ventilatieinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een aanzicht op een kopschot.

De in de figuren getoonde ventilatieinrichting of ventilatie schuif, die bestemd is voor plaatsing in een langwerpige opening van een 8 7 C 0 ^ 13 f 4 kozijn van een raam of deur, bestaat uit een onderprofiel 1 en een bovenprofiel 2.

Het onderprofiel 1 heeft een groef 3 waarin de onderrand 3' steekt van een zijwandprofiel 4. Deze onderrand 3' steekt in de groef 2 met een 5 snapverbinding.

Het bovenprofiel 2 heeft een één geheel daarmee vormende voorwand 5. Deze wand 5 heeft aan de onderrand een naar binnen gerichte flens 6, waarvan het binnenoppervlak een scherpe hoek 7 maakt met het binnenvlak van de wand 5.

10 De uitneembare wand 4 heeft een overeenkomstig gevormde binnenflens 8.

De binnenflenzen 6 en 8 eindigen op ruime afstand van het tegenovergelegen onderprofiel 1 resp. bovenprofiel 2. Deze afstand of spleet 9 resp. 10 kan worden gesloten met behulp van een verschuifbare strip 11 15 resp. 12, die eveneens is uitgevoerd als extrusieprofiel en bij 13 resp. 14 is voorzien van een scherpe rand, die samenwerkt met de rand 6 resp.

8. Wanneer deze randen in elkaar grijpen, wordt de verschuifbare strip gedrukt tegen het binnenvlak van de wand 5 resp. 4. De verschuifbare strip 11 heeft een onderflens 15 met een groef waarin is opgenomen een 20 afdichting 16.

De verschuifbare strip 12 heeft een overeenkomstige flens 17 met afdichting 18.

In de profielen van de verschuifbare strippen 11 resp. 12 zijn, althans ter plaatse van de uiteinden tandstroken 19 resp. 20 bevestigd, 25 bijvoorbeeld door inklemming, met naar binnen gerichte tanden, die samenwerken met tandwielen 21, die zijn geplaatst op een doorgaande as 22 met bedieningshefboom 23. Dit kan één enkele bedieningshefboom zijn.

Bij rotatie van de as 22 worden de verschuifbare strippen 11 resp. 12 in tegengestelde richting verschoven, hetgeen betekent, dat de 30 openingen 9 resp. 10 worden geopend of gesloten.

Bij 24 bevindt zich een strook gaas, die op bekende wijze dient om vuil en insekten tegen te houden.

De profielen 1 resp. 2 zijn voorzien van langskanalen 25, 26, 27 en 28 met behulp waarvan bevestiging van de profielen kan plaatsvinden op 35 kopschotten 29.

Een kopschot geschikt voor de profielen getoond in fig. 1 is getoond in fig. 2. Met 31, 32, 33 en 34 zijn de gaten aangegeven voor de schroeven, die moeten worden gedraaid in de kanalen 25 t/m 28.

Het profiel 2 past met zijn voorwand 5 tussen de uitstekende ribben 8 7 Λ n · # « / & y ς? i v 3 5 35, 36 terwijl het bovengedeelte van het profiel 2 met het kanaal 27 past tussen de ribben 37 en 38 en met het meer naar rechts gelegen pro-fielgedeelte tussen de ribben 37, 39 alsmede 40.

Het onderprofiel 1 met de schroefkanalen 25, 26 ligt opgesloten in 5 de groef 41 en tegen de ribbe 42. De losneembare voorwand 4 bevindt zich in de uitsparing 43 met de naar binnen gerichte rand 8 ter plaatse van de vergroting van de uitsparing aangeduid bij 44.

45 en 46 zijn tussen de ribben 36 en 47 resp. 40 en 48 gevormde geleidingskanalen voor de verschuifbare strippen 11 resp. 12. 49 is een 10 gat voor het ondersteunen van de as 22.

