NL8602735A

NL8602735A - Raamsamenstel en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Info

Publication number: NL8602735A
Application number: NL8602735A
Authority: NL
Original assignee: Libbey Owens Ford Co
Priority date: 1985-11-01
Filing date: 1986-10-30
Publication date: 1987-06-01
Also published as: GB2182377A; FR2589513A1; ZA868107B; LU86643A1; SE8604665L; AU600237B2; KR870005159A; CA1274870A; MX165506B; GB8625776D0; FR2589513B1; IT8648605A0; US4662113A; JPS62119013A; BR8605375A; DE3637429A1; ES2002896A6; IT1199286B; AU6438486A; GB2182377B

Description

# _ 4

Raamsamenstelen werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een raamsamenstel en op een werkwijze voor het vervaardigen van het samenstel, en meer in het bijzonder op een deurraamsamenstel voor een voertuig met een glasplaat met een langs één zijde daarvan 5 gevormd vormstuk van dichtingsmateriaal en een langs tenminste één andere rand daarvan aangebrachte steun.

Aanvankelijk werden vaste raamsamenstellen voor voertuigen opgebouwd uit een aantal elementen waaronder rond de marge-randen van de glasplaat aangebrachte hechtende afdichtingen, 10 geschikte mechanische bevestigingsmiddelen zoals metalen beugels, en uitwendige decoratieve afwerkingsstroken aangebracht om de plaats van samenkomst van de margeranden van de glasplaat en de aangrenzende gedeelten van het voertuigframe te bedekken. Zulke raamconstructies waren kostbaar, in het bijzonder vanuit een 15 arbeidsstandpunt, aangezien het nodig was de afzonderlijke elementen langs de voertuigassemblagelijn te assembleren.

Vervolgens, in een poging de bovengenoemde raam-constructie te verbeteren, werden eendelige raamsamenstellen van het in het Amerikaanse octrooi 4.072.340 geïllustreerde type ont-20 wikkeld. Deze samenstellen bevatten een glasplaat, een aangrenzend frame, en een omhulsel of vormstuk van dichtingsmateriaal van gegoten materiaal, zoals polyvinylchloride,dat zich uitstrekt tussen het frame en de omtreksrand van het raam om de glasplaat en het frame samen te houden. Bevestigingsmiddelen waren voorzien 25 op op afstand van elkaar liggende plaatsen langs het frame zodat het gehele samenstel als een eenheid naar zijn plaats geleid zou kunnen worden over de opening in een voertuigcarrosserie. Andere typen eendelige raams amenstellen zijn beschreven in de Amerikaanse octrooien 3.759.004 en 4.364.595. Hoewel zulke eendelige raam-30 constructies de voor aanbrenging van het raamsamenstel in het bijbehorende voertuig benodigde tijd aanzienlijk reduceren zijn zulke constructies relatief kostbaar, aangezien de afzonderlijke bestanddelen die benodigd zijn voor het vervaardigen van elk raamsamenstel i ï - 2 - in het algemeen met de hand geassembleerd moeten worden.

Beweegbare voertuigramen gaven eveneens problemen, vooral wanneer het raamglas gekromd werd. Afdichtingen werden typisch bevestigd aan de deurframe's aan beide zijden van de 5 groef waarin het raam bewoog. In een voertuig met een harde bovenkant of met een opvouwbare bovenkant was een afdichting op kenmerkende wijze bevestigd aan de voorrand van het achterraam om de achterrand van het deurglas aan te grijpen. Zulke raamconstructies waren op kostbare wijze samen te stellen en 10 maakten het moeilijk windlawaai en lekkage te elimineren.

