NL8602348A

NL8602348A - Werkwijze voor het verwerken van mest en een daarbij toe te passen inrichting.

Info

Publication number: NL8602348A
Application number: NL8602348A
Authority: NL
Original assignee: Leonardus Cornelis Johannes Cu
Priority date: 1986-09-17
Filing date: 1986-09-17
Publication date: 1988-04-18

Description

TT

r -1- 25777/Vk/mvt

Korte aanduiding: Werkwijze voor het verwerken van mest en een daarbij toe te passen inrichting.

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwerken van mest tot een korreLvormig produkt door de mest waarvan wordt uitgegaan te drogen. De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze bestaande uit een menger en droger met de hiervoor noodzakelijke aan- en afvoer-10 leidingen.

Door de sterk geïntensiveerde veeteelt zoals in de varkenshouderij, nertsfokkerijen en kippen- en vossenfarms is een aanzienlijk mestoverschot ontstaan. Om de problematiek van dit overschot op te lossen zijn reeds verschillende voorstellen gedaan zoals het vervoer van mest 15 naar gebieden met een tekort aan meststoffen, welk systeem echter het nadeeL heeft dat het vervoer kostbaar is. In de praktijk wordt thans de grond te zwaar bemest door de mest over het land te verstrooien, hetgeen weer nadelen heeft met betrekking tot de verontreiniging van het grondwater. Verder wordt een grote hoeveelheid mest opgeslagen in tanks en 20 putten in afwachting van een verwerkingsmogelijkheid van deze mest.

Aanvragers hebben een methode ontwikkeld om de mest te drogen tot een korrelvormig produkt, doch daarbij is gebleken dat mest houdende mengsels moeilijk kunnen worden gedroogd wanneer deze te veel vocht bevatten. Deze droging verloopt aanzienlijk makkelijker wanneer de 25 droging wordt gestart met een materiaal met een bepaald vaste stofgehalte en de werkwijze volgens de uitvinding wordt dan ook hierdoor gekenmerkt, dat aan het uitgangsmateriaal een hoeveelheid van 4-30 gew.% reeds gedroogde mest onder mengen wordt toegevoegd ter verkrijging van een mest-mengsel met een droge stofgehalte van 30-50 gew.%, welk ingedikt mengsel 30 verder wordt gedroogd in een droogtunnel tot een vaste stofgehalte van 80-90 gew.% en afgevoerd voor verdere toepassing. Bij voorkeur wordt het aldus verkregen eindprodukt met een vaste stofgehalte van 80-90% toegevoerd aan een verbrandingsinstallatie omdat de aldus verkregen mest een hoge verbrandingswaarde heeft. De daaruit verkregen warmte kan worden ge-35 bruikt voor het verwarmen van de stallen of om drijfmest en dergelijke voor te verwarmen en in te dikken alvorens deze mest wordt gemengd met een bepaalde hoeveelheid reeds gedroogde mest.

8602348 .. . . -'i -2- 25777/Vk/mvl

Deze werkwijze wordt uitgevoerd in een inrichting die nader wordt toegelicht aan de hand van de volgende beschrijving waarbij is verwezen naar de bijgevoegde tekening, waarin: fig. 1 de menginrichting weergeeft zoals toegepast bij de 5 eerste stap van de onderhavige werkwijze, fig. 2 de droogtunnel weergeeft zoals toegepast bij de tweede stap van de onderhavige werkwijze en fig. 3 de opslagsilo en verwarmingsinstallatie weergeeft, enerzijds als laatste onderdeel dat wordt toegepast bij de onderhavige 10 werkwijze en anderzijds is verbonden met de menger zoals weergegeven in fig. 1.

De in de tekening weergegeven apparaten volgens de fig. 1, 2 en 3 vormen samen de inrichting zoals toegepast voor het uitvoeren van de onderhavige werkwijze.

15 In fig. 1 is de menger 1 voorzien van een toevoer 2 waarmee de naar verhouding natte mest direkt uit de stal of eventueel voorgeconcentreerde drijfmest wordt toegevoerd via leiding 2. Deze verpompbare mest wordt met behulp van pomp 3 en via de regeIk leppen 7 toegevoerd aan menger 1 die is voorzien van roerder 4 die wordt aangedreven met motor 8. 20 De via leiding 2 toegevoerde mest heeft een droge stofgehalte van ongeveer 7-25%, waarbij drijfmest van varkens een droge stofgehalte heeft van 7-10% en mest afkomstig van kippen een droge stofgehalte heeft van 25% of hoger. Aan menger 1 wordt via leiding 5 gedroogde mest met een vaste stofgehalte van 80-90% toegevoerd in een hoeveelheid van 4-30% berekend 25 op het gewicht van de toegevoerde mest via leiding 2. Na intensieve menging wordt een mestmengsel verkregen dat via leiding 6 wordt afgevoerd naar de droogtunnel zoals weergegeven in fig. 2 en de aan de droogtunnel 10 van fig. 2 toegevoerde mest via leiding 6 heeft een droge stofgehalte van 30-50 gew.%. Zodoende wordt aan de droogtunnel 10 een mengsel toege-30 voerd dat een zodanige consitentie heeft, dat dit in een droger zoals weergegeven in fig. 2 aanzienlijk efficiënter kan worden ingedroogd of' geconcentreerd dan wanneer de mest,die wordt aangevoerd via leiding 2 aan menger 1,direkt zou worden toegevoerd aan de droogtunnel 10. Droogtunnel 10 is voorzien van een aantal hierdoor lopende banden 15 die in 35 de richting zoals weergegeven door de pijlen 18 door de tunnel lopen en waarbij het materiaal dat via leiding 6 en verdeler 14 wordt toegevoerd aan de eerste band,naar de tweede en volgende band wordt afgevoerd en 6602348 ™'~'----_ ' r Ψ -3- 25777/Vk/mvl steeds verder wordt ingedikt en tenslotte wordt afgevoerd via mestvijzel 16, waarbij de mest een droge stofgehalte heeft van 80-90%. De droging in de droogtunnel wordt uitgevoerd met behulp van verwarmde lucht bijvoorbeeld stallucht die wordt aangevoerd via leiding 11 en wordt afgevoerd via 5 Leiding 12. Deze lucht wordt in de droogtunnel getransporteerd met behulp van ventilator 13.

