NL8502456A - Verstelbaar bed. - Google Patents

Description

·** , 4 N.0. 33426 - 1 -

Korte aanduiding:

Verstelbaar bed.

De uitvinding heeft betrekking op een verstelbaar bed, met een ondermatras, dat uit een star frame bestaat, waaraan tussen de einden een hoofdeinddeel en een voet-einddeel individueel scharnierend zijn bevestigd, imaar-5 op een bovenmatras lëgbaar is, waarbij elk einddeel van een hefinrichting is voorzien, welke via een bedienings-stang door een inrichting aandrijfbaar is om de helling van het einddeel in te stellen.

Verstelbare bedden van dit soort zijn in verschil-10 lende uitvoeringen bekend. Er zijn bedden waarbij het hoofdeinddeel en het voeteinddeel onafhankelijk van elkaar door afzonderlijke hefinrichtingen en aandrijf-inrichtingen instelbaar zijn. Deze bedden zijn qua bedieningsgemak en comfort optimaal, doch zij zijn kost-. 15 baar vanwege de onafhankelijke aandrijvingen. Er zijn andere bedden bekend, waarbij er slechts van één aandrijfinrichting gebruik gemaakt wordt en waarbij de zwenkbeweging van het hoofdeinddeel en het voeteinddeel blijvend met elkaar gekoppeld zijn. Deze inrich-20 tingen zijn konstruktief eenvoudiger en derhalve goedkoper doch missen een deel van het comfort dat de eerder beschreven verstelbare bedden bezitten.

De uitvinding beoogt nu een verstelbaar bed te verschaffen dat bij behoud van de konstruktieve eenvoud van de 25 laatstbeschreven uitvoering het comfort en bedieningsgemak van het eerst beschreven bed verenigt.

Daartoe wordt het in de aanhef omschreven verstelbare bed volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat er slechts één aandrijfinrichting is voor beide einddelen, 30 dat aan de bedieningsstang de ene hefinrichting rechtstreeks en de andere via een vrije-slagmechanisme beweeglijk verbonden is, een en ander zodanig dat eerst 3502455

* V

- 2 - het ene einddeel hefbaar is en bij voortgaande werking van de aandrijfinrichting het andere einddeel geheven wordt. In het algemeen zal het de voorkeur verdienen wanneer bij het bovenbeschreven verstelbare bed, waarvan 5 de maximaal instelbare helling van het langere voet-einddeel beperkt is en die van het kortere hoofdeinddeel een veelvoud daarvan bedraagt, het vrije slag-mechanisme aangebracht is tussen de bedieningsstang en het hoofdeinddeel, een en ander zodanig dat, uit-10 gaande van de horizontale geheel neergeklapte stand, het eerst het voeteinddeel omhoog gezwenkt wordt en na het doorlopen van de vrije slag pas het hoofdeinddeel .

Hoewel met het bed volgens de uitvinding zoals 15 bovenbeschreven een weinig minder bedieningsvrijheid mogelijk is dan bij het allereerst beschreven bekende bed, is dit geen bezwaar, omdat een op het bed liggend persoon nooit het hoofdeinddeel het eerst zal willen heffen teneinde te voorkomen, dat hij naar het voeten-20 einde omlaag schuift. In de praktijk zal men eerder beginnen het voeteinddeel omhoog te zwenken, alvorens het hoofdeinddeel eventueel in een veel steilere stand te plaatsen, omdat dan het onderuitglijden voorkomen wordt. Dankzij het aanvaarden van deze logische be-25 perking, is het bed volgens de uitvinding eenvoudiger van konstruktie en niettemin zeer comfortabel en prettig te bedienen.

De voorkeursuitvoeringsvorm wordt daardoor gekenmerkt dat de hefinrichting van het voeteinddeel zodanig ge-30 vormd is, dat bij voortgezette continue verplaatsing van de bedieningsstang, eerst het voeteinddeel met afnemende hoeksnelheid omhoog gezwenkt wordt en, nadat het hoofdeinddeel in beweging is gekomen na het door-loopen van de vrije slag, de heffing van het voeteind-35 deel nagenoeg tot stilstand is gekomen en, bij verdere verplaatsing van de bedieningsstang, bij benadering in oOUt^30 •r * - 3 - die hoogste gezwenkte stand gehandhaafd wordt. Uit de praktijk is inmiddels gebleken, dat de gewenste maximale helling van het voeteinde gering en zeer constant blijkt te zijn, onafhankelijk van de gewenste helling 5 van het hoofdeinddeel. Derhalve is het aantrekkelijk wanneer bij voortgezette heffing van het hoofdeinddeel het voeteinddeel nagenoeg in dezelfde maximale en geringe hellende stand gehandhaafd wordt.

