NL8602546A - Centrifuge. - Google Patents

Description

NL 33.816-Vo/hp ^ 5

Centrifuge

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op centrifuges, afdichtingen hiervoor, en trommels voor centrifuges. Sommige uitvoeringsvormen zijn bijzonder geschikt voor toepassingen op het gebied van de behandeling van bloed.

5 Bij het bewaren of behandelen van bloed is het vaak noodzakelijk om bepaalde processen, inclusief het centrifugeren, uit te voeren. Onder de bekende toestellen, die aan de stringente eisen voldoen ten aanzien van het behandelen van bloed zijn de centrifuges volgens het Amerikaanse octrooi-10 schrift 3.145.713 en het Amerikaanse octrooischrift 3.317.127.

De in deze octrooischriften beschreven centrifuges hebben toepassingen bij pompen, centrifuges, en mengtoestellen in het algemeen. Bij dergelijke centrifuges voor het steriel behandelen is het noodzakelijk om de ruimte tussen de roterende 15 en stationaire delen van het toestel effectief af te dichten.

Bij centrifuges voor het behandelen van vloeistoffen, welke onderhevig zijn aan bederf, moet de centrifugetrom-mel roteren, terwijl de stromingsleidingen voor de vloeistof-inlaat en uitlaat stationair moeten blijven. Dit vereist een 20 roterende afdichting, die effectief is, wanneer de verhitting ten gevolge van wrijving zo laag is en de dissipatie van hitte zo hoog is, dat het bloed, of de andere hittegevoelige vloeistof, niet aan hoge temperaturen wordt blootgesteld.

De afdichting mag geen door slijtage gevormde, uit deeltjes 25 bestaande vervuilingen afgeven, die in het bloed of een andere vloeistof kunnen stromen, en het is gewenst dat de afdichtingen eenvoudig kunnen worden aangebracht en gesteriliseerd. De afdichtingen moeten verder tijdens het gebruik een hoge mate van betrouwbaarheid bezitten en geschikt zijn om een 30 incorrecte plaatsing en trillingen op te nemen.

De Amerikaanse octrooischriften 3.409.213 en 3.565.330 tonen voorbeelden van roterende eentrifuge-afdichtingen. Deze octrooien tonen roterende afdichtingen, die zijn gevormd .uit een stationair massief deel met een lage wrijving, 35 dat in aanraking is met een bewegend massief deel, teneinde S>oö2546 * '* -2- een dynamische afdichting te vormen en een elastomeer deel dat een veerkrachtige statische afdichting verschaft alsmede een sluitkracht tussen de oppervlakken van de dynamische afdichting. Een andere roterende afdichting, die is beschreven 5 in het Amerikaanse octrooischrift 3.801 . 142 bezit een paar afdicht-elementen, die in aanraking met elkaar zijnde ringvormige vloeistofdichte afdichtoppervlakken bezitten, die in een roteerbare, maar vloeistofdichte, relatie worden gehandhaafd.

Een andere roterende afdichting, die wordt toege-10 past bij een bloedbehandelingscentrifuge, en die bekend is als de "B.T. Bowl", en op de markt wordt gebracht door Bellco, Mirandola, Italië, bezit een keramische ring, die is bevestigd aan roteerbare elementen van de centrifuge alsmede een vaste grafietring, die is bevestigd.aan stationaire centri-15 fuge-elementen, waarbij de ringdelen een onderling afdichtende relatie bezitten. Een elastomeerdiafragma is met zijn ene uiteinde aan een adaptorring voor de grafietring bevestigd en met zijn andere uiteinde aan een stationair gedeelte van de centrifuge. Dit type roterende afdichting mist een betrouw-20 bare voorziening om te garanderen, dat slijtagedeeltjes worden opgenomen en naar de buitenzijde worden afgegeven zonder in de vloeistofbaan binnen te dringen.

