NL8502260A - PREPARATION AND METHOD FOR IMPROVING THE USEFUL EFFECT OF THE USE OF FEED FOR Ruminants. - Google Patents
PREPARATION AND METHOD FOR IMPROVING THE USEFUL EFFECT OF THE USE OF FEED FOR Ruminants. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8502260A NL8502260A NL8502260A NL8502260A NL8502260A NL 8502260 A NL8502260 A NL 8502260A NL 8502260 A NL8502260 A NL 8502260A NL 8502260 A NL8502260 A NL 8502260A NL 8502260 A NL8502260 A NL 8502260A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- rumen
- preparation
- strains
- ruminants
- cultures
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61K—PREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
- A61K35/00—Medicinal preparations containing materials or reaction products thereof with undetermined constitution
- A61K35/66—Microorganisms or materials therefrom
- A61K35/74—Bacteria
- A61K35/741—Probiotics
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23K—FODDER
- A23K10/00—Animal feeding-stuffs
- A23K10/10—Animal feeding-stuffs obtained by microbiological or biochemical processes
- A23K10/16—Addition of microorganisms or extracts thereof, e.g. single-cell proteins, to feeding-stuff compositions
- A23K10/18—Addition of microorganisms or extracts thereof, e.g. single-cell proteins, to feeding-stuff compositions of live microorganisms
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23K—FODDER
- A23K50/00—Feeding-stuffs specially adapted for particular animals
- A23K50/10—Feeding-stuffs specially adapted for particular animals for ruminants
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12N—MICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
- C12N1/00—Microorganisms, e.g. protozoa; Compositions thereof; Processes of propagating, maintaining or preserving microorganisms or compositions thereof; Processes of preparing or isolating a composition containing a microorganism; Culture media therefor
- C12N1/20—Bacteria; Culture media therefor
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12N—MICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
- C12N1/00—Microorganisms, e.g. protozoa; Compositions thereof; Processes of propagating, maintaining or preserving microorganisms or compositions thereof; Processes of preparing or isolating a composition containing a microorganism; Culture media therefor
- C12N1/20—Bacteria; Culture media therefor
- C12N1/205—Bacterial isolates
-
- C—CHEMISTRY; METALLURGY
- C12—BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
- C12R—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES C12C - C12Q, RELATING TO MICROORGANISMS
- C12R2001/00—Microorganisms ; Processes using microorganisms
- C12R2001/01—Bacteria or Actinomycetales ; using bacteria or Actinomycetales
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Microbiology (AREA)
- Zoology (AREA)
- Biotechnology (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Bioinformatics & Cheminformatics (AREA)
- Genetics & Genomics (AREA)
- Polymers & Plastics (AREA)
- Organic Chemistry (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Medicinal Chemistry (AREA)
- Biochemistry (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Virology (AREA)
- Mycology (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Molecular Biology (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Tropical Medicine & Parasitology (AREA)
- Birds (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- Epidemiology (AREA)
- Pharmacology & Pharmacy (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Physiology (AREA)
- Fodder In General (AREA)
- Feed For Specific Animals (AREA)
- Micro-Organisms Or Cultivation Processes Thereof (AREA)
- Preparation Of Compounds By Using Micro-Organisms (AREA)
Abstract
Description
> NL 33.021 Kp/vdM **' 1 - 1 -> NL 33.021 Kp / vdM ** '1 - 1 -
Preparaat en werkwijze voor het verbeteren van het nuttige effect van de benutting van voer voor herkauwers.Preparation and method for improving the beneficial effect of the utilization of feed for ruminants.
De uitvinding heeft betrekking op een preparaat voor het verbeteren van het nuttige effect van de benutting van voer voor herkauwers. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een preparaat, dat als werkzaam bestand-5 deel één of meer microbische culturen bevat, die in staat zijn de gewichtsverhouding van azijnzuur tot propionzuur op een optimale waarde te stellen, bij voorkeur op een waarde van 1,5-4,0 : 1, en het vermogen hebben in de herkauwers te groeien en daar te blijven gedurende tenminste 60 dagen, even-10 tueel gemengd met dragers, verdunningsmiddelen, conserveermiddelen, die in de veeteelt gewoonlijk worden toegepast, alsmede voedingsstoffen en/of andere stoffen, die normaal aan herkauwers worden toegediend. De uitvinding heeft verder betrekking op de bereiding van microbische culturen, die als 15 werkzaam bestanddeel worden gebruikt in de boven genoemde preparaten, alsmede op de toepassing van dergelijke preparaten.The invention relates to a composition for improving the useful effect of the use of feed for ruminants. More particularly, the invention relates to a composition containing, as active ingredient, one or more microbial cultures capable of optimizing the weight ratio of acetic acid to propionic acid, preferably to a value of 1 , 5-4.0: 1, and have the ability to grow and remain in the ruminants for at least 60 days, optionally mixed with carriers, diluents, preservatives commonly used in animal husbandry, as well as nutrients and / or other substances normally administered to ruminants. The invention further relates to the preparation of microbial cultures, which are used as active ingredients in the above mentioned preparations, as well as to the use of such preparations.
Hierkauwers die een samengestelde maag hebben, zoals schapen (Ovis aries aries), rundvee (Bos primigenius 20 taurus), geiten (Capra hircus) en hun wilde verwanten (herten en muflons, enz.), spelen een belangrijke rol in de voedingsketen en in de economie. Hun speciaal belang is dat zij leven op voedingsstoffen, die voor andere herbivoren niet benut kunnen worden. De voormaag zorgt voor een anaëroob milieu 25 voor de rumenflora, die in staat is cellulose te verteren en naast de normale voedingsstoffen niet-proteïnestikstof benut.Gorges that have a compound stomach, such as sheep (Ovis aries aries), cattle (Bos primigenius 20 taurus), goats (Capra hircus) and their wild relatives (deer and muflons, etc.) play an important role in the food chain and in the economy. Their special interest is that they live on nutrients that cannot be used for other herbivores. The pre-stomach provides an anaerobic environment for the rumen flora, which is able to digest cellulose and uses non-protein nitrogen in addition to the normal nutrients.
De samenstelling van de rumenflora is grotendeels afhankelijk van de voerverhouding en past zich aan aan het dieet. Deze aanpassing neemt echter diverse dagen in beslag, terwijl de 30 eindstabilisatie diverse weken kan duren. Abrupte verandering van de verhouding beïnvloedt op nadelige wijze de opname, vertering en produktie en het kan tot ziekte en zelfs tot de dood leiden.The composition of the rumen flora largely depends on the feed ratio and adapts to the diet. However, this adjustment takes several days, while the final stabilization can take several weeks. Abrupt change of the ratio adversely affects absorption, digestion and production and can lead to illness and even death.
S302 2SCS302 2SC
' - 2 - Λ .- 2 - Λ.
Bekend is, dat in 1 ml rumenvloeistof miljoenen bacteriën leven en groeien. Anaerobe fermentatie door bacteriën is van groot belang voor de normale vertering en voer-opname. Energie producerende voedingsstoffen worden gefermen-5 teerd tot azijnzuur, propionzuur en boterzuur, die door het gastdier als vetzuren worden gebruikt; de bacteriemassa, die het darmkanaal doorloopt, zal worden verteerd en als proteïne-bron worden gebruikt. Met betrekking tot de melk- en vlees-produktie speelt de aanvoer van azijnzuur en propionzuur, 10 alsmede hun onderlinge verhouding, een essentiële rol. Dientengevolge speelt de rumenflora een belangrijke rol in het behoud en de produktie van de veestapel.It is known that millions of bacteria live and grow in 1 ml of rumen liquid. Anaerobic fermentation by bacteria is of great importance for the normal digestion and feed intake. Energy producing nutrients are fermented into acetic acid, propionic acid and butyric acid, which are used by the host animal as fatty acids; the bacterial mass, which traverses the intestinal tract, will be digested and used as a protein source. With regard to milk and meat production, the supply of acetic acid and propionic acid, as well as their mutual ratio, play an essential role. As a result, the rumen flora plays an important role in the preservation and production of the livestock.
Na de geboorte ontwikkelt zich de rumenflora spontaan en bereikt deze zijn volwassen samenstelling na het 15 overschakelen op vast voer. Het is echter niet zeker dat deze toevallige flora het optimale fermentatieve systeem vormt.After birth, the rumen flora develops spontaneously and reaches its adult composition after switching to solid food. However, it is not certain that this random flora forms the optimal fermentative system.
Het zou gunstig zijn een werkwijze te hebben voor het wijzigen van de samenstelling en/of het aantal van de rumenflora overeenkomstig economische belangen.It would be beneficial to have a method for changing the composition and / or number of the rumen flora according to economic interests.
20 De toename van vluchtige vetzuurproduktie in de rumen en daarbij de verbetering van voerbenutting en dientengevolge de vlees- of melkproduktie, is iets dat in de veeteelt sinds lange tijd wordt nagestreefd. Bepaalde resultaten zijn verkregen met behulp van monensin /2-/5-ethyltetrahydro-25 5-{tetrahydro-3-methyl-5-/tetrahydro-6-hydroxy-6-(hydroxymethyl) -3,5-dimethyl-2H-pyran-2-yl7-2-furyl}-2-furyl7”9-hydroxy-$-methoxy-α,γ,2,8-tetramethyl-2,6-dioxaspiro/4,57” decaan-7-boterzuur7, welke stof oorspronkelijk als coccidio-staat werd gebruikt (zie bijv. het Amerikaanse octrooischrift 30 nr. 4.085.255). Experimentele toepassing van andere verwante polyethers, zoals salinomycine, lasalocide, enz., ftalide-derivaten (Amerikaanse octrooischrift nr. 4.333.923) en glycopeptiden, zoals avoparcine, actaplanine e.d. (Ingle e.a., Abstr. Am. Soc. Anim. Sci. 424 /1*9787) werd eveneens gepubli-35 ceerd. Het waargenomen effect is echter zeer verschillend bij voer bij diverse voedingsstoffen en is alles bij elkaar niet wezenlijk (Chalupa, W., Chemical Control of Rumen Microbial Metabolism, Digestive Physiology and Metabolism in Ruminants, 8*02260 ♦ 4 < ' - 3 - MTP Press, Lancaster, Engeland, 1980 en Chalupa, W. e.a., Manipulating Ruinen Fermentation with Monensin and Amicloral, Abstr. Am. Soc. Anim. Sci., 410 /19787). In de stand der techniek is er geen methode bekend, waarlangs de microbische 5 cultuur, aanwezig in de rumen van herkauwers, zodanig kon worden beïnvloed, dat significante resultaten konden worden verkregen.The increase in volatile fatty acid production in the rumen, and thereby the improvement of feed utilization and consequently the meat or milk production, is something which has been pursued in livestock farming for a long time. Certain results were obtained using monensin / 2- / 5-ethyltetrahydro-25 5- {tetrahydro-3-methyl-5- / tetrahydro-6-hydroxy-6- (hydroxymethyl) -3,5-dimethyl-2H-pyran -2-yl7-2-furyl} -2-furyl7 "9-hydroxy - $ - methoxy-α, γ, 2,8-tetramethyl-2,6-dioxaspiro / 4,57" decane-7-butyric acid7, which substance was originally used as a coccidio state (see, e.g., U.S. Patent No. 4,085,255). Experimental use of other related polyethers, such as salinomycin, lasalocide, etc., phthalide derivatives (U.S. Patent No. 4,333,923) and glycopeptides, such as avoparcine, actaplanin, etc. (Ingle et al., Abstr. Am. Soc. Anim. Sci. 424 / 1 * 9787) was also published. However, the observed effect is very different in food with various nutrients and in all it is not essential (Chalupa, W., Chemical Control of Rumen Microbial Metabolism, Digestive Physiology and Metabolism in Ruminants, 8 * 02260 ♦ 4 <'- 3 - MTP Press, Lancaster, England, 1980 and Chalupa, W. et al., Manipulating Ruinen Fermentation with Monensin and Amicloral, Abstr. Am. Soc. Anim. Sci., 410/19787). There is no known method in the art by which the microbial culture present in the ruminant rumen could be influenced such that significant results could be obtained.
Volgens de uitvinding is echter gebleken, dat genetische recombinatiemethoden met succes kunnen worden toe-10 gepast voor het afscheiden van mieroorganismen. Praktisch elke bacteriestam kan via genetische merkers gelabeld worden, bijv. door een antibiotische resistentiefactor, die identificatie van de bacterie tussen andere bacteriën mogelijk maakt.According to the invention, however, it has been found that genetic recombination methods can be successfully used to separate ant organisms. Virtually any strain of bacteria can be labeled via genetic markers, e.g. by an antibiotic resistance factor, which allows identification of the bacteria between other bacteria.
15 Volgens de uitvinding werden rumenbacteriën ge ïsoleerd, de stammen werden genetisch gelabeld en na het kweken werden ze in de herkauwers opnieuw geïntroduceerd. Daarna werden van tijd tot tijd monsters van het rumengehalte genomen, gevolgd door deze in selectieve media te kweken, waarbij 20 gevonden werd dat sommige van de stammen die fermentatieve eigenschappen hadden, die gunstig waren voor het gastdier en die in staat waren in vitro te groeien, in de herkauwers konden groeien en daar gedurende lange tijd konden bestaan, indien dezelfde voedingsstof werd toegediend als tijdens de 25 isolatie en dat zij de vertering stimuleerden en tevens de veerbenutting bij het gastdier bevorderden.According to the invention, rumen bacteria were isolated, the strains were genetically labeled, and after breeding they were reintroduced into the ruminants. Thereafter, rumen content samples were taken from time to time, followed by culturing them in selective media, finding that some of the strains had fermentative properties that were beneficial to the host animal and capable of growing in vitro , could grow and exist for a long time in the ruminants if the same nutrient was administered as during isolation and that they stimulate digestion and also promote feather utilization in the host animal.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een preparaat, dat als werkzaam bestanddeel één of meer microbische culturen bevat, die in staat zijn de gewichtsverhouding 30 van azijnzuur tot propionzuur op een optimale waarde van 1,5-4,0 : 1 af te stellen en het vermogen hebben in de rumen te groeien en daar gedurende tenminste 60 dagen te blijven bestaan, eventueel vermengd met dragers, verdunningsmiddelen, conserveermiddelen, die gewoonlijk in de veeteelt worden ge-35 bruikt en voedingsstoffen en/of andere stoffen, die gewoonlijk aan herkauwers worden toegediend.The present invention relates to a composition containing as the active ingredient one or more microbial cultures capable of adjusting the weight ratio of acetic acid to propionic acid to an optimal value of 1.5-4.0: 1 and have the ability to grow and persist in the rumen for at least 60 days, optionally mixed with carriers, diluents, preservatives commonly used in animal husbandry and nutrients and / or other substances commonly administered to ruminants .
Indien de preparaten worden gebruikt voor het doen toenemen van de vleesproduktie is het werkzame bestand- 8502280 ’ - 4 - Λ I' deel bij voorkeur een microbische cultuur, die in staat is de gewichtsverhouding van azijnzuur tot propionzuur af te stellen op een waarde van 2,0-3,5 : 1, bijv. 2:1. Voor melkproduktie is de optimale azijnzuur- tot propionzuurverhouding ca.If the preparations are used to increase meat production, the active ingredient is preferably a microbial culture which is able to adjust the weight ratio of acetic acid to propionic acid to a value of 8502280 '- 4 - Λ I'. , 0-3.5: 1, e.g. 2: 1. For milk production, the optimum acetic acid to propionic acid ratio is approx.
