NL8600425A - Inrichting voor het sluiten van flessen door kurken. - Google Patents

Description

-1- * :- * *

Inrichting voor het sluiten van flessen door kurken.

De uitvinding wordt in sluitmachines toegepast en betreft een inrichting voor het sluiten van flessen door kurken/ waarbij tussen een kurksorteerinrichting en een kurkslot een kurktoevoerinrichting is aangebracht/ die · 5 bestaat uit aan ringen bevestigde geleidingsstaven alsmede een houdinrichting, die door de tussenruimten van de geleidingsstaven heen grijpt en de kurken in hun geleiding beïnvloedt.

Bekend is een inrichting voor het van kurken 10 voorzien van flessen (DE 1248499) met een horizontaal kurktoevoerkanaal met verschuifbare zuigers. In het kurk-toevoerkanaal mondt een daarop loodrecht aangebrachte buis uit, waardoor de kurken tengevolge van hun eigen gewicht in het kanaal terecht komen. Door de wand van de buis 15 steekt een aan een 'bladveer bevestigde blokkeerpen, die in de buis steekt en de doorgang van de kurken blokkeert.

Op het onderste/ vrij beweegbare eind van de bladveer is een excentriek-schijf werkzaam, zodat de blokkeerpen in de richting van zijn langsas wordt verschoven en de binnen-20 werkse dwarsdoorsnede van de buis voor het doortreden van de kurken vrijgeeft, respectievelijk afsluit. Het draairithme van de excentriekschijf is afgestemd op het werkrithme van een hydraulisch, pneumatisch of mechanisch in het kurktoevoerkanaal verschuifbare zuiger. De verschuifbare 25 zuiger en het kurktoevoerkanaal is een deel van het kurkslot en dientengevolge verontreinigd met smeermiddel. Omdat de onderste kurkspiegel van de onderste kurk eerst met de gehele kurkkolom op de zuiger en daarna de onderste kurk na de teruggaande slag van de zuiger in het kurktoevoerkanaal 3Q is gevallen, deze onderste kurkspiegel in het kurktoevoer-r kanaal ligt en daar wordt verschoven, bestaat het gevaar van de beschadiging en vervuiling van juist het kurkvlak, dat zich binnen de fles bevindt en met de vloeistof in aanraking komt.

35 Ook bij de inrichting aan sluitmachines (DE

1099383) is hetzelfde nadeel aanwezig. Deze inrichting heeft een kurkvalbuis. De kurkvalbuis bestaat uit een aantal in een kring aangebrachte ronde staven, die boven en onder -- -2- door telkens een ring zijn samen gehouden. In de kurkvalbuis worden de afzonderlijke Jcurken op elkaar gestapeld en de telkens aan het ondereind liggende kurk komt in het kurkslot, zodra dit vrij is. De voorlaatste kurk wordt 5 door een houdinrichting vast gehouden, die bestaat uit twee pennen, die zijn bevestigd aan een buigzaam orgaan. Het orgaan kan bestaan uit een veer of een ander elastisch materiaal en;/wordt beïnvloed door een stuurorgaan, dat afhankelijk van het te sluiten vat wordt bediend. De pennen, 10 die de kurk klemmen,- zijn hierbij radiaal werkzaam op één en dezelfde kurk en zetten deze schuin in de kurkvalbuis . Dit kantelen is echter niet meer noodzakelijk, omdat tegenwoordig geen natte kurken worden verwerkt.

Volgens een verdere flessluitmachine (DE 373170) 15 is het eveneens bekend de kurkvolgorde in een vulbuis door een door nokken bewogen grijpinrichting te besturen.

Ook bij deze inrichting valt de onderste kurk in een kanaal en wordt door een transportzuiger bewogen. Opdat de kurk-kolom niet op de transportzuiger slijpt, wordt de gehele 20 kurkkolom in de vulbuis door de grijpinrichting opgeheven. Daartoe wordt de boven de transportzuiger aanwezige kurk door punten vast gegrepen, die zijn aangebracht aan grijper-armen, met de kolom opgeheven en in de hoogste stand laat men hem vallen. De grijperarmen worden in deze stand 25 door een elliptisch gevormde wals uiteengedrukt. De beweging van de 'transportzuiger, het laten stijgen en dalen van de grijperarmen en het verdraaien van de wals vindt plaats vanaf een stuurschijf, die voor dit doel een neus, een nok en een krukpen bezit. Naast de reeds aangevoerde 30 nadelen van de bovengenoemde inrichting is hierbij nog een zeer gecompliceerd mechanisme te vermelden.

Het doel van de uitvinding is het vermijden van de gebreken van bekende toevoerinrichtingen voor kurken door een kurktoevoerinrichting, waarbij geen beschadiging 35 of vervuiling van de kurken plaats^-vindt.

Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag bij aanwezigheid van een te sluiten fles naar een kurkslot een afzonderlijke kurk rechtstreeks en door een houdinrichting gestuurd te voeren.