Vanwege de buitenwaarts tapse wandvorm van de roterende trommel bij diverse bekende centrifugetoestellen 25 worden krachten gecreëerd, die de trommel omhoog belasten. Wanneer de inrichting om de trommel op zijn plaats te houden faalt, losraakt, of onjuist is bevestigd, kunnen deze omhoog gerichte krachten er voor zorgen, dat de trommel losraakt hetgeen resulteert in schade aan het toestel en het mogelijk 30 verwonden van personen in de nabijheid. Tevens zijn de krachten, die op de vloeistof werken ten gevolge van de relatief steile helling van de centrifugewanden niet of nauwelijks uniform.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een 35 verbeterde centrifuge, een afdichting en een bevestiging daarvoor, alsmede een centrifugetrommel, die de problemen van de bekende toestellen elimineren en die de ongewenste omhoog 0 δ 0 2 δ 4 δ -3- * - * gerichte krachten, die door de bekende trommels worden veroorzaakt, reduceren. Volgens de onderhavige uitvinding bezit de centrifugetrommel een stationaire kern, rond welke een buitenste roterende trommel roteerbaar is bevestigd. Een binnen-5 ste holle schaal is vastgemaakt binnen de buitenste roterende trommel. Volgens één uitvoeringsvorm is de buitenste trommel zodanig ontworpen, dat daarin ontwikkelde krachten een omlaag gerichte component bezitten, die meehelpen om de trommel tijdens de rotatie daarvan beneden te houden. Ten gevolge van TO de relatief afgevlakte vormgeving van de trommel en de niet buitenwaarts tapse wanden wordt de retentie van bloedcellen en het uitwassen vereenvoudigd. Tevens maakt deze vormgeving het mogelijk, dat bij standaardsnelheden voldoende krachten worden ontwikkeld zodat conventionele motoren kunnen worden toe-15 gepast zonder de noodzaak van het hetzij mechanisch of elec-tronisch opvoeren van de motor tot hogere snelheden.

De stationaire kern bezit een integraal daarmee gevormde moer voor het opnemen en vasthouden van de nek van de buitenste roterende trommel. Een eerste lipvormige afdich-20 ting kan zijn aangebracht tussen de trommelnék en de moer door middel van een rond de nek geplaatste buis, die samenwerkt met een uitzetbare afdichtring, die aanslaat tegen het inwendige oppervlak van de moer en tegen het uitwendige oppervlak van de buis drukt. Op de nek boven de eerste buis kan 25 een tweede buisafdichting over de nek worden geplaatst, die zich gedeeltelijk voorbij de nek uitstrekt. Wanneer de roterende trommel stationair is, is de lip van de tweede buisaf-dichting in contact met de stationaire moer, waarbij een afdichting wordt gevormd die verhindert dat bloed en ander 30 materiaal naar de eerste afdichting stroomt. Wanneer de trommel echter roteert, wordt de tweede buisafdichting gedeformeerd, waarbij het mogelijk wordt dat buitenwaarts belaste deeltjes, zoals uit deeltjes bestaande vervuilingen, in een opsluitzone tussen de tweede buisafdichting en de eerste af-35 dichting stromen. Wanneer de tweede buisafdichting is gedeformeerd, zodat deze niet langer in aanraking is met de moer is geen slijtage van de afdichting ten gevolge van een contact SSe 2 54 6 * - _4_ met de moer mogelijk, waardoor de hoeveelheid van door slijtage gevormde deeltjes in de vloeistof wordt gereduceerd. Binnen de buitenste roterende trommel is een keerplaat aangebracht teneinde de-stroming van vloeistof, die de buitenste 5 trommel verlaat, te smoren. Een pen en groefbevestigingsor-gaan kan zijn toegepast om te helpen bij het gedurende de werking op de plaats houden van de trommel.

De onderhavige uitvinding beoogt derhalve een verbeterde centrifuge, een verbeterde afdichting hiervoor en een 10 verbeterde centrifugetrommel te verschaffen.