53,0 : 1, voor onderhoud of drachtigheid ca. 4,0 : 1 en voor vaarsteelt ca. 2,0-3,0 : 1. Het is derhalve raadzaam gebruik te maken van preparaten, die in staat zijn de azijnzuur- tot propionzuurverhouding op een optimale waarde voor deze doeleinden af te stemmen. In de literatuur bestaat er zekere 10 onzekerheid ten aanzien van de meest gunstige azijnzuur- tot propionzuurverhoudingen, waarbij de voorkeursverhouding een functie is van de herkauwer, het toegepaste voer en andere factoren, waarbij de keuze wordt overgelaten aan de vakman (zie bijv. Kaufmann, W. en Rohr, K., Der Einfluss des Futters 15 auf die bacterielle Fermentation in VormSgen, Handbuch der Tiernahrung, 263, 1969, Parey, Hamburg, Berlin).53.0: 1, about 4.0: 1 for maintenance or pregnancy and about 2.0-3.0: 1 for aquaculture. It is therefore advisable to use preparations which are capable of Propionic acid ratio to an optimum value for these purposes. There is some uncertainty in the literature as to the most favorable acetic acid to propionic acid ratios, the preferred ratio being a function of the ruminant, the feed used and other factors, leaving the choice to the person skilled in the art (see eg Kaufmann, W. and Rohr, K., Der Einfluss des Futters 15 auf die bacterielle Fermentation in VormSgen, Handbuch der Tiernahrung, 263, 1969, Parey, Hamburg, Berlin).
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor de bereiding van microbische culturen, die in de boven genoemde preparaten als werkzaam bestanddeel worden 20 gebruikt, waarbij uit de rumen van de dieren die gevoederd worden op een gegeven voedingsstof of rantsoen, monsters worden genomen, gevolgd door het onderzoeken van metabolisme van de microben, die uit het monster zijn geïsoleerd, in vitro 25 en/of in vivo, gevolgd door het kweken van de microben met geschikte metabolische eigenschappen in media, die dezelfde voedingsstof of rantsoen bevatten als koolstof- of stikstof-bron, waarna in de groeimicroben een genetische merker, 30 die de selectie mogelijk maakt, wordt geïntroduceerd, waarbij de genetisch gelabelde stammen worden gekweekt, de culturen opnieuw in de rumen van de dieren, die met dezelfde voedingsstof of rantsoen worden gevoederd, 35 worden geïntroduceerd, gevolgd door het nemen van monsters uit de rumen, waarna het aantal cellen van de genetisch gelabelde stam wordt geteld, 8502 2 6 0 % - 5 - « * waarbij de stammen, die tenminste 60 dagen blijven bestaan en waarbij de azijnzuur- tot propionzuurverhouding wordt afgesteld op een optimale waarde, bij voorkeur op I, 5-4,0 : 1, worden afgezonderd en 5 waarna tenslotte deze stammen desgewenst worden overgebracht in een vorm, die geschikt is voor de praktijk van de veeteelt en voederen.The invention further relates to a method for the preparation of microbial cultures, which are used as active ingredient in the above preparations, in which samples are taken from the rumen of the animals fed on a given nutrient or ration. by examining metabolism of the microbes isolated from the sample in vitro and / or in vivo, followed by culturing the microbes with appropriate metabolic properties in media containing the same nutrient or ration as carbon or nitrogen source, after which a genetic marker, allowing selection, is introduced into the growth microbes, cultivating the genetically labeled strains, re-culture the animals in the rumen of the animals, which are fed with the same nutrient or ration introduced, followed by sampling from the rumen, after which the number of cells from the genetically labeled strain is counted, 8502 2 6 0% - 5 - «* where the strains, which persist for at least 60 days, and where the acetic acid to propionic acid ratio is adjusted to an optimal value, preferably to 1.5-4.0: 1, are separated and finally these trunks are, if desired, transferred into a form suitable for the practice of animal husbandry and feeding.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze worden monsters genomen uit de rumen van een 10 gefistuleerd rundvee, gevoederd met hooi, graanmeel of melasse waarna de culturen met de rumenbacteriën erin worden uitgespreid over vaste media, die N- en C-bronnen, anorganische zouten, rumenvloeistof en agar bevatten (Bryant en Burkey, J. Dairy Sci., 36.» 205, 1953). De culturen worden geïncubeerd 15 onder anaerobe omstandigheden, waarna de clonen worden geïsoleerd en in soortgelijke media als boven gekweekt.According to a preferred embodiment of the present method, samples are taken from the rumen of a fistulated cattle, fed with hay, cereal flour or molasses, after which the cultures with the rumen bacteria therein are spread over solid media containing N and C sources, inorganic salts, rumen fluid and agar (Bryant and Burkey, J. Dairy Sci., 36, 205, 1953). The cultures are incubated under anaerobic conditions, after which the clones are isolated and grown in similar media as above.
De uitgegroeide culturen worden geïnoculeerd in vloeibare media met daarin stikstofbron, anorganische zouten, rumenvloeistof en als koolstofbron hooi of' cellulose, of in 20 andere gevallen graanmeel of melasse, terwijl zij zolang worden geïncubeerd tot er een intensieve groei in de media is waar te nemen.The grown cultures are inoculated in liquid media containing nitrogen source, inorganic salts, rumen liquor and hay or cellulose carbon source, or in other cases cereal flour or molasses, while incubating until intensive growth in the media can be observed. .
Cellen die groeien op hooi (cellulose), graanmeel (zetmeel) of melasses (sucrose) als koolstofbronnen worden 25 verspreid, gekweekt en geïsoleerd op vaste media, die cellulose (voor celgroei met hooi), glucose (voor celgroei met graanmeel) of sucrose (voor celgroei met melasse) als koolstofbron bevatten.Cells growing on hay (cellulose), grain meal (starch) or molasses (sucrose) as carbon sources are dispersed, grown and isolated on solid media containing cellulose (for cell growth with hay), glucose (for cell growth with grain meal) or sucrose ( for cell growth with molasses) as the carbon source.
De verkregen culturen worden genetisch gelabeld.The cultures obtained are genetically labeled.
30 Voor de labeling kan gebruik worden gemaakt van elke erfelijke genetische merker, die de identificatie van de gelabelde microben tussen andere microben mogelijk maakt.Any hereditary genetic marker, which allows identification of the labeled microbes between other microbes, can be used for the labeling.
Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding worden antibiotisch resistente genen in de ge-35 selecteerde cellen geïntroduceerd. Indien de in de rumen levende bacteriën gevoelig zijn voor een bepaald antibioticum en resistente cellen ermee worden vermengd, kan groei en dood van de laatste microben gemakkelijk worden gevolgd, indien de 8502260 *\ · - 6 - monsters worden uitgespreid over media die hetzelfde antibioticum bevatten. In dit geval zullen slechts de resistente cellen groeien.According to another preferred embodiment of the invention, antibiotic resistant genes are introduced into the selected cells. If the rumen bacteria are sensitive to a particular antibiotic and mix resistant cells with it, growth and death of the last microbes can be easily monitored if the 8502260 * - 6 samples are spread on media containing the same antibiotic . In this case, only the resistant cells will grow.
Door transformatie (Bergmans e.a.., J. Bacteriol.By transformation (Bergmans et al., J. Bacteriol.
5 146, 564 /T981_7) wordt pi 011 plasmide geïntroduceerd (Simon e.a., Proc. 8ste North American Rhizobium Conference, Winnipeg, Canada, üniv. of Manitoba Press, 1983) , die kanamycine en chloramfenicol resistente genen dragen, in de geselecteerde culturen geïntroduceerd, die op cellulose, graanmeel of 10 melasse groeien. Plasmide DNA werd geïsoleerd uit E. colli-cellen (Bimboim en Doly, Nucl. Acid. Res. 1_, 1513 /19797) ·5 146, 564 / T981_7), pi 011 plasmid is introduced (Simon et al., Proc. 8th North American Rhizobium Conference, Winnipeg, Canada, Univ. Of Manitoba Press, 1983), carrying kanamycin and chloramphenicol resistant genes, introduced into the selected cultures , which grow on cellulose, grain flour or 10 molasses. Plasmid DNA was isolated from E. colli cells (Bimboim and Doly, Nucl. Acid. Res. 1_, 1513/19797)
De stam is gedeponeerd bij de Hungarian National Collection of Medical Bacteria of the National Institute of Hygiene, Budapest, onder nr. 00264.The strain is deposited with the Hungarian National Collection of Medical Bacteria of the National Institute of Hygiene, Budapest, under number 00264.
15 Na transformatie met DNA dragende antibiotisch resistente genen worden de cellen, die de nieuwe genetische informatie bevatten en deze uitdragen, geselecteerd op vaste media met de boven genoemde samenstelling, doch aangevuld met kanamycine. De resistente stammen worden bewaard.After transformation with DNA carrying antibiotic resistant genes, the cells containing and propagating the new genetic information are selected on solid media of the above composition, but supplemented with kanamycin. The resistant strains are preserved.
20 Met de geïsoleerde en bewaarde culturen worden media, die een stikstofbron, anorganische zouten, rumen-vloeistof en agar bevatten (teneinde een half-vaste consistentie te verkrijgen) geïnoculeerd en geïncubeerd onder anaerobe omstandigheden. De ontwikkelde culturen worden gemengd 25 met het voer voor schapen, die gedurende een dag nuchter waren. Vöór en na het voeren van de bacteriën aan de dieren worden dagelijks rumenmonsters getrokken, die op de boven beschreven vaste media met daarin kanamycine, worden uitgespreid, waarna de bacteriecellen, die resistent en gevoelig 30 zijn voor antibiotica, worden geteld. De ruminale produktie van vluchtige vetzuren wordt eveneens kwalitatief en kwantitatief bepaald. Bekend is dat voerbenutting bij herkauwers wordt beïnvloed door de gewichtsverhouding van vluchtige vetzuren (Eskeland e.a., J. Anim. Sci. 33_, .282 /T971^7; Church 35 e.a., Digestive Physiology and Nutrition of Ruminants, Vol. 2, biz. 622-625, /19717). Zoals boven vermeld bedraagt de optimale verhouding van azijnzuur tot propionzuur 2,0-3,5 : 1, 3 : 1 en 4 ï 1, voor resp. de groei, melkproduktie en onder- 85 0 2 2 6 0 % - 7 - • < houd, alsmede zwangerschap (Kaufmann, W. en Rohr, K.: Der Einfluss des Futters auf die bakterielle Fermentation in VormSgen. In: Handbuch der Tieremahrung, blz. 263, Parey, Hamburg-Berlin, 1969).With the isolated and preserved cultures, media containing a nitrogen source, inorganic salts, rumen liquid and agar (to obtain a semi-solid consistency) are inoculated and incubated under anaerobic conditions. The developed cultures are mixed with the sheep feed, which was fasting for one day. Before and after feeding the bacteria to the animals, rumen samples are drawn daily, spread on the solid media described above containing kanamycin, and the bacterial cells, which are resistant and sensitive to antibiotics, are counted. The ruminal production of volatile fatty acids is also determined qualitatively and quantitatively. Feed utilization in ruminants is known to be affected by the weight ratio of volatile fatty acids (Eskeland et al., J. Anim. Sci. 33_, .282 / T971 ^ 7; Church 35 et al., Digestive Physiology and Nutrition of Ruminants, Vol. 2, biz. 622-625, / 19717). As mentioned above, the optimum ratio of acetic acid to propionic acid is 2.0-3.5: 1, 3: 1 and 4 1 1, for respectively. growth, milk production and maintenance 85 0 2 2 6 0% - 7 - • <as well as pregnancy (Kaufmann, W. and Rohr, K .: Der Einfluss des Futters auf die bakterielle Fermentation in VormSgen. In: Handbuch der Tieremahrung , p. 263, Parey, Hamburg-Berlin, 1969).
5 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige werkwijze worden bacteriën geïsoleerd uit rumen-monsters, waarna de capaciteit van de isolaten voor het produceren van vluchtige vetzuren wordt onderzocht. Het micro-organisme wordt onder anaerobe omstandigheden gekweekt in de 10 beschreven complete media, die rumenvloeistof bevatten, waarna de azijnzuurconcentratie, propionzuürconcentratie en boterzuurconcentratie van de culturen worden bepaald. De vluchtige vetzuren producerende microbische cellen in de vereiste verhoudingen worden genetisch gelabeld, waarna hun 15 ruminale groei wordt onderzocht.In a preferred embodiment of the present method, bacteria are isolated from rumen samples and the capacity of the isolates to produce volatile fatty acids is investigated. The microorganism is grown under anaerobic conditions in the described complete media containing rumen liquid, after which the acetic acid concentration, propionic acid concentration and butyric acid concentration of the cultures are determined. The volatile fatty acid producing microbial cells in the required proportions are genetically labeled and their ruminal growth examined.
Stammen die in staat zijn in de rumen van het dier dat gevoederd werd met de beschreven voedingsstof gedurende tenminste 60 dagen en die in staat zijn voedingskool-hydraten te fermenteren tot vluchtige vetzuren in optimale 20 verhoudingen, worden geselecteerd, gekweekt, geïsoleerd, behouden en opgeslagen en indien gewenst worden hun culturen in een voor de veeteelt geschikte vorm oraal aan de herkauwers toegediend voor het ontwikkelen of modificeren van de rumen-flora.Strains capable of fermenting feed carbohydrates into volatile fatty acids in optimal proportions in the rumen of the animal fed the described nutrient for at least 60 days are selected, cultured, isolated, preserved and stored and if desired, their cultures are administered orally to the ruminants in a form suitable for animal husbandry to develop or modify the rumen flora.
25 Er zijn drie stammen, Hh-GYOKI-1-123Sz, Hh-GYOKI- 2-14Ab en Hh-GYOKI-3-81Me, die in staat zijn in de rumen van met hooi, graanmeel of melasse gevoederde dieren te groeien en die in de rumen gedurende lange tijd kunnen bestaan en de vertering gunstig beïnvloeden, gedeponeerd bij de Hungarian 30 National Collection of Medical Bacteria of the National Institute of Hygiene onder resp. de nummers 00287, 00288 en 00289.There are three strains, Hh-GYOKI-1-123Sz, Hh-GYOKI-2-14Ab and Hh-GYOKI-3-81Me, capable of growing in the rumen of animals fed with hay, grain meal or molasses and which can exist in the rumen for a long time and favorably affect digestion, deposited with the Hungarian 30 National Collection of Medical Bacteria of the National Institute of Hygiene under resp. the numbers 00287, 00288 and 00289.
Volgens de uitvinding verdient het de voorkeur de mieroorganismen van rumenorigine tussen 32 en 37°C, onder an-35 aerobe omstandigheden, met uitsluiting van zuurstof in media die koolstof- en stikstofbronnen, anorganische zouten, reduc-tiemiddelen en rumenvloeistof bevatten, te kweken; waarvan de laatste de groeifactoren levert. Als koolstofbron kan gebruik 5502260 »' 2 - 8 - worden gemaakt van glucose, cellulose, hooi, graanmeel of melasse, terwijl anorganische zouten, gistextract, caseïne en soortgelijke toevoegsels geschikte N-bronnen zijn.According to the invention, it is preferable to cultivate the rumen origin ant organisms between 32 and 37 ° C, under anaerobic conditions, excluding oxygen in media containing carbon and nitrogen sources, inorganic salts, reducing agents and rumen fluid; the latter of which provides the growth factors. As the carbon source, use can be made of glucose, cellulose, hay, cereal flour or molasses, while inorganic salts, yeast extract, casein and similar additives are suitable N sources.
Een essentiëel aspect van de uitvinding is dat er 5 gebruik wordt gemaakt van unicellulaire organismen, die op geschikte wijze de toegevoerde voedingsstof of rantsoen fermenteren en in staat zijn in de rumen gedurende lange periode te verblijven, die worden gebruikt voor het modificeren van de rumenflora. Voor de selectie van dergelijke stammen wordt 10 gebruik gemaakt van genetische merkers, zoals boven beschreven, bijv. genen die antibiotische resistentie, enzymprote-inen of andere detecteerbare proteïnen coderen. Er kunnen ook auxotrofe cellen worden gebruikt.An essential aspect of the invention is that use is made of unicellular organisms which suitably ferment the supplied nutrient or ration and are able to reside in the rumen for a long period of time, which are used to modify the rumen flora. For the selection of such strains, genetic markers are used, as described above, eg genes encoding antibiotic resistance, enzyme proteins or other detectable proteins. Auxotrophic cells can also be used.