De uitvinding heeft betrekking op een raamsamen-stel en een werkwijze voor het maken van dezelfde met een gietvormconstructie voor het vormen van een vormstuk van dichtingsmateriaal rond een vooraf-bepaald gedeelte van een 15 plaat van in het algemeen doorzichtig breekbaar materiaal, zoals glas, om een eendelig raamsamenstel te vervaardigen. Overeenkomstig de uitvinding wordt een raamsamenstel verschaft met een plaat van doorschijnend of doorzichtig materiaal en een langs een eerste gedeelte van de omtreksrand van de plaat 20 geplaatst steunorgaan, gekenmerkt door een vormstuk van dichtingsmateriaal,samengesteld uit een synthetisch polymeer* met een eerste deel, dat zich langs het eerste gedeelte van de omtreksrand van de plaat tussen het steunorgaan en de plaat uitstrekt, waarbij het eerste deel gehecht is aan zowel de 25 plaat als aan het steunorgaan voor het vastleggen van het steunorgaan ten opzichte van de plaat, en met een tweede deel dat op afstand van het eerste deel geplaatst is en zich uitstrekt langs en gehecht is aan een tweede gedeelte van de omtreksrand van de plaat om een onbedekt omtreksafdichtingsoppervlak te 30 verschaffen, waarbij het vormstuk van dichtingsmateriaal in situ aangrenzend aan het steunorgaan en de eerste en tweede gedeelten van de plaat gepolymeriseerd is en door het autogene mechanisme, dat voortvloeit uit de, onderwijl onder druk gehouden, polymerisatie en harding daarvan een innig contact aangenomen heeft met 35 de gedeelten waaraan het gehecht is.

1 =7 =«> mm V - £ j c o * t - 3 -

Eveneens is overeenkomstig de uitvinding een werkwijze verschaft voor het vervaardigen van een raamsamenstel met een doorzichtige of doorschijnende plaat met een steunorgaan dat daaraan bevestigd is door een eerste vormstukdeel van dichtings-5 materiaal gehecht aan een eerste omtreksgedeelte van de plaat en met een tweede vormstukdeel van dichtingsmateriaal gehecht aan een tweede omtreksgedeelte van de plaat, gekenmerkt door het plaatsen van een plaat van doorzichtig of doorschijnend materiaal binnen het inwendige van een door tenminste twee 10 samenwerkende gietvormsecties gevormde gietvormkamer, het plaatsen van een steunorgaan langs de omtrek van de plaat binnen het inwendige van de gietvormkamer, waarbij de gietvormsecties voorzien zijn van een vormstuk van dichtingsmateriaal vormend . gedeelte,dat samenwerkt met een eerste omtreksgedeelte van de plaat 15 en het steunorgaan om een eerste vormstuk van dichtingsmateriaal vormende, met een te vormen eerste vormstukdeel van dichtingsmateriaal overeenkomende holte te bepalen en dat samenwerkt met een tweede omtreksgedeelte van de plaat om een tweede vormstuk van dichtingsmateriaal vormende, met een te vormen tweede vorm-20 stukdeel van dichtingsmateriaal overeenkomende holte te bepalen, het in de eerste en tweede vormstuk van dichtend materiaal vormende holten spuiten van een compositie die kan polymeriseren en harden, en na harding in contact met de plaat en het steunorgaan daaraan hecht om de eerste en tweede vormstukdelen van dichtingsmateriaal 25 te vervaardigen,en het verwijderen van het raamsamenstel uit de gietvormkamer.

In de voorkeursuitvoering van de uitvinding is het vormstuk van dichtingsmateriaal door harding van een meerdere bestanddelen bevattend polymeer vormstuk-van-dichtings-30 materiaal vormend materiaal in situ op de glasplaat gevormd om het marge-omtreksrandgedeelte van de plaat in te kapselen. Het vormstuk van dichtingsmateriaal wordt op kenmerkende wijze gevormd door een reactië-spuitgietproces.

Verder is overeenkomstig de uitvinding een gietvorm-35 constructie verschaft voor het vervaardigen van een raamsamenstel r* g ï\ Λ -7. T* *0 *+ '* . j ·«*» * - ; 7 ΐ ...

- 4 - met een doorschijnende of doorzichtige plaat met een steun die daaraan bevestigd is.door een aan de steun en aan een eerste omtreks-gedeelte van de plaat gehecht eerste vormstukdeel van dichtings-materiaal en met een aan een tweede omtreksgedeelte van de plaat 5 gehecht tweede vormstukdeel van dichtingsmateriaal, met het kenmerk, dat de gietvormconstructie tenminste twee samenwerkende gietvormsecties omvat met naar elkaar toe gekeerde oppervlakken die een kamer voor ontvangst van de plaat en de steun bepalen, waarbij tenminste één van de naar elkaar toe gekeerde oppervlakken 10 van de gietvormsecties voorzien is van een vormstuk van dichtingsmateriaal vormend gedeelte, dat samenwerkt met de steun en een eerste omtreksgedeelte van de plaat om een eerste vormstuk van dichtingsmateriaal vermende, met een aan de plaat te normen eerste vormstukdeel van afdichtingsmateriaal overeenkomende holte tebepalen en samen-15 werkt met een tweede omtreksgedeelte van de plaat om een tweede vormstuk van dichtingsmateriaal vormende, met een te vormen tweede vormstukdeel van dichtingsmateriaal overeenkomende holte te bepalen, en inlaatorganen voor het inbrengen van een vloeibaar vormstuk-, van-dichtingsmateriaal vormend materiaal in de eerste en de tweede 20 vormstuk van dichtingsmateriaal vormende holten wanneer de gietvormsecties in aanraking met elkaar zijn.

