NL8700300A - Slagpinopstelling bij een vuurwapen. - Google Patents

Slagpinopstelling bij een vuurwapen. Download PDF

Info

Publication number
NL8700300A
NL8700300A NL8700300A NL8700300A NL8700300A NL 8700300 A NL8700300 A NL 8700300A NL 8700300 A NL8700300 A NL 8700300A NL 8700300 A NL8700300 A NL 8700300A NL 8700300 A NL8700300 A NL 8700300A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
firing pin
axis
arrangement according
pin shaft
firing
Prior art date
Application number
NL8700300A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Heckler & Koch Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Heckler & Koch Gmbh filed Critical Heckler & Koch Gmbh
Publication of NL8700300A publication Critical patent/NL8700300A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F41WEAPONS
    • F41AFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS COMMON TO BOTH SMALLARMS AND ORDNANCE, e.g. CANNONS; MOUNTINGS FOR SMALLARMS OR ORDNANCE
    • F41A19/00Firing or trigger mechanisms; Cocking mechanisms
    • F41A19/06Mechanical firing mechanisms, e.g. counterrecoil firing, recoil actuated firing mechanisms
    • F41A19/13Percussion or firing pins, i.e. fixed or slidably-mounted striker elements; Mountings therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Portable Nailing Machines And Staplers (AREA)
  • Automotive Seat Belt Assembly (AREA)