De genetische merker wordt in de cel geïntrodu-15 ceerd met behulp van een vector DNA-molecuul, bijv. via een plasmide of fage, waarbij echter de selecteerbare eigenschappen, bijv. resistentie tegen een antibioticum, gekozen kan worden via spontane selectie.The genetic marker is introduced into the cell using a vector DNA molecule, eg, via a plasmid or phage, but the selectable properties, eg resistance to an antibiotic, can be selected via spontaneous selection.
De geselecteerde stammen, die gunstige fermenta-20 tieve eigenschappen hebben en gedurende lange tijd in de rumen kunnen verblijven, worden gebruikt voor hetzij het bevorderen van de ontwikkeling van rumenflora bij zuigherkauwers, of voor het gunstig modificeren van de samenstelling van de bestaande rumenflora. Aanbevolen wordt het preparaat toe te 25 dienen samen met het voer of drinkwater.The selected strains, which have beneficial fermentative properties and can reside in the rumen for a long time, are used to either promote the development of rumen flora in ruminant ruminants, or to favorably modify the composition of the existing rumen flora. It is recommended to administer the preparation together with the feed or drinking water.
Het voor de bereiding van het onderhavige preparaat gekozen microorganisme wordt gekweekt in media, die een organische koolstofbron, een organische of anorganische stikstofbron en organische en anorganische zouten bevatten, 30 gevolgd door isoleren in een voor orale toediening of voor transport geschikte vorm. Desgewenst wordt de microorganisme-cultuur geformuleerd door het vermengen met vaste of vloeibare dragers of andere toevoegsels. Het preparaat kan worden gemengd met het voer of drinkwater, of het kan als zodanig 35 worden toegediend.The microorganism selected for the preparation of the present composition is grown in media containing an organic carbon source, an organic or inorganic nitrogen source and organic and inorganic salts, followed by isolation in a form suitable for oral administration or transport. If desired, the microorganism culture is formulated by mixing with solid or liquid carriers or other additives. The preparation can be mixed with the feed or drinking water, or it can be administered as such.
In het geval van schapen wordt van de micro-organismecultuur volgens de uitvinding bijv. 1-20 g, bij voorkeur 5 g, aan ca. 0,5 kg voer toegevoegd. Als voedingsstof 8502260 % - 9 - • * kan bijv. een mengsel van maïsmeel, lucemehooi en rundervoer worden gebruikt, terwijl de werkelijke verhoudingen bepaald kunnen worden met het oog op de actuele condities en de gewenste dagelijkse gewichtstoename. Aan rundvee wordt in het 5 algemeen 10-200 g, bij voorkeur 50 g, van een microorganisme-cultuur volgens de uitvinding per dag toegediend, bijv. vermengd met ca. 5 kg van een conventionele voedingsstof.In the case of sheep, for example, 1-20 g, preferably 5 g, of the microorganism culture according to the invention is added to about 0.5 kg of feed. As a nutrient 8502 260% - 9 - • *, for example, a mixture of maize meal, lucemehay and cattle feed can be used, while the actual proportions can be determined in view of the current conditions and the desired daily weight gain. Cattle are generally administered 10-200 g, preferably 50 g, of a microorganism culture according to the invention per day, eg mixed with about 5 kg of a conventional nutrient.
De methode van verbeteren van het nuttige effect van de benutting van voer bij herkauwers valt ook binnen het 10 kader van de uitvinding.The method of improving the useful effect of feed utilization in ruminants is also within the scope of the invention.
Na kweken in vloeibare media, zoals boven vermeld, worden de mieroorganismen via centrifugeren of filtreren afgezonderd. Er kunnen pastas, gevriesdroogde preparaten, of suspensies, die sporen of vegetatieve vormen bevatten, enz.After culturing in liquid media, as mentioned above, the ant organisms are isolated by centrifugation or filtration. There may be pastes, freeze-dried preparations, or suspensions, which contain spores or vegetative forms, etc.
15 worden bereid, terwijl toevoegsels die aanvaardbaar zijn voor veeteelt en voeding, kunnen worden toegevoegd. Andere toevoegsels, bijv. proteïnen, aminozuren of glycerol kunnen helpen bij het levend houden van het microorganisme. Aan de preparaten volgens de uitvinding, gebruikt voor'het bevorderen van 20 de benutting van het voer bij herkauwers, kunnen andere in de praktijk gewoonlijk gebruikte stoffen worden toegevoegd, bijv. antibiotica, die de groei van het gastdier stimuleren (monensin, nigericin, salynomycin, enz.) of die de persistentie van het toegediende microorganismè bevorderen.15, while additives acceptable for animal husbandry and nutrition can be added. Other additives, eg proteins, amino acids or glycerol can help keep the microorganism alive. To the compositions of the invention used to promote the utilization of the feed in ruminants, other substances commonly used in practice, eg antibiotics, which stimulate the growth of the host animal (monensin, nigericin, salynomycin) , etc.) or that promote the persistence of the administered microorganisms.
25 De microbische culturen volgens de uitvinding maken derhalve de vorming van een levende microbische cultuur in de rumen mogelijk dan wel de gunstige modificatie van een reeds bestaande flora.The microbial cultures according to the invention therefore allow the formation of a living microbial culture in the rumen or the favorable modification of an already existing flora.
Tijdens de zuigperiode is de rumenflora niet in 30 staat de gebruikelijke voedingsstoffen effectief te fermenteren. De flora ontwikkelt zich spontaan en toevallig en het is geenszins zeker dat zijn samenstelling optimaal is voor het gastdier.During the suction period, the rumen flora is unable to effectively ferment the usual nutrients. The flora develops spontaneously and accidentally and it is by no means certain that its composition is optimal for the host animal.
Door de geselecteerde microbische stammen toe te 35 dienen kan in plaats van de langzame en spontane ontwikkeling van de rumenflora een snelle ontwikkeling worden bereikt, terwijl de rumenflora in staat is om het voer optimaal te benutten.By administering the selected microbial strains, rapid development can be achieved instead of the slow and spontaneous development of the rumen flora, while the rumen flora is able to make optimum use of the feed.
Het voordeel van de onderhavige werkwijze is, dat 8502260 - 10 - ·. * met de op de beschreven wijze bereide microorganismen (bijv. met de stammen 00287, 00288 en 00289) de'snelle aanpassing of ontwikkeling van de rumenflora tijdens voerverandering of afwenning kan worden bevorderd door de ruminale groei van de 5 microorganismen, die in staat zijn optimale afbraak van het voer te bewerkstelligen, te bevorderen.The advantage of the present process is that 8502260-10. * with the microorganisms prepared in the manner described (e.g. with strains 00287, 00288 and 00289) the rapid adaptation or development of the rumen flora during feed change or weaning can be promoted by the ruminal growth of the 5 microorganisms, which are capable of to achieve optimal degradation of the feed.
De werkwijze kan o.a. worden toegepast in de volgende gevallen: - voor melkkoeien tijdens verandering van lactatie 10 aan het eind van het drachtig zijn en tijdens seizoens- en andere veranderingen van het rantsoen; - voor vleesrundvee aan het begin en aan het eind van de graasperiode, bij de verandering van het vet mesten met ruw voer tot een intensieve vetmesting met graanmeel en tij- 15 dens andere veranderingen van groei-vetmestdieet; - voor schapen tijdens de seizoenveranderingen van voer, bij het. begin en aan het eind van de graasperiode en tijdens de aanvang van een intensieve groei en vetmest-periode. .The method can be applied, inter alia, in the following cases: - for dairy cows during change of lactation at the end of pregnancy and during seasonal and other changes of the ration; - for beef cattle at the beginning and at the end of the grazing period, at the change of the fat fattening with roughage to an intensive fattening with grain flour and during other changes of growth-fattening diet; for sheep during the seasonal changes of feed, at the. beginning and at the end of the grazing period and during the beginning of an intensive growth and fattening period. .
20 De mogelijkheden zijn ook soortgelijk bij geiten teelt. De volgens de onderhavige werkwijze bereide microbi-sche culturen kunnen ook in diverse speciale gevallen worden gebruikt, bijv. voor in het wild levende herkauwers, in wildreservaten en voor damherten.20 The options are also similar in goat farming. The microbial cultures prepared by the present method can also be used in various special cases, e.g., for wild ruminants, game reserves and fallow deer.
25 Opgemerkt wordt, dat ofschoon de microbische cul turen, die in de preparaten volgens de uitvinding kunnen worden gebruikt bij voorkeur van rumenorigine zijn, ook andere azijnzuur en/of propionzuur producerende bacteriën die niet noodzakelijk van de rumen afkomstig zijn, geschikt zijn.It is noted that although the microbial cultures which can be used in the compositions of the invention are preferably of rumen origin, other acetic and / or propionic acid producing bacteria not necessarily derived from the rumen are also suitable.
30 Dergelijke bacteriën zijn bepaalde vertegenwoordigers van het genus Angerovibrio (lipolytica), Bacterorden Selenomonas (ruminanticum) en Propionibacteriën.Such bacteria are certain representatives of the genus Angerovibrio (lipolytica), Bacterorden Selenomonas (ruminanticum) and Propionibacteria.
De uitvinding wordt thans nader toegelicht aan de hand van de volgende niet limitatieve voorbeelden. De berei- 35 ding van microbische stammen, die in staat zijn basisrantsoenen te benutten die in hoofdzaak cellulose (hooi), zetmeel (graanmeel) of sucrose (melasse) bevatten en gedurende lange tijd in de rumen kunnen verblijven, zal nader worden beschre- 3502260 « * -liven. De toepassing van het preparaat is beschreven voor schapen, waarbij echter de omvang van de beschrijving zich uitstrekt tot microorganismen, die in staat zijn te groeien op andere voedingsstoffen en voor de ontwikkeling of modifi-5 catie van de rumenflora van andere herkauwersoorten.The invention is now further illustrated by the following non-limiting examples. The preparation of microbial strains, which are able to utilize basic rations containing mainly cellulose (hay), starch (grain meal) or sucrose (molasses) and which can remain in the rumen for a long time, will be further described 3502260 «* Live. The use of the composition has been described for sheep, however the scope of the description extends to microorganisms capable of growing on other nutrients and for the development or modification of the rumen flora of other ruminant species.
VOORBEELD IEXAMPLE I
Modificeren van de rumenflora van dieren, die als voer hooi kregen.Modifying the rumen flora of animals fed hay as food.
a) Isoleren van de microorganismen, die op hooi 10 kunnen groeien.a) Isolation of the microorganisms that can grow on hay 10.
Schapen werden gelaparatomiseerd, voorzien van rumenfistula en gedurende een maand met hooi gevoerd. Een rumenmonster werd.via de fistula getrokken, verdund en over RGCA vast medium met de volgende samenstelling verspreid: 15 zoutoplossing 1: K2HP04 0,6 g gedestilleerd water ad 100,0 g zoutoplossing 2:Sheep were paratomized, provided with rumen fistula and fed with hay for one month. A rumen sample was drawn through the fistula, diluted and spread over RGCA solid medium of the following composition: saline 1: K2HPO4 0.6 g distilled water ad 100.0 g saline 2:
NaCl 1,2 g 20 (NH4)2S04 1,2 g KH2P04 0,6 gNaCl 1.2 g 20 (NH4) 2 SO4 1.2 g KH2PO4 0.6 g
CaCl2 0,12 gCaCl2 0.12 g
MgS04.7H20 0,25 g gedestilleerd water ad 100,0 ml 25 Resazurin (0,1 % oplossing) 0,1 ml *MgS04.7H20 0.25 g distilled water ad 100.0 ml 25 Resazurin (0.1% solution) 0.1 ml *
Agar (Bacto) 2,5 gAgar (Bacto) 2.5 g
Rumenvloeistof 10,0 mlRumen fluid 10.0 ml
Glucose 0,005 gGlucose 0.005 g
Cellobiose 0,005 g 30 Cysteine.HCl-monohydraat 0,05 gCellobiose 0.005 g Cysteine.HCl Monohydrate 0.05 g
Natriumcarbonaat (8 % oplossing) 5,0 gSodium carbonate (8% solution) 5.0 g
Gedestilleerd water ad 50,0 ml *) Difco Labs, Detroit, Verenigde Staten van Amerika **) Het monster van rumengehalte werd via diverse lagen gaas 35 gefiltreerd, waarna het filtraat onder kooldioxide bij -20°C werd bewaard.Distilled water ad 50.0 ml *) Difco Labs, Detroit, United States of America **) The rumen sample was filtered through several layers of gauze and the filtrate was stored at -20 ° C under carbon dioxide.
Voorafgaande aan steriliseren onder C02-gas werd de pH van het medium RGCA ingesteld op 6,8. Steriliseren, 8502230 - 12 - bereiden van het medium en het kweken werden uitgevoerd volgens de methode van Bryant en Burkey (J. Dairy Sci., 36, 205 /1953?).Prior to sterilization under CO2 gas, the pH of the RGCA medium was adjusted to 6.8. Sterilization, medium preparation and cultivation were performed according to the method of Bryant and Burkey (J. Dairy Sci., 36, 205/1953).
De rumenvloeistof werd verdund met een steriel 5 mengsel met de volgende samenstelling: zoutoplossing 1 (zie boven) 7,5 ml zoutoplossing 2 (zie boven) 7,5 ml cysteine.HCl-monohydraat 0,05 gThe rumen fluid was diluted with a sterile mixture of the following composition: saline 1 (see above) 7.5 ml of saline 2 (see above) 7.5 ml of cysteine. HCl monohydrate 0.05 g
Na2C03 0,3 g 10 resazurine (0,1 % oplossing) 0,1 ml gedestilleerd water ad 100,0 mlNa2 CO3 0.3 g 10 resazurin (0.1% solution) 0.1 ml distilled water ad 100.0 ml
Dit mengsel wordt aangegeven door HB.This mixture is indicated by HB.
De culturen werden geïncubeerd onder anaerobe omstandigheden bij 35°C (zie Atlas of Rumen Microbiology, 15 Ogimoto en Imai, Japan Scientific Societies Press, Tokyo, 1981) gedurende 120 uur, waarna de afzonderlijke clonen in de media werden geïnoculeerd, waarin geëxtraheerd hooi aanwezig was, met de volgende samenstelling: zoutoplossing 1 (zie boven) 15,0 % 20 zoutoplossing 2 (zie boven) 15,0 % resazurine (0,1 % oplossing) 0,1 % •kThe cultures were incubated under anaerobic conditions at 35 ° C (see Atlas of Rumen Microbiology, 15 Ogimoto and Imai, Japan Scientific Societies Press, Tokyo, 1981) for 120 hours, after which the individual clones were inoculated in the media, in which extracted hay is present wash, with the following composition: saline 1 (see above) 15.0% 20 saline 2 (see above) 15.0% resazurin (0.1% solution) 0.1% • k
Tripton L42 (Oxoid) 15. % * gistextract (Oxoid) 0,5 % •kit rumenvloeistof 10,0 % 25 Na2C03 0,4 % cysteine.HCl-monohydraat 0,05 % •β» ·β* geëxtraheerd hooi 10,0 %Tripton L42 (Oxoid) 15.% * yeast extract (Oxoid) 0.5% • rumen liquid kit 10.0% 25 Na2CO3 0.4% cysteine.HCl monohydrate 0.05% • β »β * extracted hay 10.0 %
Dit medium wordt genoemd: RGCP-vloeibaar medium.This medium is called: RGCP liquid medium.
*) Oxoid Ltd., Londen, Groot-Britannië 30 **) Zie boven ***) Voor de bereiding van geëxtraheerd hooi werden fijn gesneden hooideeltjes gesuspendeerd in water, gekookt en gefiltreerd. Het na het filtreren overgebleven residu werd aan het medium toegevoegd voorafgaande aan sterili-35 seren.*) Oxoid Ltd., London, UK 30 **) See above ***) For the preparation of extracted hay, finely cut hay particles were suspended in water, boiled and filtered. The residue left after filtration was added to the medium before sterilization.