Verder doelstellingen van de onderhavige uitvinding bestaan uit het verschaffen van een zodanige centrifugetrom-mel, dat een gewenste scheiding van vloeibare componenten wordt verkregen bij snelheden en centrifugaalkrachten, die 15 lager zijn dan de snelheden en krachten bij bekende toestellen, dat verbeterde hematocrieten worden gerealiseerd, dat het hemolyseniveau minimaal is, dat het gevaar van het besmetten van de gecentrifugeerde vloeistof wordt gereduceerd en dat niet langer kopse afdichtingen noodzakelijk zijn.

20 Verder beoogt de onderhavige uitvinding een zodanig uitgevoerde centrifugetrommel te verschaffen dat de omhoog gerichte component van de kracht wordt gereduceerd en dat, wanneer bloed wordt gebruikt de celretentie en het uitwassen wordt vereenvoudigd.

25 Een verdere doelstelling van de onderhavige uitvin ding bestaat uit het verschaffen van een centrifugetrommel met een lipvormige afdichtbarrière, die reageert op de buitenwaarts gerichte kracht gedurende het roteren van de centrifuge, en die vervormt als antwoord op een dergelijk kracht 30 teneinde het mogelijk te maken dat deeltjes worden opgesloten en wordt verhinderd dat deze in de gecentrifugeerde vloeistof stromen en deze besmetten. Een dergelijke afdichting slijt niet, wanneer hij niet meer in aanraking is met het afdicht-oppervlak tijdens de rotatie.

35 Een verdere doelstelling van de onderhavige uitvin ding is het verschaffen van een dergelijke centrifugetrommel, die in het bezit is van een uitzetbaar lipvormig afdichtdeel SS02546 -5- * voor het afdichten van de opsluitzone.

Een bijzondere doelstelling van de onderhavige uitvinding bestaat uit het verschaffen van bevestigingen, die helpen bij het op zijn plaats houden op een rotatiemechanisme 5 van de trommel, waarbij deze bevestigingen uitsparingen in de trommel voor het opnemen en vasthouden van pennen omvatten, die vanuit het rotatiemechanisme uitsteken.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een aantal uitvoerings-10 voorbeelden van de centrifuge volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Fig. 1 toont een dwarsdoorsnede op schaal van een centrifuge volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 toont een dwarsdoorsnede op schaal van een 15 verdere uitvoeringsvorm van een centrifuge volgens de onderhavige uitvinding; fig. 3 toont een dwarsdoorsnede op schaal van een trommel volgens de onderhavige uitvinding, die kan worden aangebracht op een centrifugetafel, die is bevestigd aan een 20 motor; fig. 4a toont een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van een uitsparing in de zijde van een trommel voor het opnemen en vasthouden van een pen, die vanuit het rotatiemechanisme uitsteekt; 25 fig. 4b toont een bovenaanzicht van de uitsparing volgens fig. 4a in dwarsdoorsnede; fig. 4c toont een zijaanzicht in dwarsdoorsnede van de uitsparing volgens fig. 4a, en fig. 5 toont in dwarsdoorsnede een uitvoeringsvorm 30 van het uitwendige oppervlak van slechts de stationaire moer van de kern.

Zoals in fig. 1 wordt getoond bezit de centrifuge 10 een stationaire kern 20, om welke de buitenste roterende trommel 40 roteerbaar is bevestigd. De kern 20 bezit een in-35 laat 22 voor het opnemen van de te centrifugeren vloeistof.

De inlaat 22 staat in verbinding met het inlaatkanaal 24, dat op zijn beurt in verbinding staat met de trommelbuis 42 door 56C 2 5 4 o -6- welke de vloeistof naar het inwendige van de buitenste roterende trommel 40stroomt. Een gecentrifugeerde bovenstaande vloeistof, zoals bloedserum en bloeduitwas, stroomt omhoog vanuit het inwendige van de buitenste roterende trom-5 mei 40 in het uitlaatkanaal 26 naar de uitlaat 28, vanuit welke de vloeistof het toestel verlaat.

