NL8602952A - Werkwijze voor de bereiding van een vrijstromend, vet bevattend poeder, inrichting voor het uitvoeren van werkwijze en volgens de werkwijze bereid volle melkpoeder. - Google Patents

Description

. , * ’ 86.5114/Ba/MW -1-

Werkwijze voor de bereiding van een vrijstromend, vet bevattend poeder, inrichting voor het uitvoeren van werkwijze en volgens de werkwijze bereid volle melkpoeder.

De uitvinding heeft op de eerste plaats betrek-5 king op een werkwijze voor het bereiden van een vrij stromend, vet-bevattend, poeder, omvattende concentreren van een overeenkomstige vet-bevattend vloeistof, sproeidrogen van het concentraat, afscheiden en hercirculeren van een fijne fractie van het door sproeidrogen verkregen produkt, 10 nadrogen,toevoegen van een lecit'ninebevattende stof, conditioneren en koelen.

Een dergelijke werkwijze is algemeen bekend en wordt op ruime schaal toegepast.

Een nadeel van een dergelijke werkwijze is 15 dat door toepassing ervan weliswaar een goed produkt verkregen wordt, maar dat het zogenaamde stromingsvermogen ervan te wensen over laat.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel een werkwijze van bovenbedoelde soort te verschaffen die een 20 produkt oplevert dat genoemd nadeel niet vertoont.

De werkwijze wordt daartoe volgens de uitvinding gekenmerkt doordat concentraat en lecithinebevattende stof gelijktijdig en afzonderlijk worden verstoven waarbij de verstuivingskegels van het concentraat elkaar snijden 25 en de lecithinebevattende stof tezamen met de hercirculeerde fijne fractie steeds in hoofdzaak gericht naar het overlap-pingsgebied van elkaar snijdende verstuivingskegels van het concentraat wordt toegevoerd.

In de hierna volgende beschrijving worden een 30 aantal termen toegepast die specifiek zijn voor de door een werkwijze van de onderhavige soort verkregen produkten; deze termen zullen hierna met hun zeer veel gebruikte Engelse equivalent worden vermeld. In de beschrijving zal echter steeds de Nederlandse term worden gebruikt.

35 Stromingsvermogen ofwel flowability; een maat 8602952 £ * -2- voor de rulheid van een poeder (uitgedrukt in seconden).

Dispergeerbaarheid ofwel dispersibility; de mate waarin een poeder zich in een vloeistof kan verdelen (uitgedrukt in procenten).

5 Bevochtigbaarheid ofwel wettability; een maat voor de snelheid waarmee een poeder in een vloeistof volledig wordt opgenomen (uitgedrukt in seconden).

Direkt klaar ofwel instant eigenschappen; de eigenschap van een poeder dat het direkt door vloeistof 10 wordt opgenomen, zonder speciale handelingen zoals heftig roeren en/of verhitten.

Gevonden is nu dat poeders met uitstekende dispergeerbaarheid en bevochtigbaarheid en eveneens een zeer goed stromingsvermogen kunnen worden bereid indien 15 men volgens de uitvinding tijdens het sproeidrogen agglomeraten vormt onder, op in hoofdzaak op dezelfde plaats en gelijktijdig, in de sproeidroger aanbieden van versproeid concentraat, versproeide lecithinebevattende stof en her-circuleerde fijne delen,tezamen met drogingslucht. Door 20 een zodanige opstelling van de concentraat verstuivers dat de verstuivingskegels elkaar snijden wordt ter plaatse van het overlappingsgebied der kegels een sterk verhoogde bot-singskans tussen afzonderlijke deeltjes verkregen waarbij de met behulp van een afzonderlijke verstuiver toegevoerde 25 lecithinebevattende stof en de fijne delen in de zich vormende agglomeraten worden ingesloten.