Voorafgaande aan het steriliseren werd de pH van het medium ingesteld op een waarde van 6,5.Prior to sterilization, the pH of the medium was adjusted to 6.5.
Reageerbuizen met daarin 5 ml steriel medium wer- 8502260 - 13 - den geïnoculeerd met de microbische suspensie, die bij afzonderlijke clonen, gekweekt op RGCA vast medium en geïncubeerd onder anaerobe omstandigheden bij 35°C, werd verkregen. De groei werd gecontroleerd met behulp van een microscoop, waar-5 na de culturen werden uitgespreid over RGCA vast medium, terwijl 2,0 % Bacto cellulose werd gebruikt in plaats van het glucose en de cellobiose.Test tubes containing 5 ml of sterile medium were inoculated with the microbial suspension obtained from individual clones grown on RGCA solid medium and incubated under anaerobic conditions at 35 ° C. Growth was monitored by microscope, after which the cultures were spread on RGCA solid medium, while 2.0% Bacto cellulose was used in place of the glucose and cellobiose.
De culturen werden onder anaerobe omstandigheden bij 35°C gedurende 120 uur geïncubeerd, waarna de afzonder-10 lijke clonen, verkregen bij cellen die cellulose hadden gebruikt, werden geïnoculeerd op RGCA medium met daarin cellulose.The cultures were incubated under anaerobic conditions at 35 ° C for 120 hours, after which the individual clones obtained from cells that had used cellulose were inoculated on RGCA medium containing cellulose.
Op deze manier kunnen ruminale microorganismen worden verkregen, die in staat zijn op hooi of cellulose te 15 groeien.In this way, ruminal microorganisms capable of growing on hay or cellulose can be obtained.
b) Genetisch labelen van rumenbacteriën, die op hooi kunnen groeien.b) Genetic labeling of rumen bacteria, which can grow on hay.
Genetisch labelen werd uitgevoerd met behulp van E. coli pi 011 plasmide, volgens de methode van Siiïion ë.a. 20 (Proc. 8ste North American Rhizobium Conference, Winnipeg,^ Canadat, üniv. of Manitoba Press. 1983) .Genetic labeling was performed using E. coli pi 011 plasmid, according to the method of Siion ion et al. 20 (Proc. 8th North American Rhizobium Conference, Winnipeg, ^ Canadat, Univ. Of Manitoba Press. 1983).
De plasmide DNA werd geïsoleerd uit een E. coli cultuur volgens Bimboim en Doly (Nucl. Acid Res. 7, 1513 /19797), gevolgd door oplossen in een waterige oplossing met 25 de volgende componenten: 75 mM CaCl2 5 mM MgCl0 Δ * 10 mM tris.HCl-buffer , pH 7,5 *) tris-(hydroxymethyl)-aminomethaan.hydrochloride.The plasmid DNA was isolated from an E. coli culture according to Bimboim and Doly (Nucl. Acid Res. 7, 1513/19797), followed by dissolving in an aqueous solution with the following components: 75 mM CaCl2 5 mM MgCl0 Δ * 10 mM tris.HCl buffer, pH 7.5 *) tris- (hydroxymethyl) -aminomethane.hydrochloride.
30 Microben die in staat zijn op hooi te groeien, en die geïsoleerd werden volgens a) van voorbeeld I, werden gekweekt op RGCF-medium en door centrifugeren onder C02 gesepareerd. De cellen werden gesuspendeerd in een waterige oplossing, die per liter de volgende componenten bevatte: 35 75 mM CaCl2 5 mM MgCl2 10 mM tris.HCl-buffer, pH 7,5 1 mM cysteine.HCl-monohydraat 1 mM natriumthiosulfaat 85 02260 - 14 - 9 •••De suspensies dienen 5 x 10 cellen per ml te bevatten. De suspensie werd verdund met hetzelfde volume oplossing van plasmide DNA (0,1 ^ig/ml) , welke suspensie gedurende 60 min. bij 4°C werd geïncubeerd. Dan werd de incubatie gedurende 2 5 min. bij 41°C voortgezet, waarna de cultuur werd uitgespreid over vast medium, dat 500 ^ig/ml kenamycine B bevatte en cellulose als koolstofbron. De cultuur werd gedurende 120 uur bij 35°C onder anaerobe omstandigheden geïncubeerd, terwijl de clonen, die in staat waren te groeien in aanwezigheid van 10 500 jig/ral kanamycine B, werden onderzocht.Microbes capable of growing on hay and isolated according to a) of Example I were grown on RGCF medium and separated by centrifugation under CO2. The cells were suspended in an aqueous solution containing per liter the following components: 75 mM CaCl 2 5 mM MgCl 2 10 mM tris.HCl buffer, pH 7.5 1 mM cysteine. HCl monohydrate 1 mM sodium thiosulfate 85 02 260 - 14 - 9 ••• The suspensions should contain 5 x 10 cells per ml. The suspension was diluted with the same volume of plasmid DNA solution (0.1 µg / ml), which suspension was incubated at 4 ° C for 60 min. Then incubation was continued for 2 min at 41 ° C, after which the culture was spread on solid medium containing 500 µg / ml kenamycin B and cellulose as a carbon source. The culture was incubated for 120 hours at 35 ° C under anaerobic conditions, while the clones capable of growing in the presence of 10 500 µg / ml kanamycin B were examined.
Plasmide p1011 draagt genen, die bestand zijn tegen kanamycine en chloramfenicol; bovendien bevat het plasmide replicatieorigine, die de start van replicatie in E. coli-cellen mogelijk maakt. Bij overbrengen in andere bacte-15 riën ten gevolge van het ontbreken van geschikte origine om replicatie mogelijk te maken, werd het plasmide DNA hetzij geëlimineerd, hetzij in het chromosoom ingebouwd (gedeeltelijk of volledig), waarna genetische recombinatie plaatsvond. Eventueel wordt het gen, dat is opgenomen in het chromosoom, 20 uitgedrukt en verleent aan de cellen resistentie tegen kanamycine en chloramfenicol.Plasmid p1011 carries genes resistant to kanamycin and chloramphenicol; in addition, the plasmid contains replication origin, which allows the initiation of replication in E. coli cells. When transferred to other bacteria due to the lack of suitable origin to allow replication, the plasmid DNA was either eliminated or incorporated into the chromosome (partial or complete) and genetic recombination occurred. Optionally, the gene contained in the chromosome is expressed and confers resistance to the cells against kanamycin and chloramphenicol.
Volgens de uitgevoerde proeven werden kanamycine B resistente clonen verkregen met een transformatiefrekwentie -5 van 3 x 10 .According to the tests carried out, kanamycin B resistant clones were obtained with a transformation frequency -5 of 3 x 10.
25 Diverse resistente clonen werden geïsoleerd, waarbij de gevoeligheid voor antibiotica van de oorspronke-Several resistant clones were isolated, with the antibiotic susceptibility of the original
RR
lijke en kanamycine B resistente (Km ) stammen werd bepaald. De met diverse stammen verkregen resultaten zijn in Tabel A vermeld.strains and kanamycin B resistant (Km) strains were determined. The results obtained with various strains are listed in Table A.
30 350226030 3502260
- 15 -TABEL A- 15 TABLE A
Gevoeligheid voor kanamycine B van rumenbacteriën en van genetisch gelabelde stammen en het afbreken van hooi kleinste effectieve concentra- 5 microï:>e tie van kanamycine B, ^ig/ml rumenvloeistof 31 oorspronkelijke stammen 4,0 tot 7,5Susceptibility to kanamycin B from rumen bacteria and genetically labeled strains and to break down hay smallest effective concentration of microorganisms:> kanamycin B, µg / ml rumen fluid 31 original strains 4.0 to 7.5
RR
genetisch gelabelde Km -stammengenetically labeled Km strains
Hh-GYOKI—1-8 500 10 -27 250 -91 500 -123 1000 -142 500Hh-GYOKI — 1-8 500 10 -27 250 -91 500 -123 1000 -142 500
Op die manier kunnen microorganismen van ruinen -15 origine worden verkregen, die in staat zijn hooi of cellulose te benutten en te groeien in aanwezigheid van grote hoeveelheden kanamycine B.In this way microorganisms of ruin -15 origin can be obtained, which are able to utilize hay or cellulose and grow in the presence of large amounts of kanamycin B.
De stam Hh-GYOKI-1-123 (KmR) werd uitgespreid over RGCA-medium, dat cellulose bevatte, waarna kanamycine B 20 in concentraties van 1000, 5000 en 10.000 ^ig/ml werd toegevoegd. De culturen werden gedurende 168 uur bij 35°C onder anaerobe omstandigheden geïncubeerd, waarna de stammen die in .aanwezigheid van 10.000 jig/wl antibioticum groeiden, werden geïsoleerd. Zo werden onder spontane selectie spontane rautan-25 ten, die zeer resistent waren tegen kanamycine B, verkregen. Eén van deze stammen werd aangeduid als Hh-GYOKI-1-123Sz en gedeponeerd bij de Hungarian National Collection of Medical Bacteria of the National'Institute of Hygiene, Budapest, onder nummer 00287.The strain Hh-GYOKI-1-123 (KmR) was spread on RGCA medium containing cellulose and kanamycin B 20 was added at concentrations of 1000, 5000 and 10,000 µg / ml. The cultures were incubated under anaerobic conditions for 168 hours at 35 ° C, after which the strains growing in the presence of 10,000 µg / µl antibiotic were isolated. Thus, under spontaneous selection, spontaneous rautants, which were very resistant to kanamycin B, were obtained. One of these strains was designated Hh-GYOKI-1-123Sz and deposited with the Hungarian National Collection of Medical Bacteria of the National Institute of Hygiene, Budapest, under number 00287.
30 c) ReIntroductie van de gelabelde microben in de rumen.C) Re-introduction of the labeled microbes into the rumen.
Een steriel vast medium, aangeduid als RGCPa, werd geïnoculeerd met de cultuur van de stam Hh-GYOKI-1-123 15 (Km ), welke werd bewaard op RGCA-"slants" bij +4°C. De samen- 8502260 - 16 - stelling van het RGCA-medium was als volgt: 1. K^HPO^ 0,3 % 45 ml oplossing 2. (NH4)2S04 0,6 %A sterile solid medium, designated RGCPa, was inoculated with the culture of the strain Hh-GYOKI-1-123 (Km), which was stored on RGCA slants at + 4 ° C. The composition of the RGCA medium was 8502260-16: 1. K ^ HPO ^ 0.3% 45 ml solution 2. (NH4) 2 SO4 0.6%
NaCl 0,6 % 5 MgS04.2H20 0,06 %NaCl 0.6% 5 MgS04.2H20 0.06%
CaCl2.2H20 0,06 % KH2P04 0,3 % 45 ml oplossing van het mengsel * 3. cellulose (Bacto) 1,8 % * 10 agar (Bacto) 3,0 % 65 ml oplossing van het mengsel 4. gistextract 0,1 % 20 ml oplossing 5. cysteine.HC1.H20 0,1 % 20 ml oplossing 6. natriumthiosulfaat 0,1 % 15 Na2C02 0,2 % -10 ml oplossing van het mengsel 7. rumenvloeistof 20 ml *) Difco Labs, Detroit, V.S.CaCl2.2H20 0.06% KH2PO4 0.3% 45 ml solution of the mixture * 3. cellulose (Bacto) 1.8% * 10 agar (Bacto) 3.0% 65 ml solution of the mixture 4. yeast extract 0, 1% 20 ml solution 5. cysteine.HC1.H20 0.1% 20 ml solution 6. sodium thiosulfate 0.1% 15 Na2 CO2 0.2% -10 ml solution of the mixture 7. rumen liquid 20 ml *) Difco Labs, Detroit , USA
**) Zie boven.**) See above.
20 De 7 oplossingen werden afzonderlijk bereid en in de aangegeven volgorde gemengd.The 7 solutions were prepared separately and mixed in the indicated order.
Het kweken werd uitgevoerd in 500 ml Erlenmeyer-kolven,. die 150 ml medium bevatte onder anaerobe omstandigheden. De groei werd na 48 uur gecontroleerd, waarna de cul-25 tuur werd bijgemengd bij het voer bestemd voor een met hooi gevoerd schaap. 340 ml Van een kweek, die 4,7 x 10 bacteriën per ml bevatte, werd oraal aan het schaap toegediend. Voorafgaande aan de toediening en op de daarop volgende dagen werden via de rumenfistula 50-200 ml monsters genomen. De monsr . 30 ters werden verdund met HB-oplossing en over RGCA-medium, dat geen kanamycine B of andere antibiotica bevatte, uitgespreid. De culturen werden onder anaerobe omstandigheden gedurende 72 uur bij 35°C geïncubeerd, waarna de bacterieclonen werden geteld. De resultaten zijn in Tabel B vermeld.Culturing was performed in 500 ml Erlenmeyer flasks. containing 150 ml of medium under anaerobic conditions. Growth was checked after 48 hours, after which the culture was mixed into the feed intended for a hay-fed sheep. 340 ml of a culture containing 4.7 x 10 bacteria per ml was administered orally to the sheep. 50-200 ml samples were taken from the rumen fistula prior to administration and on the following days. The monsr. 30 ters were diluted with HB solution and spread over RGCA medium containing no kanamycin B or other antibiotics. The cultures were incubated at 35 ° C for 72 hours under anaerobic conditions, after which the bacterial clones were counted. The results are reported in Table B.
8502260 - 17 -8502260 - 17 -
TABEL BTABLE B
Veranderingen van rumenflora bij een schaap behandeld met stamChanges in rumen flora in a sheep treated with a trunk
Hn-GYOKI-1-123 (KmR) cel teil ing/ml 5 in aanwezigheid monster zonder antibiotica van 1000 jig/mlHn-GYOKI-1-123 (KmR) cell count / ml 5 in the presence sample without antibiotics of 1000 jig / ml
.;· kanaijrycine BKanijrycine B
v66r toediening 5 x 10^ 0 na toediening 10 dag 1 5,9 x 106 2,0 x 104 dag 2 3,2x10^ 4,1x104 dag 3 2,4 x 106 3,1 x 104 dag 6 3,9 x 107 1 ,8 x 104 dag 8 9,8 x 106 1,05 x 105 15 dag 15 8,1 x 105 3,1 x 104 , Uit tabel B blijkt duidelijk dat het aan het dier toegediende microorganisme in de rumen blijft bestaan en groeien.before administration 5 x 10 ^ 0 after administration 10 day 1 5.9 x 106 2.0 x 104 day 2 3.2x10 ^ 4.1x104 day 3 2.4 x 106 3.1 x 104 day 6 3.9 x 107 1.8 x 104 day 8 9.8 x 106 1.05 x 105 15 day 15 8.1 x 105 3.1 x 104, Table B clearly shows that the microorganism administered to the animal continues to exist and grow in the rumen .
Volgens de boven genoemde methode werd ook de 20 stam Hh-GYOKI-1-123Sz gekweekt, die resistent was tegen 10.000 jig/ml kanamycine B. Deze stam werd oraal toegediend aan dezelfde schapen op de 15de dag.According to the above method, the strain Hh-GYOKI-1-123Sz was also grown, which was resistant to 10,000 µg / ml kanamycin B. This strain was administered orally to the same sheep on the 15th day.
OO
Hierbij werd 140 ml kweek met daarin 2 x 10 bacteriën per ml oraal toegediend.140 ml culture containing 2 x 10 bacteria per ml was administered orally.
25 Bacteriën uit rumenmonsters werden gekweekt en geteld zoals eerder beschreven. De resultaten zijn in tabel C opgenomen.Bacteria from rumen samples were grown and counted as previously described. The results are shown in Table C.
