NL8601988A

NL8601988A - Boor voor draaislaand boren.

Info

Publication number: NL8601988A
Application number: NL8601988A
Authority: NL
Original assignee: Duss Maschf
Priority date: 1985-11-14
Filing date: 1986-08-04
Publication date: 1987-06-01
Also published as: DE3540355C2; CH670283A5; FR2589943A1; DE3540355A1; FR2589943B1

Description

% . ί £ i

Boor voor draaislaand boren.

De uitvinding heeft betrekking op een boor voor het draaislaand boren in beton, steen en dergelijke met tenminste een over een kern verlopende transport-schroeflijn, die aan één eind voor opname van een boorsnede 5 respectievelijk van boorstiften en voor geleiding in een cilindervormig boorgat als kopdeel uitgevoerd is alsmede met tenminste een in het kopdeel in het kopdeelmantelvlak ingesneden afvoer-groef voor het boorsel.

De bekende soortgelijke boren 10 hebben, in het bijzonder in grote uitvoering, als gevolg van hun sterke belasting, vooral bij gebruik in electropneumatisch aangedreven machines een relatief geringe standtijd. Een toereikende, aan de vereisten van efficiency voldoende standtijd kan bij zeer sterke dimensionering van de boor of door een versterking 15 van boorstangeinden door opstuiken of door versterken van de kern boorsnedezijdig ter plaatse van de transportschroeflijn (voor versterking van de kern: DE-PS 16 08 358) bereikt worden.

Al deze maatregelen zijn verbonden met verhoging van het gewicht van de boor. Een gering gewicht 20 is echter bij electropneumatisch aangedreven machines niet alleen voor de gemakkelijke hantering, maar ook voor het boor- 8601993 -2- * -ï ί vermogen van essentieel belang; want een maximaal vermogen wordt gnu bereikt wanneer het gewicht van het boorwerktuig hoogstens zo groot is als het gewicht van de klopper respectievelijk hamer van de electropneumatische machine.

5 Verassenderwijze is nu gebleken dat door de massa van de boorkop te verminderen door tenminste één, in hoofdzaak symmetrisch ten opzichte van de boords! aangebrachte uitsparing (groef, boring of uitfrezing) . standtijden bereikbaar zijn die tegenover de door de bovenstaande maatregelen 10 reeds verlengde standtijden aanmerkelijk verhoogd, ja zelfs bij bepaalde boorgrootten verveelvoudigd zijn, hoewel de uitsparingen op zich een statische verzwakking van het kopdeel van de boor betekenen en in zoverre een vermindering van de standtijden te verwachten zou zijn. Ofschoon een exacte verklaring voor dit 15 zeer positieve resultaat niet gegeven kan worden, kan vermoed worden dan hierbij een plaatsing en correctie van trillings-knopen in de boorkern ter plaatse van de kopdeelbasis een rol speelt, vooral daar de de standtijd beëindigende boorbreuken regelmatig ter plaatse van de kopdeelbasis te constateren: zijn.

20 (parameters van de vergelijkingsproeven: boormiddellijn in milli-métér::.-20:,'; 28,. 80, 32 en 35; boorobject: beton van kwaliteit B 45; boorgatdiepte 300 mm bij onderbrekingsvrij boren).

Buitengewoon goede resultaten zijn volgens de conclusies 2 - 7 en bij grotere boren bij een 25 uitvoering overeenkomstig conclusie 13 te constateren.

Hiernavolgend' wordt de uitvinding aan de hand van de tekening met enkele uitvoerings-voorbeeldenverduidelijkt. Getoond worden in: de figuren 1, 2, 4, 5: één- en 30 tweegangige boren van verschillende uitvoering elk met eerr loodrecht op de booras liggende groef; figuur 3: een sectie uit een in langsrichting gesneden boor-kopdeel met veranderd groefprofiel; 8501988 $ -3- figuur 6, 7: een verder uitvoerings-voorbeeld waarbij het kopdeel van axiaal-boringen voorzien is; figuur 8: een eengangige boor met loodrecht op de booras liggende uitfrezingen en 5 figuur 9: de over 90° gedraaide boor van figuur 8.

De voor een draaislaand boren in beton, steen en dergelijke uitgevoerde boor uit één stuk heeft tenminste een over zijn kern 10 verlopende transport-10 schroeflijn 12; 12a. De boor is aan het vooreind voor opname van een boorsnede 13 respectievelijk voor opname van boorstiften 13a alsmede voor geleiding in het cilindervormige boorgat éls kopdeel 11;111, 11’' uitgevoerd. Dit kopdeel is van tenminste een in het kopdeelmantelvlak 11a, llaf, 11a" ingesneden afvoergroef 15 14, 14a, 14b, 14c voor het boors el voorzien. In dé-uitvoerings- voorbeelden van de figuren 1-5 heeft de boorkop 11 een groef 15. Het symmetrievlak b - b van deze groef ligt in hoofdzaak loodrecht op de as a - a van de boor. De door de afvoergroef respectievelijk de afvoergroeven heengevoerde groef 15 is begrensd 20 door cilindervormig mantelvlak 11a van het kopdeel 11. De groef-bodem 15* heeft (met uitzondering van de afbeelding volgens figuur 3) een halfcirkelvormige dwarsdoorsnede. In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 3 gaan vlakke, loodrecht op de booras a - a verlopende zijflanken 15a’ van de groef 15a via afrondingssstraien 25 15a’·' in een vlakke, evenwijdig met de booras a - a liggende groef- bDdem 15Λ* over. De groeibodem 15’ (figuren 1, 2,4, 5) respectievelijk 15a'' (figuur 3) heeft in hoofdzaak de gelijke afstand tot de booras a - a als het mantelvlak 10a van de kern 10.