Door volgend op de agglomeratiefase het gevormde poeder te onderwerpen aan een op zich bekende conditionering, wordt een verdere gelijkmatige verdeling van de 30 lecithinebevattende stof door de agglomeraten bereikt, hetgeen de bevochtigbaarheid van de agglomeraten nog verder in gunstige zin beïnvloedt; het conditioneren kan bijvoorbeeld in een gefluïdiseerd bed plaatsvinden.

In verband met de uitvinding wordt nog gewezen 35 op het Amerikaanse octrooischrift 3.231.386.

In bedoeld octrooischrift wordt beschreven, dat volle melk door vacuumverdampen wordt geconcentreerd en vervolgens toegevoerd aan een verstuiver. Tijdens het verstuiven wordt droge warme lucht toegevoerd naar het ge-40 bied waarin de verstuiving plaatsvindt voor het drogen van 8602952 k 4 -3- de door verstuiving verkregen deeltjes. In een schijfver-stuiver wordt tezamen met de geconcentreerde volle melk een kleine hoeveelheid sojalecithine toegevoerd, leidend tot een lecithinegehalte van ongeveer 0,5 gew. ?ó in het 5 eindprodukt. In de verstuiver wordt fijngemalen lactose toegevoerd. De gevormde deeltjes worden met behulp van cyclonen uit de gasstroom afgescheiden en bezitten dan een vochtgehalte van 8 tot 8,5¾. Vervolgens worden de vocht-bevattende deeltjes overgebracht naar een conditioneerin-10 richting voor het opvoeren van het vochtgehalte tot ongeveer 12,5¾. Door deze behandeling worden de individuele deeltjes samengevoegd tot stabiele vochtige poreuze agglomeraten waarin de lactose in kristallijne vorm aanwezig is. Tenslotte worden de agglomeraten gedroogd tot een totaal vochtge-15 halte van ongeveer 2¾.

Deze bekende werkwijze, zoals hiervoor beschreven, is betrekkelijk ingewikkeld. Allereerst worden lactose en lecithinebevattende deeltjes gevormd, daarna moet het vochtgehalte worden verhoogd om de gevormde poeder-20 deeltjes plakkerig te maken, waarna de aldus plakkerig gemaakte deeltjes met elkaar in een aparte stap in aanraking worden gebracht voor het vormen van agglomeraten. De gevormde agglomeraten moeten later weer gedroogd worden om het gewenste eindvochtgehalte te bereiken.

25 Deze bekende werkwijze onderscheidt zich van de werkwijze der uitvinding doordat volgens de uitvinding in één enkele stap reeds tijdens het sproeidrogen de agglomeraten gevormd worden zodat geen afzonderlijke agglomere-ringsstap vereist is.

30 In het bijzonder geldt dat in de werkwijze volgens de uitvinding de verstuiving van concentraat en lecithinebevattende stof in hoofdzaak naar éénzelfde uiteinde van een sproeidrooginrichting gericht is en de top van de verstuivingskegel van de lecithinebevattende stof symmetrisch 35 is opgesteld ten opzichte van de toppen van de concentraat-verstuivingskegels. Hiermee wordt bedoeld dat de centrale as van elk van de verstuivingskegels, bij benadering in dezelfde richting wijst ten opzichte van de hartlijn van de sproeidrooginrichting. Deze opstelling bewerkt echter in de 8602952 » -4- sproeidrooginrichting een bepaald, door de verstuiving bepaald, richtingseffeet wat de doorstroomsnelheid ten goede komt.

Met voordeel vindt de verstuiving in hoofdzaak 5 van boven naar beneden in de sproeidrooginrichting plaats, terwijl de verstuiver voor de lecithinebevattende stof hoger is geplaatst dan de verstuivers van de geconcentreerde vetbevattende vloeistof en drogingsgas, verstoven en her-circulerende stoffen in meestroom door de sproeidroogin-10 richting (1) worden geleid.

Door de hiervoor beschreven wijze van opstelling wordt het eerder vermelde inpakken van de lecithinebevattende stof in de zich vormende agglomeraten nog versterkt.