3030
Ss 0 2 2 δ ö - 18 -Ss 0 2 2 δ ö - 18 -
TABEL CTABLE C
Veranderingen in de rumenflora bij een schaap, behandeld met de stam Hh-GYOKI-1-123Sz (KmR) celtelling/ml 5 in aanwezigheid monster zonder antibiotica van 8000 ^ig/mlChanges in rumen flora in a sheep treated with the strain Hh-GYOKI-1-123Sz (KmR) cell count / ml 5 in the presence of a sample without antibiotics of 8000 µg / ml
kanamycine Bkanamycin B
6 vóór toediening 1,4 x 10 0 na toediening 10 dag 1 7,4 x 106 3,2 x 104 dag 2 1,7 x 105 1,3 x 104 dag 5 4,0 x 106 9,1 x 103 dag 7 - 1,1 x 107 2,0 x 104 dag 14 8,0 x 106 3,1 x 104 · 15 dag 21 7,1 x 105 6,2 x 104 dag 28 8,2 x 106 8,1 x 104 dag 35- 8,7 x 106 1 ,8 x 1046 before administration 1.4 x 10 0 after administration 10 day 1 7.4 x 106 3.2 x 104 day 2 1.7 x 105 1.3 x 104 day 5 4.0 x 106 9.1 x 103 day 7 - 1.1 x 107 2.0 x 104 day 14 8.0 x 106 3.1 x 10415 day 21 7.1 x 105 6.2 x 104 day 28 8.2 x 106 8.1 x 104 day 35- 8.7 x 106 1.8 x 104
De gegevens uit tabel C laten duidelijk zien, dat het toegediende mieroorganisme in de runen in significante 20 hoeveelheden aanwezig is en omdat de vloeistoffase uit het rumengehalte continu wordt verwijderd, het microorganisme zich gemakkelijk vermenigvuldigt.The data from Table C clearly show that the administered ant organism is present in significant amounts in the runes and because the liquid phase from the rumen content is continuously removed, the microorganism multiplies readily.
De verschillen van bacteriëntellingen tussen monsters kan worden verklaard door de variaties van de con-25 sistentie van de rumeninhoud en wel van dik tot vloeistof. VOORBEELD IIThe differences of bacterial counts between samples can be explained by the variations of the consistency of the rumen content from thick to liquid. EXAMPLE II
Modificatie van de rumenflora bij schapen, die gevoederd werden met graanmeel.Modification of the rumen flora in sheep fed grain flour.
a) Isoleren van microorganismen, die in staat zijn 30 om op graanmeel te groeien.a) Isolation of microorganisms capable of growing on grain flour.
De onder a) van voorbeeld I beschreven methode werd herhaald met dit verschil, dat het oorspronkelijke monster genomen werd uit de rumen van een schaap, dat gevoed werd met graanmeel, waarna de afzonderlijke isolaten werden 35 geïnoculeerd in RGCF vloeistofmedium (zie boven) met daarin 3502260 * - 19 - 2 % graanmeel, fijn gemaakt in een mortier, in plaats van geëxtraheerd hooi, de in RGCF-vloeistofmedium gekweekte culturen werden uitgespreid over RGCA vast medium (zie boven), waarna de clonen, ontwikkeld uit de cellen, die graanmeel benutten, 5 op hetzelfde medium werden geïsoleerd.The method described under a) of Example I was repeated with the difference that the original sample was taken from the rumen of a sheep fed with grain meal, after which the individual isolates were inoculated in RGCF liquid medium (see above) containing 3502260 * - 19 - 2% grain flour, crushed in a mortar, instead of extracted hay, the cultures grown in RGCF liquid medium were spread over RGCA solid medium (see above), after which the clones, developed from the cells, containing grain flour 5 on the same medium were isolated.
Op die manier werden microorgansimen verkregen, die in staat waren op graanmeel als koolstofbron te groeien.In this way, microorganisms capable of growing on grain flour as a carbon source were obtained.
b) Genetisch labelen van rumenbacteriën, die graanmeel benutten.b) Genetic labeling of rumen bacteria, which use grain flour.
10 De onder b) van voorbeeld I beschreven methode werd herhaald met dit verschil, dat de onder a) van voorbeeld II verkregen stammen werden gebruikt voor transformatie door p1011 plasmide DNA, in plaats van die welke werden verkregen bij a) van voorbeeld II.The method described under b) of Example I was repeated with the difference that the strains obtained under a) of Example II were used for transformation by p1011 plasmid DNA, instead of those obtained in a) of Example II.
15 De resistentie tegen kanamycine B van diverse ge- transformeerde Km -stammen is afgebeeld in tabel D.The resistance to kanamycin B from various transformed Km strains is shown in Table D.
TABEL DTABLE D
Gevoeligheid voor kanamycine B van rumenbacteriën en genetisch gelabelde stammen en benutting van graanmeel 20 laagste kanamycine B concentra- microorganismen tie, die de groei belet, ^ig/ml rumenvloeistof 31 oorspronkelijke stammen 1,8 £ genetisch gelabelde Km -stammen 25 Hh-GYOKI-2-4 250 -14Ab 250 -37 250 -81 125Susceptibility to kanamycin B from rumen bacteria and genetically labeled strains and utilization of cereal flour 20 lowest kanamycin B concentrate organisms that inhibit growth, µg / ml rumen fluid 31 original strains 1.8 £ genetically labeled Km strains 25 Hh-GYOKI 2-4 250 -14Ab 250 -37 250 -81 125
Bij het uitvoeren van de boven genoemde methode 30 werden microben van het rumenorigine verkregen, die in staat waren graanmeel te benutten als koolstofbron en die acht keer meer resistent tegen kanamycine B waren dan de rumenflora.In carrying out the above method 30, microbes of the rumen origin were obtained, which were able to use grain flour as a carbon source and were eight times more resistant to kanamycin B than the rumen flora.
De stam, aangeduid als Hh-GYOKI-2-14Ab, werd gedeponeerd bij de Hungarian National Collection of Medical 35 Bacteria of the National Institute of Hygiene, Budapest, 8502250 m - 20 - onder nummer 00283.The strain, designated Hh-GYOKI-2-14Ab, was deposited with the Hungarian National Collection of Medical 35 Bacteria of the National Institute of Hygiene, Budapest, 8502 250 m - 20 - under number 00283.
c) Reïntroductie van genetisch gelabelde micro-organ ismen in de rumen.c) Re-introduction of genetically labeled micro-organisms into the rumen.
De onder c) van voorbeeld I beschreven methode 5 werd herhaald met dit verschil, dat het steriele RGCFa-medium dat in plaats van 1,8 % cellulose (Bacto) 1,8 % zetmeet bevatte, werd geïnoculeerd, met schapenvoer vermengd en waarbij voorafgaande aan de toediening en na de toediening dagelijks via de fistula monsters werden getrokken. Aan de schapen 10 werd normaal 310 ml cultuur, die 7,1 x 10 bacteriën/ml bevatte, toegediend.The method 5 described under c) of Example 1 was repeated with the difference that the sterile RGCFa medium containing 1.8% cellulose instead of 1.8% cellulose (Bacto) was inoculated, mixed with sheep feed and previously samples were taken daily through the fistula prior to administration and after administration. Sheep 10 was normally administered 310 ml of culture containing 7.1 x 10 bacteria / ml.
TABEL ETABLE E
Veranderingen in de rumenflora van de schapen, behandeld met de stam Hh-GYOKI-2-14Ab (KmR) 15 celaantal/ml in aanwezigheid monster zonder antibiotica van 250 jiq/mlChanges in the rumen flora of the sheep treated with the strain Hh-GYOKI-2-14Ab (KmR) 15 cell number / ml in the presence of a sample without antibiotics of 250 µg / ml
. kanamycine B. kanamycin B
vóör toediening 4,3x106 1,4x10^ 20 na toediening dag 1 4,1 x 106 1,8 x 103 dag 2 3,2 x 106 2,1 x 103 dag 3 8,0 x 103 1,1 x 103 dag 6 9,1 x 106 7,1 x 102 25 dag 8 8,0 x 106 8,1%x 103 dag 15 6,8 x 106 8,7 x 103 dag 22 5,0 x 106 9,8 x 103 dag 29 8,0 x 106 1,1 x 104 dag 36 9,1 x 106 7,0 x 103 30 dag 43 7,0 x 106 7,9 x 103 dag 60 6,1 x 106 7,0 x 103before administration 4.3x106 1.4x10 ^ 20 after administration day 1 4.1 x 106 1.8 x 103 day 2 3.2 x 106 2.1 x 103 day 3 8.0 x 103 1.1 x 103 day 6 9.1 x 106 7.1 x 102 25 day 8 8.0 x 106 8.1% x 103 day 15 6.8 x 106 8.7 x 103 day 22 5.0 x 106 9.8 x 103 day 29 8.0 x 106 1.1 x 104 day 36 9.1 x 106 7.0 x 103 30 day 43 7.0 x 106 7.9 x 103 day 60 6.1 x 106 7.0 x 103
De in tabel E vermelde resultaten laten duidelijk zien, dat het toegediende mieroorganisme in de rumen gedurende lange tijd blijft bestaan en zich vermenigvuldigt.The results listed in Table E clearly show that the administered ant organism in the rumen persists for a long time and multiplies.
8502260 * Λ - 21 -8502260 * Λ - 21 -
VOORBEELD IIIEXAMPLE III
Modificeren van de rumenflora bij een schaap, dat met melasse werd gevoederd.Modification of the rumen flora in a sheep fed with molasses.
a) Isoleren van mieroorganismen/ die in staat zijn 5 op melasse te groeien,a) Isolation of ant organisms / capable of growing on molasses,
De onder a) van voorbeeld I beschreven methode werd herhaald met het verschil, dat de oorspronkelijke monsters werden genomen uit een schaap, dat met melasse werd gevoederd, waarna de afzonderlijke isolaten werden geïnocu-10 leerd in een RGCF-medium, dat in plaats van geëxtraheerd hooi glucose bevatte, waarna de in een vloeistofmedium gekweekte culturen werden uitgespreid over een RGCA-medium, terwijl de uit de cellen die melasse benutten, ontstane clonen op hetzelfde RGCA-medium werden gelnoculeerd.The procedure described under a) of Example I was repeated except that the original samples were taken from a sheep fed with molasses, after which the individual isolates were inoculated in an RGCF medium, which instead of extracted hay contained glucose, after which the cultures grown in a fluid medium were spread on an RGCA medium, while the clones generated from the cells using molasses were inoculated on the same RGCA medium.
15 Op die manier werden microorganismen van rumen- origine, die melasse benutten, verkregen.In this way, microorganisms of rumen origin using molasses were obtained.
b) Genetisch labelen van bacteriën, die melasse benutten.b) Genetic labeling of bacteria that use molasses.
De -onder b) van voorbeeld I beschreven methode 20 werd herhaald met dien verstande, dat de cellen, bereid volgens a) van voorbeeld III, werden getransformeerd door p1011-plasmide DNA, in plaats van die, welke werden verkregen volgens a) van voorbeeld I.The method 20 described under b) of Example I was repeated except that the cells prepared according to a) of Example III were transformed by p1011 plasmid DNA, instead of those obtained according to a) of example I.
De resistentie tegen kanamycine B van diverse £ 25 Km -stammen is afgeheeld in tabel F.The resistance to kanamycin B of various £ 25 Km strains is shown in Table F.
TABEL FTABLE F
Resistentie tegen kanamycine B van rumenbacteriën en van genetisch gelabelde stammen, die melasse benutten.Resistance to kanamycin B from rumen bacteria and genetically labeled strains that utilize molasses.
30 laagste concentratie van kanamycine microorganismen B die de groei belet rumenvloeistof 31 oorspronkelijke stammen 7,5 T3 genetisch gelabelde Km -stammen 35 Hh-GYOKI-3-2 250 -14 500 -34 250 -81Me 500 -132 500 83TZTT5 :- - 22 -30 lowest concentration of kanamycin microorganisms B that prevents growth rumen fluid 31 original strains 7.5 T3 genetically labeled Km strains 35 Hh-GYOKI-3-2 250 -14 500 -34 250 -81Me 500 -132 500 83TZTT5: - - 22 -
Op die manier werden isolaten verkregen, die zeer resistent waren tegen kanamycine B en die bovendien melasse benutten.In this way isolates were obtained which were very resistant to kanamycin B and which also used molasses.
De als Hh-GYOKI-3-81Me aangegeven stam werd ge-5 deponeerd bij de Hungarian National Collection of Medical Bacteria of the National Institute of Hygiene, Budapest onder nummer 00289.The strain designated Hh-GYOKI-3-81Me was deposited with the Hungarian National Collection of Medical Bacteria of the National Institute of Hygiene, Budapest under number 00289.
c) Relntroductie van genetisch gelabelde bacteriën in de rumen.c) Introduction of genetically labeled bacteria into the rumen.
10 De onder c) van voorbeeld I beschreven methode werd herhaald met dien verstande, dat de stam Hh-GYOKI-3-81Me op een RGCFa-medium, dat in plaats van 1,8 % cellulose 1,8 % glucose bevatte, werd geïnoculeerd, waarna de kweek werd gemengd met het voer voor de schapen, die op melasse werden 7 15 gevoederd. Oraal werd 380 ml van een kweek van 1,6 x 10 bacteriën/ml toegediend. Dagelijks werd via een rumenfistula een monster genomen vöór en na de toediening.The procedure described under c) of Example I was repeated with the proviso that the strain Hh-GYOKI-3-81Me was inoculated on an RGCFa medium containing 1.8% glucose instead of 1.8% cellulose. after which the culture was mixed with the feed for the sheep fed on molasses. Orally, 380 ml of a culture of 1.6 x 10 bacteria / ml was administered. A sample was taken daily through a rumen fistula before and after administration.
TABEL GTABLE G
Veranderingen in de rumenflora bij een schaap, behandeld met 20 de stam Hh-GYOKI-3-8iMe (KmR) celaantal/ml in aanwezigheid monster zonder antibiotica van 500 ^ig/mlChanges in rumen flora in a sheep treated with the strain Hh-GYOKI-3-8iMe (KmR) cell number / ml in the presence of a sample without antibiotics of 500 µg / ml
kanamycine Bkanamycin B
. .....- ' ...... .....- '.....
25 vóór toedienting 5,0 x 10 0 na toediening dag 1 1,1 x 106 1,9 x 105 dag 2 1 ,8 x 107 2,5 x 105 dag 3 6,2x106 6,1x105 3 0 dag 6 8,1 x 106 8,7 x 105 dag 8 6,2 x 106 9,1 x 105 dag 15* 1,3 x 101 1,3 x 102 dag 22 3,0 x 106 3,1 x 105 dag 29 1 ,1 x 106 7,0 x 105 35 dag 36 8,0 x 105 9,1 x 104 dag 43 6,1x106 8,1x105 dag 60_6,8 x IQ6_6,4 x 1Q5_ 8502260 - 23 - *) bemonsteringsfout.25 before administration 5.0 x 10 0 after administration day 1 1.1 x 106 1.9 x 105 day 2 1.8 x 107 2.5 x 105 day 3 6.2x106 6.1x105 3 0 day 6 8.1 x 106 8.7 x 105 day 8 6.2 x 106 9.1 x 105 day 15 * 1.3 x 101 1.3 x 102 day 22 3.0 x 106 3.1 x 105 day 29 1.1 x 106 7.0 x 105 35 day 36 8.0 x 105 9.1 x 104 day 43 6.1x106 8.1x105 day 60_6.8 x IQ6_6.4 x 1Q5_ 8502260 - 23 - *) sampling error.
Uit de gegevens blijkt, dat hettoegediende micro-organisme gedurende een lange tijd in de rumen van met melasse gevoederde schapen bleef bestaan.The data shows that the administered microorganism persisted for a long time in the rumen of sheep fed on molasses.
5 VOORBEELD IVEXAMPLE IV
Veranderingen in de verhouding van vluchtige vetzuren ten gevolge van behandeling met het bacteriepreparaat.Changes in the ratio of volatile fatty acids as a result of treatment with the bacterial preparation.
