NL8600402A - Orthopedisch vest. - Google Patents

Description

♦ I * -1- 25351/CV/wg

Korte aanduiding: Orthopedisch vest.

Er zijn reeds talrijke orthopedische vesten voorgesteld bestemd om zowel het op zijn plaats brengen en het vastleggen van een 5 bovenste gewond lichaamsdeel te waarborgen. In het bijzonder heeft de uitvinder van onderhavige uitvinding in zijn Frans octrooi 81.08625 een vest beschreven bestemd voor deze toepassing en samengesteld uit een hoofdpand geschikt om zich aan te passen aan de borst en zulke panden samenwerken met dit hoofdpand met het oog op de genoemde aanbrenging, terwijl 10 middelen zijn aangebracht voor de bevestiging van deze hulppanden onderling en op het genoemde hoofdpand.

Deze bevestigingsmiddelen waren echter, onafhankelijk van hun aard, geplaatst op nauwkeurig vastgelegde punten van de te verbinden onderdelen, hetgeen in wezentot gevolg had dat er geen mogelijkheid was om 15 de afmetingen en de standen van deze genoemde elementen ten opzichte van elkaar te regelen en aan te passen.

De huidige uitvinding heeft als eerste oogmerk aan dit nadeel tegemoet te komen en zij beoogt op de eerste plaats een orthopedisch vest van dit type maar waarvan het samenstel van de elementen wordt 20 gekenmerkt doordat het onderling alle relatieve standen kan innemen zowel wat betreft de afmetingen als opstelling.

Hiertoe, volgens een eerste wezenlijk kenmerk van de uitvinding: - is het genoemde hoofdpand van algemeen rechthoekige 25 vorm, zijn lengte in hoofdzaak overeenkomend met de omtrek van de borstkas, en het bezit aan zijn bovenste gedeelte een schoudervorm, - een eerste hulppand is gelegen bij het onderste gedeelte van het hoofdpand, recht onder de genoemde vorm, - een tweede hulppand is gelegen bij het onderste ge-30 deelte van het hoofdpand , op een afstand van genoemd eerste hulppand nagenoeg gelijk aan de diameter van het gewonde lichaamsdeel, - een derde hulppand . is gelegen aan de zijkant van het tweede hulppand tegenover het eerste hulppand en op een afstand van de onderrand van het hoofdpand nagenoeg gelijk aan de diameter van het 35 gewonde lichaamsdeel, - de samenhang van de genoemde panelen tot stand gebracht zijnde met een materiaal, dat zowel de rol speelt van elastisch verband, . · ' M i 7 / y ^ s V Lm -2- 25351/CV/wg en op althans een vlak, "vrouwtjes" verankeringsmiddelen voor zichzelf vastzettende systeem van het type "VELCRO", (klittenband) - de buitenrand van ieder pard "mannetjes"verankeringsmiddelen bezittend van hetzelfde systeem, zodanig dat het hoofdpand en 5 ieder van de hulppanden op zichzelf en/of op de ander en in willekeurig welke relatieve stand kunnen worden vastgezet.

Volgens een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm met het oog op het vrijmaken van de schouder overeenkomend met het niet gewonde lichaamsdeel bezitten de twee kanten van het hoofdpand een afnemende 10 breedte vanaf de schoudervorm bestemd voor de schouder overeenkomend met het gewonde lichaamsdeel naar de diametraal tegenover liggende zone van het vest bestemd om te gaan onder de okselholte van de "niet gewonde" schouder, voor ze op elkaar te sluiten.

De uitvinding steunt in het bijzonder op het gebruik als 15 bevestigingsmiddel van de elementen van het vest onderling van een zichzelf vastzettend systeem van het type "VELCRO" voorzien van een "vrouwtjes" orgaan algemeen gevormd door een stof van het fluweeltype en van een "mannetjes"orgaan algemeen gevormd door een oppervlak van kunststof materiaal voorzien van een groot aantal kleine haakjes waarvan men meerdere 20 varianten kan bedenken, gegeven zijnde dat het buitenvlak van het vest wordt gevormd door een laag van het "vrouwtjes"orgaan.