De mest die via mestvijzel 16 wordt afgevoerd uit de droogtunnel 10 wordt toegevoerd aan de opslagplaats of silo 20 zoals weergegeven in fig. 3. Bij de inrichting volgens de uitvinding is het gebruik 10 van een dergelijk opslagvat of silo 20 gewenst om een buffer te vormen voor het verkregen eindprodukt dat op verschillende wijzen kan worden gebruikt zoals blijkt uit fig. 3. Het materiaal met een droge stofgehalte van 80 tot 90%, dat wordt opgeslagen in silo 20, wordt hieruit enerzijds afgevoerd via leiding 5 en toegevoerd aan menger 1 zoals weergegeven in 15 fig. 1 en voor het grootste deel afgevoerd via leiding 23 naar een ver-warmingsinstallatie 21, waar het gedroogde mestprodukt wordt verbrand.

Het is namelijk gebleken dat de verkregen mest met een droge stofgehalte van 80-90% een hoge verbrandingswaarde heeft. De warmte die wordt verkregen in installatie 21 kan worden gebruikt voor het verwarmen van stallen 20 22 en de afgassen, zoals afgevoerd via leiding 24, kunnen worden gebruikt voor het voorverwarmen van drijfmest die wordt toegevoerd aan leiding 2 of om deze drijfmest reeds gedeeltelijk in te dikken. De as die wordt verkregen uit de verwarmingsinstallatie 21 wordt hieruit afgevoerd via leiding 25 en kan dienen als kunstmest.

25 Op deze wijze is een nagenoeg gesloten systeem verkregen voor het verwerken van drijfmest, kippenmest en dergelijke met als eindprodukt een naar verhouding kleine hoeveelheid as die op zich als kunstmest kan worden gebruikt en een hoeveelheid verkregen energie voor het verwarmen van stallen of andere gebouwen.

30 Uit de volgende tabel kan worden afgeleid welke samen stelling de uitgangsstoffen hebben die worden toegevoerd aan menger 1 via leiding 2 en de samenstelling van de as die als kunstmest kan worden gebruikt, afgevoerd via leiding 25.

8602348 % τ» -4- 25777/Vk/mvl

TABEL

droge procentuele samenstelling (gew.%) mestsoort stof ----

Cgew.%) N P205 K20 MgO

5 rundvee stalmest 21,5 0,55 0,38 0,35 0,15 dunne mest 9,5 0,44 0,18 0,55 0,10 gier 2,6 0,40 0,02 0,80 varkens 10 vaste mest 23,0 0,75 0,90 0,35 0,25 dunne mest 8,0 0,55 0,47 0,50 0,15 gier 2,0 0,65 0,09 0,45 varkensmest. (as) 99,5 0,22 21,15 12,11 4,57 kippen 15 vaste mest 32,2 1,25 1,87 0,90 0,25 deeppit 53,0 1,43 3,61 1,92 0,40 dunne mest 14,0 0,92 0,80 0,50 0,15 slachtkuikens 58,0 2,60 2,40 2,15 0,60 kippenmest (as) 99,8 0,50 18,72 8,55 3,81 20 nerts vaste mest 35 3,35 11,40 1,42 0,69 nertsmest (as) 99,6 0,17 33,90 2,51 2,14 8602348

Claims

1. Werkwijze voor het verwerken van mest tot een korrelvormig produkt door de mest waarvan wordt uitgegaan te drogen, met het kenmerk, 5 dat aan het uitgangsmateriaal een hoeveelheid van 4-30¾ reeds gedroogde mest onder mengen wordt toegevoegd ter verkrijging van een mestmengsel met een droge stofgehalte van 30-50 gew.%, welk ingedikt mengsel verder wordt gedroogd in een droogtunnel tot een vaste stofgehalte van 80-90% en afge-voerd voor verdere toepassing.

2. Werkwijze voLgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een deel van de gedroogde mest met een vaste stofgehalte van 80-90 gew.% wordt gebruikt als brandstof in een verwarmingsinstallatie.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een deel van de gedroogde mest met een vaste stofgehalte van 80-90% wordt toe- 15 gevoerd aan het relatief natte uitgangsmateriaal om dit te brengen op een vaste stofgehalte na menging van 30-50%.

4. Inrichting voor het uitvoeren van een werkwijze volgens conclusie 1, bestaande uit een menger en droger met de hiervoor noodzakelijke aan- en afvoerleidingen, met het kenmerk, dat de afvoer van de 20 menger is verbonden met de toevoer van een droogtunnel, waarvan de afvoer is verbonden met een opvangvat voor het gedroogde materiaal, welk opvang-vat een afvoer heeft die verbonden is met een verbrandingsinrichting en een afvoer die is verbonden met de menger. Eindhoven, september 1986 86-0 2 34 8