Twee schapen werden gevoederd met een compleet 10 rantsoen gedurende 14 dagen, waarbij via een fistula rumen-monsters werden genomen. Van de rumenvloeistof werden 2 liter via diverse lagen gaas gefiltreerd. Het deeltjes bevattende residu werd gesuspendeerd in 1 liter fysiologische buffer (zie onder), gemengd en zoals eerder beschreven gefiltreerd.Two sheep were fed a complete ration for 14 days, rumen samples being taken through a fistula. 2 liters of the rumen liquid were filtered through various layers of gauze. The particle-containing residue was suspended in 1 liter of physiological buffer (see below), mixed and filtered as previously described.
15 De twee filtraten werden vermengd en vervolgens liet men ze gedurende een uur staan. De aan het oppervlak drijvende vaste stoffen werden verwijderd, terwijl de vloeistoffase voor het * onderzoek werd gebruikt.The two filtrates were mixed and then left to stand for one hour. The surface floating solids were removed while the liquid phase was used for the study.
De samenstelling van de fysiologische buffer is 20 als volgt:The composition of the physiological buffer is as follows:
Na2HP04 0,316 g/1 KH2P04 0,152 g/1Na2HPO4 0.316 g / l KH2PO4 0.152 g / l
NaHC03 2,260 g/1 KC1 0,375 g/1 25 NaCl 0,375 g/1NaHCO 3 2.260 g / 1 KCl 0.375 g / 1 NaCl 0.375 g / 1
MgS04 0,112 g/1MgSO 4 0.112 g / l
CaCl2.H20 0,050 g/1CaCl2.H2 O 0.050 g / l
FeS04.7H20 0,008 g/1FeS04.7H20 0.008 g / l
MnS04.H20 0,004 g/1 30 ZnS04.7H20 0,004 g/1MnS04.H20 0.004 g / l ZnS04.7H20 0.004 g / l
CuS04.5H20 0,002 g/1CuSO4.5H20 0.002 g / l
CoC12.6H20 0,001 g/1 1 5 * 3 0 $ Λ t. t-" ia ^ ^ - 24 -CoC12.6H20 0.001 g / 1 1 5 * 3 0 $ Λ t. t- "ia ^ ^ - 24 -
De pH van het mengsel werd gecontroleerd en desgewenst ingesteld op een waarde van 7,2 met behulp van een waterige HCl- of NaOH-oplossing (Cheng e.a.: J. Dairy Sci.The pH of the mixture was checked and adjusted to 7.2 if desired using an aqueous HCl or NaOH solution (Cheng et al .: J. Dairy Sci.
38, 1225 /19557).38, 1225/19557).
5 Aan het aldus verkregen mengsel werd hetzelfde volume fysiologische buffer toegevoegd, waarna in 1 liter van het verdunde mengsel 4 g van het rantsoen werd gesuspendeerd. Van de suspensie werd telkens 30 ml overgebracht in Erlen-meyerkolven van 100 ml. 200 Doses werden gesteriliseerd en 10 een andere 200 niet.The same volume of physiological buffer was added to the mixture thus obtained, after which 4 g of the ration was suspended in 1 liter of the diluted mixture. 30 ml of the suspension were each transferred to 100 ml Erlenmeyer flasks. 200 doses were sterilized and another 200 were not.
Steriele media en media, die levende rumenbacte-riën bevatten, werden geïnoculeerd met bacteriestammen, teneinde de produktie van azijnzuur, propionzuur en boterzuur te onderzoeken.Sterile media and media containing live rumen bacteria were inoculated with strains of bacteria to investigate the production of acetic acid, propionic acid and butyric acid.
15 Bacteriestammen, die in staat waren in de rumen gedurende lange tijd te blijven bestaan, werden na in vitro te zijn gekweekt onderzocht. Bovendien werden bacteriestammen, geïsoleerd uit de rumenvloeistof van een schaap dat gevoederd werd op een compleet of een ander rantsoen volgens a), b) 20 en c) van voorbeeld I, eveneens onderzocht.Bacterial strains, which were able to persist in the rumen for a long time, were tested after cultivation in vitro. In addition, bacterial strains isolated from the rumen fluid of a sheep fed on a complete or other ration according to a), b) and c) of Example 1 were also examined.
De te onderzoeken bacteriën werden gekweekt op RGC+CG-media (zie onder) onder anaerobe omstandigheden bij 37°C gedurende 48 uur.The bacteria to be tested were grown on RGC + CG media (see below) under anaerobic conditions at 37 ° C for 48 hours.
Samenstelling van RGC+CG-medium: 25 zoutoplossing 1 (zie a van voorbeeld I) 15 % zoutoplossing 2 (zie a van voorbeeld I) 15 % „ · spore-element oplossing* 0,3 % gistextract (Oxoid) 0,5 % gefiltreerde rumenvloeistof 10,0 % 30 Na2C03 0,4 % cysteine.HCl.H20 0,05 % natriumthiosulfaat 0,008% cellulose (Bacto) 0,3 % glucose 2,0 % 35 *De samenstelling van de spore-elementoplossing:Composition of RGC + CG medium: 25 saline 1 (see a from example I) 15% saline 2 (see a from example I) 15% spore element solution * 0.3% yeast extract (Oxoid) 0.5% filtered rumen liquid 10.0% 30 Na2CO3 0.4% cysteine.HCl.H20 0.05% sodium thiosulfate 0.008% cellulose (Bacto) 0.3% glucose 2.0% 35 * The composition of the trace element solution:
ZnCl2 40 mgZnCl2 40 mg
CuCl2.2H20 10 mg dinatriumtetraboraatdekahydraat 10 mg 8502260 -25- ammoniummolybdenaattetrahydraat 10 mgCuCl2.2H20 10 mg disodium tetraborate decahydrate 10 mg 8502 260 -25- ammonium molybdenate tetrahydrate 10 mg
FeCl3.6H20 200 mgFeCl3.6H20 200 mg
MnCl2.4H20 10 mg gedeïoniseerd water ad 1000 ml 5 Culturen werden geïnoculeerd in media, die waren bereid in Erlenmeyerkolven. Er werd telkens 2 ml cultuur ge-inoculeerd in 50 ml medium, in 2 parallelle kolven. Niet-steriele culturen werden eveneens geïnoculeerd.MnCl2.4H2 O 10 mg deionized water ad 1000 ml 5 Cultures were inoculated into media prepared in Erlenmeyer flasks. 2 ml of culture were inoculated in 50 ml of medium in 2 parallel flasks. Non-sterile cultures were also inoculated.
De kolven werden geïncubeerd onder anaerobe om-10 standigheden gedurende 40 uur. De groei werd gestopt met 10 % mierezuuroplossing, waarna het vluchtige vetzuurgehalte van de culturen werd onderzocht.The flasks were incubated under anaerobic conditions for 40 hours. Growth was stopped with 10% formic acid solution and the volatile fatty acid content of the cultures was examined.
De culturen werden gefiltreerd via gaaslagen en vervolgens bij 4000 omw./min. gedurende 15 min. gecentrifu-15 geerd. Dan werden ze wederom gefiltreerd en daarna in een scheidingskolom van een Carlo Erba GI-452 gas-vloeistofchroma tograaf overgebracht, welke kolom was voorzien van een vlam-ionisatiedetector voor het bepalen van de C^-C^-vetzuren. Temperatuur van de kolom: 150°C.The cultures were filtered through gauze layers and then at 4000 rpm. Centrifuged for 15 min. Then they were filtered again and then transferred to a separating column of a Carlo Erba GI-452 gas-liquid chromatograph equipped with a flame ionization detector to determine the C 1 -C 2 fatty acids. Temperature of the column: 150 ° C.
20 Scheidingskolom: 2 *m lang, 4 mm breed (binnen- diameter), glazen buis gevuld met 10 % ethyleenglycoladipaat en 2 % o-fosforzuur op een gesilaneerde silicageldrager (0,2-0,3 mm 25 deeltjesgrootte).Separation column: 2 * m long, 4 mm wide (inner diameter), glass tube filled with 10% ethylene glycol adipate and 2% o-phosphoric acid on a silanated silica gel support (0.2-0.3 mm particle size).
Temperatuur van de injector: 190°C.Injector temperature: 190 ° C.
Stikstofstroomsnelheid: 50 ml/min.Nitrogen flow rate: 50 ml / min.
H2-stroomsnelheid: 50 ml/min.H2 flow rate: 50 ml / min.
Stroomsnelheid van de lucht: 200 ml/min.Air flow rate: 200 ml / min.
30 Snelheid van het papier: 160 cm/uur.30 Paper speed: 160 cm / h.
Duur van de chromatografie: 20 min.Chromatography time: 20 min.
Monstervolume: 1 jil.Sample volume: 1 µl.
Triplicaatmetingen werden verricht bij elk monster. De standaardoplossing bevatte azijnzuur, propionzuur, 35 isoboterzuur, boterzuur, isovaleriaanzuur en valeriaanzuur.Triplicate measurements were made on each sample. The standard solution contained acetic acid, propionic acid, isobutyric acid, butyric acid, isovaleric acid and valeric acid.
Uit een schaap, gevoederd op een compleet rantsoen, werden meer dan 90 bacteriestammen geïsoleerd. Daarna 4 2 4 £ δ € --— . .............More than 90 strains of bacteria were isolated from a sheep fed on a complete ration. Then 4 2 4 £ δ € -. .............
- 26 - werden de stammen genetisch gelabeld en onderzocht (de positieve stammen werden diverse keren onderzocht). Representatieve resultaten zijn in tabel H vermeld.Strains were genetically labeled and tested (positive strains were tested several times). Representative results are presented in Table H.
Uitleg van de in tabel H gebruikte symbolen: 5 s : geïnoculeerd na sterilisatie NS: cultuur, die levende rumenflora bevat, werd geïnoculeerd a) sporehoeveelheden; b) negatieve controle: het vluchtig vetzuurgehalte van een medium bereid uit rumenvloeistof, fysiologische buffer en 10 voer, gebruikt voor de proef (gemiddeld 12 metingen); c) positieve controle: vluchtig vetzuurgehalte van de ge-incubeerde cultuur met daarin de initiële rumenbacteriën en overigens op dezelfde wijze bereid (gemiddeld 12 metingen); 15 d) als c) waarbij echter 5 dpm monensin Na aan het medium werd toegevoegd (gemiddeld 6 bepalingen); e) als c) met dien verstande, dat 10 dpm monensin Na aan het medium werd toegevoegd (gemiddeld 6 bepalingen).Explanation of the symbols used in Table H: 5 s: inoculated after sterilization NS: culture containing live rumen flora was inoculated a) trace amounts; b) negative control: the volatile fatty acid content of a medium prepared from rumen fluid, physiological buffer and 10 feed, used for the test (average of 12 measurements); c) positive control: volatile fatty acid content of the incubated culture containing the initial rumen bacteria and otherwise prepared in the same way (average of 12 measurements); D) as c), however, 5 ppm of monensin Na was added to the medium (mean 6 determinations); e) as c) with the proviso that 10 ppm of monensin Na was added to the medium (6 determinations on average).
20 8502 2 60 - 27 - ^ 3 j j 3 n ï— r·' in ro σ» c-* l -^^0-0- l σι r- μ ^ oj 3ö <r>n'co-tf0j*j<iococor^ir'-in<y>cooco NO » * » » » » I *· ^ ** I H * ' “ *“ ‘ ö -H o o o»- nnl cnt— T- j ooooidcn ii ft \20 8502 2 60 - 27 - ^ 3 yy 3 n ï— r · 'in ro σ »c- * l - ^^ 0-0- l σι r- μ ^ oj 3ö <r> n'co-tf0j * j <iococor ^ ir'-in <y> cooco NO »*» »» »I * · ^ ** IH * '" * "' ö -H ooo» - nnl cnt— T- j ooooidcn ii ft \
•HO n H• HO n H
d ft } Jd ft} J
'a I Ia I I
Rj RS rH _ H S-l ë | CTi 1Rj RS rH _ H S-lë | CTi 1
3 I | IRJI I I Rj o Rj (fl I IRJI I I I3 I | IRJI I I Rj o Rj (fl I IRJI I I I
o) p β» ! _* | fl " ^o) p β »! _ * | fl "^
> ! I>! I
! i ö | | rj! i ö | | rj
Rj r4 IRj r4 I
5 4 04 ! 1- i CO in m OJdO^ RjtÖflJr-nJ(Öl Rjr-dfdJ Rj'^,(D'“RJ,“ ï N ^ o ίο ! o o o f i 1 *H J j5 4 04! 1- i CO in m OJdO ^ RjtÖflJr-nJ (Öl Rjr-dfdJ Rj '^, (D' “RJ,“ ï N ^ o ίο! O o o f i 1 * H J j
II
g inOLDOl I <Tc τ- f' I (N rf Λ Ό in <D H ^ cn ιΛ o> m I rocnrfd I fnmrorodd -Udtn k ··>·* rJ Rj I ----l - J* *· *· O 3 pL o O O O | o o o o I o o o o o o Λ N ί · ! x s s j i i ! H H H J |g inOLDOl I <Tc τ- f 'I (N rf Λ Ό in <DH ^ cn ιΛ o> m I rocnrfd I fnmrorodd -Udtn k ··> · * rJ Rj I ---- l - J * * · * · O 3 pL o OOO | oooo I oooooo Λ N ί ·! Xssjii! HHHJ |
§ ijs RlRifljRjRjRjl-RjRJdRSjRJRSdRJdRJ§ ice RlRifljRjRjRjl-RjRJdRSjRJRSdRJdRJ
f O J3 O' j f N ^ } 1 •H j j • ^ i !f O J3 O 'j f N ^} 1 • H j j • ^ i!
O i-1 ë Γ*- O CO CO θ' τ- I T— CO t— I O 00 CO t— O' OO i-1 ë Γ * - O CO CO θ 'τ- I T— CO t— I O 00 CO t— O' O
•Hd \ to cd w n co co I ο o o o I co co en o -rf o·• Hd \ to cd w n co co I ο o o o I co co and o -rf o ·
ON dl T- 04 O T- O O I O O T- O I v- OJ t- 04 O OON dl T- 04 O T- O O I O O T- O I v- OJ t- 04 O O
U ^ J * . ! ‘U ^ J *. ! "
I II I
ü g τ— O 00 ΙΟ τ- r- I r- CO σι CO r· η ο INü g τ— O 00 ΙΟ τ- r- I r- CO σι CO r · η ο IN
π μ s ο ο en σι μ co I m co co co l en n ^ o rn oπ μ s ο ο and σι μ co I m co co co l and n ^ o rn o
•H d t?l ^ 1 ^ _ ! _ Aj AAI• H d t? L ^ 1 ^ _! Aj AAI
NSlfNOrNNI r-r-T-r- I r f r r « INNSlfNOrNNI r-r-T-r- I r f r r «IN
R! N ^ { | I i o» ! ! d * 1R! N ^ {| I i o »! ! d * 1
•Η I (D J• Η I (D J
V ï i—i 1 U cncocni 0 i ca en en <D wjscQjztQZi u i en 3 en s en 3 £ ί £ 8* ! § I oV i i — i 1 U cncocni 0 i ca en and <D wjscQjztQZi u i and 3 and s and 3 £ ί £ 8 *! § I o
c I I r3 RJ RSc I I r3 RJ RS
5 | I 00 o r-5 | I 00 o r-
jj | | ^ ΙΛ LDyy | | ^ ΙΛ LD
en l i II I *and l i II I *
(ühnhhi | £ 5 S(ühnhhi | £ 5 S
•h 3 en w λ 3 <d j μ m «• h 3 and w λ 3 <d j μ m «
nomocps o O Onomocps o O O
ü) >i OJ >4 >H <- I I ÏÏü)> i OJ> 4> H <- I I ÏÏ
+J ο*“0τ-θοοΙΛϋΌβ>Ιϋ O O+ J ο * “0τ-θοοΙΛϋΌβ> Ιϋ O O
O I I I I I I I ‘ L LO I I I I I I I "L L
d ^ r- ^ N ,ί en I I I I 1 £ β βd ^ r- ^ N, ί and I I I I 1 £ β β
,q tu i ffi i d! i i I X W SJ, q tu i ffi i d! i i I X W SJ
en ° “2 ° r- ^ v 1 8302280 - 28 - μ ^ β Μ 53 3 N r^cnr'LDOognv-mnand ° “2 ° r- ^ v 1 8302280 - 28 - μ ^ β Μ 53 3 N r ^ cnr'LDOognv-mn
NONO
g ·Μ <3<CNCMCMT-CNLnoOO© •o a H 0g · Μ <3 <CNCMCMT-CNLnoOO © • o a H 0
N MN M
nj 0« βnj 0 «β
Hj rHHj rH
te μ s •H 3 'v. ote μ s • H 3 'v. O
MdtnlllllliinJf" <U N JA -MdtnlllllliinJf "<U N YES -
H ^ OH ^ O
£ β te£ β too
!Ö H! Ö H
•H M S• H M S
M d ^ ^ *“ <D d tP (Ö r | I I I I Itd*-H N 1 *·M d ^ ^ * “<D d tP (Ö r | I I I I Itd * -H N 1 * ·
nj o Onj o O.
