NL8503560A

NL8503560A - Continue ontlaatinrichting.

Info

Publication number: NL8503560A
Application number: NL8503560A
Authority: NL
Original assignee: Nippon Steel Corp
Priority date: 1980-04-11
Filing date: 1985-12-24
Publication date: 1986-04-01
Also published as: NL182705B; NL8101661A; SE451852B; US4379547A; GB2073637A; BR8102217A; IT1143538B; CA1174460A; JPS56150138A; BE888320A; JPS6028887B2; SE8102248L; FR2480147A1; DE3114706C2; DE3114706A1; NL182705C; GB2073637B; FR2480147B1; IT8167486A0

Description

« J

-1- 25267/CV/ps

Korte aanduiding: Continue ontlaatinrichting.

"Afsplitsing van Nederlandse octrooiaanvrage 8101661, gebaseerd op de eindbeschikking d.d. 3 oktober 1985. " 5 De uitvinding heeft betrekking op een continue ontlaatinrichting voorzien van een continue ontlaatoven met een verwarmingszone en een ver-ouderingszone.

De continue ontlaatoven is uitgerust met een verwarmingszone welke een grote warmtecapaciteit heeft. Indien dan ook onregelmatigheden optreden 10 in de werking van de continue ontlaatoven kan de in de verwarmingszone van de continue ontlaatoven gelegen stalen strip oververhit raken. Deze oververhitting veroorzaakt soms dat de stalen strip wordt gebroken in de continue ontlaatoven ten gevolge van een door warmte veroorzaakt doorbuig of trekverschijnsel. Indien de stalen strip in de oven wordt gebroken is 15 het noodzakelijk de oven af te koelen en te openen voor het verwijderen van de gebroken stalen strip om daarna opnieuw een stalen strip in de oven in te brengen. De bovengenoemde procedures veroorzaken, dat het continue proces gedurende een lange tijdsperiode moet worden stopgezet en dientengevolge wordt de werkdoelmatigheid van de behandelingslijn aan-20 zienlijk omlaag gebracht.

Een oogmerk van de huidige uitvinding is het verkrijgen van een inrichting van bovengenoemde soort waarin de daarin gelegen stalen strip kan worden beschermd tegen oververhitting.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de verwarmings-25 zone is uitgerust met een inrichting voor het voorkomen van oververhitting.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren.

Fig. 1 toont een schema van een uitvoeringsvoorbeeld van een continue 30 koudwals en ontlaatinrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een schematische weergave van een tussengeplaatst haspel voor het toevoeren van een stalen reserve winding aan de inrichting volgens de uitvinding indien het koudwalswerk wordt stopgezet.

Fig. 3 toont schematisch een dwarsdoorsnede over een uitvoerings-35 voorbeeld van een continue ontlaatoven met een inrichting voor het voorkomen van oververhitting,bruikbaar voor de huidige uitvinding.

Λ - Λ '» ·

« · -V ^ J

-2- 25267/CV/ps « > ö

Fig. 4 toont op grotere schaal een zijaanzicht op een deel van ée in fig.3 afgebeelde ontlaatoven,gezien langs de lijn A- A in £ig.3.

Fig. 5 toont een schema van een verder uitvoeringsvoorbeeld van een ontlaatoven,welke is voorzien van een inrichting voor het veorko-5 men van oververhitting en welke toepasbaar is bij de huidige uitvinding.

De inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat een tussengeplaatst haspel is gelegen tussen een koudwalswerk en een continue ontlaatoven ,welke benedenstrooms van het koudwalswerk is opgesteld.

In de inrichting,waarin het koudwalswerkgedeelte wordt gevolgd door 10 het continue ontlaatovengedeelte in een behandelingslijn is het noodzake-kelijk, dat de onderbreking of snelheidsvermindering van het koudwalswerkgedeelte niet veroorzaakt,dat het continue ontlaatovengedeelte moet worden onderbroken of de snelheid daarvan moet worden verminderd,of dat het continue ontlaatovengedeelte in staat is om te worden onderbroken of 15 in staat is om snel in snelheid te verminderen in antwoord op de onderbreking of snelheidsvermindering van het koudwalswerkgedeelte.