Elementen, zoals bloedcellen en bloedplaatjes (die bekend staan als "gevormde élementen"), worden verzameld in de ruimte tussen het inwendige oppervlak van de trommel 40 10 en het uitwendige oppervlak van de schaal 50 aan de zijden van de trommel 40. De centrering 21 op de kern 20 vereenvoudigt het aanbrengen van de trommel op een gemotoriseerde tafelinrichting (niet getoond).

De kern 20 bezit een stationaire moer 30, die is 15 uitgevoerd om de buitenste roterende trommel 40 op te nemen, vast te houden en af te dichten. Aan de schouder 31 van de moer 30 is de afdichting 32 bevestigd. De afdichting 32 bezit het harmonicadeel 33 voor een dynamische afdichting tegen de buis 34. In de voorkeursuitvoeringsvorm is de afdichting 32 20 vervaardigd uit een elastomeer zoals polyurethaan of een polymeer zoals Teflon (geregistreerd handelsmerk); de buis 34 is vervaardigd uit metaal zoals roestvrij staal of aluminium; voor de trommel 40, de schaal 50, de kern 20 en de keerplaat 44 wordt Lexan toegepast.

25 De buis 34 is aangebracht rond de nek 41 van de buitenste roterende trommel 40. De buis 34 strekt zich niet over de gehele lengte van de nek 41 uit. Een andere buis, namelijk de buis 35, is rond de nek 41 aangebracht en strekt zich voorbij deze uit, zodat de bovenrand daarvan, of lip, 30 aanligt tegen de onderzijde van het bovenste gedeelte van de stationaire moer 30. De buis 35 is vervaardigd uit een materiaal, dat in buitenwaartse richting vanaf de nek 41 zal deformeren, een reactie op rotatiekrachten, zodat tijdens het bedrijf de bovenrand of lip buitenwaarts beweegt ten opzichte 35 van de kern 20, waarbij een stroming vanuit het opsluitkanaal 36 naar de opsluitzone 37 mogelijk wordt. Ongewenste deeltjes-vormige vervuilingen en door slijtage gevormde deeltjes 8602546 -7- - * stromen in de richting van de afdichting 32 ten gevolge van de bovenwaartse en buitenwaartse gerichte componenten van de rotatiekrachten. Wanneer de snelheid van de centrifuge wordt gereduceerd en deze vervolgens stopt, komt de afdichtbuis 35 5 opnieuw in aanraking met de moer 30, waarbij de opsluitzone 37 wordt afgesloten en een terugstroming van deeltjesvormige vervuilingen wordt verhinderd.

De buitenste roterende trommel 40 bezit een stationaire keerplaat 44, die is bevestigd op de trommelbuis 42 10 teneinde de vloeistofstroming in het bovenste kanaal 43 te smoren. De lip 45 is als één geheel gevormd met de trommel 40 en verschaft een orgaan voor het op zijn plaats houden van de trommel; een geschikt vasthoudorgaan (in fig. 1 niet getoond) kan aangrijpen op de lip 45 teneinde de trommel 40 15 vast te houden. Het uitstekende gedeelte 47 is bevestigd op een conventionele centrifugetafel, die is verbonden met een (niet in fig. 1 getoonde) motor. De rotatiekracht van de motor wordt aan de tafel overgedragen alsmede op de aan de tafel bevestigde trommel 40. De binnenste schaal 50 is beves-20 tigd aan de trommel 40 door middel van een bovenste bevestiging 52 en een onderste bevestiging 53. Het geniet de voorkeur, dat de binnenste schaal 50 hol is. De functie hiervan is om een ruimte voor het accumuleren van gevormde elementen te creëren. De bevestigingen 52 en 53 zijn geperforeerd, zo-25 dat gecentrifugeerde vloeistof naar het bovenste kanaal 43 en in het uitlaatkanaal 26 kan stromen.