>>
(ji -H(ji -H
iHiH
OO
> l r-\ M MMS <jr»<i>rro\ONin tl) <u d ^ nnncNfnnCNnmin k· -p 3 (ji W ONSLOOOOOOOOOr- Λ> l r- \ M MMS <yr »<i> rro \ ONin tl) <u d ^ nnncNfnnCNnmin k · -p 3 (ji W ONSLOOOOOOOOOr- Λ
WW.
J IJ I
W Μ -HW Μ -H
CQ Φ M SCQ Φ M S
<1 -μ d ^ njfettjtetetenjrtjtete<1 -μ d ^ njfettjtetetenjrtjtete
Eh O d tPEh O d tP
Λ N dLD N dL
1 ^ rl β ΓΗ OMS T-cor'Or^T-mvoO'# Η β \ ιηΓ^νο^οοοσν^οονοτ- 0 N 2L OOOOOOOOOt—1 ^ rl β ΓΗ OMS T-cor'Or ^ T-mvoO '# Η β \ ιηΓ ^ νο ^ οοοσν ^ οονοτ- 0 N 2L OOOOOOOOOt—
MM
a β Η OOOCnr"T-CM<J\CMVOna β Η OOOCnr "T-CM <J \ CMVOn
•|—| MS t— t— fOhf’lO^fOlttlCO• | - | MS t— t— foHf'lO ^ fOlttlCO
r-l £j \r-l £ j \
Nd O1 N ΓΊ r· γ-t— CM CM CM O ONd O1 N ΓΊ r · γ-t— CM CM CM O O
(d N d^ tr> fi(d N d ^ tr> fi
HH
Μ ω ω cn ω cn o) cascnscoiscozwis S a o Λ S rö m cm <y> voΜ ω ω cn ω cn o) cascnscoiscozwis S a o Λ S rö m cm <y> vo
rd in *— cm o CMrd in * - cm o CM
+1 til t— t— r- r— 10 I I I I 1+1 til t-t-r-r-10 I I I I 1
CD Η Η Η Η HCD Η Η Η Η H
Ή « « W « «Ή «« W ««
M O O O O OM O O O O O
CU X X X X XCU X X X X X
+1 o o o o o+1 o o o o o
0 1 I I I I0 1 I I I I
fd ,β Λ Λ Λ Λ Λ X Ε Ε Ε Ε ιη ο ιη Γ“ 8502260 * - 29 -fd, β Λ Λ Λ Λ Λ X Ε Ε Ε Ε ιη ο ιη Γ “8502260 * - 29 -
De gegevens uit tabel H laten zien-, dat de verhoudingen van vluchtige vetzuren, geproduceerd door de fermen-tatieve functie van de rumenflora, over een breed traject kunnen worden gemodificeerd door de toediening van microbi-5 sche culturen, welke zijn bereid volgens de uitvinding. Zo kan bijv. de produktie van propionzuur aanzienlijk worden gestimuleerd met behulp van een cultuur, bereid uit de stam Hh-GYOKI-48a, terwijl de stam Hh-GYOKI-109b de produktie van azijnzuur stimuleert. Het stimuleren van de produktie van 10 afzonderlijke vetzuren werd onderzocht zowel op media waarin geen (S) aanwezig was, als in media die (NS) levende rumen-microben bevatten. Volgens het onderhavige experimentele systeem bleek monensin Na de verhouding van azijnzuur tot propionzuur te doen afnemen met een factor van 0,1 of 0,2 15 (d, e) .The data from Table H show that the proportions of volatile fatty acids produced by the rumen flora fermentative function can be modified over a wide range by the administration of microbial cultures prepared according to the invention . For example, the production of propionic acid can be significantly stimulated using a culture prepared from the strain Hh-GYOKI-48a, while the strain Hh-GYOKI-109b stimulates the production of acetic acid. Stimulation of the production of 10 separate fatty acids was investigated both on media in which no (S) was present, and on media containing (NS) live rumen microbes. According to the present experimental system, monensin Na was found to decrease the ratio of acetic acid to propionic acid by a factor of 0.1 or 0.2 (d, e).
Microorganismen, gekozen volgens de boven genoemde methode, worden genetisch gelabeld, vervolgens aan herkauwers toegediend en op ruminale groei en persistentie onderzocht door herhalen van de onder b) van voorbeeld I be-20 schreven methode. Stammen met een gunstig fermentatief patroon en lange ruminale persistentie werden oraal toegediend teneinde de produktie van vluchtige vetzuren te modificeren.Microorganisms chosen according to the above method are genetically labeled, then administered to ruminants and examined for ruminal growth and persistence by repeating the method described in b) of Example I. Strains with a favorable fermentative pattern and long ruminal persistence were administered orally to modify the production of volatile fatty acids.
VOORBEELD VEXAMPLE V
25 Bacteriepreparaat voor orale toediening aan her kauwers .Bacterial preparation for oral administration to chewers.
De toe te dienen bacteriën werden gekweekt op RGCA+CG-medium (voorbeeld IV) onder anaerobe omstandigheden volgens de boven beschreven methode. Na het kweken werden de 30 cellen door filtreren of centrifugeren afgezonderd. De afgezonderde cellen werden gesuspendeerd in een fysiologische buffer (voorbeeld IV) en vervolgens gevriesdroogd. Het gevriesdroogde bacteriepreparaat werd bewaard, op geschikte wijze geformuleerd en vervolgens oraal aan herkauwers toege-35 diend.The bacteria to be administered were grown on RGCA + CG medium (Example IV) under anaerobic conditions according to the method described above. After cultivation, the 30 cells were isolated by filtration or centrifugation. The isolated cells were suspended in a physiological buffer (Example IV) and then lyophilized. The lyophilized bacterial preparation was stored, formulated appropriately and then administered orally to ruminants.
De microorganismen kunnen worden gekweekt op andere gebruikelijke media, bijv. in een medium dat als kool-stofbron glucose en zetmeel, enz. bevat, alsmede anorganische 8502260 V * - 30 - zouten als N-bron.The microorganisms can be grown on other conventional media, e.g., in a medium containing glucose and starch, etc. as a carbon source, as well as inorganic 8502260 V * - 30 salts as an N source.
Het preparaat kan gemakkelijk worden toegediend door het te vermengen met het voer of drinkwater, alleen of samen met andere biologisch werkzame middelen, bijv. anti-5 biotica en vitaminen.The preparation can be easily administered by mixing it with the feed or drinking water, alone or together with other biologically active agents, eg anti-5 biotics and vitamins.
Naast het gevriesdroogde preparaat kunnen evenzeer andere produkten worden bereid. De mieroorganismen kunnen ook worden toegediend na het mengen van de gefiltreerde of gecentrifugeerde bacteriemassa met een geschikte drager of 10 verdunningsmiddel, bijv. CaC03, concentraten, voormengsels of andere voedingsstoffen.In addition to the lyophilized preparation, other products can also be prepared. The ant organisms can also be administered after mixing the filtered or centrifuged bacterial mass with a suitable carrier or diluent, eg CaCO 3, concentrates, premixes or other nutrients.
De bacteriestammen worden uit de mieroorganismen gekozen, welke zijn bereid volgens de onderhavige werkwijze en die in staat zijn de rumenflora te modificeren, terwijl 15 hun toe te dienen hoeveelheid afhankelijk is van het rantsoen en de toepassing van het dier. Indien een afname van de azijnzuur- tot propionzuurverhouding gewenst is, kan bijv.The bacterial strains are selected from the ant organisms, which have been prepared according to the present method and which are capable of modifying the rumen flora, while their quantity to be administered depends on the ration and the application of the animal. If a decrease in the acetic acid to propionic acid ratio is desired, e.g.
gebruik worden gemaakt van een kweek, bereid uit de stamuse is made of a culture prepared from the strain
Hh-GYOKI-48a, terwijl voor de toename van de verhouding de 20 toediening van de stam Hh-GYOKI-3-81Me aanbeveling verdient.Hh-GYOKI-48a, while for the increase of the ratio the administration of the strain Hh-GYOKI-3-81Me is recommended.
De bepaling van het vereiste microbencelaantal levert geen moeilijkheden voor de vakman op. Aanbevolen wordt 12 de cellen toe te dienen in een hoeveelheid van 5x10 tot 7 5x10 gekweekte mieroorganismen per ml rumenvloeistof.Determination of the required microbe cell number does not present difficulties for the skilled person. It is recommended that 12 cells be administered in an amount of 5x10 to 7 5x10 cultured ant organisms per ml of rumen fluid.
25 VOORBEELD VIEXAMPLE VI
Toediening van stammen Hh-GYOKI-48a en Hh-GYOKI- 1-123SZ aan schapen.Administration of strains Hh-GYOKI-48a and Hh-GYOKI-1-123SZ to sheep.
Hh-GYOKI-48a-stam wordt gekweekt op RGCA-CG-medium (voorbeeld IV) in twee 5-liter fermentoren (nuttig 30 volume) bij 37°C onder anaerobe omstandigheden. De fermentatie werd ingezet door inoculeren met een 10 ml kweek van soortgelijke samenstelling. Na 48 uur kweken werden de cellen door centrifugeren afgezonderd (5000 omw./min.) terwijl het natte sediment met een gewicht van 58 g voorzichtig werd vermengd 35 met 4 kg maismeel. Het mengsel werd verdeeld in 8 gelijke delen en vervolgens oraal toegediend aan 8 schapen, die tevoren gedurende 24 uur nuchter waren. Stam Hh-GYOLI-1-123Sz kan evenzeer worden gebruikt bij een bacterie-oogst van 53 g.Hh-GYOKI-48a strain is grown on RGCA-CG medium (Example IV) in two 5-liter fermenters (useful volume) at 37 ° C under anaerobic conditions. The fermentation was started by inoculation with a 10 ml culture of a similar composition. After 48 hours of culture, the cells were isolated by centrifugation (5000 rpm) while the wet sediment weighing 58 g was gently mixed with 4 kg of corn flour. The mixture was divided into 8 equal parts and then administered orally to 8 sheep previously fasting for 24 hours. Strain Hh-GYOLI-1-123Sz can also be used in a bacterial crop of 53 g.
8502 2 60 - 31 -8502 2 60 - 31 -
Bij een·groei-vetmestexperiment werden 23 schapen ad libitum* gevoederd met slecht grashooi, waarbij de dieren iedere week gedurende 5 weken werden gewogen. De experimentele groepen, bestaande uit 8 schapen, werden gevoederd met behulp 5 van één van de bacteriepreparaten, elk voor een enkele voeding terwijl 7 schapen dienden als controle. Er werd 600 tot 900 g hooi per dag per dier geconsumeerd, terwijl het mineralen- en vitaminenvoormengsel met het maismeel werd vermengd (100 g).In a growth-fattening experiment, 23 sheep were fed ad libitum * with poor grass hay, the animals being weighed every week for 5 weeks. The experimental groups, consisting of 8 sheep, were fed using one of the bacterial preparations, each for a single feed, while 7 sheep served as controls. 600 to 900 g of hay per animal was consumed per animal, while the mineral and vitamin premix was mixed with the corn flour (100 g).
De resultaten zijn in tabel I vermeld.The results are shown in Table I.
1° TABEL I1 ° TABLE I
Gewichtstoename bij schapen, ad libitum gevoederd met grashooi serie- aanvankelijk 1ste 2de 3de 4de 5de nummer gewicht week controle 15 1 29,0 29,5 30,0 29,5 29,5 29,5 2 27,0 27,5 28,5 27,0 26,5 ' 28,0 3 28,5 27,0 27,0 27,5 26,5 26,5 4 30,0 30,5 30,0 30,5 30,0 29,0 5 29,5 30,0 29,0 30,5 29,5 30,0 20 6 25,0 25,5 26,5 26,0 26,0 27,5 7 27,0 27,0 27,5 28,0 28,0 28,0Weight gain in sheep, fed ad hibitum with grass hay series- initially 1st 2nd 3rd 4th 5th number weight week control 15 1 29.0 29.5 30.0 29.5 29.5 29.5 2 27.0 27.5 28, 5 27.0 26.5 '28.0 3 28.5 27.0 27.0 27.5 26.5 26.5 4 30.0 30.5 30.0 30.5 30.0 29.0 5 29.5 30.0 29.0 30.5 29.5 30.0 20 6 25.0 25.5 26.5 26.0 26.0 27.5 7 27.0 27.0 27.5 28. 0 28.0 28.0
Behandeld met de stam Hh-GYOKI-1-123Sz 8 29,5 32,0 32,5 33,0 33,5 34,0 9 25,5 26,5 27,0 28,5 29,5 29,0 25 10 25,0 25,5 25,0 28,0 29,0 28,5 11 25,5 24,5 25,5 27,5 27,0 28,0 12 29,0 28,0 29,0 28,5 29,0 30,0 13 29,5 30,0 30,5 29,5 29,5 30,5 14 29,5 28,5 29,5 30,0 30,5 31,0 30 15 28,5 29,0 30,5 30,0 30,5 32,0Treated with the strain Hh-GYOKI-1-123Sz 8 29.5 32.0 32.5 33.0 33.5 34.0 9 25.5 26.5 27.0 28.5 29.5 29.0 25 10 25.0 25.5 25.0 28.0 29.0 28.5 11 25.5 24.5 25.5 27.5 27.0 28.0 12 29.0 28.0 29.0 28. 5 29.0 30.0 13 29.5 30.0 30.5 29.5 29.5 30.5 14 29.5 28.5 29.5 30.0 30.5 31.0 30 15 28.5 29.0 30.5 30.0 30.5 32.0
Behandeld met stam Hh-GYOKI-48a 16 29,5 30,0 30,5 31,0 32,0 33,5.Treated with strain Hh-GYOKI-48a 16 29.5 30.0 30.5 31.0 32.0 33.5.
17 26,5 25,0 26,5 27,0 29,0 30,0 18 27,0 27,5 28,5 29,5 30,5 31,0 35 19 26,0 26,0 27,0 28,0 29,0 30,5 20 29,5 30,5 31,0 31,5 32,5 33,0 8502260 r» k - 32 - TABEL I (vervolg) serie- aanvankelijk 1ste 2de 3de 4de 5de nummer gedicht week controle 5 21 28,0 28,0 28,0 29,0 29,0 30,0 22 29,0 30,5 33,2 30,0 32,8 33,5 23 27,0 26,0 27,5 29,0 31,0 32,017 26.5 25.0 26.5 27.0 29.0 30.0 18 27.0 27.5 28.5 29.5 30.5 31.0 35 19 26.0 26.0 27.0 28 , 0 29.0 30.5 20 29.5 30.5 31.0 31.5 32.5 33.0 8502 260 r »k - 32 - TABLE I (continued) series - initially 1st 2nd 3rd 4th 5th issue poem week control 5 21 28.0 28.0 28.0 29.0 29.0 30.0 22 29.0 30.5 33.2 30.0 32.8 33.5 23 27.0 26.0 27.5 29.0 31.0 32.0
De gemiddelde dagelijkse gewichtstoename werd berekend uit de in tabel I vermelde gegevens en is weergege-10 ven in tabel J.The mean daily weight gain was calculated from the data listed in Table I and is shown in Table J.
