NL8520456A - Middelen in de stofkuipsectie van een rondzeefmachine. - Google Patents

Description

_χ_ 8 52 0 45 6

Middelen in de stofkuipsectie van een rondzeefmachine.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op middelen in de stofkuipsectie van een rondzeefmachine, omvattende een rondzeefeenheid met een roteerbare cilindervorm, een stofkuip en een oploopkast die met de stofkuip is verbon-5 den voor de continue toevoer van heelstof tot aan een bepaald niveau in de stofkuip, welke is voorzien van een bodemwand en stroomopwaarts van de cilindervorm is aangebracht op zodanige wijze dat een naar beneden toe bewegend deel van het omhullende oppervlak van de met gaas bedekte 10 cilindervorm in aanraking wordt gebracht met heelstof in de stofkuip voor het vormen van een eerste baan door afvoer van water vanuit de heelstof door het omringende oppervlak, waarbij de rondzeefmachine eveneens een buitenste zeef omvat, die in een lus over een borstwals loopt, 15 door de stofkuip heen bij genoemde bodemwand en dan over een deel van de omtrek van de cilindervorm, terwijl hij deze omringt.

Een trommelfilter van overeenkomstig type, dat samenwerkt met een buitenste ontwateringsband is bekend uit 20 het Noorse octrooi 67086. Gesteld kan worden dat de buitenste ontwateringsband een bodem in een stofkuip vormt en is gevormd uit een aantal strippen die naast elkaar zijn aangebracht met sleuven voor het ontwateren van de heelstof. Er wordt dus een eerste baan gevormd 25 op het trommelfilter en een tweede baan op de ontwateringsband. De banen worden dan tezamen gekoetst tussen de ontwateringsband en het trommelfilter voor het vervaardigen van een enkele baan. Een bezwaar is, dat onregelmatige stromingen optreden in de heelstof voor de kneep waar 30 de ontwateringsband het trommelfilter ontmoet omdat ontwatering eveneens optreedt bij de ontwateringsband direkt voor de kneep. Deze stromingen hebben een ongunstige invloed op de vorming van de baan doordat delen van de ene baan of van beide banen worden weggespoeld zodat de 35 vezelverdeling en de dichtheid van de gekoetste baan ongelijkmatig worden. Een dergelijk trommelfilter kan .8520456 - 2 - daardoor niet worden gebruikt voor de vervaardiging van waardepapier met zuivere watermerken waarbij hoge eisen worden gesteld aan de vervilting en dichtheid van de baan.

5 De Duitse ter inzage gelegde octrooiaanvrage 2.408.304 beschrijft een duplex-zeefmachine voor de vervaardiging van waardepapier met watermerken. Heelstof wordt geïnjecteerd in de kneep tussen een vormrol en een buitenste zeef. Deze bekende inrichting is dus van een 10 geheel ander type dan die waarin de middelen overeenkomstig de onderhavige uitvinding worden toegepast.

Waardepapier met zogenaamde zuivere watermerken wordt in het algemeen vervaardigd op een rondzeefeenheid waarbij het zeefdoek op de cilindervorm is voorzien van 15 delen die een verschillende papierdikte leveren. De snelheid van deze vorminrichtingen is echter beperkt, evenals hun vermogen om papier met een hoge dichtheid te leveren.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van middelen in een rondzeefeenheid met een 20 buitenste zeef waardoor het mogelijk is papier met hogere snelheden en/of met hogere dichtheden te vervaardigen ten opzichte van de bekende rondzeefeenheden, terwijl gelijktijdig de gewenste vervilting en de gewenste gelijkmatige dichtheid wordt verkregen.