Bij verstelbare bedden, waarvan het voeteinddeel 10 van een z.g. knieknikinrichting is voorzien, is het van voordeel wanneer deze inrichting via een eigen vrije-slagmechanisme aan de bedieningsstang is gekoppeld.

Aldus wordt eerst het gestrekte voeteinddeel over een kleine hoek omhoog gezwenkt alvorens na elkaar of 15 gelijktijdig het knieknikscharnier en het hoofdeinddeel in beweging komen.

Het moment waarop, of juister gezegd de afgelegde zwenkhoek van het voeteinddeel omhoog waarna het hoofdeinddeel en het eventueel aanwezige knieknikscharnier in 20 beweging komen, is bij voorkeur instelbaar en volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt erin voorzien doordat elk vrije-slagmechanisme een individueel instelbare eindbegrenzing van de vrije slag heeft aan zijn voet-eindzijde. De konstruktieve oplossing hiervan wordt 25 verder toegelicht in de navolgende figuurbeschrijving en de conclusies.

In al het bovenstaande is niet aangegeven of de bedieningsstang in hoofdzaak in langsrichting transleert of roteert. Beide uitvoeringsvormen zijn mogelijk, omdat 30 er vrije slagmechanismen zowel voor translatie als voor rotatie algemeen bekend zijn.

Aan de hand van de navolgende beschrijving van de bijgaande figuren van een voorkeursuitvoeringsvorm als voorbeeld zal de uitvinding nader worden toegelicht.

350 2 4 j i v i· - 4 -

Fig. 1 toont schematisch een verstelbaar bed volgens de uitvinding in drie verschillende standen, a, b, c en in fig. 1 d een alternatieve uitvoeringsvorm.

5 Fig. 2 toont op vergrote schaal een detail van het verstelbare bed volgens de uitvinding.

Met 1 is het z.g. ondermatras in zijn geheel aangeduid, welk ondermatras rechtstreeks op de vloer geplaatst kan worden met behulp van niet-weergegeven 10 poten. Veelal wordt echter het ondermatras 1 gelegd in een evenmin weergegeven bedomranding, welke op de vloer is geplaatst. Het ondermatras 1 vormt de drager van een niet-weergegeven bovenmatras. Bij verstelbare bedden bestaat het ondermatras 1 veelal uit een star 15 frame 2 waaraan in de omgeving van zijn midden een voeteinddeel 5 en een hoofdeinddeel 4 scharnierend bij 5 zijn verbonden. In de figuren is het scharnier 5 slechts schematisch weergegeven, omdat bekende kon-strukties hiervoor gebruikt kunnen worden. Zoals ge-20 bruikelijk is het voeteinddeel 3 langer dan het hoofdeinddeel 4. Met 6 is het hefmechanisme in zijn geheel van het voeteinddeel 3 aangeduid. Het bestaat uit een geknikte hefboom met armen 8 en 9, welke hefboom bij 10 scharnierend met het starre frame 2 verbonden is.

25 Aan het vrije einde van de arm 8 is een steunrol 11 draaibaar bevestigd, welke steunrol 11 kan bewegen over een baan gevormd door de onderkant van het voeteinddeel 3. Het vrije einde van de andere arm 9 draagt een scharnierpen 12, waaraan een bedieningsstang 13 draai-30 baar gekoppeld is. De bedieningsstang 13 loopt van het voeteneinde van het starre frame 2 in de richting van het hoofdeinde en is aldaar met een scharnierpen 14 draaibaar verbonden aan een schroefspil 15 van een aan-drijfmotor 16, De motor 16 is op zijn beurt scharnierend 35 via een pen 17 aan een stoel 18 bevestigd, welke op zijn beurt vastverbonden is aan het hoofdeinde van het starre frame 2. In bedrijf staat het huis van de motor 3502 45 6 m: * - 5 - ló stil en roteert het inwendige dat daarbij een moer aandrijft welke de spil 15 in en uit kan doen bewegen.

Het hoofdeinddeel 4 wordt gekanteld door het hef-mechanisme 7, dat op overeenkomstige wijze opgebouwd is 5 en bestaat uit een geknikte hefboom met armen 19 en 20.

Deze hefboom is scharnierend bij 21 aan het starre frame 2 bevestigd. Het vrije einde van de arm 19 draagt een draaibare rol 22, waarop de onderzijde van het hoofdeinddeel rust en daarbij een baan vormt voor de rol 22.