Ten gevolge van de vormgeving van de buitenste roterende trommel 40 en de binnenste schaal 50, waarbij de zijden taps toelopen vanaf de bovenzijde naar de bodem, wor-30 den de omhoog gerichte componenten van de krachten, die worden opgewekt door de rotatie en die ertoe neigen de trommel 40 omhoog te bewegen, gereduceerd. Tevens worden door het afplatten van de trommel 40 en door het vergroten van de . diameter daarvan grote centrifugaalkrachten (afscheidkrachten) 35 veroorzaakt bij lagere snelheden. Een centrifugetrommel, welke is vervaardigd volgens de onderhavige uitvinding, en die wordt getoond in fig, 2 produceert op constante wijze 5032546 β · ν -8- hematrocrieten van ongeveer 55 % tot 60 % bij een toerental van 3450 omwentelingen per minuut en veroorzaakt een grotere plaatjesretentie, terwijl commercieel verkrijgbare toestellen hematocrieten van ongeveer slechts 50 % tot 55 % bij deze 5 snelheid vormen. Tevens worden minimale hemolyseniveaus met een toestel volgens de onderhavige uitvinding verkregen.

Zoals weergegeven is in fig. 2 bezit de centrifuge 110 een stationaire kern 120, rond welke de buitenste roterende trommel 140 roteerbaar is bevestigd. De kern 120 bezit een 10 inlaat 122 voor het opnemen van de te centrifugeren vloeistof. De inlaat 122 staat in verbinding met de trommelbuis 142 door welke de vloeistof in het inwendige van de buitenste roterende trommel 140 stroomt. Gecentrifugeerde bovenstaande vloeistof, zoals bloedserum of bloeduitwas, stroomt vanuit het inwendige 15 van de buitenste roterende trommel 140 omhoog in het uitlaat-kanaal 126 naar de uitlaat 128, via welke de vloeistof het toestel verlaat.

Elementen, zoals bloedcellen en bloedplaatjes (die bekend staan als "gevormde elementen"), worden verzameld in 20 de ruimte tussen het inwendige oppervlak van de trommel 140 en het uitwendige oppervlak van de binnenste schaal 150 aan de zijden van de trommel 140.

De kern 120 bezit een stationaire moer 130, die zodanig is gevormd, dat deze de buitenste roterende trommel 25 opneemt, vasthoudt en afdicht. De schouder 131 van de moer 130 is bevestigd aan de afdichting 132. De afdichting 132 staat afdichtend in aanraking met de buis 134, waarbij een dynamische afdichting wordt gevormd. In de voorkeursuitvoeringsvorm is de afdichting 132 vervaardigd uit polyurethaan of 30 Teflon (geregistreerd handelsmerk); de buis 134 is vervaardigd uit metaal, zoals roestvrij staal of aluminium; Lexan wordt toegepast voor de trommel 140, de schaal 150, de kern 120 en de keerplaat 144.

De buis 134 is aangebracht rond de nek 141 van de 35 buitenste roterende trommel 140. De buis 144 strekt zich niet over de gehele lengte van de nek 141 uit. Een andere buis, zoals de buis 35 volgens fig. 1, kan worden toegepast rond de S 3 9 2 5 4 6 -9- nek 141 teneinde te functioneren als genoemd in de uitvoeringsvorm volgens fig. 1.

De buitenste roterende trommel 140 bezit een stationaire keerplaat 144, die is bevestigd aan de trommelbuis 5 142 teneinde de stroming van vloeistof in het bovenste ka naal 143 te smoren. De verdikkingen 145 dienen om het aanbrengen van de keerplaat 144 te vereenvoudigen en verschaffen contactplaatsen tussen de keerplaat 144 en de kern 120. De verdikkingen 145 zijn intermitterend op een afstand van el-10 kaar geplaatst, zodat hun stroming door het bovenste kanaal 143 mogelijk is. Het uitstekende deel 147 is bevestigd op een conventionele centrifugetafel, die is bevestigd aan een (in fig.

