NL8502775A

NL8502775A - Schijvenmaaier, voorzien van een aantal boven een gestelbalk aangebrachte, om opwaarts gerichte assen roteerbare schijven.

Info

Publication number: NL8502775A
Application number: NL8502775A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1985-10-11
Filing date: 1985-10-11
Publication date: 1987-05-04
Also published as: EP0218307A1

Description

C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.

"Schijvenmaaier, voorzien van een aantal boven een gestelbalk aangebrachte, om opwaarts gerichte assen roteerbare schijven".

5 De uitvinding heeft betrekking op een schijven maaier, voorzien van een aantal boven een gestelbalk aangebrachte, om opwaarts gerichte assen roteerbare schijven, die aan de omtrek voorzien zijn van één of meer snijorga-nen, waarbij althans één schijf aan de bovenzijnde voorzien 10 is van een geleidingsorgaan met een naar boven toe taps toelopende omtrekswand. Een dergelijke maaimachine is doorgaans voorzien van een gestel waarmee de gestelbalk aan de driepuntsophanginrichting van een trekker kan worden bevestigd, waarbij voorts middelen aanwezig zijn om de 15 in de gestelbalk aanwezige aandrijving voor de roteerbare schijven te verbinden met de aftakas van de trekker. De maaimachine kan zodanig aan de trekker zijn bevestigd dat de gestelbalk zich zijwaarts ten opzichte van de trekker uitstrekt, het is echter ook mogelijk de maaimachine zoda-20 nig aan de trekker te bevestigen dat de gestelbalk zich vóór de trekker bevindt.

Een dergelijke schijvenmaaier is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8400028, waarin een machine is beschreven waarbij op· .de schijven geleidingsorganen 25 kunnen zijn aangebracht, die de vorm hebben van een afgeknotte kegel met op het kegeloppervlak meeneemorganen, zoals ribben. Het geleidingsorgaan kan door middel van bouten op de roteerbare schijven zijn aangebracht, zodat tijdens het maaien het gewas onder werking van de meeneem-30 organen in een bepaalde richting wordt geleid.

De uitvinding beoogt een schijvenmaaier van de genoemde soort, waarbij een effectief werkend geleidingsorgaan aanwezig is, dat op eenvoudige wijze geconstrueerd is.

35 Hiertoe heeft volgens de uitvinding de omtreks wand van het geleidingsorgaan in horizontale dwarsdoorsnede een onronde vorm. Omdat de schijven met relatief hoge snelheid draaien vindt reeds een geleiding van het gewas plaats

w w ’v Ja 3 i* TJ

- 2 - bij relatief geringe afwijkingen van de ronde vorm van het geleidingsorgaan. Hierdoor is het mogelijk gebleken om een effectief werkend geleidingsorgaan te verkijgen zonder dat speciale meeneemorganen op het oppervlak worden gelast.

5 Volgens een nader kenmerk van de uitvinding heeft de omtrekswand van het geleidingsorgaan in horizontale dwarsdoorsnede in hoofdzaak de vorm van een veelhoek met afgeronde hoeken en bij voorkeur van een regelmatige driehoek of vierhoek, hetgeen in de praktijk goed blijkt te 10 voldoen. Opdat een effectieve geleiding van het gewas plaatsvindt, heeft het geleidingsorgaan volgens een nader kenmerk van de uitvinding een hoogte van meer dan 10 cm.

Voorts kan volgens de uitvinding het geleidingsorgaan bestaan uit een door vervorming van plaatvormig materi-15 aal verkregen element. Een op deze wijze vervaardigd element, bijvoorbeeld door middel van dieptrekken, is relatief goedkoop en voldoet toch aan alle gestelde eisen met betrekking tot de werking.

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan 20 het geleidingsorgaan aan de onderrand voorzien zijn van één of meer in hoofdzaak horizontaal gerichte gedeelten, ter bevestiging op de betreffende schijf, welke bevestiging tot stand kan worden gebracht door middel van bouten, bijvoorbeeld de bouten waarmee de messen op de schijven zijn 25 bevestigd. Voorts kan volgens de uitvinding één van de buitenste schijven voorzien zijn van het geleidingsorgaan, welke schijf een naar binnen gerichte rotatie uitvoert, waardoor het gewas naar het middengedeelte van de gestel-balk wordt geleid.

30 Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoor-beelden worden beschreven.

Figuur 1 toont een schijvenmaaier in bovenaan- 35 zicht;

Figuur 2 toont een aanzicht overeenkomstig de pijl II in figuur 1, en'

Figuur 3 toont een gedeeltelijk bovenaanzicht ;v q -j &> 5 / g - 3 - van een tweede uitvoeringsvorm.

In de verschillende figuren zijn overeenkomstige delen met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.

5 Figuur 1 toont een schijvenmaaier van de soort zoals in detail beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8400028.