Description

Korte Aanduiding: Slagpinopstelling bij een vuurwapen.
De uitvinding betreft een slagpinopstelling bij een vuurwapen,in het bijzonder bij een automatisch handvuurwapen voor het ontsteken van hulsloze minutie, met een gasdichte afdichting tussen het de patronenligplaats opnemende wapengedeelte en een van de patronenligplaats afgekeerd deel van de slagpinschacht.
Bij bekende vuurwapens slaat een in .richting van zijn langsas beweegbare slagpin met zijn door de stootbodem van het vergrendelingsstuk geleide ontstekingsstift op het slaghoedje van een patroon. Het ontste-kingsproces en het vergassen van het kruit wikkelt zich in de patroon-huls en bij het uitdrijven van het projectiel in de loop af,waarbij de drijfgaskrachten,zich in het bijzonder via de patroonbodem op de stootbodem van het vergrendelingsstuk afsteunen.
Bij vuurwapens voor huléloze munitie werken echter de drijfgaskrachten ook op de naar de patronenligplaats toegekeerde eindvlakken van ontstekingsstift en slagpin. Daarbij ontwijken verbrandingsgassen langs de slagpin in het huis van het wapen. Door het ontwijken van deze verbran^' dingsgassen gaat niet slechts een deel van de voor het uitdrijven van het projectiel door de loop benodigde drijfgashoeveelheid verloren, maar er ontstaat het verdere nadeel,dat de verbrandingsgassen vaste deeltjes met zich meenemen,die een eroderen bij werkings-en construc-tiedelen bewerkstelligen. Bovendien ontstaat in het huis van het wapen een overdruk.
Bij de in aanvang genoemde slagpinopstelling van welke in de kop van de conclusie 1 werd uitgegaan bezit de slagpin aan zijn van de patronenligplaats afgekeerde zijde een kegelstompvormig aanligvlak,dat tot aan-ligging op een eveneens kegelstompvormige aanligschouder in de de slagpin geleidende boring komt,indien de patroon ontsteekt en de slagpin door het daarbij ontwikkelde drijfgas terug geslingerd wordt. Eerst indien het aanligvlak tot aanligging op de aanligschouder komt is een afdichting,die verhindert, dat drijfgassen in het huis van het wapen binnenstromen,werkzaam.
Het is echter gebleken,dat reeds na een verhoudingsgewijs gering aantal ontstekingen de aanligschouder en het aanligvlak vernield zijn, zodat de afdichting niet meer werkzaam is. Dit wordt daardoor veroorzaakt, dat de bij het terugwerpen van de slagpin optredende krachten en snelheden zo groot zijn,dat de afdichtvlakken vernield worden.
Er bestaat de opgave deze slagpinopstelling zo te verbeteren,dat een ontwijken van drijfgas bij het ontsteken van hulsloze munitie uit de boring in welke de slagpin beweegbaar aangebracht is,wordt verhinderd.
Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de slagbeweging van de slagpin door een draaibeweging van de slagpinschacht wordt bewerkstelligd,de slagpin in een slechts naar de patronenligplaats toe open kamer aangebracht is, in welke een de draaibare slagpinschacht legerende boring uitmondt en de afdichting als asafdichtgng tussen slagpinschacht en boring is gevormd.
Gunstige uitvoeringen zijn uit de onder-conclusies te ontnemen.
De oplossing bestaat daarin,dat de slagpin in een slechts naar de patronenligplaats toe open kamer aangebracht is,door de wand waarvan via een boring de slagpinschacht is geleid. De slagpinschacht is ten opzichte van deze boring door een asafdichting afgedicht en voert een draaibeweging uit. Het ontwijken van drijfgas zal zodoende slechts tussen boring en' slagpinschacht mogelijk zijn,hetgeen echter door de asafdichting bij zich draaiende slagpinschacht doelmatig wordt verhinderd.
In de hierna beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvoor-b^elden bestaat de asafdichting uit een kegelstompvormige aanligschouder van de boring,waarbij de aanligschóuder zich naar de kamer toe verwijdt, en een aan de aanligschouder aangepast aanligvlak op de slagpinschacht.
In plaats van deze uitvoeringsvorm,bij welke de drijfgassen het aanligvlak tegen de aanligschouderddrukken zijn ook andere soorten van asafdichtingen tussen de slagpinschacht en·de boring mogelijk. Bijvoorbeeld kunnen tussen de boring en de slagpinschacht pakkingsringen zijn aangebracht.
Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden hierna aan de hand van de tekeningen nader uiteengezet.
Fig. 1 toont een doorsnede door het de slagpin ondersteunende wapengedeelte met rolvormig afsluitgedeelte, waarbij de aandrijving van de slagpinschacht via een krukaandrijving plaatsvindt en waarbij de slagpin in zijn ruststand is weergegeven.
Fig. 2 toont een fig.1 overeenkomende doorsnede,waarbij de slagpin zich in werkstand bevindt.
Fig. 3 toont een doorsnede langs de lijn III- III in fig.*1 en 2.
Fig. 4 toont een met figJl en 2 overeenkomende doorsnede bij een uitvoeringsvorm, bij welke de slagpinschacht aangedreven wordt door een tandwieldrijfwerk.
Fig. 5 toont een doorsnede volgens de lijn V- V in fig.4.
Fig. 6 toont een met de fig.1 en 2 overeenkomende doorsnede bij een verder uitvoeringsvoorbeeld.
Fig. 7 toont een doorsnede langs de lijn VII- VII in fig.6.
Fig. 8 toont een doorsnede overeenkomend met de doorsnede van de fig.1 en 2 bij een verder uitvoeringsvoorbeeld,waarbij de slagpin zich in ruststand bevindt.
Fig. 9 toont een doorsnede langs de lijn IX- IX in fig.8.
Fig.10 toont een met fig.8 overeenkomende doorsnede,waarbij de slagpin zich in werkstand bevindt.
De doorsnede volgens de fig.1 en 2 verloopt haaks op de as van de rol-afsluiting 2,in welke de patronenligplaats 3 is aangebracht ,wiens hartlijn in sluitstand met de zielas 2.1 van het wapen in lijn ligt. Het de rolafsluiting 2 ondersteunende wapengedeelte 1 bezit een naar de patronenligplaats 3 toe open kamer 12, die cilindrisch uitgevoerd is en op welke zich een boring 14 aansluit. In de kamer 12 is de slagpin 9 aangebracht,die uit een stuk met de in de boring 14 draaibaar gelegerde slagpinschacht 4 is vervaardigd. De draaiingsas 4.1 van de slagpin 4 en daarmede de hartlijn van de boring 14 verloopt onder een scherpe hoek tot de zielas 2.1 van het wapen. Het slagstuk van de slagpin 9 bestaat uit een uitstekend deel 4.2. Voor de vorming van dit uitstekend deel 4.2 is de aanvankelijk cilindervormig uitgevoerde slagpin 9 in richting van het uitstekende deel 4.2 aangeschuind.
De boring 14 bezit een zich naar de kamer 12 toe verwijdende kegelstompvormige aanligschouder 8. De overgang tussen de slagpin 9 en de slagpinschacht 4 wordt gevormd door een aanligvlak 7,dat overeenkomstig de aanligschouder 8 eveneens kegelstompvormig uitgevoerd is.
Een kruk 5 is draaivast met de slagpinschacht 4 verbonden,waarbij de kruk 5 draaibaar met een krukhefboom 6 is verbonden. Tussen de krukhef-boom 6 en het wapengedeelte 1 is een slagpinveer 13 aangebracht,welke bij de in fig.1 weergegeven stand gespannen is. De krukhefboom 6 wordt in zijn in fig.1 weergegeven stand tegen de kracht van de veer 13 vastge houden door een zwenkbaar op het wapengedeelte 1 gelegerde vrijmaakhef- -boom 11.
Bij de in fig.1 weergegeven stand bevindt het uitstekende deel 4.2, dat excentrisch ten opzichte van de draaiingsas 4.1 is aangebracht, zich geheèl in het gebied van de kamer 12. De draaiingsas 4.1 neemt steeds een stand ^ ten opzichte van de zielas 2.1 in en verloopt in pijlrichting A gezien dekkingsgelijk of parallel aan de zielas 2.1.
De afschuining van de slagpin 9,door welke het uitstekende deel 4.2 wordt gevormd,verloopt bij de in fig.1 weergegeven stand van de slagpin 9 in een vlak,dat haaks op de zielas 2.1 verloopt.
Indien de vrijmaakhefboom 11 in de richting van de wijzers van de klok wordt verzwenkt drukt de veer 13 de krukhefboom in de in fig.3 met streepstiplijnen weergegeven stand,waarbij de krukheboom 6 de kruk 5 en daarmede de slagpinschacht 4 tesamen met de slagpin 9 draait. Ten gevolge van deze draaibeweging zwenkt het excentrische uitstekende deel 4 .2 in de ruimte van de patronenligplaats 3 en botst daar op een zich in het achterste gedeelte van de patroon bevindend ontstekingsdeel. Hierdoor wordt de ontsteking van de patroon in de patronenligplaats 3 op gang gebracht. De daarbij vanaf de patronenligplaats 3 uitzettende drijfgassen werken hierbij op de slagpin 9 en drukken zodoende het aan-ligvlak 7 tegen de aanligschouder 8. De in de richting van de slagpin-hartlijn 4.1 werkende drijfgaskrachten drukken de slagpin 9 met ongeveer 4000 bar tegen de aanligschouder 8. Hierdoor wordt een effectieve afdichting bewerkstelligd,dat wil zeggen tussen de boring 14 en de slagpinschacht. ^kan geen gas uit de kamer 12 uittreden.
Nadat de ontsteking heeft plaatsgevonden wordt de slagpin 9 met de slagpinschacht 4 via de kruk 5 uit de in fig.2 weergegeven stand in de stand volgens fig.1 terugbewogen,waarbij de slagpinveer 13 gespannen en de krukhefboom 6 door de vrijmaakhefboom 11 vastgezet wordt.
De draaibeweging van de slagpin 9 uit de ruststand in de werkzame stand resp. ontstekingsstand en terug is met de draaiing van de rol-afsluiting 2 vormsluitend koppelbaar,zodat gelijktijdig draaibewegingen van rolafsluiting 2 en slagpin 9 mogelijk zijn. Hierdoor wordt de grootst mogelijk kadans in de schotvolgorde bereikt. Deze bewegingskoppeling maakt bovendien aanvullende,de slagpin 9 bij in gebreke blijven van ontsteking terugverstellende werkingsdelen overbodig.
Bij het beschreven uitvoeringsvoorbeeld draagt de slagpifi 9 de ont-stekingsenergie uitsluitend over door een draaibeweging om zijn langsas 4.1 .
Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig.4 en 5 verloopt de hartlijn 4.1 haaks op de in fig.1 en 2 weergegeven stand,echter eveneens onder een scherpe hoek en wel onder de hoek ten opzichte van de ielas 2.1. Zoals in samenhang met fig.1 is vermeld kunnen de hartlijnen 2.1 en 4.1 in pijlrichting A gezien dekkingsgelijk zijn dus een gemeenschappelijk vlak vormen. Volgens het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig.4 zijn deze hartlijnen over een afstand y ten opzichte van elkaar versprongen,welke afstand gelijk of kleiner is dan de excentriciteit tussen het uitstekende deel 4.2 en de draaiingsas 4.1. Dit komt dus ongeveer overeen met de straal van de slagpinkop 9,indien deze cirkelcilin-drisch uitgevoerd is. Door dit parallel versprongen zijn over de afstand Y wordt bereikt,dat bij een centrale brandontsteking van de patroon het uitstekende deel 4.2 in het midden van het ontstekingsstel van de in de patronenligplaats 3 aanwezige patroon botst.
Volgens de fig.4 en 5 wordt de draaibeweging van de slagpinschacht 4 en daarmede van de slagpin 9 bewerkstelligd door een tandwieldrijfwerk. Aan de van de kamer 12 afgekeerde zijde draagt de slagpinschacht 4 draaivast een tandrondsel 16,dat in ingrijping staat met een tandstang 15. De tandstang 15 is door de slagpinveer 13 afgesteund,welke tussen de tandstang 15 en het wapengedeelte 1 is aangebracht. De tandstang 15 en daarmede de slagpin 9 worden in ruststand gehouden door de vrijmaak-hefboom 11. Indien de vrijmaakhefboom 11 in de richting tegen de wijzers van de klok wordt verzwenkt,dan wordt de door de slagpinveer 13 bewerkstelligde langsbeweging van de tandstang 15 omgezet in een draaibeweging van de slagpin 9» waardoor diens uitstekende deel 4.2 in de ruimte van de patronenligplaats 3 indringt. In de fig.4 en 5 zijn de werkstanden met streepstiplijnen weergegeven.
De slagpin 9 wordt in zijn ruststand teruggezwenkt door een spanhefboom 17 ,welke op de tandstang 15 inwerkt,waardoor de slagpinveer 13 wordt gespannen. In gespannen stand wordt de vrijmaakhefboom 11 in de richting van de wijzers van de klok naar de tandstang 15 verzwenkt.
Overigens komt de opbouw van het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig.4 en 5 overeen met die van het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig.1 tot 3.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig.6 en 7 verloopt de hartlijn 4.1 van de slagpinschacht haaks op de zielas 2.1. De hoek ^ bedraagt dus in dit geval 90°. Het in de kamer 12 stekende einde van de slagpinschacht 4 draagt de slagpin 9* die ongeveer haakvormig is uitgevoerd en zodoende zwenkbaar is een vlak ,dat haaks op de hartlijn 4.1 van de slagpinschacht 4 verloopt. De as 4.1 is over de afstand y versprongen ten opzichte van de zielas 2.1 aangebracht.waarbij deze verplaatsingsafstand y ongeveer overeenkomt met de afstand tussen de draaiingsas 4.1 en het uitstekende deel 4.2.
In de ruststand bevindt zich ook hier het uitstekende deel 4.2 in de kamer 12. Door draaien van slagpinschacht 4 in een richting tegen de wijzers van de klok wordt dit uitstekende deel 4.2 in de patronenligplaats 3 verzwenkt.
Deze verzwenking kan ook hier met behulp van een kruk- of tandwiel-aandrijving plaatsvinden,zoals is uiteengezet voor de voorgaande uitvoeringsvoorbeelden. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is een hef-'i boom 18 verbonden met de slagpinschacht 4,op wélke hefboom een slag-stuk 19 inwerkt,dat met een haan te vergelijken is.
De afdichting tussen de aanligschouder 8 en het aanjigvlak 7 wordt uitgevoerd zoals bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvoorbeelden.
Terwijl bij de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden de slagpin 9 telkens een draaibeweging uitvoerde voert hij bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig.8 tot 10 een axiale beweging uit. De slagpin 9 is hierbij in de kamer 12,welke coaxiaal aan de zielas 2.1 verloopt, axiaal geleid. Haaks op de as van de kamer 12 en daarmede haaks op de zielas verloopt de boring 14 in welke de slagpinschacht 4 is aangebracht. De as 4.1 van de slagpinschacht is ten opzichte van de zielas 2.1 versprongen aangebracht.
De slagpin 9 bezit een spleet 21,in welke een axiaal uitstekend deel 20 van de slagpinschacht 4, welke ter hoogte van de kamer 12 verloopt, ingrijpt. Tussen dit volcilindrisch uitlopende axiale uitstekende deel 20 en de boring 14 is de hierboven beschreven aanligschouder 8 en het aanligvlak 7 aangebracht.
De draaibeweging van de slagpinschacht 4 wordt zoals in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld bewerkstelligd door een slagstuk 19 en een aan de slagpinschacht 4 bevestigde hefboom 18.
Dij een draaibeweging van de slagpinschacht 4 in een richting tegen de wijzers van de klok wordt via de uit spleet 21 en axiaal uitstekend deel 20 bestaande draai- schuifverbinding deze draaibeweging omgezet in een axiale beweging van de slagpin 9»bij welke het slagstuk 4.3 van de slagpin 9 uit de kamer 12 in de patronenligplaats 3 wordt bewogen,waarbij de ruststand in fig.8 en de werkstand in fig.10 is weergegeven.
De draaibeweging van de slagpinschacht 4 kan ook via een kruk- of tandwieldrijfwerk plaatsvinden,zoals zij beide bij de eerste uitvoe-ringsvoorbeelden werden beschreven.