15 Het tijdens het vormen van de agglomeraten bij voegen van hercirculerend fijn materiaal heeft in het algemeen ten doel het stromingsvermogen gunstig te beïnvloeden.

Het afscheiden van zo'n fijne fractie kan op diverse manieren en op verschillende plaatsen geschieden.

20 In de eerste plaats kan een fijne fractie worden afgescheiden die wordt meegevoerd in het drogingsgas dat de bovenzijde van de sproeidrooginrichting verlaat. In de tweede plaats kan een dergelijke afscheiding geschieden uit het gas dat het conditioneringsbed verlaat en waarin zich even-25 eens fijne delen bevinden.

Voor een specifieke afscheiding, gericht op het afscheiden van deeltjes onder een bepaalde afmeting, kan volgend op het conditioneren een klasseerbewerking plaatsvinden waarop nog wordt teruggekomen. Door terugvoeren van 30 tenminste een gedeelte van de afgescheiden fijne fractie wordt bereikt dat het fijne poeder een aanvullende agglo-mereringskans krijgt waardoor de gemiddelde agglomeraat-afmeting van het met de werkwijze gevormde vetbevattende poeder naar een hogere waarde verschuift.

35 Zeer goede resultaten worden bereikt indien men na het sproeidrogen de fractie met een deeltjesgrootte kleiner dan 300 jum tot een hoeveelheid van 95 gew.% her-circuleert.

Bij voorkeur wordt tot 95% van een fractie met een 40 deeltjesgrootte die kleiner is dan 100 jjm hercirculeerd.

8602952 ? % -5-

Het hercirculeerde materiaal kan op velerlei manier in het sproeidroogproces worden ingevoerd; zeer goede resultaten worden echter verkregen indien het hercirculeerde materiaal wordt toegevoerd bij de verstuiver voor de lecithinebevattende 5 stof, waardoor de kans dat de fijne deeltjes in de zich vormende agglomeraten worden ingebouwd sterk toeneemt.

De werkwijze volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het bereiden van volle melkpoeder uit een vetbevattende vloeistof in de vorm van volle melk, doch 10 is daartoe niet beperkt. Ook veel andere vetbevattende vloeistoffen kunnen met evenveel succes worden verwerkt tot overeenkomstige vetbevattende poeders zoals cacaohoudende poeders, babyvoedselpoeder, met vet gevulde melkpoeders en koffiemelk-poeders.

15 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de hiervoor beschreven werkwijze volgens de uitvinding omvattende een sproeidrooginrich-ting, toevoermiddelen voor geconcentreerde vetbevattende vloeistof, voor een hercirculerende fractie fijne poederdeeltjes en 20 voor de lecithinebevattende stof; alsmede middelen voor het toevoeren van warm drogingsgas en stromingsregelmiddelen voor drogen en de diverse toevoermiddelen en middelen voor hetVfconditioneren van het poeder dat de sproeidroger verlaat, die wordt gekenmerkt doordat in de sproeidroger één of meer groepen van elk 25 tenminste twee verstuivers voor de vetbevattende geconcentreerde vloeistof zijn opgesteld alsmede tenminste één afzonderlijke verstuiver voor lecithinebevattende stof en de opstelling van de verstuivers voor de vetbevattende vloeistof van elk der groepen zodanig is dat de verstuivingskegels daarvan 30 elkaar tenminste gedeeltelijk kunnen overlappen, terwijl de opstelling van de verstuiver voor de lecithinebevattende stof zodanig is dat de lecithinebevattende stof in hoofdzaak in het gevormde overlappingsgebied van de elkaar snijdende verstuivingskegels van de verstuivers van elk der groepen wordt toe-35 gevoerd.

Het conditioneren van het gesproeidroogde poeder, een behandeling die het gelijkmatig verdelen van de lecithinebevattende stof beoogt, wordt met voordeel uitgevoerd in een in de stromingsweg van het poeder geplaatst gefluïdiseerd bed.