2 niet getoonde) motor. De rotatiekracht van de motor wordt aan de tafel overgedragen alsmede aan de op de tafel bevestig-15 de trommel 140. De binnenste schaal T50 is bevestigd aan de trommel 140 door middel van een bovenste bevestiging 152 en een onderste bevestiging 153. De bevestigingen 152 en 153 zijn geperforeerd zodat de gecentrifugeerde vloeistof naar het bovenste kanaal 143 en in het uitlaatkanaal 126 kan stro-20 men. Het geniet de voorkeur, dat de binnenste schaal 150 hol is. De binnenste schaal 150 dient om een ruimte in de trommel 140 te vormen, voor het accumuleren van gevormde elementen.

Ten gevolge van de vormgeving van de buitenste 25 roterende trommel 140, in welke de zijwand 154 loodrecht staat op de bovenwand 155, en de vormgeving van de schaal 150, waarvan de zijwand 157 loodrecht staat op de bovenwand 158 en de onderwand 159 wordt de omhoog gerichte component van de krachten, die worden veroorzaakt door het roteren, en die er-30 toe zouden leiden dat de trommel omhoog wordt belast, gereduceerd. Door het afplatten van de trommel 140 vergeleken bij de bekende trommels en door het vergroten van de diameter worden tevens grotere centrifugale krachten (afscheidkrachten) bij lagere snelheden opgewekt.

35 Een volgens de onderhavige uitvinding vervaardigde centrifugetromrael produceert op constante wijze hematocrieten van ongeveer 55 % tot 60 % bij een toerental van 3450 s 3 Ö 2 5 4 o -10- omwentelingen per minuut en resulteert in een grotere bloed-plaatjesretentie, terwijl commercieel verkrijgbare bekende toestellen hematocrieten produceren van 50 % tot 55 % bij deze snelheid. Tevens worden minimale hymolyseniveaus verkre-5 gen met een toestel volgens de onderhavige uitvinding.

Zoals wordt getoond in fig. 3 kan de trommel 210 worden aangebracht op en worden bevestigd aan de tafel 220 door middel van de pen 230. Het uitstekende deel 211 van de trommel 210 wordt opgenomen in de uitsparing 221 van de 10 tafel 220. De plunjer 222 is in aanraking met het uitstekende deel 211 en, ten gevolge van de bovenwaartse kracht van de veer 223, duwt omhoog tegen het uitstekende deel 211, waarbij de trommel 210 omhoog wordt geforceerd. De tafel 220 is bevestigd aan de motor 241 van een conventionele motor 240. De 15 motor 240 is op conventionele wijze bevestigd aan het motor-bevestigingsdeel 242.

In de voorkeursuitvoeringsvorm zijn drie pennen 230 in de tafel 220 toegepast, maar het is duidelijk, dat elk geschikt aantal, één of meer, kan worden toegepast. De trom-20 mei 210 bezit een uitsparing (zie fig. 3, 4a, 4b, 4c), zoals de uitsparing 212, voor het opnemen en vasthouden van de pen 230. De uitsparing 212 bezit een inlaatgroef 230 en een valleivormige groef 214. Ten gevolge van de omhoog gerichte kracht van de veer 223 moet de trommel 210 omlaag worden ge-25 drukt, zodat de pen 230 de inlaatgroef 213 binnendringt.

Wanneer de trommel 210 voldoende omlaag is bewogen, zal het in de juiste richting bewegen van hetzij de trommel 210 of de tafel 220 de pen 230 tot een punt boven de valleivormige groef 214 bewegen. Wanneer de omlaag gerichte druk op de 30 trommel wordt losgelaten, zal de pen 230 worden vastgehouden in de valleivormige groef 214. Ter vereenvoudiging van het aanbrengen van de trommel kunnen meer uitsparingen dan pennen worden aangebracht.