Volgens een eerste variant zijn de twee vlakken van het vest gevormd door twee overeenkomende lagen van het genoemde "vrouwtjes" middel, en het vest is dan gevormd door een enkel nagenoeg vlak stuk dat 25 de samenhang van de bestanddelen vormende panden bewerkstelligt en het is omkeerbaar, dat wil zeggen dat het door omkering direct kan worden gebruikt zowel voor een rechter lichaamsdeel als voor een linker lichaamsdeel. In dat geval wordt het tweede hulppand omhoog gevouwen opdat zijn buitenrand zich zal vastzetten op het vlak tegenover het hoofdpand op 30 de geschikte hoogte afhankelijk van de lichaamsgrootte van de patiënt en van de stand, welke moet worden gegeven aan het te ondersteunen lichaamsdeel. Het eerste hulppan! zal zich dus vastzetten bij de vouwzone van het tweede hulppand en het derde hulppand zal zich vastzetten op de tegenover liggende onderste rand van het hoofdpand onder het vergrende-35 len van het geheel. Het zal duidelijk zijn dat om de omkeerbaarheid van het vest te waarborgen de "mannetjes"verankeringsmiddelen in dat geval eveneens dubbelvlaks moeten zijn.

- ' J ----r -3- 25351/CV/wg

Volgens een tweede variant omvat het materiaal van het vest twee verschillende lagen waarbij slechts de buitenlaag een "vrouwtjes"verankeringsorgaan vormt terwijl de binnenlaag is vervaardigd uit geen ziekelijke reacties veroorzakend materiaal, in het bijzonder 5 katoen, wol of zijde, terwijl de "mannetjes"verankeringsmiddelen enkel-vlaks zijn. Deze vormgeving heeft het voordeel de huid van de patiënt niet in contact te brengen met het genoemde "vrouwtjes" materiaal dat uit de aard van zijn synthetische samenstelling in bepaalde gevallen het risico geeft ziekelijke aandoeningen te veroorzaken.

10 Het is duidelijk dat in dat geval het vest niet zonder meer omkeerbaar is. Met het oog het gebruik van het vest zowel links als rechts toe te staan is echter volgens de uitvinding het tweede pand afneembaar teneinde al naar het geval is aan de rechterzijde of aan de linkerzijde van het eerste hulppaneel te kunnen worden verankerd waarbij 15 de opstelling van de schoudervorm dan op zodanige wijze wordt gekozen, dat de gedeelte (E, D) en (H, C) van het hoofdpaneel van nagenoeg gelijke lengte zullen zijn.

Verder heeft de uitvinding nog betrekking op enige hulp-kenmerken. Zo kan men volgens een variant van de tweede uitvoeringsvorm 20 de losmaakbare bevestiging van het derde hulppand vervangen door een rechte naad op de onderste rand van het hoofdpand , voorbij het eerste hulppand. Dit staat het toe de opening bestemd voor de opname van de arm te regelen onder het elimineren van een overmatige verdikking in een van de twee vormgevingen van het vest dat , in dat geval niet vlak kan worden 25 geplaatst, maar gewelfd blijft.

Volgens een ander kenmerk kan men om, de gerieflijkheid van het vest nog te bevorderen het vest vervaardigen uit een ventilerend materiaal,, bijvoorbeeld door perforaties, of door het weven van de het vest vormende lagen.

30 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.

Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding vlak uitgeslagen.

Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van de uitvin-35 ding eveneens plat uitgeslagen.

Figuur 3 toont schematisch de wijze van samenwerking van verschillende elementen van het vest op een tijdstip van het op zijn ζ. V, -4- 25351/CV/wg plaats aanbrengen op een patiënt.

Figuur 4 is een variant van een gedeelte van de figuur 3 overeenkomend met het gebruik van de uitvoeringsvorm volgens figuur 2.