40 In de inrichting volgens de uitvinding zijn 8602952 • '* -6- zeefmiddelen opgenomen, terwijl eveneens middelen aanwezig zijn voor het hercirculeren van een gedeelte van de afgescheiden fijne fractie. Voor het afscheiden van fijn poeder uit een gasstroom is in de inrichting volgens de uitvinding, 5 die een continue werkwijze mogelijk maakt, uiteraard de toepassing van cyclonen het meest aantrekkelijk.

De middelen voor het hercirculeren van een fijne fractie van het gesproeidroogde poeder monden in het bijzonder uit bij de verstuiver voor lecithinebevattende stof. 10 De mate van agglomeratie is, zoals men heeft gevonden, afhankelijk van de mate van overlapping van de verstuivings-kegels die worden gevormd door de verstuivers voor de geconcentreerde vetbevattende vloeistof.

In de inrichting volgens de uitvinding zijn de 15 verstuivers voor de geconcentreerde vetbevattende vloeistof verstelbaar opgesteld, zodat de mate van overlapping van hun verstuivingskegels ingesteld kan worden. Door deze instelmogelijkheid is een beheersbaarheid voor de mate van agglomeratie verkregen.

20 De instelmogelijkheid van de verstuivers is gerealiseerd doordat de verstuivers op toevoerbuizen zijn bevestigd die zowel evenwijdig aan zichzelf radiaal in de sproeidroger verschoven kunnen worden en in hoogte verstelbaar zijn.

25 In de toevoerbuizen kan eveneens een knik met een hoek Λ tussen 5 en 30° zijn aangebracht; in dat geval is met voordeel de toevoerbuis eveneens met zijn niet afgebogen bovengedeelte draaibaar om de hoofdas daarvan.

In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm van de 30 inrichting is romdom de toevoerbuis die aansluit op de verstuiver voor lecithinebevattende stof een mantel aangebracht waarop een toevoerbuis aansluit voor de te hercirculeren fijne fractie.

Door de wijze waarop de bestanddelen zoals le-35 cithinebevattende stof, hercirulerende fijne fractie, en geconcentreerde vetbevattende vloeistof worden samengevoegd wordt het gewenste effect, het vormen van agglomeraten met reeds inwendig verdeelde lecithine, uitstekend bereikt.

In de inrichting volgens de uitvinding zijn 40 voorts bij de verstuiver voor lecithinebevattende stof 8602952 -1- verwarmingsmiddelen aanwezig. Door deze verwarmingsmiddelen is het mogelijk de viscositeit van de lecithinehoudende stof te beïnvloeden en deze met name een geschikte lage waarde te geven, zodat de verstuifbaarheid gunstig wordt 5 beïnvloed.

Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op volle melkpoeder bereidt onder toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij dit volle melkpoeder een le-cithinegehalte van maximaal 0,2 gew.K bezit, een disper-10 geerbaarheid _> IDF 90?ó, een bevochtigbaarheid (IDF) _< 10 sec. en een vloeivermogen (flowability) < 35 seconden.

De uitvinding zal nu beschreven worden met behulp van de begeleidende tekening, waarin:

Fig.la een doorsnede weergeeft van een ver-15 stuiveropstelling volgens de uitvinding; fig.lb een dwarsdoorsnede geeft van de in fig. la geschetste opstelling; fig.2 een schematische weergave voorstelt van een installatie voor het bereiden van een vrij stromend 20 vetbevattend poeder volgens de uitvinding; fig.3 een op vergrote schaal getekende weergave voorstelt van een verstuiveropstelling voor het verstuiven van een lecithinebevattende stof die een invoeropening voor een fijne fractie sproeigedroogd poeder omvat, 25 fig.4a schematisch een geagglomereerd deeltje van een bekend vetbevattend poeder weergeeft; en fig.4b schematisch een geagglomereerd deeltje van een poeder bereid volgens de uitvinding weergeeft.