40 Volgens de uitvinding wordt dit probleem opgelost, ·; :)

* V

-3- * doordat de houdinrichting een boven de kurkslotopening aangebrachte draaghefboom en daarboven op een afstand een verdere veer-"belaste klemhefboom bezit en de beide hefbomen omgebogen en op een gestuurd verzwenkbare hefboom zijn 5 aangebracht. Daarbij is de draaghefboom verdraaiingsvast en de klemhefboom veerbelast zwenkbaar op de hefboomas op een afstand aangebracht, waarbij de afstand groter is dan een kurklengte en kleiner dan twee kurklengten. Verder heeft de klemhefboom een half gespleten kraag, die met 10 een aan de hefboomas. aangebrachte aanslag in verbinding staat, en een spiraalvormige vereffeningsveer is met zijn ene eind in een op de hefboomas verstelbare klemring en met zijn andere eind aan de klemhefboom bevestigd. De verzwenkbare hefboomas is gelegerd aan het kurkslot en 15 heeft radiaal een pen, die grijpt in een penbevestigings-deel, dat met het anker van een elektromagneet in verbinding staat en is voorzien van een kegelboring. Deze elektromagneet is bevestigd aan het kurkslot in een magneet-bevestigingsdeel en tussen het magneetbevestigingsdeel en 20 het penbevestigingsdeel is coaxiaal ten opzichte van het anker een drukveer aangebracht. Bestuurbaar is de elektromagneet door middel van een taster, die de aanwezigheid van een fles aanwijst en voor het kurkslot is aangebracht.

Het voordeel van de oplossing volgens de 25 uitvinding bestaat daarin, dat door een eenvoudige inrichting, namelijk slechts door twee bestuurde hefbomen, de kurken afzonderlijk worden geleid naar het kurkslot, waarbij de kurkkolom zich rechtstreeks boven de kurkslotopening bevindt, d.w.z. geen verschuiving van de kurken noodzakelijk is.

30 De onderste kurkspiegel, die zich dan in de fles bevindt en met de vloeistof in aanraking komt, wordt niet beschadigd en niet bevuild. Een oplegging van de onderste kurkspiegel vindt slechts plaats op het omgebogen deel van de draaghefboom, dat echter steeds een volledig glad en schoon oppervlak 35 bezit. De afstand van de klemhefboom tot de draaghefboom is zodanig, dat al de kurklengten kunnen worden verwerkt zonder een verstelling van de machinedelen te moeten uitvoeren.

De uitvinding zal hieronder aan een uitvoerings-40 voorbeeld nader worden toegelicht. In de bijbehorende ________.€ -4- 5 ύ tekeningen tonen:

Fig. 1 schematisch een doorsnede van een kurk-toevoerinrichting;

Fig. 2 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede van 5 fig. 1.

> De inrichting voor het sluiten van flessen bestaat uit een kurksorteerinrichting, een daarop aansluitende kurktoevoerinrichting alsmede een kurkslot. De kurktoevoer-inrichting is weergegeven in de tekeningen. Hij bestaat 10 uit geleidingsstaven 2, die zijn bevestigd aan ringen 1.

De geleidingsstaven 2 strekken zich uit van de kurksorteerinrichting tot aan het kurkslot en monden uit rechtstreeks boven de kurkslotopening 3. Binnen de geleidingsstaven 2 bevindt zich de kurkkolom, waarvan het, transport wordt 15 beïnvloed door een houdinrichting. De houdinrichting heeft twee omgebogen hefbomen 4; 5, een boven de kurkslotopening 3 aanwezige draaghefboom 4 en een op een afstand van de draaghefboom 4 aangebrachte veer-belaste klemhefboom 5.

%

De beide hefbomen 4; 5 grijpen met hun omgebogen delen 20 door de tussenruimten van de geleidingsstaven 2 heen.

De afstand van de hefbomen 4; 5 van elkaar is groter dan een maximale kurklengte en kleiner dan twee minimale kurk-lengten. In de praktijk ontstaat zo een optimale afstand van 50-56 mm. De beide hefbomen 4; 5 zijn op een gestuurd 25 zwenkbare hefboomas 6 aangebracht. De draaghefboom 4 is verdraaiingsvast verpend met de hefboomas 6. De veer-belaste klemhefboom 5 is met een kraag 7 aaneengelast, die half gespleten is. Het nog overblijvende zijdelingse deel van de kraag 7 ligt tegen een aanslag 8, die bestaat 30 uit een aan één zijde uit de hefboomas 6 stekende pen.