Zoals in figuur 1 is weergegeven is het in deze figuur 5 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van het vest volgens de uitvinding voorzien van een hoofdpand (A, B, C, D) van algemeen rechthoekige vorm, dat bij het bovenste gedeelte is voorzien van een versterkte vorm van driehoekige aard (R, S, T), terwijl het langs zijn onderrand (C, D) een eerste hulppand (E, F, G, H) draagt, dat loodrecht onder genoemd vormstuk 10 (R, S, T) is gelegen. Verder draagt het hoofdpand langs zijn onderrand een tweede hulppand (I, K, L, M) dat is gelegen op enige afstand van het eerste hulppand, welke afstand nagenoeg gelijk is aan de diameter van het gewonde lichaamsdeel, dat symbolisch is weergegeven door de cirkel 1. Een derde hulppand (N, 0, P, Q) is gelegen op de zijkant (I, K) van 15 het tweede hulppand tegenover het eerste hulppand en eveneens op een afstand van de rand van het hoofdpand nagenoeg gelijk aan de diameter van het lichaamsdeel 1.

Volgens de uitvinding is het totaal van de genoemde panden vervaardigd uit een materiaal dat door zijn aard de rol van elastisch 20 verband speelt en op althans een vlak is voorzien van "vrouwt jes"veranke-ringsmiddelen, 'voor corresponderende "mannetjes"elementen overeenkomende met zichzelf vastzettende systemen van het type algemeen bekend onder de handelsnaam "VELCRO". Het vrouwtjesverankeringsorgaan is van het type fluweel of overeenkomstig weefsel dat het aan de haken van het "mannetjes" 25 orgaan toestaat een verschijnsel tot stand te brengen van innige verbinding van de onderling samenwerkende elementen.

Deze mannetjeselementen zijn, zoals weergegeven, gelegen op een van de kleine kanten van de rechthoek (A, B, C, D) bijvoorbeeld bij 2 langs de zijkant (A, B) en op de buitenkanten van de drie hulp-30 panden, te weten bij 3 volgens de kant (F, G) van het eerste hulppand, bij 4 langs de zijkant (K, L) van het tweede hulppand en bij 5 langs de zijkant (0, P) van het derde hulppand.

De nauwkeurige vorm van het pand (A, B, C, D) verschilt een weinig van de nauwkeurige rechthoek (A', B', C, D) doordat de twee 35 zijkanten (R, A) en (S, B) hellend zijn, zodanig dat de zijkanten (A, D) en (B, C) een afnemende breedte bezitten vanaf het vormstuk (R, S, T) gelegen bij de corresponderende schouder van het gewonde lichaamsdeel, naar de diametraal daartegenover liggende zone van het vest, bestemd om

- " Λ \ ft V

‘ j ,. j 3 % -5- 25351/CV/wg te gaan onder de okselholte van de niet gewonde schouder, voor zich op elkaar te sluiten, te weten door verankering van het mannetjeselement (A, D) op het vrouwtjeselement (B, C).

Deze verankering staat het toe het vest te plaatsen om 5 de borst van de patiënt, wat ook de stand van deze laatste is, waarbij de verankering van het mannetjeseleraent 2 plaatvindt op een meer of minder grote afstand van de rand (B, C) in het naburige gedeelte van de rechthoek (A, B, C, D).

Het pand (I, K, L, M) is bestemd om te dienen als rust-10 plaats voor het gewonde lichaamsdeel, door het te vouwen om de zone (I, M) zodat het mannetjeseleraent 4 zich komt te verankeren in een zone van de rechthoek (A, B, C, D) gelegen op de geschikte afstand van de rand (H, C) om een doelmatige opstelling van het gewonde lichaamsdeel te waarborgen.

15 Het zal dus duidelijk zijn dat een eerste voordeel van de uitvinding is een gunstige vastzetting toe te staan van de rechthoek (A, B, C, D) op de borst van de patiënt, en een gunstige opstelling van het gewonde lichaamsdeel op zijn ondersteuning, zonder de beperkingen te ondergaan, die de vroeger voor hetzelfde doel bekende vesten stelden.

