NL8502704A

NL8502704A - Brander voor een gasketel of dergelijke.

Info

Publication number: NL8502704A
Application number: NL8502704A
Authority: NL
Original assignee: Nefit Nv
Priority date: 1985-10-03
Filing date: 1985-10-03
Publication date: 1987-05-04
Also published as: ATE44311T1; EP0217470A1; DE3664158D1; EP0217470B1

Description

»........7.........

85.5113/Rey/sme

Korte aanduiding: Brander voor een gasketel of dergelijke.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een brander voor een gasketel of dergelijke, omvattende tenminste één langwerpige kokervormige branderbuis, die is voorzien van een in de lengterichting lopend gebied met 5 branderopeningen en aan beide uiteinden is afgesloten door een eindwand, binnen welke branderbuis een zich in axiale richting hiervan uitstrekkende venturibuis is aangebracht, waarvan de inlaatmond door de ene eindwand steekt en samenwerkt met een gas-inspuitstuk voor het aanzuigen van ver-10 brandingslucht, terwijl het uitstroomeinde van de venturibuis eindigt op enige afstand van de andere eindwand van de buis en is voorzien van een omleidorgaan voor het omkeren van de stromingsrichting van het gas-luchtmengsel.

Een dergelijke brander is in verschillende uitvoerings-15 vormen bekend, en het doel is om over de gehele lengte van de branderbuis een zo gelijkmatige verbranding te verkrijgen met een korte vlam, zonder dat een hinderlijk geluid optreedt. In de praktijk is gebleken, dat de bekende branders slechts in beperkte mate aan de hiervoor genoemde eisen voldoen.

20 Dit is het gevolg van het feit, dat de branderbuizen een beperkte lengte hebben, en het omkeren van het gas-luchtmengsel wervelingen veroorzaakt, die druk- en snelheidsvaria-ties tot gevolg hebben, die onvoldoende gelegenheid krijgen om uit te dempen.

25 De onderhavige uitvinding beoogt deze bekende brander zodanig te verbeteren, dat de verbranding over het gehele branderoppervlak zo gelijkmatig mogelijk is, zonder dat er hinderlijk geluid ontstaat.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat 30 binnen de branderbuis een zich in axiale richting uitstrekkende tussenwand is aangebracht, die tenminste loopt vanaf het uitstroomeinde van de venturibuis tot aan de hier tegenoverliggende eindwand van de branderbuis, welke tussenwand in hoofdzaak evenwijdig en op een afstand van de buiswand 35 ligt, en in het gebied, dat van de branderopeningen is afgekeerd, is voorzien van een opening, waarbij deze tussen- .‘1 ? 7 n /

*-· vt/ <»7 aï» ** \j "V

» s - 2 - wand is voorzien van het omleidorgaan, dat het uit de ven-turibuis stromende gas-luchtmengsel afbuigt in de richting van de opening in de tussenwand.

Deze constructie heeft het voordeel, dat het gas-lucht-5 mengsel tenminste in het gebied waar het omkeren van de s'tromingsrichting plaatsvindt, dus het gebied waar de meeste wervelingen optreden, is afgeschermd van de branderopeningen, De tussenwand vormt met de buiswand een tweetal doorgangen, via welke doorgangen het gas-luchtmengsel naar het gebied van 10 de branderopeningen stroomt. De afmetingen van de doorgangen zijn zodanig gedimensioneerd, dat de turbulentie van het gas-luchtmengsel hierin grotendeels wordt gedempt, zonder dat de weerstand van de brander merkbaar wordt vergroot.

Een grotere weerstand van de brander zou namelijk tot gevolg 15 hebber^ dat door de venturiwerking (inductie) minder lucht wordt aangezogen, waardoor de luchtfactor kleiner wordt en hetgeen uiteindelijk resulteert in langere vlammen.

De tussenwand kan zich volgens de uitvinding tevens uitstrekken over een gedeelte van de venturibuis, en zelfs 20 doorlopen tot de eindwand van de branderbuis waar de inlaat-mond van de venturibuis doorsteekt.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is de venturibuis excentrisch binnen de branderbuis aangebracht en wel zodanig dat de afstand van de venturi-25 buis tot het gebied van de branderbuis, dat de branderope-ningen bevat, kleiner is dan de afstand tot het diametraal hier tegenovergelegen gebied van de branderbuis. Deze constructie heeft het voordeel, dat er een grotere ruimte beschikbaar is voor het ombuigen van het gas-luchtmengsel, 30 zodat er hierbij minder turbulenties ontstaan. Tevens kan de tussenwand verder van de branderopeningen af doorlopen, zodat de door de tussenwand gevormde doorgangen langer worden en het mengsel meer gelegenheid heeft tot rust te komen, voordat de branderopeningen worden bereikt.

35 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een verticale doorsnede toont van de brander volgens de uitvinding; 8502 704 1? - 3 - fig. 2 een doorsnede is volgens de lijn II-II in fig.

fig. 3 een doorsnede is volgens de lijn III—III in fig.

1; 5 fig. 4 een met fig. 3 overeenkomstige doorsnede toont van een andere uitvoeringsvorm van de brander volgens de uitvinding; en fig. 5 een met fig. 1 overeenkomende verticale doorsnede toont van een andere uitvoeringsvorm van de brander.

10 Zoals blijkt uit de tekening, bestaat de brander uit een langwerpige kokervormige branderbuis 1, die is voorzien van een in de lengterichting lopend gebied A met brander-openingen 2 en aan beide uiteinden is afgesloten door een eindwand 3 resp. 4. Binnen de branderbuis is een zich in 15 axiale richting hiervan uitstrekkende venturibuis 5 aangebracht, waarvan de inlaatmond 6 door de eindwand 3 steekt en samenwerkt met een gasinspuitstuk 7 voor het aanzuigen van verbrandingslucht. Het uitstroomeinde 8 van de venturibuis eindigt op enige afstand van de andere eindwand 4 van 20 de branderbuis 1.

Een tussenwand 9 strekt zich in axiale richting uit vanaf het uitstroomeinde 8 van de venturibuis tot aan de hier tegenoverliggende eindwand 4 van de branderbuis 1.

De tussenwand 9 loopt op enige afstand en in hoofdzaak 25 evenwijdig aan de kokervormige wand van de branderbuis 1, en is in het van het gebied A met de branderopeningen 2 afgekeerde gedeelte voorzien van een opening, die in de weergegeven uitvoeringsvoorbeelden bestaat uit een enkele doorgaande spleet 10 (zie fig. 3 en 4).

30 Binnen de tussenwand 9 is een omleidorgaan 11 aange bracht, dat het uit de venturibuis 5 stromende gas-lucht-mengsel over nagenoeg 180° terugbuigt in de richting van de spleet 10.

Zoals in het bijzonder duidelijk is te zien in de 35 fig. 3 en 4 worden tussen de wand van de branderbuis en de tussenwand 9 doorgangen 12 gevormd, via welke doorgangen het door het omleidorgaan 11 afgebogen mengsel naar de branderopeningen 2 kan stromen, die zijn gelegen in het 85 0 2 7 0 4 - 4 - gebied A. Deze doorgangen 12 hebben tot doel de stroming tot rust te laten komen, en turbulenties te dempen.

De fig. 3 en 4 tonen tevens dat de branderbuis in dwarsdoorsnede een enigszins langwerpige vorm heeft met 5 een ronde bovenkant, waarin het van branderopeningen voorziene gebied A is gelegen. De zijwanden van de branderbuis kunnen gebogen (fig. 3) of recht (fig. 4) zijn, waarbij de tussenwand 9 aan deze configuratie is aangepast. De venturibuis 5 is zodanig binnen de branderbuis 1 aangebracht, dat 10 de afstand van de venturibuis tot de bovenkant van de branderbuis kleiner is dan de afstand tot het onderste diametraal hier tegenovergelegen gebied van de branderbuis. Zodoende wordt onderin de branderbuis een extra ruimte gecreëerd, waardoor het ombuigen van het lucht-gasmengsel 15 met een grotere straal kan geschieden, en er hierbij minder wervelingen optreden. Bovendien kan de tussenwand verder langs de zijkanten van de branderbuis 1 naar beneden toe doorlopen, waardoor de doorgangen 12 langer worden en de dempwerking hiervan nog wordt verbeterd.

