NL8601886A - Bevestigingsinrichting. - Google Patents

Description

. ,.^ί VO 8285

Bevestigingsinrichting.

Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verbinden van het ene einde van een aflevercanule voor vloeibaar medicament aan.een inrichting voor het bevestigen van een spuit aun een flesje dat het 5 medicament bevat.

Er bestaan medicamenten die onder steriele omstandigheden worden bewaard in flesjes die zijn afgedicht door een rubber-, silicoon- of dergelijke stop. Het medicament wordt uit het flesje weggezogen door een spuit 10 welke is voorzien van een naald die de rubberstop door-boort, teneinde binnen te dringen in het flesje. Dikwijls wordt door spuit gebruikt om een vloeistof (oplosmiddel, fysiologische keuken-oplossing of iets dergelijks) in het flesje in te spuiten, waarin het medicament wordt opgelost 15 of verdund binnenin het flesje. De vloeistof wordt dan, samen met de farmaceutische substantie die erin is opgelost, opgezogen in de spuit om vervolgens te worden gebruikt.

Dikwijls moeten er, teneinde verontreiniging van 20 de naald en, in speciale gevallen, de omgeving (wanneer zeer gevaarlijke medicamenten zoals antitumorale medicamenten aanwezig zijn) te vermijden en op die manier personen die de spuit en het flesje gebruiken te beschermen tegen gevaar, speciale voorzieningen van verschillende 25 typen worden toegepast, waarvan de eenvoudigste is dat er op het vrije einde van de spuit een inrichting welke de naald omgeeft en beschermt wordt bevestigd. Deze inrichting omvat een zitting waar de mond van het flesje . kan worden ingebracht zodat dit aan de inrichting blijft 30 bevestigd. Daarna wordt de spuit naar het flesje toebewogen zodat de naaldpunt de rubberstop van het flesje doorboort. Op deze manier kan het eventueel oplosmiddel in het flesje worden aangevoerd en kan de medicament-oplossing onder zeer veilige omstandigheden in de spuit worden 35 aangezogen, aangezien de naald, de flesjestop en eventuele medicamentdruppeltjes zich bevinden in een afgesloten omgeving die wordt omsloten door die inrichting en, aan de twee einden ervan, door de spuit en het flesje.

8681386 * -r i’ - 2 -

Inrichtingen van dit type zijn beschreven en afgebeeld in de Amerikaanse octrooischriften Hos.

3 336 924, 3 826 260 en 3 995 630, in de Europese gepubliceerde octrooiaanvrage No. 126 718 en de Italiaanse gepubliceerde octrooiaanvrage No. 19785 A/84, overeenkomende met het Belgische octrooi No. 901 699. De Europese octrooiaanvrage No. 126 718 en de Italiaanse octrooiaanvrage No. 19785 A/84 verschaffen een afdichtingsorgaan (in overeenstemming met die zitting van de inrichting waarin de flesjesmond moet worden opgenomen), waarboven men de punt van de spuitnaald laat omhoog bewegen voordat het flesje wordt verwijderd van de inrichting. Op deze manier kan er, zelfs nadat het medicament is opgezogen in de spuit, geen verontreiniging van de naald of van de buitenomgeving plaats hebben aangezien de naald volledig is opgenomen in een afgesloten kamer die wordt omsloten door de inrichting, door de spuit en door het afdichtingsorgaan.

Wanneer het medicament moet worden gebruikt wordt hetzij de inrichting van de spuit verwijderd teneinde op deze manier de naald vrij te laten (met alle gevaarlijke consequenties ten aanzien van verontreiniging 20 welke hadden moeten worden vermeden), of er moet een inrichting worden ingebracht in de inrichtingszitting waardoor het mogelijk wordt gemaakt dat deze inrichting rechtstreeks wordt bevestigd aan een aflevercanule voor het medicament. De canule kan bijvoorbeeld aan het vrije 25 einde ervan zijn voorzien van een naald (zoals een epicra-niale naald) voor het overbrengen van het medicament in de ader en wel rechtstreeks vanuit de spuit.

De mogelijkheid (die in feite een noodzakelijkheid is) van het gebruiken van een dergelijk type 30 inrichting die is bevestigd aan het ene einde van de canule en kan worden bevestigd in de inrichtingszitting werd voor de eerste keer beschreven in de Italiaanse octrooiaanvrage No. 19785 A/84 en vervolgens in de Europese octrooiaanvrage No. 126 718.

In de Italiaanse octrooiaanvrage No. 19785 A/84 wordt beschreven dat de inrichting die is gemonteerd op het einde van de canule "een profiel heeft dat volledig overeenkomt met dat van het flesje". In de praktijk is gebleken dat het ónmogelijk is (speciaal om redenen van kosten en ruimte) deze inrichting precies de vorm van het flesje te geven. Indien echter de inrichting alleen de vorm van de flesjemond reproduceert (dat wil zeggen van 8601886 - 3 - dat deel dat is voorzien van de rubberstop en de bijbehorende ring welke deze aan het flesje bevestigt), dan zal het zo zijn dat de inrichting heel getnakkelijk en heel dikwijls doorboort met de as ervan hellend ten opzichte van de as van de inrichtingszitting, met als gevolg dat de verbindingsinrichting kan klem komen te zit-5 ten in de inrichtingszitting of slechts gedeeltelijk daarin zal binnendringen, waardoor een lege ruimte overblijft tussen de rubber- of overeenkomstige stop die is aangebracht op de inrichting en het afdichtingsorgaan dat is verschaft in de inrichting in overeenstemming met de 10 op nemingszitting waarin de inrichting is ingébracht.