TABEL JTABLE J
Gemiddeld gewicht en dagelijkse gewichtstoename van experimentele en controleschapen.Average weight and daily weight gain of experimental and control sheep.
aanvankelijk 1ste 2de 3de 4de 5de 15 gewicht week· controle gemiddeld lichaamsgewicht (kg) 28,00 28,14 28,36 28,43 28,00 28,36 gemiddelde dagelijkse 20 gewichtstoename (g) +20 +31 +10 -61 -51 behandeld met de stam Hh-GYOKI-1-123Sz gemiddeld lichaamsgewicht (kg) 27,75 28,00 28,69 29 ,31 29,81 30,37 gemiddelde dagelijkse 25 gewichtstoename (g) +31 +86 +77 +62 +70 behandeld met de stam Hh-GYOKI-48a gemiddeld lichaamsgewicht (kg) 27,81 27,94 29,02 29,37 30,73 31,69 gemiddelde dagelijkse 30 gewichtstoename (g) +16 +135 +44 +170 +120initial 1st 2nd 3rd 4th 5th 15th week weight control average body weight (kg) 28.00 28.14 28.36 28.43 28.00 28.36 average daily 20 weight gain (g) +20 +31 +10 -61 - 51 treated with the strain Hh-GYOKI-1-123Sz mean body weight (kg) 27.75 28.00 28.69 29.31 29.81 30.37 mean daily weight gain (g) +31 +86 +77 +62 +70 treated with strain Hh-GYOKI-48a mean body weight (kg) 27.81 27.94 29.02 29.37 30.73 31.69 mean daily weight gain (g) +16 +135 +44 +170 + 120
Schapen, behandeld met de stammen Hh-GYOKI-1-123Sz en Hh-GYOKI-48a en de controlegroep namen bij het slechte rantsoen gemiddeld 2620, 3875 en 360 g resp. in gewicht toe tijdens het 35 dagen durende experiment: 8502260 4 - 33 -Sheep treated with strains Hh-GYOKI-1-123Sz and Hh-GYOKI-48a and the control group averaged 2620, 3875 and 360 g, respectively, in the bad ration. in weight during the 35 day experiment: 8502260 4 - 33 -
De oorspronkelijke lichaamsgewichten vertoonden geen significante verschillen tussen de groepen, waarbij echter wel significante verschillen waren waar te nemen bij de eindlichaamsgewichten (tabel K) en in de dagelijkse ge-5 wichtstoenamen (tabel L) .The original body weights did not show significant differences between the groups, however significant differences were seen in the end body weights (Table K) and in the daily weight gains (Table L).
TABEL KTABLE K
Statistische evaluatie van de eindlichaamsgewichten.Statistical evaluation of the end body weights.
controle Hh-GYOKI-1-123Sz Hh-GYOKI-48a gemiddeld (kg) 28,357 30,375 31,6875 10 gecorrigeerd kwadraat van de standaarddeviatie 1,476 3,910 2,281 p (%) <5,0 < 0,1control Hh-GYOKI-1-123Sz Hh-GYOKI-48a mean (kg) 28,357 30,375 31,6875 10 corrected square of standard deviation 1,476 3,910 2,281 p (%) <5.0 <0.1
TABEL LTABLE L
15 Statistische evaluatie van de lichaamsgewichtstoenamen..15 Statistical evaluation of body weight gain.
(5 weken) controle Hh-GYOKI-1-123Sz Hh-GYOKI-48a aantal dieren 78 8 totale gewichts-20 toename van de groep (kg) 2,5 21,0 31,0 maximumgewichts- toename (kg) 2,5 4,5 5,0 minimumgewichts- 25 toename (kg) -2,0 1,0 2,0 gemiddelde gewichts-toename per schaap (kg) 0,3571 2,6250 3,8750 gecorrigeerd kwa-30 draat van de standaarddeviatie 2,143 1,768 0,839 standaarddeviatie ±1,355 ±1,244 ±0,857(5 weeks) control Hh-GYOKI-1-123Sz Hh-GYOKI-48a number of animals 78 8 total weight-20 increase in group (kg) 2.5 21.0 31.0 maximum weight gain (kg) 2.5 4.5 5.0 Minimum weight gain (kg) -2.0 1.0 2.0 Average weight gain per sheep (kg) 0.3571 2.6250 3.8750 Adjusted quarter of the standard deviation 2.143 1,768 0.839 standard deviation ± 1.355 ± 1.244 ± 0.857
De gegevens laten zien dat de volgens de uitvinding bereide preparaten de gewichtstoename bij schapen 35 merkbaar kunnen stimuleren.The data show that the compositions prepared according to the invention can noticeably stimulate weight gain in sheep.
8502260 - 34 -8502260 - 34 -
VOORBEELD IXEXAMPLE IX
Persistentie van genetisch gelabelde bacteriën in de runderrumen.Persistence of genetically labeled bacteria in the bovine rumen.
De onder c) van voorbeeld I beschreven methode 5 werd herhaald met dien verstande, dat de stam Hh-GYOKI-1-123Sz, resistent tegen 10.000 ^ig/ml kanamycine, werd gekweekt in 4 1 RGCFa-medium. Na het bereiken van de stationaire fase (38ste uur) werd de kweek geoogst door centrifugeren (5000 omw./min.), waarna de cellen grondig werden vermengd met 500 g 10 maismeel en vervolgens aan koeien toegediend. Wekelijks werden er monsters genomen via een fistula en de ruminale persistentie van de toegediende stam werd bepaald volgens c) van voorbeeld I.The method 5 described under c) of Example I was repeated, except that the strain Hh-GYOKI-1-123Sz, resistant to 10,000 µg / ml kanamycin, was grown in 4 L RGCFa medium. After reaching the stationary phase (38th hour), the culture was harvested by centrifugation (5000 rpm), after which the cells were thoroughly mixed with 500 g cornmeal and then fed to cows. Samples were taken weekly through a fistula and the ruminal persistence of the administered strain was determined according to c) of Example I.
Uit de gevonden resultaten is gebleken, dat de 15 stam Hh-GYOKI-1-123Sz in de runderrumen groeit en daarin gedurende tenminste 40 dagen kan persisteren.The results found show that the strain Hh-GYOKI-1-123Sz grows in the bovine rumen and can persist therein for at least 40 days.
20 850 2 2 6020 850 2 2 60
Claims (12)
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
HU843084A HU193294B (en) | 1984-08-15 | 1984-08-15 | Preparation influencing the digestion of ruminants advantageously |
HU308484 | 1984-08-15 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8502260A true NL8502260A (en) | 1986-03-03 |
Family
ID=10962468
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8502260A NL8502260A (en) | 1984-08-15 | 1985-08-15 | PREPARATION AND METHOD FOR IMPROVING THE USEFUL EFFECT OF THE USE OF FEED FOR Ruminants. |
Country Status (24)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPS6192539A (en) |
AT (1) | AT392287B (en) |
AU (1) | AU596076B2 (en) |
BE (1) | BE903079A (en) |
CA (1) | CA1276084C (en) |
CH (1) | CH676189A5 (en) |
CS (1) | CS593085A3 (en) |
DE (1) | DE3529383A1 (en) |
DK (1) | DK370585A (en) |
ES (1) | ES8706386A1 (en) |
FI (1) | FI853125L (en) |
FR (1) | FR2569085B1 (en) |
GB (1) | GB2163650B (en) |
GR (1) | GR851991B (en) |
HU (1) | HU193294B (en) |
IL (1) | IL76104A0 (en) |
IT (1) | IT1188183B (en) |
MX (1) | MX7713E (en) |
NL (1) | NL8502260A (en) |
NO (1) | NO164152C (en) |
NZ (1) | NZ213117A (en) |
SE (1) | SE8503815L (en) |
SU (1) | SU1625317A3 (en) |
ZA (1) | ZA856200B (en) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NO974299D0 (en) * | 1997-09-18 | 1997-09-18 | Forskningsparken I Aas As | Method for stable labeling of microorganisms |
ES2261059B1 (en) * | 2005-01-05 | 2007-11-01 | Alimentacion Siglo Xxii, S.L. | PROCEDURE FOR SELECTING CELLULOLITIC MICROORGANISMS FROM RUMINAL FLORA AND REPRODUCTION BY INDUSTRIAL FERMENTATION OF THE SELECTED FLORA. |
EP2082739A1 (en) * | 2008-01-25 | 2009-07-29 | PURAC Biochem BV | Lactylates for the prevention and treatment of infections caused by gram-positive bacteria in animals |
Family Cites Families (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS5310129B2 (en) * | 1972-05-29 | 1978-04-11 | ||
SE393517B (en) * | 1973-06-25 | 1977-05-16 | Grace W R & Co | WAY TO INCREASE MILK PRODUCTION IN CHORUS |
GB1443392A (en) * | 1974-02-20 | 1976-07-21 | Grace W R & Co | Ruminant feed additive |
FR2261757A1 (en) * | 1974-02-27 | 1975-09-19 | Grace W R Ltd | Feed additive for ruminants with digestive upsets - prepd. by incubation of rumen microorganisms in starch-contg. concentrate feed medium |
HU173822B (en) * | 1975-06-02 | 1979-08-28 | Chinoin Gyogyszer Es Vegyeszet | Process for preparing nutritive media for the cultivation of fodder yeast and filiform fungi and/or proteins from plant wastes |
AT365046B (en) * | 1978-07-13 | 1981-12-10 | Sp Kt Bjuro Dezintegrator | METHOD FOR PRODUCING A FEED FOR FARM ANIMALS AND POULTRY |
US4764510A (en) * | 1986-04-11 | 1988-08-16 | Eli Lilly And Company | Antibiotic A42125 and process for its production |
-
1984
- 1984-08-15 HU HU843084A patent/HU193294B/en not_active IP Right Cessation
-
1985
- 1985-07-15 CS CS855930A patent/CS593085A3/en unknown
- 1985-08-14 AT AT2369/85A patent/AT392287B/en not_active IP Right Cessation
- 1985-08-14 IT IT21933/85A patent/IT1188183B/en active
- 1985-08-14 GB GB08520398A patent/GB2163650B/en not_active Expired
- 1985-08-14 GR GR851991A patent/GR851991B/el unknown
- 1985-08-14 ES ES546144A patent/ES8706386A1/en not_active Expired
- 1985-08-14 CH CH3493/85A patent/CH676189A5/de not_active IP Right Cessation
- 1985-08-14 AU AU46196/85A patent/AU596076B2/en not_active Ceased
- 1985-08-14 FR FR858512387A patent/FR2569085B1/en not_active Expired - Fee Related
- 1985-08-15 SU SU853946999A patent/SU1625317A3/en active
- 1985-08-15 SE SE8503815A patent/SE8503815L/en unknown
- 1985-08-15 IL IL76104A patent/IL76104A0/en not_active IP Right Cessation
- 1985-08-15 NL NL8502260A patent/NL8502260A/en not_active Application Discontinuation
- 1985-08-15 DK DK370585A patent/DK370585A/en not_active Application Discontinuation
- 1985-08-15 MX MX851048U patent/MX7713E/en unknown
- 1985-08-15 ZA ZA856200A patent/ZA856200B/en unknown
- 1985-08-15 FI FI853125A patent/FI853125L/en not_active Application Discontinuation
- 1985-08-15 CA CA000488801A patent/CA1276084C/en not_active Expired - Lifetime
- 1985-08-15 NZ NZ213117A patent/NZ213117A/en unknown
- 1985-08-15 JP JP60179999A patent/JPS6192539A/en active Pending
- 1985-08-15 NO NO85853212A patent/NO164152C/en unknown
- 1985-08-16 DE DE19853529383 patent/DE3529383A1/en not_active Withdrawn
- 1985-08-16 BE BE1/011317A patent/BE903079A/en not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FI853125L (en) | 1986-02-16 |
AT392287B (en) | 1991-02-25 |
CA1276084C (en) | 1990-11-13 |
JPS6192539A (en) | 1986-05-10 |
SE8503815D0 (en) | 1985-08-15 |
NZ213117A (en) | 1989-01-27 |
ATA236985A (en) | 1990-08-15 |
FR2569085A1 (en) | 1986-02-21 |
ES8706386A1 (en) | 1987-07-01 |
AU596076B2 (en) | 1990-04-26 |
DE3529383A1 (en) | 1986-05-07 |
GB8520398D0 (en) | 1985-09-18 |
FR2569085B1 (en) | 1990-05-04 |
GR851991B (en) | 1985-12-17 |
CH676189A5 (en) | 1990-12-28 |
ZA856200B (en) | 1986-04-30 |
NO853212L (en) | 1986-02-17 |
DK370585A (en) | 1986-02-16 |
IT8521933A0 (en) | 1985-08-14 |
SE8503815L (en) | 1986-02-16 |
ES546144A0 (en) | 1987-07-01 |
MX7713E (en) | 1990-10-05 |
GB2163650A (en) | 1986-03-05 |
CS593085A3 (en) | 1992-01-15 |
AU4619685A (en) | 1986-02-20 |
BE903079A (en) | 1986-02-17 |
SU1625317A3 (en) | 1991-01-30 |
DK370585D0 (en) | 1985-08-15 |
NO164152C (en) | 1990-09-05 |
IT1188183B (en) | 1988-01-07 |
NO164152B (en) | 1990-05-28 |
FI853125A0 (en) | 1985-08-15 |
IL76104A0 (en) | 1985-12-31 |
HU193294B (en) | 1987-09-28 |
GB2163650B (en) | 1989-02-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4138498A (en) | Ruminant feed additive | |
CN102041238B (en) | Lactobacillus plantarum, method for fermenting and preparing bacteriocin of Lactobacillus plantarum, and application of Lactobacillus plantarum and bacteriocin | |
US3857971A (en) | Ruminant feed additive and method of preparing the same | |
CN1997387B (en) | Methods and compositions for improving growth of meat-type poultry | |
KR910003307B1 (en) | Lactobacillus and uses therefor | |
WO1994011492A1 (en) | Method of favorably modifying poultry intestinal microflora | |
WO1999035240A1 (en) | Microorganism, method for obtaining same and feed additive | |
KR20090053927A (en) | Animal feed additive | |
US5139777A (en) | Composition and method for improving the efficiency of ruminant feed utilization | |
CN104673726A (en) | Porcine lactobacillus acidophilus freeze-drying preparation and application thereof | |
CN109287883B (en) | Compound fermented feed additive for egg-laying poultry, preparation method and application thereof | |
KR100541379B1 (en) | Animal feed additives and method of producing the same | |
Ruf et al. | Observations upon an unidentified factor in feedstuffs stimulatory to cellulose digestion in the rumen and improved liveweight gains in lambs | |
US4073884A (en) | Promotion of feed efficiency | |
CN104304169A (en) | Organic selenium-rich pork pig breeding method | |
Steinkraus et al. | Production of milky-disease spores (Bacillus popilliae Dutky and Bacillus lentimorbus Dutky) on artificial media | |
NL8502260A (en) | PREPARATION AND METHOD FOR IMPROVING THE USEFUL EFFECT OF THE USE OF FEED FOR Ruminants. | |
CN110430763A (en) | Feed addictive prescription and its preparation and application | |
CA1323519C (en) | Probiotic-type products | |
JP2973053B2 (en) | Fish treatment / preventive agent for food-borne diseases | |
JP3723611B2 (en) | Yeast and fish feed containing the same | |
RU2156062C1 (en) | Broiler chicken growing method | |
RU2694256C2 (en) | Fodder additive for preventing bacterial carry-over of salmonella microorganisms in agricultural poultry and method for use thereof | |
JPH08333263A (en) | Animal growth-promoting agent | |
IL44065A (en) | Metabolite a-27106 and process for its preparation and its use as coccidiostatic agent and feed additive |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |