NL8600049A - Lagedrukkwikdampontladingslamp. - Google Patents

Description

* · -s PHN 11.608 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

"Lagedrukkwikdampontladingslamp"

De uitvinding heeft betrekking op een lagedrukkwikdampontladingslamp voorzien van een binnen een lampomhulling geplaatst gasdicht afgesloten met kwik en een edelgas gevuld buisvormig ontladingsvat dat op een aantal plaatsen is gekromd, waarbij aan de 5 uiteinden van het ontladingsvat elektroden staan opgesteld die zijn gelegen aan eenzelfde zijde van de ruimte binnen de lampomhulling. Een dergelijke lamp is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.383.200.

De bekende lamp bevat een binnen de lampomhulling gelegen ontladingsbuis die tot de vorm van een haak is gebogen. De lamp heeft 10 geringe afmetingen en dient als alternatief voor een gloeilamp voor algemene verlichtingsdoeleinden.

Het ontladingsvat van deze lamp is omgeven door de lampomhulling waarbij de temperatuur tijdens het lampbedrijf gemakkelijk tot een zodanig hoge waarde stijgt, dat de optimale

15 kwikdampdruk voor de omzetting van toegevoerde energie in ultraviolette . . . . -T

resonantiestralmg van kwik m het ontladingsvat (ca. 6 x 10 torr) overschreden wordt. Het is dan noodzakelijk speciale maatregelen te nemen om de kwikdampdruk op de genoemde waarde te stabiliseren, .bijv. door het aanbrengen in het ontladingsvat van een dampdrukregelend 20 amalgaam of het ontladingsvat te voorzien van een appendix die op een relatief lage temperatuur wordt gehouden (zie USP 4.546.284, PHN 9261).

Het aanbrengen van een dergelijke appendix is evenwel gekompliceerd.

Het ontladingsvat van de bekende lamp is bovendien aan slechts één zijde binnen de lampomhulling bevestigd, hetgeen de lamp 25 kwetsbaar maakt voor trillingen en schokken.

De uitvinding beoogt een lagedrukkwikdampontladingslamp van geringe afmetingen en een hoog rendement te verschaffen, waarbij de bezwaren van de bekende lamp zijn weggenomen.

Een lagedrukkwikampontladingslamp van de in de aanhef 30 genoemde soort wordt daartoe volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het buisvormige ontladingsvat is samengesteld uit twee schroeflijnvormig gebogen buisdelen die elk aan één uiteinde een y w v v M i; ΐ'- . ..

PHN 11.608 2 elektrode bevatten en aan het andere uiteinde gasdicht zijn afgesloten, welke buisdelen met elkaar zijn verbonden door een koppelverbinding die aangrijpt op enige afstand van deze afgesloten uiteinden, welke koppelverbinding is gelegen aan de van de elektroden 5 afgekeerde zijde van de lampomhulling.

Het buisvormige ontladingsvat van de lamp volgens de uitvinding heeft een grotere lengte dan het ontladingsvat van de bekende lamp met dezelfde afmetingen. Het rendement van de lamp is dan ook groter dan van de bekende lamp.

10 De schroeflijnvormige buisdelen worden bijvoorbeeld gevormd door uit te gaan van een gestrekte buis, deze te voorzien van een luminescerende laag en deze vervolgens op één-derde en tweederde van de lengte circa 180° om te buigen. In elk buisdeel wordt aan één uiteinde een stel met pompstengel en elektrode aangebracht 15 en wordt het andere uiteinde gasdicht afgesloten. Vervolgens worden de beide buisdelen nabij de genoemde gesloten uiteinden met elkaar verbonden door de koppelverbinding, wordt het aldus gevormde ontladingsvat gepompt,voorzien van de kwik en edelgasatmosfeer en wordt de pompstengel gasdicht afgesloten. Daarbij ontstaat tussen het gesloten 20 uiteinde zelf (waar zich dus géén elektrode bevindt) en de op enige afstand daarvan aangrijpende koppelverbinding, die tijdens het bedrijf van de lamp door de ontlading wordt doorlopen, een relatief koele ruimte. De kwikdampdruk is dan tijdens bedrijf gestabiliseerd op de waarde van 6 x 10 torr, waarbij de omzetting van toegevoerde energie 25 in de genoemde ultra-violette straling optimaal is. Dit effect wordt nog versterkt doordat de koele ruimte is gelegen aan die zijde binnen de lampomhulling die is afgekeerd van de elektroden.