In fig.1 is met cijfer 1 de kop van een sproei-30 drooginrichting weergegeven, waarin een tweetal verstuivers 2 voor het verstuiven van een geconcentreerde vetbevattende vloeistof zichtbaar is en een verstuiver 4 voor het verstuiven van lecithinebevattende stof. De verstuivers 2 verstuiven kegelvormig, waarbij de buitenbegrenzing van de 35 kegels symbolisch met lijnen 3 is weergegeven. Zoals te zien is snijden de verstuivingskegels elkaar, zodat de horizontale doorsnede der kegels een overlappingsgebied zal vertonen. De verstuiver 4 voor lecithinebevattende stof is hoger opgesteld dan de verstuivers 2. De opstelling van ver-40 stuiver 4 is zodanig en de verstuivingskegel daarvan zoda- 8602952 -8- nig uan omvang dat het verstoven lecithinebevattend produkt in hoofdzaak wordt aangevoerd in het gebied waarin de ver-stuivingskegels van de verstuiver 2 elkaar overlappen. Door het overlappen van de verstuivingskegels van verstuiver 2 5 wordt een goede agglomeratie van nog enigszins klevende deeltjes bereikt, terwijl het gelijktijdig invoeren van 1ecithinebevattende stof maakt dat deze voor een groot gedeelte binnen de agglomeraten wordt opgeslagen.

Te zien is dat de aanvoerbuis 5 naar de ver-10 stuiver 4 is omgeven door een mantel 6. In mantel 6 is een opening 7 opgenomen waardoor een fijne fractie van het ge-sproeidroogde produkt die hercirculeert, kan worden ingevoerd.

Met 10 en 11 zijn de toevoer van lecithinebe-15 vattende stof resp. lucht naar de verstuiver 4 aangegeven, terwijl met 8 is aangegeven dat deze toevoerleidingen verwarmd kunnen worden.

De verstuivers 2 zijn opgenomen op opneemmid-delen 9 die met een knik zijn uitgevoerd en die beweegbaar 20 zijn opgesteld zodanig dat deze om hun vertikale as kunnen roteren; radiaal verschoven kunnen worden en in hoogte verstelbaar zijn. Door deze verstellingsmogelijkheid wordt een instelling van de mate van agglomeratie mogelijk.

Met 12 resp. 13 is aangegeven dat de voor het 25 sproeidrogen benodigde al-dan-niet verwarmde lucht vanaf de zijkant van de sproeinevel wordt aangevoerd.

In fig.lb is schetsmatig een doorsnede door het verstuivingsgedeelte weergegeven; uit deze doorsnedeteke-ning kan men zien dat de hier geschetste installatie een 30 drietal verstuivers 2 omvat alsmede één enkele verstuiver 4 voor lecithinebevattende stof.

In fig.2 is schetsmatig een opstel1ingstekening weergegeven voor een installatie voor het bereiden van vrij stromend vetbevattend poeder, waarin de werkwijze 35 volgens de uitvinding is belichaamd. Met 1 is de hiervoor beschreven sproeidrooginrichting aangegeven; men ziet dat aan de onderzijde van de sproeidroogkamer een fluïdisatie bed 21 is opgenomen dat dient voor het drogen, conditioneren en koelen van het gesproeidroogde poeder, waarbij het 40 drogen en conditioneren gelijktijdig kunnen plaatsvinden.

8602952 -9-

Zoals eerder is aangegeven wordt hier onder conditioneren verstaan, het zodanig met warmte behandelen van het uit ge-lecithineerde agglomeraten bestaande poeder dat de lecithine-bevattende stof gelijkmatig over en in de agglomeraten ver-5 deeld wordt.

Na voltooiing van de conditioneringsbewerking wordt het poeder toegevoerd aan een zeefinrichting 22, die zodanig is ingesteld dat een fijne fractie wordt afgescheiden die via 25 naar de kop van de sproeidrooginrichting 1 10 kan worden teruggevoerd.