De gietvormconstructie bevat tenminste twee samenwerkende gietvormsecties, elk met een daarin gevormde uitsparing, die naar elkaar toe gekeerd zijn. De uitsparingen werken samen om 25 een plaat“ontvangende kamer voor ontvangst van een plaat van doorzichtig materiaal# zoals glas, te bepalen. Een samendrukbaar afdich- tingsorgaan is om tenminste een gedeelte van de omtrek van de heen kamer \ geplaatst en dient om de glazen plaat veerkrachtig te ondersteunen binnen de kamer. In de voorkeursuitvoering van de 30 uitvinding bevat elke gietvormsectie een metalen hoofdgedeelte, en houdt het afdichtingsorgaan de glazen plaat op afstand van de hoofdgedeelten van de gietvormsecties om elk glas-op-metaalcontact tussen de glazen'plaat en de metalen gietvormsecties te voorkomen.

Het afdichtingsorgaan werkt dus samen met vooraf-bepaalde 35 gedeelten van de glazen plaat en de gietvormsecties om een holte -Λ **· SS9 ^ . : V ƒ ^ ^ * V» </ - 5 - voor een vormstuk van dichtingsmateriaal met een vorm die overeenkomt met het aan de glazen plaat te vormen vormstuk van dichtingsmateriaal te bepalen. In overeenstemming met de uitvinding zijn de buiten de vormstuk-van-dichtingsmateriaal vormende 5 holte geplaatste,naar elkaar toe gekeerde oppervlakken van de gietvormsecties in metaal-op-metaal aanraking met elkaar. Dit maakt het mogelijk de mate waarin het afdichtingsorgaan samengedrukt wordt en de afmetingen van het vormstuk van dichtingsmateriaal nauwkeurig te regelen. Inlaatorganen of ingangen zijn 10 voorzien voor het inbrengen van een vloeibaar vormstuk-van- dichtingsmateriaal vormend materiaal in de holte voor het vormstuk van dichtingsmateriaal.

Het raamsamenstel bevat tevens een metalen steun voor verbinding aan een schaarverbinding voor het omhoog brengen 15 en neerlaten van het raamsamenstel in een voertuigdeur. De steun is bevestigd aan het raamglas door een, q? dezelfde tijd en wijze als de inkapselende vormstukken van dichtingsmateriaal, op het raam gevormd vormstuk van dichtingsmateriaal.

In de begeleidende tekeningen is: 20 fig. 1 een vooraanzicht van een raamsamenstel over eenkomstig de uitvinding dat gemonteerd is in een voertuigdeur; fig. 2 een perspectivisch aanzicht van het in fig.

1 weergegeven raamsamenstel; fig. 3 een vergroot gedeeltelijk aanzicht in door-25 snede van het deurframe en het raamsamenstel van fig. 1, volgens de lijn 3-3 daarvan; fig. 4 een vergroot gedeeltelijk aanzicht in doorsnede van het raamsamenstel van fig. 2, volgens de lijn 4-4 daarvan; 30 fig. 5 een bovenaanzicht van een gietvormconstructie voor het vervaardigen van het raamsamenstel overeenkomstig de uitvinding,waarbij een gedeelte van de bovenste helft van de gietvorm weggelaten is; fig. 6 een vergroot gedeeltelijk aanzicht in door-35 snede van het raamsamenstel en de gietvormconstructie van fig. 5, - · , . O 3 - 6 - 0 » volgens de lijn 6-6 daarvan; fig. 7 een vergroot gedeeltelijk aanzicht van het raamsamenstel en de gietvormconstructie van fig. 5, volgens de lijn 7-7 daarvan; en 5 fig, 8 een vergroot gedeeltelijk aanzicht in doorsnede van het raamsamenstel en de gietvormconstructie van fig. 5, volgens de lijn 8-8 daarvan.