Medicamentdruppeltjes kunnen binnendringen in en zich verzamelen in deze lege ruimte wanneer de spuitnaald naar beneden wordt bewogen teneinde door het afdichtingsorgaan van de inrichting en dan door de rubberstop van de 15 inrichting te bewegen, met duidelijk gevaarlijk consequenties.

De inrichting voor het bevestigen van de medica-mentaflevercanule aan de inrichting welke de spuitnaald beschermt zoals is beschreven en afgebeeld in de Europese 20 octrooiaanvrage No. 126 718 is van zeer gecompliceerde constructie (en daardoor praktisch onuitvoerbaar), zoals gemakkelijk valt in te zien door bestudering van fig. 4 van dit octrooi, waarin de inrichting in doorsnede is afgebeeld.

25 Het voornaamste doel van de onderhavige uit vinding is het verschaffen van een inrichting van het hierboven gemoemde type die van uitzonderlijk eenvoudige en economische constructie is en die in het bijzonder waf de vorm betreft op een zodanige manier is aangepast dat ze 30 altijd de vereiste correctie positie zal innemen in de zitting van de inrichting waarin ze moet worden ingébracht teneinde het afleveren van het medicament door de spuit mogelijk te maken.

Deze en andere doeleinden worden bereikt door 35 een inrichting omvattende een volgens een bepaald profiel uitgevoerde constructie welke een holte begrenst die open is aan een eerste einde waaraan een verlengstuk is verschaft ter verbinding aan een aflevercanule en ook open is aan een tweede einde waarop een elastische stop is 40 bevestigd, waarbij de volgens een bepaald profiel uitgevoerde constructie in overeenstemming met de stop is voorzien van een uitstekende kraag welke in wezen de vorm en 8601336 » -- *c - 4 - afmetingen heeft van de mond van een normaal flesje van het type dat wordt gebruikt; voor het daarin opslaan van medicamenten, gekenmerkt doordat de holte wordt gevormd door een lang buisvormig element waarbij tegen het ene 5 einde daarvan de stop is vastgedrukt, terwijl er vanaf de volgens een bepaald profiel uitgevoerde constructie tenminste drie afzonderlijke vinnen buitenwaarts uitsteken die zich in langsrichting van de kraag af uitstrekken, waarbij de vrije longitudinale buitenrand 10 van de vinnen in wezen is uitgelijnd met het oppervlak van de buitenrand van de kraag.

De constructie en kenmerken van de inrichting zullen duidelijker worden uit de beschrijving die verderop zal worden gegeven van een bij voorkeur toegepaste 15 uitvoeringsvorm daarvan onder verwijzing naar de bijbehorende tekeningen, waarin; fig. 1 een aanzicht van de inrichting is vanaf de onderkant (in betrekking tot fig. 2); en fig. 2 is een langsdoorsnede van de inrichting 20 volgens de 20 lijn II-II in fig. 1.

De in de tekeningen afgebeelde inrichting omvat een volgens een bepaald profiel uitgevoerde constructie, waarin volgens het midden daarvan een dun longitudinaal buisvorming element 1 zich uitstrekt en dat aan het 25 ondereinde (in betrekking tot fig. 2) open is. Het ondereinde (dat wil zeggen het vrije einde) van het buisvormig element 1 kan zijn uitgevoerd als verlengstuk waarop het vrije einde van een canule 2 (in fig. 2 met streeplijnen aangegeven) kan worden gemonteerd, terwijl 30 aan het andere einde ervan een naald is bevestigd voor het overbrengen van het medicament in de ader.

Bij de geïllustreerde uitvoeringsvorm is het vrije ondereinde van het buisvormig element 1 omringd door een buisvormig verlengstuk 3, waarbij vanaf het bin-35 nenoppervlak daarvan een schroeflijnvormige rib uitsteekt die kan worden gebruikt voor het met schroefdraad bevestigen van een meerwegskraan, welke zou kunnen worden aangesloten op de canule 2 en tevens op een vat dat bijvoorbeeld een fysiologische oplo s s i n g, 40 gedestilleerd water op een andere vloeistof bevat. In ieder geval maakt deze meerwegskraan geen deel uit van de onderhavige uitvinding en is daarom niet in detail beschreven. In overeenstemming met het vrije boveneinde (fig. 2) van het buisvormig element 1, steekt er vanaf de - 5 - volgens een bepaald profiel uitgevoerde constructie een kraag 4 uit die dezelfde vorm en afmetingen heeft als de mond van een normaal flesje van het type dat wordt gebruikt voor het daarin opslaan van medicamenten, in het 5 bijzonder medicamenten in poedervorm die in oplossing worden gebracht door een vloeistof welke in het flesje wordt ingespoten via de naald van een spuit, waarbij deze naald een rubberstop die de flesjesmond afdicht doorboort.