20 Fig. 5 toont een andere uitvoeringsvorm van de brander volgens de uitvinding, waarbij de tussenwand 9 vanaf het uitstroomeinde 8 van de venturibuis doorloopt tot aan de eindwand 3 van de branderbuis. Het zal duidelijk zijn, dat de tussenwand 9 niet noodzakelijkerwijs tot aan de eindwand 25 3 behoeft door te lopen, maar zich ook over een gedeelte van de venturibuis kan uitstrekken. Van belang is echter, dat de tussenwand in ieder geval aanwezig is in het gebied waar de meeste wervelingen ontstaan.

Binnen het kader van de uitvinding zijn meerdere va-30 rianten mogelijk, zo behoeven de doorgangen 12 geen gelijkblijvende breedte te hebben, maar kunnen bijvoorbeeld naar de branderopeningen toe convergeren of divergeren. Tevens behoeft de breedte van de doorgangen, gezien in de lengterichting van de branderbuis, niet constant te zijn.

85 0 2 7 0 4

Claims

1. Brander voor een gasketel of dergelijke, omvattende tenminste één langwerpige kokervormige branderbuis, die is voorzien van een in de lengterichting lopend gebied met branderopeningen en aan beide uiteinden is afgesloten door 5 een eindwand, binnen welke branderbuis een zich in axiale richting hiervan uitstrekkende venturibuis is aangebracht, waarvan de inlaatmond door de ene eindwand steekt en samenwerkt met een gas-inspuitstuk voor het aanzuigen van verbrandingslucht, terwijl het uitstroomeinde van de venturi-10 buis eindigt op enige afstand van de andere eindwand van de branderbuis en is voorzien van een omleidorgaan voor het omkeren van de stromingsrichting van het gas-luchtmengsel, met het kenmerk, dat binnen de branderbuis (1) een zich in axiale richting uitstrekkende tussenwand (9) 15 is aangebracht, die tenminste loopt vanaf het uitstroomeinde (8) van de venturibuis (5) tot aan de hier tegenoverliggende eindwand (4) van de branderbuis, welke tussenwand in hoofdzaak evenwijdig en op een afstand van de buiswand ligt, en in het gebied dat van de branderopeningen is af-20 gekeerd, is voorzien van een opening (10), waarbij deze tussenwand is voorzien van het omleidorgaan (11), dat het uit de venturibuis stromende gas-luchtmengsel afbuigt in de richting van de opening in de tussenwand.

2. Brander volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25 dat de tussenwand zich tevens uitstrekt over een gedeelte van de venturibuis (5).

3. Brander volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tussenwand (9) de respektievelijke eindwanden (3, 4) van de branderbuis met elkaar verbindt.

4. Brander volgens één der voorafgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de opening (10) in de tussenwand (9) wordt gevormd door een enkele doorgaande spleet. 3502 704 w-/ '· - 6 -

5. Brander volgens één der voorafgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de tussenwand (9) tenminste gedeeltelijk aansluit op het uitstroomeinde (8) van de venturibuis.

6. Brander volgens één der voorafgaande conclusies 1-5, met het ke nm e r k, dat de venturibuis (5) excentrisch binnen de branderbuis is aangebracht en wel zodanig dat de afstand van de venturibuis tot het gebied (A) van de branderbuis, dat de branderopeningen bevat, kleiner is 10 dan de afstand tot het diametraal hier tegenovergelegen gebied van de branderbuis.

7. Brander volgens één der voorafgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de branderbuis in dwarsdoorsnede enigszins langwerpig is en met zijn lange as verticaal 15 is geplaatst, waarbij de tussenwand zich in hoofdzaak uitstrekt langs het bovenste gebied van de branderbuis, dat de branderopeningen bevat en langs de zijwanden van de branderbuis. S5G 2 70 4