In fig. 1 is een raamsamenstel 10 overeenkomstig de uitvinding weergegeven dat geïnstalleerd is in een voordeur 11 van 10 een voertuig (niet weergegeven) . Een schaarverbinding 12 is voorzien in de deur 11 om het raamsamenstel 10 naar boven te brengen of neer te laten. De verbinding 12 kan van elk gebruikelijk type zijn en is weergegeven in de naar boven gebrachte stand. De verbinding 12 is draaibaar verbonden op 13 en 14 met een steun 15, die bevestigd 15 is aan de onderrand 16 van een raam 17 in het raamsamenstel 10.

Verwijzend naar figuren 1 en 2 is een voorvormstuk van dichtingsmateriaal 18 bevestigd aan een voorrand 19 van het raam 17 en een achter-vormstuk van dichtingsmateriaal 20 bevestigd aan een achterrand 21 van het raam 17. Zoals meer in detail weergegeven 20 in fig. 3 bevat de voordeur 11 van het voertuig een raamframe met een achtersectie 22. De achtersectie 22 van het raamframe is gevormd in de gedaante van een "J" in dwarsdoorsnede waarbij de top van de "J" naar de buitenzijde van de voordeur 11 gekeerd is. Een helft van de top en het lichaam van de "J" zijn op de randen daarvan 25 gekromd om een vormstuk van een dichtingsmateriaal 23 vast te houden. Het vormstuk van dichtingsmateriaal 23 heeft een in het algemeen "C" -vormige dwarsdoorsnede, waarbij de einden 24 een opening bepalen en naar het centrum van de "C" gekeerd zijn om een gleufopening 25 te vormen.

30 Het vormstuk van dichtingsmateriaal 23 strekt zich uit over de gehele lengte van de achtersectie 22 van het frame en de gleuf 25 ontvangt een op het vormstuk van dichtingsmateriaal 20 gevormd flensdeel 26 wanneer het raam omhoog gebracht en neergelaten wordt. De einden 24 van het vormstuk van dichtingsmateriaal 23 zijn 35 kenmerkend relatief flexibel en neigen om nauwsluitend te drukken ?*> 4 Λ λ -y « λ -J : % -¾ \m, V *»5 " ? *'-/ «* s - 7 - tegen de zijden van het flensdeel 26 voor afdichting tegen de indringing van fluida zoals wind en regen. Het flensdeel 26 strekt zich uit vanaf een lichaamsgedeelte 27 van het vormstuk van dichtingsmateriaal 20. Het lichaamsgedeelte 27 omsluit de achterrand 21 van het 5 raam 17 en is daaraan bevestigd voor beweging met het raam wanneer de verbinding 12 het raamsamenstel 10 omhoog brengt en neerlaat.

Het voorvormstuk van dichtingsmateriaal 18 is van gelijke constructie met een flensdeel 28 en een lichaamsgedeelte 29. Het flensdeel 28 is ontvangen door een vormstuk van dichtingsmateriaal (niet 10 weergegeven) in een voorsectie van het raamframe.

In fig. 4 is een gedeeltelijk aanzicht in doorsnede van de steun 15 en het raam 17 weergegeven. De steun 15 bevat hoekvormig langwerpig plaatdeel 31 met een L-vormig benedengedeelte 31a dat door lassen bevestigd is aan het benedeneind van een C- 15 vormig kanaaldeel 32, bijvoorbeeld. Het kanaaldeel 32 is gevormd /te ontvangen, om rollen (niet weergegeven}' die op de draaipunten 13 en 14 aan de verbinding 12 bevestigd zijn om het omhoog brengen en het neerlaten van het raamsamenstel 10 mogelijk te maken. Het hoekvormige plaatdeel bevat een L-vormig bovengedeelte 31b dat samen-20 werkt met de zijwand van het kanaal 32 om een naar boven gekeerd kanaal voor ontvangst van de benedenomtreksrand 16 van het raam 17 te bepalen. De benedenrand 16 is door een U-vormig vormstuk van dichtingsmateriaal 33 vastgelegd ten opzichte van de steun 15. Het benedenbeen van het bovenste L-vormig gedeelte 31b is 25 voorzien van een opening 31c die, zoals weergegeven in fig. 6, gebruikt wordt om een geschikt vloeibaar vormstuk~van“dichtings-materiaal vormend materiaal in te brengen in de bijbehorende vormstuk-van-dichtingsmateriaal vormende holten. Zoals besproken zal worden worden de vormstukken van dichtingsmateriaal 18, 20 en 30 30 allen gelijktijdig in situ aan het-raam 17 en de steun 15 gevormd.