Via 23 kan ook de met behulp van cyclonen 24 uit diverse gasstromen (uit de sproeidroger en uit het ge-fluïdiseerde bed) afgescheiden fijne poederdeeltjes fractie hercirculeerd worden. Met 25 en 26 zijn resp. de toevoer-15 middelen van te sproeidrogen concentraat en lecithinebevat-tende stof aangeduid.

In fig.3 is nogmaals op vergrote schaal de opstelling weergegeven waarin is opgenomen de verstuiver 4 voor de lecithine bevattende stof. De aanvoer van lecithine 20 vindt plaats door buizen 5; opgenomen zijn voorts verwarmingsmiddelen 8; in dit geval bestaan de verwarmingsmiddelen uit een heetwaterspiraal. Met 10 en 11 zijn zoals eerder vermeld de toevoerleidingen voor lecithine en lucht bedoeld. De toevoerleidingen naar de verstuiver 4 zijn om-25 ringd door een mantel 6 waarin een opening 7 is opgenomen waardoor de eventueel toe te voeren fijne fractie kan toestromen.

In fig.4a en 4b zijn op schetsmatige wijze poederdeeltjes afgebeeld.

30 Fig.4a laat een poederdeeltje 30 zien dat be staat uit een agglomeraat van kleinere deeltjes 31 waarbij het agglomeraat in hoofdzaak omhuld is door een dunne huid van lecithinebevattende stof 32.

In fig.4b is te zien dat de lecithinebevattende 35 stof 32 zich eveneens in het inwendige van de agglomeraten bevindt, en minder aan de buitenzijde ervan.

In de opgenomen tabel I is een overzicht gegeven van een aantal uitgevoerde proeven A t/m F. In de tabel zijn een aantal effecten duidelijk waarneembaar: 40 8602952 -ιοί. In kolom A is het resultaat van een proef weergegeven waarin een volle melkpoeder werd bereid zonder dat leci-thine werd toegevoegd. In kolom B is het resultaat te zien van een onder nagenoeg dezelfde omstandigheden uit-5 gevoerde proef volgens de uit de stand van de techniek bekende werkwijze waarbij 0,2% lecithine werd toegevoegd. Men ziet dat de toevoeging van lecithine een grote invloed heeft op stromingsvermogen, bevochtigbaarheid en dipergeerbaarheid. Met name de waarde van het stromings-10 vermogen is echter nog te hoog, terwijl ook de bevochtig baarheid nog een te hoge waarde bezit.

2. Door variatie van de procesomstandigheden zijn het stromingsvermogen en de bevochtigbaarheid te verbeteren, vergelijk kolommen B en C.

15 3. De agglomeratiegraad is van invloed op het stro mingsvermogen; vergelijking van kolom C met kolom D laat zien dat een vermindering van de agglomeratiegraad aanleiding geeft tot een verslechtering van het vloei-vermogen.

20 4. In kolom E en F is aangegeven het effect van het ver wijderen en hercirculeren van fijne delen met een afmeting kleiner dan 300 ^jm. Vergelijking van deze kolommen laat zien dat door deze maatregel zowel het stromingsvermogen aanzienlijk verbeterd wordt alsmede de disper-25 geerbaarheid.

8602952 -11- u u c_ ω o CD X ^ Λ Λ Λ Λ Λ II ® 1—1 NO .

(D CL *-0 N

CD Ό A O »· —1

4. 1) in IA > A -O

i, Cö -Q <D ^ A CN

CL

f4 TJ .