Volgens de resultaten van onderzoekingen van de uitvinders van de huidige uitvinding is het mogelijk het continue ontlaatovengedeelte onafhankelijk van de onderbreking of senlheidsvertraging van het koudwals-20 werkgedeelte te bedrijven door het opstellen van een accumulator voor de strip met een grote opslagcapaciteit tussen het koudwalswerkgedeelte en het continue ontlaatovengedeelte. In dat geval is echter de resulterende continue behandelingslijn te groot en onbruikbaar uit economisch oogpunt.

25 Dientengevolge is het noodzakelijk het koudwalsgedeelte te ver binden met het continue ontlaatovengedeelte via een tussengeplaatste accumulator voor de strip,welke accumulator een verhoudingsgewijs kleine capaciteit heeft.

Als resultaat van de studie van de uitvinders is gebleken,dat door 30 het opstellen van een tussengeplaatst haspel voor het afwikkelen van een stalen stripwinding tussen het koudwalswerk en het continue ontlaatovengedeelte de opslagcapaciteit voor de te accumuleren strip omlaag kan worden gebracht in die mate, dat de verminderde opslagcapaciteit voor de strip overeenkomt met de noodzakelijke tijdsperiode voor het plaatsen 1 35 van een reserve winding van stalen strip in het haspel en het gereedmaken van de afwikkelhandeling voor de reservewinding.

Λ?·'- <?i é* «;* r.' * A

V

# fr -3- 25267/CV/ps ♦

Dat wil zeggen indien het koudwalsgedeelte wordt stopgezet een stalen reserve strip kan worden toegevoerd vanaf de tussengeplaatste haspel naar het continue ontlaatovengedeelte. Terwijl de stalen reserve strip wordt toegevoerd kan de snelheid van het continue ontlaatovenge-5 deelte omlaag worden gebracht op een geschikte snelheid verminderende waarde bepaald in antwoord op de thermische traagheid van de oven of kan worden stopgezet. Dienovereenkomstig veroorzaakt de onderbreking van?£oudwalswerkgedeelte niet direct dat het continue ontlaatovengedeelte onmiddelijk moet worden stopgezet,zelfs indien de opslagcapaciteit van 10 de accumulator voor de strip klein is. Dientengevolge kan de continue koudwals en ontlaatinrichting werken met een hoge bedrijfsdoelmatigheid.

Indien de continue ontlaatoven wordt stopgezet wordt de stalen strip, die in de een temperatuur van 700°C of meer bezittende verwarmings-zone is gelegen, oververhit en vaak gebroken,zoals hierboven reeds uit-15 eengezet. Dientengevolge verdient het de voorkeur dat een oververhitting van de stalen strip kan worden voorkomen zonder de temperatuur van de verwarmingszone te verminderen. Voor dit doel verdient het de voorkeur, dat een inrichting voor het voorkomen van oververhitting is opgesteld in de verwarmingszone van het continue ontlaatovengedeelte. Deze inrichting 20 maakt het mogelijk,dat de snelheid in het continue ontlaatovengedeelte snel kan worden verminderd of stopgezet zonder de stalen strip te sterk te verhitten.

De inrichting voor het voorkomen van oververhitten kan een inrichting zijn voorzien van een koelbaan,welke in staat is vóór het positief absor-25 beren van warmte,die wordt uitgestraald van de verwarmingszone van de oven,of een inrichting voor het uitwerpen van koelmiddel naar de stalen strip.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van de bovengenoemde figuren.

30. Fig. 1 toont een schematische opstelling van een uitvoeringsvoor beeld van de continue koudwals en ontlaatinrichting volgens de uitvinding. Zoals in fig. 1 is weergegeven wordt een stalen strip S afgewikkeld van een op een afwikkelhaspel 1 geplaatste wikkel en gelast aan een voorgaande stalen strip met behulp van een lasinrichting 21. De stalen strip S 35 wordt vooruitbewogen langs een lussenwagen 21 en dan toegevoerd in een groep van koudwalswerken 2. De koudgewalste stalen strip S wordt in- O ~ Λ ' . “ 'i ·. . .. . / if .-4- 25267/CV/ps * 5 gebracht in een continue ontlaatoven 24 via , indien noodzakelijk,een eventueel aangebrachte lasinrichting 3 en een bandlusvorininrichting 4.