25 Volgens de onderhavige uitvinding wordt dit doel nu bereikt, doordat een deel van de bovenwand van de stofkuip, aangebracht tussen de borstwals en de cilindervorm, een platform omvat ter ondersteuning van de buitenste zeef, waarbij het platform is voorzien van sleuven voor 30 het vormen van één of meer draineringsdoorgangen voor het vormen van een tweede baan op de buitenste zeef door het draineren van water vanuit de heelstof door één of meer van de draineringsdoorgangen heen, waarbij de sleuven evenwijdig lopen aan de draaiïngsas van de cilindervorm 35 en zijn aangebracht op een vooraf bepaalde afstand van een kneep die stroomafwaarts is aangebracht en wordt bepaald door de buitenste zeef en de cilindervorm, waarbij de tweede baan met de eerste baan wordt gekoetst voor het vormen van een enkele baan die van de cilindervorm wordt 40 verwijderd.

.8520456 - 3 -

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm van de middelen wordt het platform verzwenkbaar aangebracht op een horizontale as voor verplaatsing van zijn einde dat van de borstwals is afgekeerd ten opzichte van de 5 draaiïngsas van de cilindervorm teneinde het vlakke oppervlak van het platform evenwijdig te brengen aan en in aanraking met de buitenste zeef in afhankelijkheid van de diameter van de cilindervorm. Bestaande cilindervormen met verschillende diameter en met oppervlaktedelen die 10 verschillende watermerken leveren, kunnen dan worden gebruikt in één en dezelfde vorminrichting of rondzeefeenheid.

De uitvinding wordt verder beschreven in de nu volgende gedetailleerde beschrijving, onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: 15 fig. 1 de stofkuipsectie van een rondzeefmachine toont voorzien van middelen volgens de uitvinding; en fig. 2 de enigszins vergrote middelen volgens fig. 1 toont, waarbij frontdelen zijn weggelaten.

Onder verwijzing naar de tekeningen, die een voor-20 keursuitvoeringsvorm van de uitvinding weergeven, toont fig. 1 de stofkuipsectie van een rondzeefmachine omvattende een rondzeefeenheid 1 met een roteerbare cilindervorm 2 omvattende een trommel die aan de tegenover elkaar liggende einden open is en waar omheen één of meer eindloze zeven 25 3 zijn aangebracht. De rondzeefeenheid 1 omvat eveneens een stofkuip 4 waarin de cilindervorm werkzaam is voor het produceren van een baan door continue ontwatering van heelstof 5 dat zich in de stofkuip 4 bevindt, waarbij het water in en uit de trommel loopt door zijn tegenover 30 elkaar liggende einden om te worden opgenomen in een houder 6 die onder de cilindervorm 2 is aangebracht.

De cilindervorm 2 wordt schoongehouden door waterstralen vanuit een sproeipijp 60.

Zoals blijkt uit fig. 1 is de stofkuip 4 aangebracht 35 aan de ene zijde van de cilindervorm 2 ten opzichte van zijn vertikale middenvlak en wordt hij verder begrensd ten opzichte van de cilindervorm 2 door twee zijwanden 57, 58 die op afstand van elkaar staan, een bodemwand 8 (zie fig. 2) en een achterstuk 9 met een inlaat 10 waarin 40 een horizontale geperforeerde rol 11 draaibaar is aange- .8520456 - 4 - bracht. Een oploopkast 12 is verbonden met de inlaat om heelstof in de stofkuip 4 te brengen, op zodanige wijze dat een gewenst niveau heelstof 5 in de stofkuip 4 wordt gehandhaafd.

5 De oploopkast 12 heeft een horizontale, taps toe lopende inlaatkamer 13 met een heelstofinlaat (niet weergegeven) en een secundaire uitlaat 14 aangebracht bij de tegenover liggende zijde van de oploopkast 12 voor overmaat heelstof, die terug wordt gevoerd naar de heelstof-10 voorraad. De oploopkast 12 heeft een horizontale langgerekte uitlaat 15, die zich in dwarsrichting uitstrekt en in verbinding staat met de inlaat 10 van de stofkuip 4 en die een stationaire gatenplaat 16 omvat om een gelijkmatige verdeling van de heelstof te verzekeren over de 15 gehele lengte van de uitlaat 15.