Een spiraalvormige vereffeningsveer 9 is met zijn ene eind bevestigd aan de klemhefboom 5. Het andere eind is bevestigd in een klemring 10, die op de hefboomas 6 verstelbaar door de schroef 11 is bevestigd. De hefboomas 6 is aan het 35 kurkslot in een bevestigingsdeel 12 gelegerd en bezit een radiaal aangebrachte pen 13, die grijpt in een kegel-boring 14 van een penbevestigingsdeel 15. Het penbevestigings-deel 15 is bevestigd op het anker 16 van een elektromagneet 17, die weer in een aan het kurkslot aangebracht magneet-40 bevestigingsdeel 18 is aangebracht. Tussen het penbevestigings-~ - Λ"Λ r Λ - · · · · ’ < o » • -5- ? .- * deel 15 en het magneetbevestigingsdeel 18 is een drukveer 19 aangebracht. De elektromagneet 17 is door middel van een taster bestuurbaar/ die is aangebracht voor het kurkslot en de aanwezigheid van een fles aangeeft.

5 De werkingswijze van.de inrichting is als volgt:

De van een sorteerinrichting getransporteerde kurken bevinden zich als kurkkolom tussen de geleidings-staven 2. De onderste kurk ligt op de draaghefboom 4. Wanneer 10 de aanwezigheid van een fles wordt gesignaleerd door de taster, die kort voor het kurkslot is aangebracht, sluit de stroomkring naar de elektromagneet 17. Het anker 16 wordt aangetrokken en zo over het penbevestigingsdeel 15 de pen 13 in de kegelboring 14 bewogen. Daarmede wordt 15 de hefboomas 6 verdraaid en de draaghefboom 4 en de klem-hefboom 5 gezwenkt. De omgebogen delen van de hefbomen 4; 5 hebben een. zodanige afmeting, dat de klemhefboom 5 reeds door de druk van de vereffeningsveer 9 de voorlaatste kurk aan de geleidingsstaven 2 klemt, voordat de laatste kurk 20 van de draaghefboom 4 wordt vrijgegeven. De kracht voor het klemmen van de kurk wordt door de schroef 11 en de klemring 10 ingesteld. Wanneer de draaghefboom tot buiten de geleidingsstaven 2 is gezwenkt, valt de onderste kurk rechtstreeks in de kurkslotopening 3, wordt daar 25 samengedrukt en in de flens geleid. Wanneer dit heeft plaats gevonden, wordt de magneet stroomloos, de drukveer 19 drukt het anker 16 met penbevestigingsdeel 15 terug en de hefboomas 16 wordt weer teruggedraaid. Daardoor wordt de draaghefboom 4 tussen de geleidingsstaven 2 heen bewogen. De 30 klemhefboom 5 wordt tegen de kracht van de vereffeningsveer 9 door de aanslag 8 eveneens gezwenkt en geeft de kurkkolom vrij. De kurkkolom valt door zijn eigen gewicht naar omlaag tot aan de draaghefboom 4. Daarmede ligt de onderste kurk weer op de draaghefboom 4 en een nieuwe bewegings-35 cyclus kan beginnen.

-conclusies- * * j

Claims (6)

1. Inrichting voor het sluiten van flessen door kurken, waarbij tussen een kurksorteerinrichting en een kurkslot een kurktoevoerinrichting is aangebracht, die bestaat uit aan ringen bevestigde geleidingsstaven alsmede 5 een door de tussenruimten van de geleidingsstaven heen grijpende houdinrichting, die de kurken in hun transport beïnvloedt, met het kenmerk, dat de houdinrichting eën boven de kurkslotopening (3) aangebrachte draaghefboom (4) en daarboven op een afstand een verdere veerbelaste 10 klemhefboom (5) bezit en de beide hefbomen (4; 5) omgebogen en op een gestuurd zwenkbare hefboomas (6) zijn aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de draaghefboom (4) verdraaiingsvast 15 en de klemhefboom (5) veerbelast zwenkbaar op de hefboomas (6) op een afstand zijn aangebracht en de afstand groter is dan een maximale kurklengte en kleiner dan twee minimale kurklengten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de klemhefboom (5) een half gespleten kraag (7) heeft, die met een aan de hefboomas (6) aangebrachte aanslag (8) in verbinding staat en een spiraalvormige vereffeningsveer (9) met zijn ene eind 25 in een op de hefboomas (6) verstelbare klemring (10) en met zijn andere, eind aan de klemhefboom (5) is bevestigd.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verzwenkbare hefboomas 3Q (6) aan het kurkslot is gelegerd en radiaal een pen (13) bezit, die grijpt in een penbevestigingsdeel (15), dat is voorzien· van een kegelboring (14) en in verbinding staat met het anker (16) van een elektromagneet (17) .

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenm.erk, dat de elektromagneet (17) aan het kurkslot in een mangeetbevestigingsdeel (18) is bevestigd en tussen het magneetbevestigingsdeel (18) Λ - > ,· \ -7- en het penbevestigingsdeel (15) coaxiaal ten opzichte van het anker (16) een drukveer (19) is aangebracht.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat de elektromagneet (17) door middel van een taster bestuurbaar is, die is aangebracht voor het kurkslot en de aanwezigheid van een fles aanwijst. . > • *' \