10 Het vrije einde van de andere hefboomsarm 20 draagt de scharnierpen 23, welke in een sleuf 24 van de be-dieningsstang 13 gestoken is.

De werking van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven in de figuren la, b, c. In fig. la zijn 15 beide einddelen afgebeeld in de volledig op het starre frame 2 neergelaten stand. De beide hefboomsarmen 9 en 20 bevinden zich daarbij in een maximaal naar links in de figuren gedraaide stand. Daarbij is, dankzij de knik in de beide hefbomen 6 en 7, de rol 11 resp. 22 met de 20 bijbehorende armen 8 resp. 19, geheel weggeklapt in het starre frame 2. De bedieningsstang 13 bevindt daarbij in de meest naar links geplaatste stand, waarbij de schroefspindel 15 maximaal uitgeschroefd is uit de aan-drijfinrichting 16. De sleuf 24 bevindt daarbij in 25 hoofdzaak aan de linker zijde van de pen 23 aan het v ije einde van de arm 20 van de hefinrichting 7 van het hoofdeinde.

In fig. lb is een positie weergegeven, waarbij de motor 16 de schroefspindel 15 over een afstand van 30 minder dan de halve slag ingetrokken heeft, waardoor de korte hefboomsarm 8 nabij het voeteinde zover omhoog gedraaid is, dat de steunrol 11 niet alleen het voet-einddeel 3 over een relatief kleine zwenkhoek </* omhoog gezwenkt heeft, doch daarbij tevens in de nabij-35 heid van de maximale heffing is gekomen. In deze positie is de sleuf 24 zover naar rechts verplaatst, dat de pen 23 van de hefinrichting 7 van het hoofdeinde in de nabijheid van het einde van de sleuf is gekomen. Bij voort- 8502 45 6 - ingezette werking van de aandrijfmotor 16 zou door het aanslaan van de pen 23 tegen het einde van de sleuf 24 ook de hefinrichting 7 bediend worden. Dit is afgebeeld in fig, lc. Omdat de arm 19 van de hefinrichting 7 vele 5 malen langer is dan de arm 8 van de hefinrichting 6, zal de zwenkhoek $j. van het hoofdeinddeel 4 aanzienlijk groter kunnen worden dan van het voeteinddeel 3. Daartoe zijn de onderste armen 9 en 20 bij benadering even lang. In deze positie van maximale heffing is de schroef-10 spindel 15 volledig ingeschroefd in de aandrijfinrichting 16. Tegelijkertijd is de bedieningsstang 13 steeds meer de gestrekte positie ten opzichte van de onderste hef-boomsarm 9 aan het voeteneinde genaderd. Daarbij zwenkt de rol 11 onder het voeteinddeel 3 voorbij het hoogste 15 punt door, doch de maximaal, bereikbare hellingshoek van het voeteinddeel 3 verandert daardoor niet noemenswaardig .

In het bovenstaande is een bedienings- en aandrijfsysteem 13, 14, 15 en 16 afgebeeld en beschreven waarbij 20 de delen translererr. Het zal echter voor de vakman duidelijk zijn, dat een roterende aandrijfinrichting net zo toepasbaar is, waarbij de pennen 12 en 23 dan door moeren vervangen kunnen zijn, welke bewegen op een van schroefdraad voorziene roterende spindel 13.

25 Het vrije slagmechanisme 23, 24 kan in dit geval eveneens door een pen- en sleufkombinatie gevormd worden of door een bekende roterende vrijloopinrichting.

In fig. ld is een veel voorkomende uitvoering van een verstelbaar bed afgebeeld, waarbij zich in het 30 voeteinddeel 3 een knieknikscharnier 31 bevindt. De hefinrichting 30 daarvan is op gelijke wijze opgebouwd als de hefinrichting 6 volgens de fig. la, b en c.

Wederom is een geknikte hefboom scharnierend bij 34 bevestigd aan het starre frame 2. De bovenste arm 32 35 is voorzien van een rol 35, welke het knieknikscharnier 31 bedient. De onderste hefboomsarm 33 draagt aan zijn einde een pen 36 welke in een sleuf 37 van de bedieningsstang 13 opgenomen is. Zoals blijkt uit fig. ld is de 8502456 - 7 - positie van de pen 36 ten opzichte van de stang 13 met de sleuf 37 overeenkomstig met die van de pen 23 en de sleuf 24 aan het hoofdeinde. Het moment van inwerkingtreding van het knieknikscharnier 31 wordt op 5 overeenkomstige wijze bepaald door de positie van het linker einde van de sleuf 37 ten opzichte van de plaats van de pen 36, net zoals dit beschreven is voor de hefinrichting 7 aan het hoofdeinde. Het zal duidelijk zijn, dat het niet noodzakelijk is dat bij dezelfde 10 positie zoals afgebeeld in fig. lb beide inrichtingen 7 en 30 gelijktijdig in werking behoeven te treden. Daartoe is het van voordeel om het effektieve einde van de sleuven 24 en 37 instelbaar te maken. Dit is afgebeeld in de figuren 2a en 2b, waarbij fig. 2b een 15 bovenaanzicht geeft van de bedieningsstang 13 ter plaatse van de sleuf 24 zoals afgebeeld in fig. 2a.