10 Zoals in het bijzonder in fig. 1 is te zien, wordt het boveneinde vaa het buisvormig element 1 afgedicht door een rubber- silicoon- of dergelijke stop 5 die wordt vastgehouden door en stevig aangedrukt tegen het einde van het element 1 door een vasthoudring 6 die is 15 vergrendeld aan de volgens een bepaald profiel uitgevoerde constructie van de inrichting.

Drie vinnen 7, verdeeld met 120° tussenruimte, steken buitenwaarts uit vanaf de volgens een bepaald profiel uitgevoerde constructie en strekken zich in 20 langsrichting vanaf de kraag 4 uit naar het andere einde van de volgens een bepaald profiel uitgevoerde constructie. De vrije longitudinale buitenrand van de vinnen 7 is uitgelijnd met het oppervlak van de buitenrand van de kraag 4, zoals duidelijk is te zien in fig. 2.

25 Er zal van worden uitgegaan dat de canule 2 wordt aangesloten op het vrije einde van het buis-vorming element 1 en op een naald voor intraveneuze transfusie en dat de gebruiker van de inrichting een spuit die een medicament in vloeibare vorm bevat in zijn 30 hand houdt en dat een inrichting van het type dat is beschreven in de reedsverleende octrooien welke zijn vermeld in het inleidende deel van de onderhavige beschrijving is gemonteerd aan de spuit. Deze inrichting bedekt en beschermt de naald, op de manier zoals hier-35 boven is beschreven.

Het vrije einde van de kraag, namelijk de kraag 4, wordt nu ingebracht in de zitting die is verschaft aan het vrije einde van de inrichting welke is verbonden aan de spuit, en wordt precies opgenomen in de zitting aange-40 zien de kraag precies dezelfde vorm en afmetingen bezit als de flesjesmond waaraan de inrichting voorheen werd bevestigd teneinde het mogelijk te maken het medicament in de spuit aan te zuigen.

Hierbij dient te worden opgemerkt dat het doel 45 van de vinnen 7 is om in wezen de mogelijkheid te bieden 8601886 - 6 - > J •'v tot correcte plaatsing van de inrichting en het ongehinderd inbrengen ervan in de inrichtingszitting, doordat de vrije buitenranden van de vinnen werken als een geleiding voor de inrichting aangezien deze rusten tegen en 5 verschuiven in contact met de cilindrische binnenwand welke de inrichtingszitting vormt.

Wanneer de inrichting in de correcte positie is ingebracht in de inrichtingszitting, dan wordt de spuit naar de inrichting bewogen totdat de spuitnaald de stop 5 10 doorboort en binnendringt in de holte van het buisvormig element 1. Op dit punt kan, door het indrukken van de spuitplunjer, het medicament rechtstreeks in de ader worden afgeleverd via de naald, de holte van het element 1 en de canule 2.

15 Er dient op te worden gelet dat de holte van het element 1 een zeer kleine diameter heeft, zodat er in de praktijk geen kamers bestaan waarin medicament in de vorm van druppeltjes of/in hoeveelheden in vaste vorm kan achterblijven.

8501833

Claims (3)

1. Inrichting voor het verbinden van het ene einde van een aflevercanule voor vloeibaar medicament aan een inrichting voor het bevestigen van een spuit aan een flesje dat het medicament bevat, omvattende een volgens 5 een bepaald profiel uitgevoerde constructie welke een holte begrenst die open is aan een eerste einde waaraan een verlengstuk is verschaft ter verbinding aan een afle-vercanule en tevens open is aan een tweede einde waaraan een elastische stop is bevestigd, waarbij de volgens een 10 bepaald profiel uitgevoerde constructie in overeenstemming met die stop is voorzien van een uitstekende kraag welke in wezen de vorm en afmetingen heeft van de mond van een normaal flesje van het type dat wordt gebruikt voor het daarin opslaan van medicamenten, gekenmerkt doordat de 15 holte wordt gevormd door een lang buisvormig element tegen het ene einde waarvan de stop wordt aangedrukt, terwijl er vanaf de volgens een bepaald profiel uitgevoerde constructie tenminste drie afzonderlijke vinnen buitenwaarts uitsteken die zich in langsrichting van de kraag af 20 uitstrekken, waarbij de longitudinale vrije buitenrand van de vinnen in wezen is uitgelijnd met het oppervlak van de buitenrand van de kraag.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat er drie van zulke vinnen zijn aangebracht, verdeeld 25 met onderlinge hoekafstanden van 120® uit elkaar.

3. Inrichting volgens de conclusies 1 en 2, gekenmerkt doordat de stop aan de volgens een bepaald profiel uitgevoerde constructie is vergrendeld door een vasthoudring die aan de constructie is bevestigd. 8601386