De bovengenoemde onderdelen in de vorm van de cilindervorm 2, stofkuip 4 en oploopkast 12 worden ondersteund door een frame 17 in de rondzeefmachine.

De rondzeefmachine omvat eveneens een buitenste 20 zeef 18, die een deel van de omtrek van de cilindervorm 2 omringt terwijl de buitenste zeef 18 zodanig is aangebracht dat hij in een lus over een aantal walsen heen loopt met inbegrip van een borstwals 19, bovenste en onderste geleidingswalsen 20, 21 en een rekwals 22, die 25 verplaatsbaar en instelbaar is door middel van bewegings-overbrengingsmiddelen 7 in de vorm van een hydraulische of pneumatische cilinder voor het instellen van de zeef-spanning. Direkt na de cilindervorm 2 bevindt zich een zuigkast 23, die zodanig is gemonteerd dat hij in aanra-30 king is met de buitenste zeef in het inwendige van de lus daarvan. De zuigkast is zodanig aangebracht dat het droge-stof gehalte van de baan zal toenemen nadat de baan is overgebracht vanaf de cilindervorm 2. Twee gelijke zuigkasten 24 en 25 zijn aangebracht na de bovenste ge-35 leidingswals 20 om aanvullend water uit de baan af te zuigen. De bovenste geleidingswals 20 is voorzien van een rakel 59. Gelijksoortige afstrijkmiddelen kunnen eveneens bij de andere walsen zijn gemonteerd, bijvoorbeeld bij de borstwals 19.

40 Zoals uit de tekeningen duidelijk zal zijn loopt .8520456 - 5 - de buitenste zeef 18 door de stofkuip 4 in aanraking met het deel van de bodemwand 8 dat zich tussen de borstwals 19 en de cilindervorm 2 bevindt, terwijl de bodemwand een schort 26 omvat, dat zich uitstrekt vanaf 5 de uitlaat 15 van de oploopkast 12 tot op een voldoende afstand langs de borstwals 19 voor het vormen van een afsluitbrug voor de heelstofstroom in verband met de buitenste zeef 18.

Het deel van de bodemwand 8 van de stofkuip 4, 10 dat zich bevindt tussen de borstwals 19 en de cilindervorm 2 bestaat, volgens de onderhavige uitvinding, uit een steunplatform 27 aangebracht binnen de lus van de buitenste zeef 18, op zodanige wijze dat de buitenste zeef 18 op het platform 27 zal rusten en daarlangs zal lopen. Zoals 15 duidelijk zal zijn uit fig. 1 is de draaiïngsas 47 van de borstwals 19 aangebracht tussen het horizontale middenvlak van de cilindervorm 2 en een horizontale onderste vlak dat het omhullende oppervlak van de cilindervorm 2 ontmoet bij het onderste tangentiale punt en dat dien-20 tengevolge evenwijdig loopt met het genoemde middenvlak.

Het steunplatform 27 zal daardoor schuin toelopen naar het oppervlak van de cilindervorm 2 zoals in de tekeningen weergegeven.

Het weergegeven platform 27 omvat een frame 28 25 dat twee evenwijdige zijstukken 61,62 omvat en een front-console 30. Tussen de zijstukken 61,62 ondersteunt het frame een vlakke plaat 31, die vormstabiel is en een bovenste plaatelement 32 en een onderste plaatelement 33 omvat. De plaat 31 heeft een vlak, glad bovenvlak waar-30 langs de buitenste zeef 18 glijdt tijdens zijn beweging in de richting aangegeven met de pijl.Het bovenste plaatelement 32 bestaat bij voorkeur uit een kunststofmate-riaal, bijvoorbeeld polyetheen, of is voorzien van een bovenlaag uit een dergelijk materiaal, zodat de buiten-35 ste zeef 18 aan minimale wrijving wordt onderworpen.