Fig. 5 toont de voorkeursuitvoeringsvorm voor het 35 klemoppervlak 38 van de trommel 10 of het klemoppervlak 138 van de trommel 110. Het oppervlak is voorzien van vlakke gedeeltes 39, die het aanbrengen van klem-, vasthoud- of S 6 0 2 5 4 6 -11- -- stabilisatie-organen aan de top van de trommel vereenvoudigen. Aangezien de diameter van de moeren 30 of 130 groter is dan de diameter van hun respectievelijke stationaire kernen 20 en 120 wordt een groter aangrijpoppervlak verschaft waarop een 5 klemorgaan kan aangrijpen vergeleken met bekende toestellen, waarbij het klemmen wordt verkregen op de kern zelf of een gedeelte van de kern met een geringere diameter. Tevens zijn de moeren 30 en 130 relatief laag op hun kernen geplaatst vergeleken met het klempunt van diverse bekende toestellen, 10 waardoor een stabielere klemming wordt verschaft.

Vergeleken met diverse bekende toestellen zijn trommels volgens de onderhavige uitvinding vlakker, wijder terwijl hun zijwanden niet taps buitenwaarts verlopen. Dit maakt de vorming van grotere gebieden met uniformere krachten 15 mogelijk binnen de trommel, hetgeen de celretentie en de celuitwas vereenvoudigt. Tevens staan de configuratie en vorm van dergelijke trommels de opbouw van hogere krachten bij lagere snelheden toe, zodat motoren welke worden toegepast om de trommels te roteren, zoals conventioneel verkrijg-20 bare motoren met een toerental van 3450 omwentelingen per minuut, niet tot grotere snelheden behoeven te worden opgevoerd teneinde grotere krachten en betere resultaten te verkrijgen.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voor-25 gaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader der uitvinding op velerlei wijzen kan worden gevarieerd. Zo is de uitvinding niet beperkt tot het behandelen van bloed, doch kunnen diverse vloeistoffen met behulp van een inrichting volgens de uitvinding worden behandeld.

S 5 0 2 5 4 6

Claims (12)

1. Centrifuge voor het behandelen van vloeistoffen met een eerste en een tweede samenstel van componenten, waarvan één samenstel kan roteren ten opzichte van het andere samenstel, met het kenmerk, dat het eerste 5 samenstel van componenten een kern omvat voor het opnemen en het uitdrijven van de vloeistof en voor het overbrengen van de vloeistof naar het tweede samenstel, terwijl het tweede samenstel van componenten een trommel omvat, die roteerbaar is bevestigd rond de kern voor het opnemen van de vloeistof 10 en het vasthouden daarvan, welke trommel niet in buitenwaartse richting vanaf de bovenzijde naar de benedenzijde taps toeloopt .

2. Centrifuge volgens, conclusie 1, met het kenmerk, dat een holle inwendige schaal is bevestigd 15 in de trommel voor het vormen van een ruimte in de inwendige omvang van de trommel, waarin elementen van de vloeistof zich kunnen verzamelen.

3. Centrifuge volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de trommel een omhoog gerichte 20 nek bezit voor het opnemen van de kern, welke nek rond de kern roteert tijdens de werking van de centrifuge, waarbij een eerste afdichting is aangebracht tussen de kern en de nek voor het verhinderen van het uittreden van vloeistof van tussen de kern en de nek naar het uitwendige van de centrifuge, 25 welke eerste afdichting een uitzetbare afdichting omvat, die is bevestigd aan de kern en die kan uitzetten teneinde afdichtend in aanraking te komen met de nek.