In figuren 5-8 is een gietvorm 40 voor het maken van een raamsamenstel’ overeenkomstig de uitvinding weergegeven. De gietvorm 40 is gevormd uit een benedensectie 41 en een bovensectie 42 35 (waarvan de helft langs een middenlijn 43 weggelaten is voor illustra- 10 y 2 7 ά o -8 - tie doeleinden). Terwijl de gietvormsecties 41 en 42 kenmerkend gevormd zijn van een metallisch materiaal zoals bijvoorbeeld staal of aluminium,, kunnen andere typen aanmerkelijk stijf of niet-veerkrachtig materiaal gebruikt worden. Geschikte middelen, niet 5 weergegeven, zijn voorzien voor hetcpenen en sluiten van de gietvormsecties 41 en 42. Tevens kan elk van de gietvormsecties 41 en 42 voorzien zijn van doorgangen (niet weergegeven) voor het circuleren van een geschikt koelmiddel door de respectieve gietvormsecties.

10 Zoals weergegeven in figuren 6-8 zijn de gietvorm secties 41 en 42 voorzien van uitsparingen 44 en 45 resp. die zodanig naar elkaar toe gekeerd zijn dat·/, wanneer de gietvormsecties gesloten zijn, de uitsparingen 44 en 45 samenwerken om een plaat-ontvangende of glasspelingkamer 46 te bepalen voor ontvangst van de 15 glasplaat 17 waaraan een vormstuk van dichtingsmateriaal gevormd moet worden. Wanneer de gietvormsecties open zijn wordt de glazen plaat 17 op de benedensectie 41 geplaatst zodat het buitenomtreks-gedeelte van het benedenoppervlak van het glas op een in het bovenoppervlak van de benedensectie 41 gevormde groef 48 geplaatste 20 veerkrachtige benedenafdichting 47 rust.

Nadat de glasplaat 17 en de steun 15 geschikt geplaatst zijn op de afdichting 47 van de benedengietvormsectie 41, wordt de bovengietvormsectie 42 neergelaten tot in zijn positie om de buitenomtreksgedeelten van de naar elkaar toegekeerde oppervlakken 25 49 en 50 van'de samenwerkende gietvormsecties 41 en 42 resp. samen vast te kunnen klemmen in een metaal-op-metaal contact, als weergegeven in figuren 7 en 8. De bovengietvormsectie 42 draagt een veerkrachtige bovenafdichting 51 die geplaatst is in een tegenover de groef 48 gevormde groef 52. De bovenafdichting 51 werkt samen met 30 de benedenafdichting 47 om meegaand tegen de glasplaat 17 te drukken en de glasplaat veerkrachtig te ondersteunen binnen de glasspelingkamer 46.

De .kamer 46 van de gietvorm 40 is enigszins groter dan de gevormde glasplaat 17 om een glas-op-metaalcontact tussen de glas-35 plaat 17 en de metallische gietvormsecties 41 en 42 te vermijden.

.¾ ƒ'· -*<1 **» T»

•ά v v ^ „ 0 O

- 9 -

Begrepen zal echter worden dat de glasspelingkamer 46 elke gedaante gegeven kan worden zolang de kamer voldoende groot is om enig glas-op-metaalcontact tussen de glasplaat en de metallische gietvormsecties te vermijden. De gedeelten van de gietvormsecties 5 41 en 42 die beneden en boven de middengedeelten van de glasplaat 17 liggen kunnen bijvoorbeeld zo verwijderd worden, dat elke giet-vormsectie in het algemeen ringvormig zal zijn.

De afdichtingen 47 en 51 zijn bij voorkeur gevormd van een silicoonrubbermateriaal en kunnen vastgezet worden binnen 10 de respectieve groeven 48 en 52 door middel van een geschikt hechtmiddel. Op alternatieve wijze kunnen de afdichtingen 47 en 51 losmakelijk bevestigd worden binnen de respectieve groeven. Dit kan bereikt worden door het voorzien van lipgedeelten (niet weergeven) op van elkaar afgelegen plaatsen rondom de respectieve af-15 dichting die ingebracht en losmakelijk gehouden kunnen worden binnen overeenkomstige lip-ontvangende openingen (niet weergegeven) die op overeenkomstige op afstand van elkaar gelegen plaatsen rondom de respectieve groef gevormd zijn.

Naast het veerkrachtig ondersteunen van de glasplaat 20 17 binnen de glas-spelingkamer 46 werken de afdichtingen 47 en 51 samen met geselecteerde gedeelten van glasplaat 17, de steun 15, en de gietvormsecties 41 en 42 voor het bepalen van de vormstuk van dichtingsmateriaal vormende holten, in het algemeen aangeduid met 53, die gebruikt worden voor het vormen van de vormstukken 25 van dichtingsmateriaal 18, 20 en 33. Meer specifiek bevatten deze vormstuk van dichtingsmateriaal vormende holten een benedenholte 53a (zie fig. 6) voor het vormen van het benedenrandvormstuk van dichtingsmateriaal 33, een voorholte 53b (zie fig. 7) voor het vormen van het voorvormstuk van dichtingsmateriaal 18, en een 30 achterholte 53c (zie fig. 7) voor het' vormen van het achtervorm-stuk van dichtingsmateriaal 20. De voorholte 53b kan verbonden zijn met de benedenholte 53a door een doorgang 53d, terwijl de achterholte 53c verbonden kan zijn met de benedenholte 53a door een doorgang 53e. Zoals weergegeven in figuren 5 en 8 zijn de 35 doorgangen 53d en 53e aangrenzend aan de omtreksrand van de glas- 8 3 Λ η ^ Ί ~ V V - £ * 'j jr ·* \ - 10 - plaat gelegen. Een dergelijke constructie heeft tot gevolg dat ribgedeelten 33a en 33b (weergegeven in fig. 2) gevormd worden langs de benedenrand 16 van de plaat. De ribgedeelten 33a en 33b zouden geëlimineerd kunnen worden door het vormen van de doorgang 5 53d en 53e op afstand van de benedenrand 16, zoals in streeppunt- lijnen weergegeven is in fig. 8 bij 53e:

De holten communiceren met een inlaatorgaan of ingang 54 voor ontvangst van een vloeibaar polymeer vorrastuk-van-dichtingsmateriaal vormend materiaal vanuit een mondstukdeel 10 (niet weergegeven). Het vormstuk-van-diehtingsraateriaal vormende materiaal wordt door de opening 31c ingebracht in de benedenholte 53a. Zoals weergegeven in fig. 5 wordt het vormstuk-van-dichtings-materiaal vormende materiaal via de holte 53a en de doorgang 53d toegevoerd naar de voorholte 53b, en via de holte 53a en de door-15 gang 53e toegevoerd naar de achterholte 53c. Om ongewenste binnen-treding van vormstuk-van-dichtingsmateriaal vormend materiaal in het kanaaldeel 32,wanneer het door de holte 53a in de doorgangen 53d en 53e stroomt, te voorkomen worden de tegenoverliggende einden van het kanaaldeel 32 bij voorkeur afgesloten of afgedicht met 20 verwijderbare pluggen 32d. Eulpdoorgangen 53f en.:53g kunnen voorzien zijn voor het direct vanuit de inlaat 54 toevoeren van het vormstuk van dichtings-materiaal vormende materiaal naar de doorgangen 53d en 53e resp. Het vormstuk-van-dichtingsmateriaal vormende materiaal is Op kenmerkende wijze geschikt om in situ op het omtreksgedeelte 25 van de glasplaat 17 te polymeriseren en te harden. Het vormstuk van dichtingsmateriaal kan bijvoorbeeld gevormd worden door een reactie-spuitgietvormingsproces,gebruikmakend van een polyurethaan-materiaal. Mèterialen die gebruikt zijn om geschikte vormstukken van dichtingsmateriaal te vormen zijn onder andere Bayflex 110-80 30 · en Bayflex 110-50, gefabriceerd door Mobay Chemical Corporation of Pittsburgh Pennsylvania, U.S.A. Voor een verdere beschrijving handelswijzen, samenstellingen, bestanddeel-voorbereiding en nabehandelingen wordt verwezen naar het Amerikaanse octrooischrift 4.561.625, waarvan het daarin beschrevene hierbij door verwijzing 35 hierin opgenomen is.