De bij het uitvoeringsvoorbeeld in fig.1 weergegeven continue ontlaatoven 21 is voorzien van een directe verwarmingskamer 6,een temperatuur 5 handhaafkamer 7,een eerste koelkamer 8 ,een verouderingskaraer 9 en een tweede koelkamer 10. De uit de ontlaatoven komende stalen strip S wordt ingébracht in een huiddoorgangwals 12 via een lussenwagen 11. De uit de ontlaatoven afkomstige stalen strip S wordt tempergewalst door de wals 12. De uit de wals 12 komende stalen strip S wordt ingevet met behulp van 10 een invetinrichting 13 en dan met behulp van een afwerkmachine 14 bijgeknipt. Uiteindelijk wordt de stalen strip S opgewikkeld in een wikkel 15a of 15 b.

Zoals verder in fig.1 is weergegeven is een tussengeplaatste af-wikkelhaspel 23 opgesteld tussen het laatste koudwalswerk 2a en de ingang • 15 van de lusvorminrichting 4. Verder is de eventueel aangebrachte lasinrichting 3 opgesteld tussen de tussengeplaatste afvikkelhaspel 23 en de lusvorminrichting 4. Indien de werking van de koudwalswerken wordt onderbroken wordt een stalen hulpstrip S' afgewikkeld van een reserve-wikkel op het tussengeplaatste haspel 23 en met behulp van de lasin-20 richting 3 verbonden met de voorgaande stalen strip S. Dientengevolge kan het continue ontlaatovengedeelte 24 continu in bedrijf worden gehouden, zelfs indien het koudwalswerkgedeelte wordt onderbroken. .

Zoals uit fig.2 .waarin een uitvoeringsvoorbeeld van een tussengeplaatste afwikkelhaspel 23 is weergegeven,blijkt,is de haspel 23 uitge-25 rust met een wikkelwagen 32,welke in contact is met een wikkellaadbord 31. Een aantal reserve wikkels 30 -1, 30- 2, 30- 3 en 30 - 4 worden vanaf een niet nader weergegeven opslagruimte toegevoerd aan het wikkellaadbord met behulp vatjfeèn automatische kraan 33. De reserve wikkels 30- 1, 30- 2, 30- 3 en 30- 4 kunnen in type en/of afmeting van elkaar afwijken. Indien 30 het koudwalswerk wordt onderbroken wordt een reservewikkel van een gewenst type en afmeting toegevoerd aan het tussengeplaatste haspel 23 vanaf het wikkellaadbord 31 met behulp van de wikkelwagen 32.

Zoals verder in de fig.1, 3 en 4,waarin een uitvoeringsvoorbeeld van een directe verwarmingskamer is weergegeven,is getoond,wordt de 35 koudgewalste strip ingebracht in een door een wand 41 begrensde directe verwarmingskamer 6. De directe verwarmingskamer 6 is uitgerust met een n ,j ' ··' Λ

ti Π v v V

4 % * % -5- 25267/CV/ps aantal gasbranders 42- 1 tot 42 - 6 en een aantal verwarmingsuitschakel-staven 43- 1 tot 43-7 en 44- 1 tot 44- 7. Iedere verwarmingsuitschakel-staaf is uitgerust met een daarin&evorrode koelbaan 48 en horizontaal ingestoken in het inwendige van de directe verwarmingskamer 6 evenwijdig 5 aan het oppervlak van de stalen strip S via een in de wand 41 gevormd gat 41a. Iedere verwarmingsuitschakelstaaf is heen en weer beweegbaar door het gat 41a met behulp van een luchtcilinder 47. Het gat 41a wordt afgedicht met behulp van een afdichtkamer 45 waarin een afdichtgas zoals een stikstofgas wordt toegevoerd door een toevoerleiding 46.Dienover-10 eenkomstig is het inwendige van de directe verwarmingskamer 6 geheel afgesloten van de omgevingsatmosfeer. De verwarmingsuitschakelstaven absorberen van de stalen strip en de wand van de rechtstreekse verwarmingskamer uitgestraalde warmte ten einde een oververhitting van de stalen , strip te voorkomen,terwijl zij worden gekoeld door een koelmiddel,dat 15 stroomt door de in de staven gevormde koelbaan 48.