4. Centrifuge volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat een kanaal is aangebracht tussen de kern 30 en de nek, door welk kanaal een minimaal gedeelte van de vloeistof kan stromen en tijdens de werking van de centrifuge omhoog en buitenwaarts wordt geperst, welk minimaal gedeelte van de vloeistof in een opsluitzone stroomt, die is gevormd tussen de nek en een buitenwaarts en omlaag gericht schouder- 35 verlengdeel van de kern, waarbij de stroming van het minimale $802546 -13- gedeelte van de vloeistof wordt verhinderd om de centrifuge te verlaten door middel van de eerste uitzetbare afdichting, die is bevestigd aan het schouderverlengdeel en in aanraking is met de nek, welke eerste afdichting uitzet om tegen de 5 nek te drukken, terwijl verder een tweede afdichting in de opsluitzone is aangebracht en in aanraking is met het schouderverlengdeel, wanneer de centrifuge stilstaat teneinde de afsluitzone af te dichten en een vloeistofstroming door het kanaal te verhinderen, welke tweede afdichting is vervaardigd 10 uit vervormbaar materiaal, dat in reactie op rotatiekrachten deformeert teneinde het kanaal te openen en een stroming in de afsluitzone toe te staan.

5. Centrifuge volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste afdichting in contact staat met 15 een niet-corrosieve buis, die is aangebracht rond de nek.

6. Centrifuge volgens conclusie 5, met h et kenmerk, dat de tweede afdichting bestaat uit een tweede buis, die rond de nek boven de niet-corrosieve buis is bevestigd.

7. Centrifuge volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de trommel hevestigingsor-ganen voor het bevestigen van de trommel aan een rotatiemecha- . nisme bezit, welke bevestigingsorganen êén of meer bevesti-gingsuitsparingen omvatten, die integraal aan de buitenzijde 25 van dè trommel zijn gevormd voor het opnemèn en vasthouden van pennen, die uitsteken vanuit het rotatiemechanisme.

8. Centrifuge volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat een drukorgaan, dat is bevestigd aan het rotatiemechanisme, een omhoog gerichte kracht uitoefent op 30 de trommel, wanneer deze is bevestigd aan het rotatiemechanisme teneinde het vasthouden van de pennen in de bevesti-gingsuitsparing of uitsparingen te vereenvoudigen.

9. Centrifuge volgens een der voorgaande conclusies met een roterend samenstel van componenten en een axiaal op 35 ëén lijn daarmee gelegen stationeersamenstel van componenten, met het kenmerk, dat de centrifuge een afdicht-samenstel omvat, dat een vloeistofdichte afdichting tussen 8 6 0 2 5 * * - -14- het roterende samenstel en het stationaire samenstel kan vormen, welk afdichtsamenstel een uitzetbare afdichting omvat, die is bevestigd rond het stationaire samenstel en uit kan zetten teneinde afdichtend in aanraking te komen met een ge-5 deelte van het roterende samenstel.

10. Afdichtsamenstel, zoals toegepast in een centrifuge volgens conclusie 9.

11. Afdichting voor toepassing in een centrifuge volgens een der voorgaande conclusies voor het behandelen 10 van vloeistoffen met roteerbare elementen, met een roteerbare trommel, stationaire elementen, middelen om de vloeistof toe te voeren aan de roteerbare trommel en middelen voor het onttrekken van de behandelde vloeistof, met het kenmerk, dat de roteerbare trommel een omhoog uitstekend 15 gedeelte bezit, dat is bevestigd aan roteerbare elementen, die zijn opgenomen in de stationaire elementen, terwijl een uitzetbare afdichting aan een gedeelte van de stationaire elementen is bevestigd en zodanig' is geplaatst dat deze in contact is met het omhoog uitstekende gedeelte van de trom-20 mei, welk contact een dynamische afdichting vormt, en waarbij middelen aanwezig zijn voor het opsluiten van vervuilende deeltjes, die zijn veroorzaakt door dit contact tijdens de werking van de centrifuge.

12. Trommel voor toepassing bij een centrifuge vol-25 gens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de trommel in het algemeen cilindrisch is en is voorzien van een zijwand, een bovenwand, die is bevestigd aan de bovenzijde van de zijwand, en welke bovenwand de bovenzijde van de trommel vormt, een onderwand welke is bevestigd 30 aan de bodem van de zijwand, en welke bodemwand de bodem van de trommel vormt en waarbij de zijwand vanaf de bovenzijde naar de benedenzijde van de trommel niet in buitenwaartse richting taps verloopt. SS0254I