De plaat 31 omvat eveneens een afdichtingslip 34, die is bevestigd aan het bovenste plaatelement 32 en is aangebracht in het vlak van het bovenvlak van de plaat 31 om de buitenste zeef 18 aan te drukken tegen 40 het gaas-bedekte omhullende oppervlak van de cilindervorm .8520456 - 6 - 2, op zodanige wijze dat een vereiste afdichting van de stofkuip 4 wordt verkregen, terwijl gelijktijdig de kneep 35 tussen de buitenste zeef 18 en de cilindervorm 2 wordt gehandhaafd voor wat betreft de plaats en de geome-5 trie daarvan. De console 30 van het frame 28 draagt een houder 36 die een naar boven toe open groef bezit waarin een uitwendige-druk-opwekkingsmiddel is aangebracht in de vorm van een rubberslang 37 of dergelijke, die zich kan expanderen in een richting naar de afdichtingslip 34 10 toe. In zijn vrije uitgangspositie rust de afdichtingslip 34 vrij tegen de houder 36 voor de rubber slang 37. Wanneer de rubber slang 37 wordt geëxpandeerd, tilt hij de afdichtingslip 34 op die dan, met een voorafbepaalde druk, er voor zorgt dat de buitenste zeef 18 wordt aange-15 drukt tegen de cilindervorm 2, als boven beschreven.

Verder omvat het steunplatform 27 sleuven 38, die zijn aangebracht voor het vormen van een tweede baan op de buitenste zeef 18 op controleerbare wijze. Bij de weergegeven vorm kunnen de sleuven geheel of gedeelte-20 lijk worden afgesloten al naar gewenst is en zijn zij aangebracht in de plaat 31, terwijl zij evenwijdig lopen met de draaiïngsas 39 van de cilindervorm 2 en zich uitstrekken tussen de evenwijdige zijranden van de buitenste zeef 18. De sleuven 38 zijn aangebracht op een 25 voorafbepaalde afstand van de kneep 35 waar de buitenste zeef 18 in aanraking komt met de zeef van de cilindervorm 2, zodanig dat daartussen een sectie 40 wordt gevormd die ondoordringbaar voor water is. Het is belangrijk dat deze sectie 40 voldoende breed is, bijvoorbeeld ten minste 30 20 cm gebaseerd op het normale niveau in de stofkuip 4, dat wil zeggen dat hij zich voldoende uitbreidt in de bewegingsrichting van de buitenste zeef 18 om ongunstige stromingen in de heelstof nabij de kneep 35 te voorkomen. Dergelijke stromingen zouden anders de op de cilindervorm 2 35 gevormde baan vernietigen en eveneens de baan die op de buitenste zeef 18 wordt gevormd.

Bij de weergegeven uitvoeringsvorm omvatten de sleuven 38 drie evenwijdige, langgerekte, uniforme sleuven 34, die gelijkmatig zijn verdeeld langs en zich uitstrekken 40 over de plaat 31 op zodanige wijze dat zij evenwijdig lopen .8520456 - 7 - aan de draaiïngsas 39 van de cilindervorm 2. Elke sleuf 43 loopt dwars ten opzichte van de buitenste zeef en kan worden afgesloten door middel van sluitmiddelen in de vorm van een vormstabiele staaf 44 met dezelfde lengte 5 als de sleuf 43, welke staaf in de sleuf kan worden aangebracht vanaf de zijde van het platform 27. Elke staaf 44 is zodanig bij zijn bijbehorende sleuf aangebracht, dat hij gemakkelijk in de sleuf kan worden geschoven en de plaat 31 op efficiënte wijze afdicht, waarbij het boven-10 oppervlak van de staaf 44 in het vlak ligt van het bovenoppervlak van de plaat 31. Teneinde weerstand te bieden aan de druk die door de heelstof in de stofkuip 4 wordt uitgeoefend, is elke staaf 44 voorzien van tegenover elkaar liggende tongen 45 en elke sleuf van correspon-15 derende tegenover elkaar liggende groeven 46. Elke sleuf 43 vormt een draineringsdoorgang 41 waardoor de stofkuip 4 met de ruimte 42 onder de plaat 31 wordt verbonden via de buitenste zeef 18. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm (niet weergegeven) verschillen de sleuven in 20 breedte.