20 De figuur 3 toont een plaatsing zoals hierboven omschre ven. Deze zelfde figuur staat het toe de desbetreffende rol van de hulp-panden (E, F, G, H) en (M, 0, P, Q) te begrijpen.

Het door het verwijzingscijfer 6 in figuur 3 aangeduide pand (E, F, G, H) is door zijn mannetjeselementen 3 verankerd op de 25 afronding nagenoeg gelegen langs (I, M) teneinde een bescherming te vormen voor de in de rustplaats geplaatste eleboog van het gewonde lichaamsdeel.

Verder grijpt het mannetjeselement 5 van het pand (E, F, G, H) aan onder het pand (E, F, G, H) dat reeds op zijn plaats is teneinde het samenstel vergrendeld te houden, dat wil zeggen iedere 30 slingering van de basis van de rustplaats, welk schadelijk zal zijn voor het vasthouden van het gewonde lichaamsdeel, te verhinderen.

Anderzijds worden het andere lichaamsdeel en corresponderende schouder niet door het vest gehinderd daar dit gelegen is boven de bovenrand van het vest teneinde het dragen van het vest comfortabelder 35 te maken.

Een voordeel van dit vest is de eenvoud van zijn vervaardiging, daar het uit een stuk is en nagenoeg vlak, met de uitzondering van het gevormde deel (R, S, T). Een ander voordeel is de mogelijkheid een -6- 25351/CV/wg dergelijk vest geheel omkeerbaar te maken, dat wil zeggen direct en zonder enige wijziging zowel te kunnen gebruiken voor een rechts gewond lichaamsdeel als voor een links gewond lichaamsdeel. Hiertoe bestaat het het vest vormende materiaal uit twee gelijke lagen, die ieder een 5 "vrouwtjes"verankeringsorgaan vormen en in dat geval moeten de "mannetjes" elementen 2, 3, 4 en 5 natuurlijk dubbelvlaks zijn uitgevoerd.

Men kan echter overwegen dat in bepaalde gevallen deze vormgeving een bepaald nadeel kan geven in verband met het geval, dat bepaalde huiden allergisch zijn voor contact met synthetisch materiaal, 10 dat het "vrouwtjes"element vormt.

Om dit nadeel te vermijden voorziet de uitvinding in een tweede uitvoeringsvorm, die in figuur 2 is weergegeven en waarvan een bijzonderheid is, dat het verschillende oppervlakken bezit, namelijk een uitwendig vlak uit "vrouwtjes"materiaal en een inwendig vlak bestemd om 15 in contact te komen met de huid en uit een geen allergie veroorzakend materiaal., zoals katoen, wol of zijde.

In het laatste geval zal het vest niet omkeerbaar zijn en is het niet direct bruikbaar voor rechts als voor links. Maar de in figuur 2 weergegeven uitvoeringsvorm maakt het toch mogelijk om aan dit 20 kleinere nadeel tegemoet te komen.

Hiertoe is het pand (I, K, L, M) losmaakbaar aangebracht op de binnenzijde (C, D) van het hoofdpand terwijl de overige elementen van het vest verder gelijk blijven aan die van de voorgaande uitvoeringsvorm. In dat geval kan, naar gelang het vest bestemd is om hetzij rechts 25 of hetzij links te worden gebruikt, het hulppand (I, K, L, M) hetzij rechts hetzij links van het eerste hulppand (E, F, G, H) worden geplaatst en hiertoe moeten de afstanden (H,C) en (E, D) nagenoeg gelijk zijn, dat wil zeggen dat het gevormde deel (R, S, T) nagenoeg in het midden van het pand (A, B, C, D) is geplaatst.

30 Zoals weergegeven in figuur 2 omvat het losmaakbare pand (I, K, L, M) dus twee mannetjesverankeringselementen, te weten 4 en 6, waarbij het element 6 de verankering van het genoemde pand toestaat hetzij langs de rand (C, H) hetzij langs de rand (E, D). Het zal duidelijk zijn, dat de opstelling van het pand (N, 0, P, Q) eveneens omgekeerd is teneinde 35 al naar geval een doortocht te vormen-voor het gewonde orgaan 1 of voor het gewonde orgaan 1' aan de rechterzijde of aan de linkerzijde.