CD /\ /\ ^ O => v ιΛ X ON tA lA f-1

co CÜ — Π O' Is A O

qjUJ r-4 £ CN <T CM A fA >

E

ω ·—t

i—t A ΓΗ A

O 111 0) CN Ό

„ A Ό vO IA A

Q l>. 00 -H ~ —I A A

5 <f —I E CNACNA<f

CO

*—4 X

4J

-X

CD

U

Ή

10 AA

O' TJ CJ d? _ yQ O N Η Η 1Λ

___ rtj <r A- — — \0 A· Ό O

^ i—i o ά -3" ia a <) _J o UJ C-4 CO 4-)

< CD

t— •r4 f-i

> O A

A- c dn \ °°

r: ·% O A cs! A AA

“ A-CDA- - - > IA CO O

£ ω <r -< -> 0 cm <* fA a r- o (4 o. o r~~ ^ +J r-4 \ C <t r *·οα x id O o 00

o 00 00 00 CD 0 CSi A O' A O

,H eC <T -4 -l E CD <ί(Ν <1- k | > u 1-1 ε co o 0 C_> CO Ά* v„ u ω

è=OX! I I o? O' C* CD CD

44 u 1 ·°

U X- I

(D O I CD o? ® „ ' > LD O · Ό +! 4J Nf Ch

jj -O-H 4-1 3 CD -C 4-> ® CD

COL- f4-t-> 0 XJ OO >

(U CO O CD CO 0 θ' ·Η O O' CD

XJ f-i 4-1 -H > fn C CDX 3 C-< C CD

O -t-ι CD —t -H CD -H CD 0 0 0 CD -H C

o c co3E4->x:ccd en —i ό -h

<*- 0 CD (DA^+J O 04-1 ή >4.1 4-10-44 EC

0 O CDCTC ¢0-4 0-1 O' ·—4-C f-i h 0 Q 0 OCOQ-—If-iDlL— CJCDCÖO O C4 p f4 O' h O u U (DCDL-CDOCO 4-1 c cl 4J o

a_cjQQi— cn in cn E

8602952 -1 2- oo

VO ον CM

ιλ on •cj· r-· ον

I—I

r-H

CD

XI

CO NO

(— <f ON

to

f“C

o >

P

(0 > CM r-i

I—i ON

□

CM

i"H

/N

O

UN

a 0 co s? ! f-i

CO

CO I

JO (H

cn 0 •H 0 Ό

-P O' -H

x: u 0 ο 0 x: ο το a u > -H 0 0

0 0 -H CO

0 X Ü o 8602952

Claims (14)

1. Werkwijze voor het bereiden van een vrij stromend, vetbevattend, poeder omvattende concentreren van 5 een overeenkomstige vetbevattende vloeistof, sproeidrogen van het concentraat, afscheiden en hercirculeren van een fijne fractie van het door sproeidrogen verkregen produkt, nadrogen, toevoegen van een lecithinebevattende stof, conditioneren en koelen, met het kenmerk, dat 10 concentraat en lecithinebevattende stof gelijktijdig en afzonderlijk worden verstoven waarbij de verstuivingskegels (3) van het concentraat elkaar snijden en de lecithinebevattende stof tezamen met de hercirculeerde fijne fractie steeds in hoofdzaak gericht naar het overlappingsge-13 bied van elkaar snijdende verstuivingskegels van het concentraat wordt toegevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de verstuiving van concentraat en lecithinebevattende stof in hoofdzaak naar éénzelfde 20 uiteinde van een sproeidrooginrichting gericht is en de top van de verstuivingskegel van de lecithinebevattende stof symmetrisch is opgesteld ten opzichte van de toppen van de concentraatverstuivingskegels.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 en 2, 23 met het kenmerk, dat de verstuiving in hoofdzaak van boven naar beneden in de sproeidrooginrichting (1) plaatsvindt terwijl de verstuiver (4) voor de lecithinebevattende stof hoger is geplaatst dan de verstuivers (2) van de geconcentreerde, vetbevattende vloeistof en 30 drogingsgas, verstoven en hercirculeerde stoffen in meestroom door de sproeidrooginrichting (1) worden geleid.

4. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de vetbevattende vloeistof volle melk is.