Bij de weergegeven uitvoeringsvorm is het platform 27 verzwenkbaar om de draaiïngsas 47 van de borstwals 19 doordat het platform bij zijn zijstukken 61, 62 wordt ondersteund door twee ondersteuningsarmen 48 die bovenste 25 legermiddelen 49 bezitten, welke zijn aangebracht op de draaiïngsas 47 van de borstwals 19, waarbij de steun-armen 48 bij hun ondereinden zijn verbonden met instel-middelen in de vorm van een schroefvijzel 50, die is gemonteerd op het frame 17. Door middel van deze schroef-30 vijzel 50 kunnen de steunarmen 48 en dus het gehele platform 27, worden verzwenkt om de draaiïngsas 47 van de borstwals 19. De uitvinding kan dus eveneens worden toegepast voor een rondzeefeenheid 1, die uitwisselbare cilindervormen 2 bezit met verschillende diameters of 35 die een cilindervorm 2 bezit waarvan de trommel bestaat uit secties zodat de diameter ervan kan worden aangepast om al naar wens een groter of kleiner omhullend oppervlak te leveren, afhankelijk van de afmetingen van de rondzeefeenheid 1. Door het beweegbare einde van het 40 platform 27, dat van de borstwals is afgekeerd, omlaag of .8520456 - 8 - omhoog te brengen door middel van de schroefvijzel 50, kan de plaat 31 worden ingesteld op verschillende diameters van de cilindervorm voor de ondersteunende samenwerking met de buitenste zeef 18 en de afdichtingslip 34 in de 5 afdichtende stand tegen de cilindervorm 2.

De voorste zijwand 57 van de stofkuip 4 is voorzien van een opening 51 die kan worden afgesloten door een deksel 52. Deze opening maakt het platform 27 gemakkelijk toegankelijk zodat de staven 44, indien gewenst, vrij 10 in hun bijbehorende sleuven 43 kunnen worden aangebracht of daaruit verwijderd.

Zoals boven beschreven, wordt het water dat wegloopt door de cilindervorm 2 en de buitenste zeef 18 heen, verzameld in de houder 6, die zich eveneens onder het 15 platform 27 uitstrekt voor het verzamelen van het water dat door de draineringsdoorgangen 41 heen loopt.

De lengte van de vormingszone van de cilindervorm 2 wordt gewoonlijk vastgesteld door het niveau van de heelstof in de stofkuip 4. Zoals echter duidelijk zal 20 zijn uit fig. 1 kan de lengte van de vormingszone naar wens worden ingesteld door middel van een voor water ondoordringbare afsluiting in de vorm van een gordijn 53 uit geschikt materiaal, dat wordt afgerold van een spoel 54 en naar de cilindervorm 2 wordt geleid door middel 25 van een steunrol 55. De onderste, vrije rand 56 van het gordijn vormt de beginlijn van de vormingszone, die dus instelbaar is.

Wanneer één of meer staven 44 van het platform 27 worden verwijderd, zal daardoor eveneens een vormingszone 30 worden verkregen binnen het gebied van de drainerings-doorgang en -doorgangen 41 die dan open zijn, zodat de tweede baan zal worden gevormd. Deze tweede baan wordt dan gekoetst met de baan gevormd op de cilindervorm 2, voor het vervaardigen van een enkele baan die de cilinder-35 vorm 2 verlaat. Deze enkele baan heeft een toegenomen dichtheid ten opzichte van een baan die slechts op de cilindervorm wordt vervaardigd onder anders identieke bedrijfsomstandigheden. Alternatief kan de dichtheid worden gehandhaafd door verhoging van de snelheid van de cilinder-40 vorm 2 en van de buitenste zeef 18.