Een aanvullend voordeel van het bestaan van dit losmaakbare pand (I, K, L, M) is weergegeven in figuur 4. In dit geval, Waar een " i . Λ v s -7- 25351/CV/wg gewond lichaamsdeel in schuine stand moet worden opgesteld en niet eenvoudig horizontaal op de vouw (I, M) kan rusten is het dankzij de mannetjes-verankeringselementen 4 en 6 mogelijk het pand (I, K, L, M) in schuine stand vast te zetten zonder andere middelen om het lichaamsdeel in 5 deze stand, vast te zetten.

In de beide gevallen kunnen de twee lagen, die het materiaal vormen waaruit het vest is vervaardigd, nog comfortabelder worden gemaakt met behulp van de tussenplaatsing van een tussenlaag uit een schuimprodukt.

10 Verder is het volgens de uitvinding, teneinde het comfort van het vest op te voeren, eveneens mogelijk dit materiaal te vervaardigen met perforaties, die calibreerbaar kunnen zijn of eenvoudig resulteren uit de wijze van het weven van het materiaal.

Tenslotte kan men nog volgens een andere variant in het 15 tweede uitvoeringsvorm de losmaakbare bevestiging door het mannetjesele-ment 5 van het derde hulppand (N, 0, P,Q) op het pand (E, F, G, H) vervangen door naad van de zijkanten van (N, Q) van dit pand direct op de onderrand (E, D) van het hoofdpaneel. Dit staat toe de opening bestemd voor het doorsteken van de arm te regelen onder het tegelijkertijd elimi-20 neren van een te grote dikte in een van de twee vormgevingen van het vest. In dit geval is het vest niet meer geheel vlak maar blijft het een weinig gewelfd in deze zone.

Onder de andere voordelen van de tweede uitvoeringsvorm volgens figuur 2 kan men eveneens het feit vermelden, dat de mannetjes-25 elementen 2,3,4,5 en 6 van het type VELCRO of klitteband enkelvlaks zijn, hetgeen nog de vervaardigingsprijs van het vest omlaag brengt. -

Ofschoon dit reeds duidelijk uit het voorgaande zal zijn gebleken is het belangrijk op te merken, dat in de twee uitvoeringsvormen, die zijn beschreven het hoofdvoordeel van de vormgeving van het vest de 30 mogelijkheid is de mannetjesverankeringszones 2, 3, 4, 5 en 6 te verankeren op willekeurig welk punt van het oppervlak waarmede zij bestemd zijn om samen te werken dat wil zeggen dat het mogelijk is naar keuze de vastzetting te veranderen en te wijzigen evenals de oriëntatie van alle elementen ten opzichte van elkaar, hetgeen het mogelijk maakt het vest aan 35 te passen aan personen, die willekeurig welke houding hebben en onverschillig welke plaatsing van een gewond lichaamsdeel met het oog op zijn behandeling wordt vereist.

-8- 25351/CV/wg ν' * η

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is op de twee hierboven beschreven en in de figuren afgebeelde uitvoeringsvormen, die bijzonder eenvoudige en praktische mogelijkheden weergeven en die kunnen worden aangepast voor alle medicinale verlangens van de pa-5 tiënt. Binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding kunnen hierop wijzigingen en/of aanvullingen worden aangebracht.