De maaier is voorzien van een gestelbalk 1 die aan de bovenzijde voorzien is van vier maaischijven 2.

10 Elke maaischijf 2 kan om een in hoofdzaak verticale as roteren, en is voorzien van twee snijorganen 3. Twee naast elkaar gelegen maaischijven 2 roteren in tegengestelde richting, zoals weergegeven met de pijlen IV.

De gestelbalk 1 is bevestigd aan een gestel 5 15 dat door middel van de bevestigingsdelen 6 bevestigd kan worden aan de driepuntsophanging van een trekker. Daarbij kan de aftakas van de trekker via de as 7 en riemover-brenging 8 verbonden worden met de in de gestelbalk 1 aanwezige aandrijfmiddelen voor de maaischijven 2.

20 Tijdens bedrijf bevindt de gestelbalk 1 zich nabij de grond, waarbij de inrichting kan worden afgesteund door middel van een glijschoen 9 en eventueel andere onder-steuningsmiddelen die zich onder de gestelbalk 1 kunnen bevinden.

25 De maaier is voorts voorzien van een zwadbord 10 voor het geleiden van het gemaaide gewas.

Zoals in fig. 1 is weergegeven, is de buitenste maaischijf 2, voorzien van een geleidingsorgaan 11 dat door middel van bouten 12 op de schijf bevestigd is. Het 30 geleidingsorgaan 11 heeft in bovenaanzicht een in hoofdzaak vierkante vorm met afgeronde hoeken en is vervaardigd uit plaatmateriaal, zodat een horizontale doorsnede door het geleidingsorgaan 11 in hoofdzaak de vorm heeft van een vierkant.

35 Figuur 2 geeft een gedeeltelijke doorsnede door de maaischijf 2, die voorzien is van het geleidingsorgaan 11. In Fig. 2 zijn tussenelementen 13 weergegeven, welke tussenelement enerzijds het snijorgaan 3 draagt en anderzijds door middel van twee bouten 12, 14 is verbonden met « rt — -f i- j i ƒ 7 7

V « j J •J

- 4 - de maaischijf. De genoemde bouten 12 worden in dit uitvoe-ringsvoorbeeld tevens gebruikt voor het vastzetten van het geleidingsorgaan 11 op de maaischijf 2. Daartoe is het geleidingsorgaan 11 nabij de onderrand voorzien van 5 een in hoofdzaak zich horizontaal uitstrekkend gedeelte 15, dat voorzien is van gaten waar doorheen de bouten 12 kunnen reiken.

Een eenvoudig, bijvoorbeeld door middel van een dieptrekbewerking verkregen geleidingsorgaan met integraal 10 er aangebrachte meeneemmiddelen kan ook de vorm hebben zoals bijvoorbeeld weergegeven in fig. 3. Dit geleidingsorgaan 11 heeft een horizontale dwarsdoorsnede in de vorm van een zespuntige ster. Dit geleidingsorgaan kan op dezelfde wijze aan de maaischijf worden bevestigd als beschre-15 ven in de toelichting bij fig. 2.

Uiteraard kan de vorm van het geleidingsorgaan binnen het kader van de uitvinding op velerlei wijzen worden gevariëerd, waarbij steeds een eenvoudig te vervaardigen element verkregen wordt, dat de vereiste, geleidende 20 werking heeft.

Het bij het beschrijven van de uitvinding gebruikte woord taps moet in ruime zin worden verstaan, dat wil zeggen in afmeting afnemend, op welke wijze dan ook.

25 -Conclusies- 30 35 8502 77 5

Claims

1. Schijvenmaaierj voorzien van een aantal boven een gestelbalk aangebrachte, om opwaarts gerichte assen roteerbare schijven, die aan de omtrek voorzien zijn van één of meer snijorganen, waarbij althans één schijf aan 5 de bovenzijde voorzien is van een geleidingsorgaan voor het gemaaide gewas met een naar boven toe taps toelopende om-trekswand, met het kenmerk, dat de omtrekswand in horizontale dwarsdoorsnede een onronde vorm.

2. Schijvenmaaier volgens conclusie 1, met het ken-10 merk, dat de omtrekswand in horizontale dwarsdoorsnede in hoofdzaak de vorm heeft van een veelhoek met afgeronde hoeken.

3. Schijvenmaaier volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de veelhoek een regelmatige driehoek of vierhoek 15 is.

4. Schijvenmaaier volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoogte van het geleidingsorgaan groter is dan 10 cm.

5. Schijvenmaaier volgens een der voorgaande conclu-20 sies, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan bestaat uit een door vervorming van plaatvormig materiaal verkregen element.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan aan de onderrand 25 voorzien is van één of meer in hoofdzaak horizontaal gerichte gedeelten ter bevestiging op de betreffende schijf.

7. Schijvenmaaier volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één van de buitenste schijven is voorzien van het geleidingsorgaan. 30 -o-o-o-o-o- 35 85 0 2 7 7 5