Indien de werking van het ontlaatovengedeelte wordt onderbroken of de snelheid daarvan wordt verminderd worden gafcranders stopgezet of gedeeltelijk uitgeschakeld en worden de warmteuitschakelstaven in de directe verwarmingskamer ingestoken in overeenstemming met een bepaald 20 programma van een temperatuurregelsysteem voor de directe verwarmingskamer .

Een andere verwarmingsuitschakelinrichting is weergegeven in fig.5.

Bij het in fig.5 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat de directe verwar-mingskamers verticale ovengedeelten 49 1 en 49 - 2 en horizontale 25 ovengedeelten 51- 1 en 51- 2. De koudgewalste strip S beweegt opeenvolgend langs geleidingsrollen 55- 1, 55- 2 en 55- 3 door het verticale ovengedeelte 49- 1, het horizontale ovengedeelte 51—.1, het verticale ovengedeelte 49- 2 en het horizontale ovengedeelte 51- 2. De inwendige atmosfeer in ieder ovengedeelte kan worden geregeld met behulp van een paar 30 afdichtorganen 50- 1 en 50- 2, 5Ö- 2 en 50 -3 of 50- 3 en 50-4.

In het bijzonder wordt de inwendige atmosfeer van het horizontale ovengedeelte 51- 1 geregeld door daarin stromend stikstofgas.

In het horizontale ovengedeelte 51- 1 zijn een aantal koelmiddel uitstotende mondstukken 53 opgesteld aan weerszijden van de bewegingsbaan 35 van de stalen strip S. De mondstukken 53 zijn verbonden met een koelmid-deltank 52 via een hoofdleiding 56 en aftakleidingen 57 en 58. Verder zijn SP * *“ -j « > -6- 25267/CV/ps in het horizontale ovengedeelte 51—2 een aantal koelmiddel afgevende mondstukken 54 opgesteld op soortgelijke wijze als hierboven vermeld.

De mondstukken 54 zijn met de tank 52 verbonden via een hoofdleiding 59 en aftakleidingen 60 en 61. Indien de werking van de continue ontlaat-5 oven wordt onderbroken of de snelheid daarvan verminderd wordt koelmiddel, zoals koelwater in overeenstemming met een vooraf bepaald programma van een temperatuurregelsysteem van de-directe verwarmingskamer onder druk via de mondstukken 53 en 54 uitgestoten in de richting van beide oppervlakken van de strip S, welke in het algemeen#een temperatuur van 600- 700°C 10 heeft.

In overeenstemming met de onderhavige uitvinding kan voor het eerst de koudwalsbehandelingslijn worden verbonden met de continue ontlaat-behandelingslijn voor het vormen van een enkele behandelingslijn. Deze enkele koudwals en ontlaatbehandelingslijn is zeer waardevol voor de 15 staalhehandelingsindustrie.

8503560

Claims

1. Continue ontlaatinrichting voor een stalen strip voorzien van een continue ontlaatoven met een verwarmingszone en een verouderingszone, met het kenmerk, dat de verwarmingszone van de continue ontlaatoven is uitgerust met een inrichting voor het voorkomen van oververhitting. 5

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting voor het voorkomen van oververhitting is voorzien van een aantal ver-warmingsuitschakelstaven, die ieder zijn voorzien van een baan voor het doorvoeren van een koelmiddel, terwijl de staven ieder in te steken zijn in de verwarmingszone. 10

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting voor het voorkomen van oververhitting is voorzien van een aantal in de verwarmingszone aangebrachte mondstukken voor het afgeven van een koelmiddel . -a . t Λ \jf J - ’