5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies omvattende een sproeidrooginrichting, toevoermiddelen voor geconcentreerde vetbevattende vloeistof, voor een hercirculerende fractie 8602S52 -14- fijne poeder deeltjes en voor de lecithinebevattende stof; alsmede middelen voor het toevoeren van warm drogingsgas en stromingsregelmiddelen voor de diverse toevoermiddelen en middelen voor het drogen en conditioneren van het poe-5 der dat de sproeidroger verlaat, met het kenmerk, dat in de sproeidroger één of meer groepen van elk tenminste twee verstuivers (2) voor de vetbevattende geconcentreerde vloeistof zijn opgesteld alsmede tenminste één afzonderlijke verstuiver (4) voor lecithinebevattende 10 stof en de opstelling van de verstuivers (2) voor de vetbevattende vloeistof van elk der groepen zodanig is dat de verstuivingskegels (3) daarvan elkaar tenminste gedeeltelijk kunnen overlappen, terwijl de opstelling van de verstuiver (4) voor de lecithinebevattende stof zodanig is dat 15 de lecithinebevattende stof in hoofdzaak in het gevormde overlappingsgebied van de elkaar snijdende verstuivingskegels van de verstuiving van elk der groepen wordt toegevoerd .

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het 20 kenmerk, dat de middelen voor het drogen, conditioneren en koelen van het poeder dat de sproeidroger verlaat gevormd worden door een in de stromingsweg van het poeder geplaatst gefluïdiseerd bed (21).

7. Inrichting volgens conclusie 5-6, met het 25 kenmerk, dat zeefmiddelen aanwezig zijn, volgend op de conditioneermiddelen (21) van het sproeigedroogde poeder, voor het uit dit poeder afscheiden van een fijne fractie alsmede middelen (23) voor het hercirculeren tenminste een deel van genoemde fractie naar de sproeidroog-30 inrichting (1).

8. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de middelen (23) voor het hercirculeren van een fijne fractie uitmonden bij de verstuiver (4) voor lecithinebevattende stof.

9. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat de verstuivers (2) voor de geconcentreerde, vetbevattende vloeistof beweegbaar zijn opgesteld zodat de mate van overlapping van hun verstuivingskegels (3) ingesteld kan worden.

10. Inrichting volgens conclusie 9, m e t het 8602952 -15- kenmerk, dat elk der verstuivers (2) van een groep van verstuivers voor geconcentreerde vetbevattende vloeistof op het uiteinde van een buisvormig toevoerelement (9) is aangebracht, waarbij het buisvormig toevoerelement (9) 5 evenwijdig aan zichzelf in radiale richting van de sproei-drooginrichting (1) en langs zijn hoofdas verschoven kan worden.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat elk buisvormig toevoerelement (9) bestaat 10 uit een gedeelte waarin de hoofdas is gelegen en een daarvan afbuigend gedeelte aan welks uiteinde de verstuiver (2) is bevestigd en elk buisvormig toevoerelement (9) om zijn hoofdas verdraaibaar is terwijl de hoek oc tussen het gedeelte waarin de hoofdas ligt en het afbuigend ge-15 deelte een waarde tussen 5° en 30° bezit.

12. Inrichting volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat rondom de toevoerbuis (5) die aansluit op de verstuiver (4) voor lecithinebevattende stof een mantel (6) is aangebracht waarop een toevoerbuis (7) aan- 20 sluit voor de te hercirculeren fijne fractie.

13. Inrichting volgens conclusie 5 en 12, met het kenmerk, dat bij de verstuiver (4) voor le-cithinehoudende stof verwarmingsmiddelen (10) aanwezig zijn.

14. Volle melkpoeder bereid onder toepassing van de werkwijze volgens één of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de volle melkpoeder een lecithinegehalte van maximaal 0,31 gew.55 bezit en een dis-pergeerbaarheid van _> 90S, een bevochtigbaarheid (IDF) 10 30 sec. en een stromingsvermogen <_ 35 sec. 8602952