De ringgroef kan echter ook 30 enerzijds door een verkort kopdeel en anderzijds door de schroeflijn respectievelijk de schroeflijnen axiaal begrensd zijn ( niet in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld).

In het uitvoeringsvoorbeeld van de 8601588 y v -4- figuren 6, 7 is het kopdeel 111 van twee boringen 16 voorzien, die diametraal èn evenwijdig ten opzichte van booras a - a • aangebracht zijn. De boringen 16 bevinden zich op radiale afstand van het mantelvlak 11a'van het kopdeel 11'.

5 In het’ uitvoeringsvoorbeeld van de figuren 8, 9 is het kopdeel 11'1 van lineaire uitfrezingen 17 voorzien die diametraal ten opzichte van de booras a - a aangebracht zijn. De uitfrezingen 17 liggen loodrecht op de booras a - a.

10 De massa van het kopdeel 11 respectievelijk 11' respectievelijk 11'' is door de uitsparingen 15 repsectievelijk 16 respectievelijk 17 met ongeveer 10 tot 40% verminderd.

Doelmatigerwijs is de massa van de 15 boorkop bij grotere boren in vergelijking met kleinere boren buiten-proportioneel. verminderd.

8601938

Claims

1. Boor voor het draaislaand boren in beton,steen en diergelijke met tenminste een over een kern verlopende transportschroeflijn, die aan één eind voor opname van een boorsnede respectievelijk van boorstiften en 5 voor geleiding in een cilindervormig boorgat als kopdeel uitgevoerd is alsmede met tenminste een in het kopdeel in het kopdeelmantelvlak ingesneden afvoergroef voor het boorsel, met het kenmerk, dat de massa van de boorkop (11, 11', 11'f) door tenminste één, in hoofdzaak symmetrisch ten opzichte van de 10 booras (a - a) aangebrachte uitsparing (groef 15; 15a, boringen 16, uitfrezingen 17) verminderd is.

2. Boor volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de boorkop (11) van een groef (15) voorzien is waarvan het symmetrievlak(b - b) in hoofdzaak loodrecht op de 15 booras (a - a) van de boor ligt.

3. Boor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de door de afvoergroef (14; 14a - 14c) heen gevoerde groef (15) door cilindervormige mantelvlakken (11a) van het kopdeel (11) begrensd is.

4. Boor volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de groefbodem (15') van de groef (15) een halfcirkelvormige dwarsdoorsnede heeft.

5. Boor volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat vlakke^ loodrecht op de booras (a - a) verlopende 25 zijflahken. (15*) van de groef (15a) via afrondingsstralen (15a,,f) #601988 -6- <4 8 e in een vlakke, evenwijdig met de booras (d - a) liggende groefbodem (15a'') overgaan (figuur 3).

6. Boor volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de groefbodem (15'; 15a'') ter plaatse van 5 maximale groefdiepte in hoofdzaak de gelijke afstand tot de booras (a - a) heeft als het mantelvlak (10a) van de kern (10).

7. Boor volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de ringgroef enerzijds door een verkort kopdeel en anderzijds door de schroeflijnrespectievelijk 10 de schroeflijnen axiaal begrensd is,

8. Boor volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het kopdeel (11') van boringen (16) voorzien is.

9. Boor volgens conclusie 8, 15 met het kenmerk, dat twee boringen (16) diametraal en evenwijdig ten opzichte van de booras (a - a) aangebracht zijn en zich op radiale afstand van het mantelvlak (11a') van het kopdeel (11') bevinden (figuur 6, 7).

10. Boor volgens conclusie 1, 20 met het kenmerk,dat het kopdeel (1111) van lineaire uitfrezingen (17) voorzien is (figuur 8,9).

11. Boor volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de uitsparingen (17) loodrecht op de booras (a - a) aangebracht zijn.

12. Boor volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de massa van het kopdeel (11; 11*, 11") door de uitsparingen (15; 16; 17) met 10 tot 40% verminderd is.

13. Boor volgens conclusie 12,. 30 met het kenmerk, dat de massa van de boorkop (11; 11'; 11") bij grotere boren in vergelijking met kleinere boren buitenproportioneel verminderd is. 6801988