Claims (15)

1. Slagpinopstelling bij een vuurwapen,in het bijzonder bfj een automatisch handvuurwapen voor het ontsteken van hulsloze munitie, met een gasdichte afdichting tussen een een patronenligplaats opnemend wapengedeelte en een van de patronenligplaats afgekeerd deel van een slagpinschacht,met het kenmerk,dat de slagbeweging van de slagpin (9) wordt bewerkstelligd door een draaibeweging van de slagpinschacht (4), de slagpin (4) in een slechts naar de patronenligplaats (3) toe open kamer (12) is aangebracht,in welke een de draaibare slagpinschacht (4) opnemende boring (14) uitmondt en de afdichting als asafdichting tussen slagpinschacht (4) en boring (14) is uitgevoerd,
2. Slagpinopstelling volgens conclusie 1,met het kenmerk,dat de slagpinschacht (14) zich axiaal onbeweegbaar op het wapengedeelte (1) afsteunt.
3. Slagpinopstelling volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat de boring (14) een zich naar de kamer (12) toe verwijdende kegelstompvormige aan-ligschouder (8) en de slagpinschacht (4) een daaraan aangepaste ,tegen de aanligschouder (8) aanliggend aanligvlak (7) bezit.
4. Slagpinopstelling volgens een der conclusies 1 tot 3,met het kenmerk,dat de slagpin (9) en de slagpinschacht (4) draaivast met elkaar verbonden resp. uit een stuk zijn vervaardig zijn,het slagstuk van de slagpin (9) uit een uitstekend deel (4.2 ) bestaat ,dat excentrisch ten opzichte van de draaiingsas (4.1) van de slagpin (9) is aangebracht en de boring (14) onder een hoek ten opzichte van de zielas (2.1) van het wapen verloopt, waarbij in de ene draaistand van de slagpin (9) het uitstekende deel (4.2) zich in het gebied van de kamer (12) en in de andere draaistand in het gebied van de patronenligplaats (3) bevindt.
5. Slagpinopstelling volgens conclusie 3,met het kenmerk,dat loodrecht op het hoekvlak tussen boring (14 ) en zielas (2.1) de hartlijn (4.1) van de boring (14) evenwijdig versprongen ten opzichte van de zielas (2.1) is aangebracht.
6. Slagpinopstelling volgens conclusie 5,met het kenmerk, dat de hoek ( i\' ) tussen de zielas (2.1) en het verlengde van de draaiingsas (4.1) van de slagpin (9) een scherpe hoek is.
7. Slagpinopstelling volgens conclusie 6, met het kenmerk,dat de versprongen afstand (y) tussen de boringshartlijn (4.1) en de zielhart-lijn ( 2.1) gelijk of kleiner is dan de excentriciteit tussen het uit- stekende deel (4.2) en de draaiingsas (4.1) van de slagpin (9) en de draaihoek tussen de beide draaistanden in het gebied van ongeveer 100° ligt.
8. Slagpinopstelling volgens conclusie 5,met het kenmerk,dat de hoek (·'./) tussen de zielhartlijn (2.1) en de hartlijn (4.1) van de slagpin-schacht (4) een rechte hoek is en de versprongen afstand (y) tussen deze hartlijnen (2.1 ,4.1) ongeveer even groot is als de excentriciteit tussen het uitstekende deel (4.2) en de hartlijn (4.1) van de slagpinschacht (4).
9. Slagpinopstelling volgens een der conclusies 1 tot 3,met het kenmerk, dat de slagpin (9) in de kamer (12) axiaal geleid is ,tussen slagpinschacht (4) en slagpin (9) een draai-schuifverbinding is aangebracht en de hartlijn (4.1) van de slagpinschacht (4) haaks op de zielhartlijn (2.1) evenals op een afstand (y) tot de zielhartlijn (2.1) verloopt, welke ongeveer overeenkomt met de afstand tussen de hartlijn van de slagpin (9) en de draaiingsas (4.1) van de slagpinschacht.
10. Slagpinopstelling volgens conclusie 9,met het kenmerk,dat de draai- schuifverbinding bestaat uit een spleet (21) op de slagpin (9) en een in de spleet (21) ingrijpend axiaal uitsteeksel (20) op de slagpinschacht (4).
11. Slagpinopstelling volgens een der conclusies 1 tot 10,met het kenmerk,dat aan de van de slagpin (9) afgekeerde zijde van de slagpinschacht (4) een door een slagpinveer (13) belast krukdrijfwerk aangrijpt.
12. Slagpinopstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het krukdrijfwerk bestaat uit een kruk (5) op de slagpinschacht (4) en een krukhefboom (6) op welke zich de slagpinveer (13) afsteunt.
13. Slagpinopstelling volgens een der conclusies 1 tot 10,met het kenmerk,dat op de van de slagpin (9) afgekeerde zijn van de slagpinschacht (4) een door de slagpinveer (13) belast tandwieldrijfwerk aangrijpt.
14. Slagpinopstelling volgens conclusie 13,met het kenmerk,dat het tandwieldrijfwèrk bestaat uit een tandrondsel (16) op de slagpinschacht (4) en een tandstang (15),op welke de slagpinveer (13) zich afsteunt.
15. Slagpinopstelling volgens een der conclusies 1 tot 10,met het kenmerk,dat op de slagpinschacht (4) een hefboom (18) is aangebracht,op welke een slagstuk (19) inwerkt.
NL8700300A 1986-03-12 1987-02-10 Slagpinopstelling bij een vuurwapen. NL8700300A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3608260 1986-03-12
DE3608260A DE3608260C2 (de) 1986-03-12 1986-03-12 Drehbarer Schlagbolzen bei einer Feuerwaffe