"""0735 w · j ?«* ^ - 11 -

Zoals weergegeven in figuren 7 en 8 hebben de gietvormsecties 41 en 42 naar elkaar gekeerde oppervlakken 49 en 50 resp., die buiten de vormstuk van dichtingsmateriaal vormende holte 53 met elkaar in contact zijn om een scheidingslijn 55 5 te bepalen. Aangezien de glasplaat 17 relatief breekbaar isris het belangrijk de mate waarin de afdichtingen 47 en 51 samengedrukt worden te regelen om glasbreuk te voorkomen. Door de twee gietvormsecties samen te laten komen in een metaal-op-metaalcontact kan de mate waarin de afdichtingen 47 en 51 samengedrukt worden 10 geregeld worden. Tevens maakt het metaal-op-metaalcontact van de gietvormsecties 41 en 42 het mogelijk de wijdte van de vormstuk van dichtingsmateriaal vormende holte 53 nauwkeurig te regelen.

Een aantal lippen 56 zijn om de uitsparingen 44 en 45 van de gietvorm heen geplaatst om een bovenrand 57 van het raam 17 aan te 15 grijpen voor het plaatsen van het raam 17 nauwkeurig ten opzichte van de vormstuk van dichtingsmateriaal vormende holte 53· ' v J Kt !_

Claims

1. Raamsamenstel met een plaat van doorschijnend of doorzichtig materiaal en een langs een eerste gedeelte van de omtreksrand van de plaat geplaatst steunorgaan, gekenmerkt door een vormstuk van dichtingsmateriaal, samengesteld uit een synthetisch 5 polymeer, met een eerste deel dat zich langs het eerste gedeelte van de omtreksrand van de plaat tussen het steunorgaan en de plaat uitstrekt, waarbij het eerste deel gehecht is aan zowel de plaat als aan het steunorgaan voor het vastleggen van het steunorgaan ten opzichte van de plaat, en met een tweede deel dat op afstand 10 van het eerste deel geplaatst is en zich uitstrekt langs en gehecht is aan een tweede gedeelte van de omtreksrand van de plaat om een onbedekt omtreksafdichtingsoppervlak te verschaffen, waarbij het vormstuk van dichtingsmateriaal in situ aangrenzend aan het steunorgaan en de eerste en tweede gedeelten van de plaat gepolymeriseerd 15 is en door het autogene mechanisme,dat voortvloeit uit zijn polymerisatie en harding onder opsluiting, een innig contact aangenomen heeft met de gedeelten waaraan het gehecht is.

2. Raamsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het plaatmateriaal glas is.

3. Raamsamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het steunorgaan van metaal is.

4. Raamsamenstel volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het vormstuk van dichtingsmateriaal gevormd is van een elastomeer materiaal.

5. Raamsamenstel volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het vormstuk van dichtingsmateriaal van een polyurethaanmateriaal is.

6. Raamsamenstel volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het vormstuk van dichtingsmateriaal een rib- 30 gedeelte heeft dat zich uitstrekt langs en gehecht is aan de omtreksrand van de plaat, welk ribgedeelte het eerste deel van het vormstuk van dichtingsmateriaal verbindt met het tweede deel van het vormstuk van dichtingsmateriaal. 5 ï) v i < v \it - 13 - φ