In een voorkeursuitvoering van de lamp volgens de uitvinding zijn het ontladingsvat en de lampomhulling (die bij voorkeur -30 bestaat uit kunststof) aan elkaar bevestigd op een plaats nabij de van de elektroden afgekeerde afgesloten uiteinden van de buisdelen. Het ontladingsvat is dan tussen twee tegenover elkaar gelegen zijden binnen de lampomhulling verankerd. De kans op breuk van het ontladingsvat als gevolg van trillingen en schokken is dan kleiner dan bij de bekende lamp. 35 In een andere uitvoeringsvorm van de lamp volgens de uitvinding is de wand van de lampomhulling aan zijn van de elektrode afgekeerde uiteinde ter plaatse van de koppelverbinding voorzien van een P · > 0 0 0 § ÉT' ‘ PHN 11.608 3 verdieping, waarvan het bodemdeel is voorzien van een opening waarin de uiteinden van de buisdelen zijn opgenomen.

Op deze wijze worden de uiteinden van de buisdelen door de rondom de lamp gelegen atmosfeer gekoeld waarbij de kans op breuk van 5 de buiten de lampomhulling uistekende uiteinden van de buisdelen gering is.

De lamp volgens de uitvinding is kompakt, heeft een hoog rendement en vertoont een opmerkelijk homogene lichtverdeling. De lamp is bovendien op relatief eenvoudige wijze te vervaardigen in een 10 massafabrikageproces.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een tekening.

In de tekening toont fig. 1 schematisch een uitvoeringsvorm van de lamp 15 volgens de uitvinding deels in aanzicht, deels in doorsnede en toont, fig. 2 een deel van een andere uitvoeringsvorm van de lamp volgens de uitvinding.

De lamp volgens fig. 1 bevat een transparante kunststof lampomhulling 1 waarbinnen een gasdicht afgesloten met kwik en een 20 edelgas gevuld buisvormig ontladingsvat is geplaatst aan de uiteinden waarvan elektroden 2 en 3 staan opgesteld. Zij zijn gelegen aan dezelfde zijde van de ruimte binnen de lampomhulling. Aan deze zijde is een kunststof plaat 4, waarop met behulp van de kragen 4a en 4b het ontladingsvat is bevestigd. Ook is de plaat verbonden met de 25 lampomhulling 1. Dit ontladingsvat, waarvan de binnenwand is voorzien van een luminescerende laag, is samengesteld uit twee schroeflijnvormig gebogen buisdelen 5 en 6. Elk van deze buisdelen draagt aan één uiteinde een elektrode en is aan het andere uiteinde (7 resp. 8} gasdicht afgesloten. Op enige afstand (bijvoorbeeld 1 a 3 keer de 30 inwendige diameter van de buisdelen) van deze gesloten uiteinden zijn de genoemde buisdelen met elkaar verbonden door een koppelverbinding, die schematisch is aangeduid met 9. Deze koppelverbinding (welke tijdens bedrijf door de ontlading wordt doorlopen) is gevormd door versmelten van naar elkaar gekeerde kragen die rondom openingen in de 35 wanden van de buisdelen zijn aangebracht.

Een dergelijke werkwijze is beschreven in tJSP 4.324.447, PHN 9409) en is met name voor het verbinden van meervoudig· “o ' " " 0 Λ Ö

-««C

i PHN 11.608 4 gebogen buisdelen voordelig, daar de glaswand van het ontladingsvat ten behoeve van het aanbrengen van de koppelverbinding slechts plaatselijk wordt verhit.

De uiteinden 7 en 8 van de buisdelen vormen nu een 5 relatief koele plaats in het ontladingsvat en zijn bepalend voor de grootte van de kwikdampdruk in het ontladingsvat tijdens het bedrijf van de lamp. De genoemde uiteinden 7 en 8 zijn met behulp van een klemverbindng bevestigd in een cirkelvormige kraag 10, die deel uitmaakt van de kunststof lampomhulling 1. Het ontladingsvat is nu 10 stevig tussen de omhulling en de kunststofplaat 4 geklemd.

Elk buisdeel is schroeflijnvormig gebogen. De elektrode is daarbij gasdicht opgenomen aan het uiteinde van een eerste gestrekt deel. Dit gestrekte deel is via een ü-vormige gebogen gedeelte met een tweede gestrekt deel verbonden. Ook dit deel gaat via een U-vormig 15 gebogen gedeelte over in een gestrekt deel, dat aan zijn uiteinde is afgesloten (bijv. bij 7).