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8700300A true NL8700300A (nl) 1992-06-01

Family

ID=6296184

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8700300A NL8700300A (nl) 1986-03-12 1987-02-10 Slagpinopstelling bij een vuurwapen.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US5229539A (nl)
BE (1) BE1005631A5 (nl)
DE (1) DE3608260C2 (nl)
FR (1) FR2670573B1 (nl)
GB (1) GB2252609B (nl)
IT (1) IT1235639B (nl)
NL (1) NL8700300A (nl)
NO (1) NO871010L (nl)
PT (1) PT84442B (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2718838B1 (fr) * 1994-04-15 1996-06-28 Giat Ind Sa Dispositif d'initiation électrique à contacteur.
FR2796140B1 (fr) * 1999-07-09 2002-08-23 Giat Ind Sa Dispositif de mise a feu pour artillerie par percussion d'une etoupille
FR2848654B1 (fr) * 2002-12-13 2005-01-28 Giat Ind Sa Dispositif assurant une liaison electrique entre une arme et une munition
US7743543B2 (en) 2005-10-06 2010-06-29 Theodore Karagias Trigger mechanism and a firearm containing the same
JP5932217B2 (ja) * 2007-07-12 2016-06-08 ジーアイティーアール, インコーポレイテッド Gitr結合分子を使用する併用療法
US7779740B1 (en) * 2008-01-10 2010-08-24 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Army Revolving firing pin assembly
US9377255B2 (en) 2014-02-03 2016-06-28 Theodore Karagias Multi-caliber firearms, bolt mechanisms, bolt lugs, and methods of using the same
WO2016178863A1 (en) * 2015-05-01 2016-11-10 Singh Rajpreet Firearm with safe axis firing pin and center aligned barrel
US11067347B2 (en) 2018-11-30 2021-07-20 Theodore Karagias Firearm bolt assembly with a pivoting handle