. 852 0456 - 9 -

Indien gewenst wordt een voorraad van een continue veiligheidsdraad op bekende wijze ten opzichte van de stofkuip aangebracht en aan de cilindervorm toegevoerd om te worden ingebed in de gevormde baan.

5 Teneinde de draineringscapaciteit van een bepaalde sleufeenheid 38 te vergroten, kan het platform 27 worden voorzien van een geschikte zuigkast, die met de vrije draineringsdoorgang of -doorgangen 41 in verbinding staat via de plaat 31, bijvoorbeeld door het aanbrengen van 10 tegenover elkaar liggende bovenste en onderste zijwanden en een bodemwand tussen de twee zijwanden 61 en 62 van het frame 28.

De sleufeenheid 38 kan worden opgenomen in een doosvormige, uitwisselbare eenheid waarvan de breedte 15 in hoofdzaak bijvoorbeeld overeenkomt met de afstand tussen de groef die het verst stroomopwaarts is aangebracht, en die welke het verst stroomafwaarts is aangebracht zoals weergegeven in fig. 2. Deze eenheid kan dan worden aangebracht vanaf de zijde van het platform op dezelfde wijze 20 als een individuele staaf 44, maar in een corresponderende bredere opening. De middelen volgens de uitvinding kunnen twee of meer van dergelijke uitwisselbare eenheden omvatten, waarbij elke eenheid is voorzien van draineringsdoorgangen overeenkomstig de weergegeven uitvoeringsvorm en met 25 doorstroomgebieden die groter of kleiner zijn dan de doorstroomgebieden van de andere eenheid. De draineringsdoorgangen van een eenheid kunnen afsluitbaar zijn, bijvoorbeeld door middel van staven als boven beschreven, of niet-afsluitbaar. Een eenheid kan volledig zijn 30 afgesloten en bijvoorbeeld geen sleuven bezitten die normaal draineringsdoorgangen vormen.

De weergegeven en bovenbeschreven rondzeefeenheid, voorzien van ëén buitenste zeef, is bijzonder geschikt voor de farikage van waardepapier met zuivere watermerken.

35 Dergelijk waardepapier kan dan met hogere snelheden en/of met hogere dichtheden worden vervaardigd, terwijl toch de gewenste vervilting en de gewenste uniforme dichtheid worden gehandhaafd.

- conclusies - .8520456

Claims (11)

1. Middelen in de stofkuipsectie van een rondzeef-machine, omvattende een rondzeefeenheid (1) met een roteerbare cilindervorm (2), een stofkuip (4) en een oploopkast (12) die met de stofkuip is verbonden voor de continue 5 toevoer van heelstof tot aan een bepaald niveau in de stofkuip (4) , welke is voorzien van een bodemwand (8) en stroomopwaarts van de cilindervorm (2) is aangebracht op zodanige wijze, dat een naar beneden toe bewegend deel van het omhullende oppervlak van de met gaas bedekte 10 cilindervorm in aanraking wordt gebracht met heelstof in de stofkuip (4) voor het vormen van een eerste baan door afvoer van water vanuit de heelstof door het omringende oppervlak, waarbij de rondzeefmachine eveneens een buitenste zeef (18) omvat, die in een lus over een borstwals 15 (19) loopt, door de stofkuip heen bij genoemde bodemwand (8) en dan over een deel van de omtrek van de cilindervorm (2), terwijl hij deze omringt, met het kenmerk, dat een deel van de bodemwand (8) van de stofkuip (4), aangebracht tussen de borstwals (19) en de cilindervorm 20 (2), een platform (27) omvat ter ondersteuning van de buitenste zeef, waarbij het platform (27) is voorzien van sleufmiddelen (38) voor het vormen van één of meer drainer ingsdoorgangen (41) voor het vormen van een tweede baan op de buitenste zeef (18) door het draineren van water 25 vanuit de heelstof door één of meer van de draineringsdoorgangen (41) heen, waarbij de sleufmiddelen (38) evenwijdig lopen aan de draaiïngsas (39) van de cilindervorm (2) en zijn aangebracht op een vooraf bepaalde afstand van een kneep (35) die stroomafwaarts is aange-30 bracht en wordt bepaald door de buitenste zeef (18) en de cilindervorm (2), waarbij de tweede baan met de eerste baan wordt gekoetst voor het vormen van een enkele baan die van de cilindervorm (2) wordt verwijderd.