Onderprofiel 1 resp. bovenprofiel 2 kunnen uit in elkaar geschoven delen zijn samengesteld, .hetgeen echter voor de essentie van de uitvinding niet van belang is. Dit geldt ook voor de thermische isolatie 50, 51 die tussen onderprofiel resp, bovenprofiel zijn aangebracht.

8700513

Claims (10)

1. Ventilatieinrichting voor plaatsing in een langwerpige opening, bijvoorbeeld van een kozijn, en bestaande uit een zich in langsrichting 5 uitstrekkende verschuifbare strip, die samenwerkt met een vaststaand profiel, zodanig, dat in de ene stand van de verschuifbare strip ten opzichte van het stilstaande profiel een doorlaat voor lucht is geopend en deze doorlaat in de andere stand van de verschuifbare strip is gesloten, welke verschuifbare strip is gekoppeld met een bedieningsmechanis-10 me, met het kenmerk, dat het vaststaande profiel èen doorgaand profiel is met een in wezen verticale dichte wand, die een deel beslaat van de verticale afstand tussen de boven- en onderbegrenzing van de inrichting, en de verschuifbare strip bestaat uit een eveneens dicht plaatvormig deel, dat dicht tegen de wand van het vaststaande profiel aanligt, ver-15 ticaal ten opzichte daarvan verschuifbaar is en een hoogte heeft, die gelijk aan of groter is dan de hoogte van de vrije spleet tussen de rand i van de dichte wand van het vaststaande profiel en de daartegenover gelegen begrenzing.

2. Ventilatieinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verschuifbare strip bestaat uit een profiel met aan één rand een dwarsflens met naar buiten open groef met afdichtstrook en met op afstand daarvan een profielrand met scherpe hoek waarvan de opening is gekeerd naar de genoemde flens, welke profielrand kan samenwerken met 25 een tegengesteld gerichte naar binnen gekeerde scherpe rand van de wand van het stilstaande profiel, welke scherpe randen in de sluitstand van de strip in elkaar grijpen.

3. Ventilatieinrichting volgens conclousie 1 of 2, met het kenmerk, 30 dat de inrichting op afstand van de eerder genoemde verschuifbare strip is voorzien van een tweede verschuifbare strip, die op overeenkomstige wijze samenwerkt met een dichte stilstaande wand van de inrichting.

4. Ventilatieinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de 35 doorlaatspleten ten opzichte van elkaar verspringen.

5. Ventilatieinrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op één of meer plaatsen de verschuifbare strip is voorzien van een tandstrook met de tanden evenwijdig aan het 40 vÜCAmde strip in welke tandstrook een tandwiel grijpt, dat is 8 rei-’ -'i r-.· ƒ Ü U 3 N fc verbonden met een hefboom .

6. Ventilatieinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat meerdere tandstroken op afstand van elkaar zijn geplaatst en de daarin 5 grijpende tandwielen zijn geplaatst op een gemeenschappelijke as.

7. Ventilatieonrichting volgens conclusie 3 en 5 of 6, met het kenmerk, dat beide verschuifbare strippen zijn voorzien van tandstroken en telkens twee tegenover elkaar gelegen tandstroken samenwerken met één 10 tandwiel.

8. Ventilatieinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat alle profielen extrusieprofielen zijn, die met de uiteinden zijn opgesloten tussen geprofileerde kopschotten met 15 groeven voor het opnemen van de uiteinden van de profielen en öet lager-openingen voor het ondersteunen van de bedieningsmiddelen, in het bijzonder van de as met tandwielen.

9. Ventilatieinrichting volgens één of meer der voorgaande conclu-20 sies, dat althans één van de stilstaande wandprofielen losneembaar is.

10. Ventilatieinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat dit losneembare wandprofiel een rand heeft, die een snapverbinding kan maken met een groefprofielgedeelte van een onder- of bovenprofiel, dat 25 de begrenzing vormt. /1’ u i ! 3