Claims (9)

1. Orthopedisch vest voor het op zijn plaats brengen en het vastleggen van een gewond bovenste lichaamsdeel van het type voorzien van 5 een hoofd pand geschikt om zich aan te passen aan de borst, en van hulppanden, die samenwerken met het hoofdpand, met het oog op de genoemde aanbrenging, terwijl middelen zijn aangebracht voor de bevestiging van deze hulppanden onderling en op het hoofdpand, met het kenmerk dat: - het hoofdpand (A, B, C, D) van algemeen rechthoekige 10 vorm is, waarbij zijn lengte nagenoeg overeenkomt met de omtrek van de borstkas, terwijl het bij zijn bovenste gedeelte een schoudervormstuk (R, S, T) bezit, - een eerste hulppand (E, F, G, H) is gelegen bij het onderste gedeelte van het hoofdpand, loodrecht onder het genoemde vorm- 15 stuk - een tweede hulppand CC, K, L, M) is gelegen bij het onderste gedeelte van het hoofdpand, op een afstand van het eerste hulppand nagenoeg gelijk aan de diameter van het gewonde lichaamsdeel, - een derde hulppand ( N, 0, P, Q) is gelegen aan de zij-20 kant van het tweede hulppaneel tegenover het eerste hulppaneel en op een afstand van de onderrand van de hoofdpand nagenoeg gelijk aan de diameter van het gewonde lichaamsdeel, - het geheel van genoemde panelen vervaardigd zijnde uit een materiaal dat zowel de rol van elastisch]verband speelt evenals op althans 25 een vlak van "vrouwtjes"verankeringsorgaan voor zichzelf vast zettend systeem van het type 'VELCRO" of klitteband, - de buitenrand van ieder pand voorzien zijnde van "mannetjes"verankeringsorganen van hetzelfde systeem, zodat het hoofdpand en ieder van de hulppanden op zichzelf en/of op elkaar in willekeurig 30 welke relatieve stand kunnen worden vastgezet.

2. Vest volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de twee zijkanten van het hoofdpand een afnemende breedte bezitten vanaf het schoudervormstuk bestemd voor de schouder overeenkomend met het gewonde lichaamsdeel naar de diametraal daartegenover liggende zone van het vest 35 bestemd om te gaan onder de okselholte van de "niet gewonde" schouder voor zich op elkaar vast te zetten. f V ’V ’ -10- 25351/CV/wg ί*

3. Vest volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het genoemde materiaal bestaat uit twee lagen, een uitwendige en een inwendige laag, waarvan althans de uitwendige laag het genoemde "vrouwtjes"veranke-ringsorgaan vormt, terwijl de twee oppervlakken eventueel zijn opgevuld 5 met een tussenlaag uit schuimvormig materiaal.

4. Vest volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de twee oppervlakken zijn uit "vrouwtjes"verankeringsorganen vormende materialen, waarbij het vest volledig omkeerbaar is en de "mannetjes"verankerings-organen dubbelvlaks zijn.

5. Vest volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat slechts de buitenste laag een "vrouwtjes"verankeringsorgaan vormt en de inwendige laag uit een niet allergisch materiaal bestaat, in het bijzonder uit katoen, wol of zijde, terwijl de "mannetjes"verankeringsmiddelen enkel-vlaks zijn.

6. Vest volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat om het ge bruik van het vest toe te staan zowel links als rechts het tweede pand (I, K, L, M) losmaakbaar is teneinde al naar het geval verankerd te kunnen worden rechts cf links van het eerste hulppand, terwijl de opstelling van het schoudervormstuk (R, S, T) dan zodanig is gekozen, dat de 20 gedeelten (E, D) en (H, C) van het hoofdpand van nagenoeg gelijke lengte zullen zijn.

7. Vest volgens een der voorgaande conclusies, met het ken merk, -dat het derde hulppand rechtstreeks op de onderrand van het hoofd-pand is genaaid op afstand van het eerste hulppand.

8. Vest volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het tweede hulppand (I, K, L, M) aan zijn zijkant (I, M) tegenover de onderrand (K, L) een tand van "mannetjes"verankeringsraiddel bezit.

9. Vest volgens een der voorgaande conclusies, met het ken merk, dat het materiaal waaruit het vest is vervaardigd luchtdoorlatend 30 is gemaakt, door gecalibreerde perforaties of door de aard zelf van het weefsel van het genoemde materiaal.