2. Middelen volgens conclusie 1, m e t het ken-35 merk, dat de sleufmiddelen (38) afsluitbaar zijn door sluitmiddelen teneinde het totale doorstroomoppervlak van de draineringsdoorgangen (41) in te stellen en daardoor .8520456 - 11 - de dichtheid van de gekoetste baan te regelen.

3. Middelen volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de sleufmiddelen (38) ëën of meer sleuven (43) omvatten, die elk een draineringsdoorgang 5 (41) van het beschreven type vormen.

4. Middelen volgens conclusie 2 en 3,met het kenmerk, dat elke sleuf (43) afsluitbaar is door sluitmiddelen in de vorm van een staaf (44) of dergelijke waarvan het bovenoppervlak komt te liggen in het vlak 10 van het bovenoppervlak van het platform (27), dat in aanraking is met de buitenste zeef (18).

5. Middelen volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het platform (27) is voorzien van een elastische afdichtingslip (34) die 15 stroomafwaarts is aangebracht en zodanig dat hij aandrukt tegen de buitenste zeef (18) en de cilindervorm (2).

6. Middelen volgens conclusie 5,met het kenmerk, dat de afdichtingslip (34) is aangebracht om bediend te worden door uitwendige druk-opwekkende middelen 20 (37) , voor het leveren van een bestuurde druk van de afdichtingslip tegen de buitenste zeef (18) en de cilindervorm (2) .

7. Middelen volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het platform (27) ver- 25 zwenkbaar is aangebracht op een horizontale as (47) voor verplaatsing van zijn einde dat van de borstwals (19) is afgekeerd ten opzichte van de draaiïngsas (39) van de cilindervorm (2) teneinde het vlakke oppervlak van het platform (27) evenwijdig te brengen aan en in 30 aanraking met de buitenste zeef (18) in afhankelijkheid van de diameter van de cilindervorm (2).

8. Middelen volgens conclusie 7,met het kenmerk, dat het platform (27) wordt ondersteund door twee evenwijdige ondersteuningsarmen (48) voorzien van 8 5 2 045 6 - 12 - legermiddelen (49) voor het verzwenkbaar ondersteunen van het platform om de draaiïngsas (47) van de borstwals (19), en van instelmiddelen (50) voor het regelen van de verplaatsing van het platform (27).

9. Middelen volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het platform (27) is voorzien van een sectie (40) die ondoordringbaar is voor water en is aangebracht tussen de sleufmiddelen (38) en de kneep (35) en welke een breedte heeft in de richting 10 van de machine overeenkomend met de genoemde vooraf bepaalde afstand, welke op geschikte wijze ten minste ongeveer 20 cm bedraagt.

10. Middelen volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beginlijn voor de 15 vormzone op de cilindervorm instelbaar is door middel van een gordijn (53) dat omhoog en omlaag kan worden gebracht langs het omhullende oppervlak van de cilindervorm (2), of door middel van een aantal van delen van een dergelijk gordijn.

11. Middelen volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de cilindervorm (2) op, op zich bekende wijze, is aangebracht voor het tot stand brengen van zuivere watermerken in de baan. t852045®