De pen 23 aan het einde van de hefboomsarm 20 slaat nu niet meer aan tegen het einde van de sleuf 24 doch tegen een pen 25. Deze pen is instelbaar ten opzichte 20 van de positie van de' sleuf 24, b.v. door middel van een aantal pengaten 26, zoals afgebeeld. In volledig neergelaten stand van het bed kan de pen 25 in een van de pengaten 26 naar keuze geplaatst worden. Hierdoor wordt het moment waarop het hoofdeinddeel 4 begint 25 geheven te worden ten opzichte van de heffingsstand van het voeteinddeel 3 instelbaar, evenals de maximaal bereikbare hellingshoek p van het hoofdeinddeel 4. Dezelfde konstruktie is uiteraard ook toepasbaar bij het knieknikscharnier 30.

30 De afgebeelde aandrijf- en bedieningsinrichting kan i.p.v. door een motor, ook met de hand aangedreven worden.

8502 45 3

Claims (6)

1. Verstelbaar bed, met een ondermatras dat/'èen star frame bestaat, waaraan tussen de einden een hoofdeinddeel en een voeteindeel individueel scharnierend zijn bevestigd, waarop een bovenmatras legbaar 5 is, waarbij elk einddeel van een hefinrichting is voorzien, welke via een bedieningsstang door een inrichting aandrijfbaar is om de helling van het einddeel in te stellen, met het kenmerk, dat er een aandrijfinrichting (15,16) is voor beide einddelen 10 (3,4), dat aan de bedieningsstang (13) de ene hef- inrichting (6) rechtstreeks en de andere (7) via een vrije slagmechanisme (23, 24) beweeglijk verbonden is, een en ander zodanig dat eerst het ene einddeel hefbaar is en bij voortgaande werking van de aandrijf-15 inrichting het andere einddeel geheven wordt.

2. Verstelbaar bed volgens conclusie 1, waarvan de maximaal instelbare helling van het langere voeteind-deel beperkt is en die van het kortere hoofdeinddeel een veelvoud daarvan bedraagt, met het ken- 20 merk, dat het vrije slagmechanisme (23, 24) aangebracht is tussen de bedieningsstang (13) en het hoofd-einddeel (4), een en ander zodanig, dat uitgaande van de horizontale geheel neergeklapte stand (fig.la) het eerst het voeteinddeel (13) omhoog gezwenkt wordt en 25 na het doorlopen van de vrije slag pas het hoofdeinddeel (4).

3. Verstelbaar bed volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de hefinrichting (6) van het voeteinddeel (3) zodanig gevormd is, dat 30 bij voortgezette continue verplaatsing van de bedieningsstang (13), eerst het voeteinddeel (3) met afnemende hoeksnelheid omhoog gezwenkt wordt en, nadat het hoofdeinddeel (4) in beweging is gekomen na het doorlopen van de vrije slag, de heffing van het voeteinddeel (3) na-35 genoeg tot stilstand is gekomen en, bij verdere ver- 8502 45 6 - 9 - plaatsing van de bedieningsstang (13), bij benadering in de hoogste gezwenkte stand gehandhaafd wordt.

4. Verstelbaar bed volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het voeteinddeel van 5 een z.g. knieknik-inrichting is voorzien, met het kenmerk , dat deze inrichting (30) via een eigen vrije slagmechanisme (36, 37) aan de bedieningsstang (13) is gekoppeld.

5. Verstelbaar bed volgens een of meer van de 10 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk vrije—slagmechanisme (23, 24; 36, 37) een individueel instelbare eindbegrenzing (25,26) van de vrije slag aan zijn voeteind-zijde heeft.

6. Verstelbaar bed volgens een of meer van de 15 voorgaande conclusies, methetkenmerk, dat de bedieningsstang (13) ingericht is voor een translatie en het vrije slagmechanisme een pen- (23,36) sleufinrichting (24, 37) is, en dat de aandrijf-inrichting een schroefspindel- en moermechanisme (15) 20 omvat, zodat de eerste aandrijving (16) roterend van aard is. 85C2 45 6