Zoals uit de tekening blijkt maken de lengte-assen van de beide buisdelen 5 en 6 nabij de koppelverbinding een scherpe hoek met elkaar. Deze hoek is maximaal 10°. De kraag 10 vormt dan een 20 betrouwbare klemverbinding met de buitenwand van de genoemde uiteinden.

De lamp is voorts voorzien van een konusvormige kunststof lampschaal 11, waarin een elektronische schakeling (schematisch aangeduid met 12) voor het bedrijven en starten van de lamp is opgenomen. Een dergelijke schakeling is beschreven in de Nederlandse ter 25 inzage gelegde octrooiaanvrage nr. 8400923. Voorts is de lamp voorzien van een edison huls 13, waarmee hij in een gloeilamphouder kan worden gedraaid.

In fig. 2 is een detail van de bovenzijde van een kunststof-lampomhulling van een alternatieve uitvoeringsvorm van de lamp 30 volgens fig. 1 getoond. Dezelfde onderdelen als bij de lamp volgens fig. 1 zijn voorzien van dezelfde verwijzingscjfers. De wand van de lampomhulling is naar binnen versprongen, waarbij in het bodemdeel 14 een opening 15 aanwezig is, waarin de uiteinden 7 en 8 van de buisdelen 5 en 6 zijn opgenomen. Doordat de uiteinden 7 en 8 rechtstreeks in 35 verbinding staan met de omgeving van de lamp, is de temperatuur van die uiteinden relatief laag. De verdieping is zo gevormd en bemeten dat de koele uiteinden van de buisdelen gelegen boven de koppelverbinding 9 ö c· Λ- Λ Λ Λ 'V 'S' χλ 'Iv ^--— —-7 te .

PHN 11.608 5 niet uitsteken boven de naast de verdieping gelegen wand van de lampomhulling.

In een praktische uitvoeringsvorm van de lamp volgens fig. 1 is de totale lengte van het buisvormige ontladingsvat (dus de som 5 van de lengte van de afzonderlijke buisdelen) 45 cm. Op de binnenwand van het ontladingsvat (inwendige diameter ca. 10 mm) bevond zich een luminescerende laag bestaande uit een mengsel van twee fosforen, teweten groen luminescerend met terbium geaktiveerd ceriummagnesiumaluminaat en rood luminescerend met driewaardig europium geaktiveerd yttriumoxyde. De 10 lengte van de totale lamp (gemeten van de top van de lampomhulling tot het einde van de huls 13} bedroeg 14,5 cm, de maximale breedte van de lamp was 7,5 cm. Bij een toegevoerd vermogen aan de lamp van ca. 20 W (inclusief elektronische schakeling) was de lichtopbrengst 1200 lm.

'» - " Λ ·<* -ί >

Claims (4)

1. Lagedrukkwikdampontladingslamp voorzien van een binnen een lampomhulling geplaatst gasdicht afgesloten met kwik en een edelgas gevuld buisvormig ontladingsvat, dat op een aantal plaatsen is gekromd, waarbij aan de uiteinden van het ontladingsvat elektroden staan 5 opgesteld die zijn gelegen aan eenzelfde zijde van de ruimte binnen de lampomhulling, met het kenmerk, dat het buisvormige ontladingsvat is samengsteld uit twee schroeflijnvormig gebogen buisdelen die elk aan één uiteinde een elektrode bevatten en aan hun andere uiteinde gasdicht zijn afgesloten, welke buisdelen met elkaar zijn verbonden 10 door een koppelverbinding die aangrijpt op enige afstand van deze afgesloten uiteinden, welke koppelverbinding is gelegen aan de van de elektroden afgekeerde zijde van de lampomhulling.

2. Lagedrukkwikdampontladingslamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelverbinding is gevormd door versmelten van naar 15 elkaar toegekeerde kragen die rondom openingen in de wanden van de buisdelen zijn aangebracht.

3. Lagedrukkwikdampontladingslamp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de lampomhulling is bevestigd aan het ontladingsvat op een plaats nabij de afgesloten uiteinden van de buisdelen. 20

4. Lagedrukkwikdampontladingslamp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de wand van de lampomhulling ter plaatse van de koppelverbinding is voorzien van een verdieping, waarvan het bodemdeel is voorzien van een opening waarin de uiteinden van de buisdelen zijn opgenomen, welke uiteinden zich binnen de verdieping bevinden. “Γ* f~* .‘Λ ^ •v W * "V '-J