7. Raamsamenstel volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het vormstuk van dichtingsmateriaal hovendien een derde deel bezit dat op afstand gelegen is van. het eerste en het tweede deel en zich uitstrekt langs en gehecht is aan een derde 5 gedeelte van de omtreksrand van de plaat om een onbedekt omtreks-afdichtingsoppervlak te verschaffen en een tweede rib die zich uitstrekt langs en gehecht is aan de omtreksrand van de plaat en het eerste deel van het vormstuk van dichtingsmateriaal met het derde deel van het vormstuk van dichtingsmateriaal verbindt.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van een raamsamen stel met een doorzichtige of doorschijnende plaat met een steunorgaan dat daaraan bevestigd is door een eerste vormstukdeel van dichtingsmateriaal gehecht aan een eerste omtreksgedeelte van de plaat en met een tweede vormstukdeel van dichtingsmateriaal gehecht aan een tweede 15 omtreksgedeelte van de plaat, gekenmerkt door het plaatsen van een plaat van doorzichtig of doorschijnend materiaal binnen het inwendige van een door tenminste twee samenwerkende gietvormsecties gevormde gietvormkamer; het plaatsen van een steunorgaan langs de omtrek van de plaat binnen het inwendige van de gietvormkamer, waarbij de 20 gietvormsecties voorzien zijn van een vormstuk van dichtingsmateriaal vormend gedeelte, dat samenwerkt met een eerste omtreksgedeelte van de plaat en het steunorgaan om een eerste vormstuk van dichtingsmateriaal vormende, met een te vormen eerste vormstukdeel van dichtingsmateriaal overeenkomende holte te bepalen en dat samenwerkt 25 met een tweede omtreksgedeelte van de plaat om een tweede vormstuk van dichtingsmateriaal vormende, met een te vormen tweede vormstukdeel van dichtingsmateriaal overeenkomende holte te bepalen;· het in de eerste en tweede vormstuk van dichtingsmateriaal vormende holten spuiten van een compositie die kan polymeriseren en harden, en na 30 harding in contact met de plaat en het steunorgaan daaraan hecht om de eerste en tweede vormstukdelen van dichtingsmateriaal te vervaardigen; en het verwijderen van het raamsamenstel uit de gietvormkamer.

9. Gietvormconstructie voor het vervaardigen van een raamsamenstel met een doorschijnende of doorzichtige plaat met een 35 steun die daaraan bevestigd is door een aan de steun en aan een eerste >3 Ö 2 ··' Ó ·> j , * O * ' * - 14 - omtreksgedeelte van de plaat -gehecht eerste vormstukdeel van dichtings-materiaal en met een aan een tweede omtreksgedeelte van de plaat gehecht tweede vormstukdeel van dichtingsmateriaal, met het kenmerk, dat de gietvormconstructie ten minste twee samenwerkende gietvorm-5 secties omvat met naar elkaar toegekeerde oppervlakken die een kamer voor ontvangst van de plaat en de steun bepalen, waarbij tenminste één van de naar elkaar toe gekeerde oppervlakken van de gietvorm-secties voorzien is van een vormstuk van dichtingsmateriaal vormend gedeelte, dat samenwerkt met de steun en een eerste omtreksgedeelte 10 van de plaat om een eerste vormstuk van dichtingsmateriaal vormende, met een aan de plaat te vormen eerste vormstukdeel van dichtingsmateriaal overeenkomende holte te bepalen en samenwerkt met een tweede omtreksgedeelte van de plaat om een tweede vormstuk van dichtingsmateriaal vormende, met een te vormen tweede vormstukdeel van alsmede 15 dichtingsmateriaal overeenkomende holte te bepalen, / inlaatorganen voor het inbrengen van een vloeibaar vormstuk van dichtingsmateriaal vormend materiaal in de eerste en de tweede vormstuk van dichtingsmateriaal vormende holten wanneer de gietvormsecties in aanraking met elkaar zijn.

10. Gietvormconstructie volgens conclusie 9, gekenmerkt door een in de gietvormsecties gevormde doorgang voor verbinding van de eerste vormstuk van dichtingsmateriaal vormende holte met de tweede vormstuk van dichtingsmateriaal vormende holte.

11. Gietvormconstructie volgens conclusie 10, met het 25 kenmerk, dat de doorgang gevormd is door de samenwerking van de gietvormsecties en een voorafbepaald omtreksgedeelte van de plaat.

12. Raamsamenstel in hoofdzaak als beschreven onder verwijzing naar de begeleidende tekeningen.

13. Werkwijze vooir. het vervaardigen van een raam-30 samenstel in hoofdzaak als beschreven in de beschrijving.

14. Gietvormconstructie in hoofdzaak als beschreven onder verwijzing naar de begeleidende tekeningen. —o—o-o—o—o-o—o-o-o—o— Ώ Λ Λ Λ *9 *· Ö 2 / 0 3