Family Cites Families (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US530966A (en) * 1894-12-18 Half to john johnston
US466320A (en) * 1892-01-05 Obturator for breech-loading guns
DE28980C (de) * 1900-01-01 B B. HOTCHKISS in Paris Neuerungen an Hinterlade-Geschützen
US985171A (en) * 1910-02-16 1911-02-28 Krupp Ag Pull mechanism for guns.
US1371527A (en) * 1918-08-12 1921-03-15 Thompson Walter Means for preventing the jamming of machine-guns
FR595188A (fr) * 1924-03-17 1925-09-28 Sécurité contre le retour de flammes dans les armes à feu, notamment les canons
US2539644A (en) * 1942-01-03 1951-01-30 Russell J Turner Tilting breech bolt lock actuating mechanism
CH243370A (de) * 1944-07-08 1946-07-15 Oerlikon Buehrle Ag Automatische Feuerwaffe.
US2868081A (en) * 1956-08-29 1959-01-13 Donald P Grover Retractable firing pin
US2874502A (en) * 1957-03-29 1959-02-24 Thomas W Lockwood Grip and trigger arrangement for hand firearms
FR1529721A (fr) * 1967-04-20 1968-06-21 Percuteur d'arme à feu
US3563132A (en) * 1968-09-19 1971-02-16 Us Navy Grenade launcher
US3721032A (en) * 1971-05-06 1973-03-20 Olin Corp Caseless cartridge firing mechanism
US4644845A (en) * 1972-05-18 1987-02-24 Garehime Jacob W Jr Surveillance and weapon system
US3782240A (en) * 1973-01-03 1974-01-01 Us Army Firing mechanism for mortars
CH581307A5 (nl) * 1973-10-05 1976-10-29 Valinor Anstalt
DE2413615C3 (de) * 1974-03-21 1979-04-05 Heckler & Koch Gmbh, 7238 Oberndorf Handfeuerwaffe mit schwenkbarem VerschluBteU
DE7721573U1 (de) * 1977-07-09 1978-10-05 Fa. Diehl, 8500 Nuernberg Wiederspannabzug
DE7723522U1 (de) * 1977-07-28 1982-01-07 Diehl GmbH & Co, 8500 Nürnberg Zuendvorrichtung fuer rohrwaffen
DE2826599C2 (de) * 1978-06-19 1983-01-05 Rheinmetall GmbH, 4000 Düsseldorf Abdichtvorrichtung für einen Keilverschluß an einer Rohrwaffe, insbesondere für hülsenlose Munition
DE2949218C2 (de) * 1979-12-07 1983-12-08 Rheinmetall GmbH, 4000 Düsseldorf Munitionszündeinrichtung an einer Rohrwaffe

Also Published As

Publication number Publication date
DE3608260C2 (de) 1996-05-09
US5229539A (en) 1993-07-20
GB2252609A (en) 1992-08-12
DE3608260A1 (de) 1992-05-14
GB8705774D0 (en) 1992-04-15
IT1235639B (it) 1992-09-14
NO871010L (no) 1992-03-03
PT84442B (pt) 1994-11-30
FR2670573A1 (fr) 1992-06-19
PT84442A (pt) 1993-01-29
GB2252609B (en) 1993-07-21
BE1005631A5 (fr) 1993-11-30
FR2670573B1 (fr) 1994-03-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8700300A (nl) Slagpinopstelling bij een vuurwapen.
US4348941A (en) Shoulder arm with swivel breech member
IL39442A (en) Bolt assembly having a collar rotatable thereon to actuate the bolt lock and sear the firing pin and gun comprising such assembly
US4123963A (en) Firearm and caseless ammunition therefor
RU98111200A (ru) Пневматическое стрелковое оружие
US4285152A (en) Semi-automatic double action revolver
US3507187A (en) Breech mechanism
US4454673A (en) Automatic safety device for handguns
US4506589A (en) Firing mechanism for automatic firearm
EP0359715A2 (en) Device to open and close the bolt in semiautomatic pistols
US5726376A (en) Breechblock system for a gun
US3893369A (en) Inertia device for retarding the unlocking of a bolt assembly
US4586420A (en) System for firing a propellent charge by pyrotechnical transmission
US4704945A (en) Controlled percussion device for automatic weapon
US4894939A (en) Safety for fire arms
US4439942A (en) Revolver type firearms
JPH0429960B2 (nl)
US13154A (en) Improvement in f
US311973A (en) Breech-loading ordnance
RU2152582C1 (ru) Пистолет-пулемет
US1491635A (en) Revolving firearm
FI67953B (fi) Laoskonstruktion foer hammaren i vapen med vikbar konstruktionoch kulkaliber
RU2093770C1 (ru) Автоматическое стрелковое оружие с предохранительным устройством
US5058304A (en) Dual-catch trigger mechanism
US116106A (en) William s

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed