NL8501795A - Inrichting en werkwijze voor spleetradiografie met verschillende roentgenstralingsenergieen. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor spleetradiografie met verschillende roentgenstralingsenergieen. Download PDF

Info

Publication number
NL8501795A
NL8501795A NL8501795A NL8501795A NL8501795A NL 8501795 A NL8501795 A NL 8501795A NL 8501795 A NL8501795 A NL 8501795A NL 8501795 A NL8501795 A NL 8501795A NL 8501795 A NL8501795 A NL 8501795A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
ray
diaphragm
slit
sections
elements
Prior art date
Application number
NL8501795A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Optische Ind De Oude Delft Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Optische Ind De Oude Delft Nv filed Critical Optische Ind De Oude Delft Nv
Priority to NL8501795A priority Critical patent/NL8501795A/nl
Priority to IL79177A priority patent/IL79177A0/xx
Priority to EP86201082A priority patent/EP0209930B1/en
Priority to JP61143160A priority patent/JPH0798038B2/ja
Priority to DE8686201082T priority patent/DE3676752D1/de
Priority to CN86105566A priority patent/CN1009247B/zh
Publication of NL8501795A publication Critical patent/NL8501795A/nl
Priority to US07/212,530 priority patent/US4856040A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B6/00Apparatus or devices for radiation diagnosis; Apparatus or devices for radiation diagnosis combined with radiation therapy equipment
    • A61B6/02Arrangements for diagnosis sequentially in different planes; Stereoscopic radiation diagnosis
    • A61B6/03Computed tomography [CT]
    • A61B6/032Transmission computed tomography [CT]
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B6/00Apparatus or devices for radiation diagnosis; Apparatus or devices for radiation diagnosis combined with radiation therapy equipment
    • A61B6/06Diaphragms
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B6/00Apparatus or devices for radiation diagnosis; Apparatus or devices for radiation diagnosis combined with radiation therapy equipment
    • A61B6/40Arrangements for generating radiation specially adapted for radiation diagnosis
    • A61B6/4035Arrangements for generating radiation specially adapted for radiation diagnosis the source being combined with a filter or grating
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B6/00Apparatus or devices for radiation diagnosis; Apparatus or devices for radiation diagnosis combined with radiation therapy equipment
    • A61B6/48Diagnostic techniques
    • A61B6/482Diagnostic techniques involving multiple energy imaging

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Radiology & Medical Imaging (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
  • Optics & Photonics (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • High Energy & Nuclear Physics (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Pulmonology (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Apparatus For Radiation Diagnosis (AREA)
  • Analysing Materials By The Use Of Radiation (AREA)

Description

* 4 VO 7242 -1-
Inrichting en werkwijze voor spleetradiografie met verschillende röntgenstralingsenergieën.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor spleetradiografie, omvattende tenminste één röntgenbron, een achter te doorstralen lichaam geplaatste röntgendetector, die de door het lichaam doorgelaten straling ontvangt, 5 en een tussen de röntgenbron en het te doorstralen lichaam geplaatst spieetvormig diafragma waardoor een platte, waaiervormige röntgenbundel wordt gevormd, waarbij voor het verkrijgen van een compleet röntgenschaduwbeeld van het gewenste deel van het lichaam tenminste de waaiervormige 10 bundel tenminste één aftastbeweging uitvoert, waarbij met de röntgendetector samenwerkende detectiemiddelen zijn voorzien, die een aantal secties omvatten, die in de lengterichting van het via het spieetvormige diafragma bestraalde strookvormige deel van de röntgendetector naast 15 elkaar zijn gelegen en die elk een elektrisch signaal kunnen afgeven, dat afhankelijk is van de door de bijbehorende sectie van de röntgendetector momentaan opgevangen straling, waarbij het spleetvormige diafragma een met het aantal secties van de detectiemiddelen corresponderend 20 aantal, in de lengterichting van de spleet naast elkaar gelegen secties omvat, elk van welke secties samenwerkt met tenminste één bestuurbaar element en waarbij is voorzien in middelen om deze elementen te besturen.
Een dergelijke inrichting is voorgesteld is aanvraag-25 sters oudere Nederlandse octrooiaanvrage 8400845.
De bekende inrichting omvat een langwerpige röntgendetector, die zodanig is geplaatst dat het ingangsoppervlak daarvan steeds de door het spleetvormige diafragma en het doorstraalde lichaam doorgelaten straling opvangt.
30 Het samenstel van detector, röntgenbron en diafragma wordt daarbij zodanig ten opzichte van het lichaam bewogen, dat het gewenste deel daarvan wordt afgetast. De detector w-> .s / ^ ^ W O V ^ & \0 ^ -2- * * zet de opgevangen röntgenstraling om in een versterkte lichtbundel, die wordt gebruikt om een fotografische film te belichten. Tijdens de aftastbeweging meten de detectie-middelen de door iedere bijbehorende sectie van de röntgen-5 stralingsdetector ontvangen hoeveelheid licht, waarbij, afhankelijk van deze ontvangen hoeveelheid licht, de corresponderende bestuurbare elementen in de diafragmaspleet zodanig worden bestuurd, dat deze de spleet, sectiegewijs in meer of mindere mate afsluiten. Een en ander heeft 10 tot doel de intensiteit van de door het bestraalde lichaam doorgelaten straling momentaan sectiegewijs te kunnen regelen, waardoor in het geregistreerde röntgenstralingsbeeld geen gebieden ontstaan die door een te grote hoeveelheid door het lichaam doorgelaten straling geen details meer 15 vertonen omdat b.v. de film waarop het beeld wordt geregistreerd ter plekke een te grote zwarting vertoont.
Het is bekend dat bij radiografie de hardheid van de röntgenstraling bij voorkeur afhankelijk van het soort en de hoeveelheid te doorstralen weefsel dient te worden 20 gekozen. De hardheid van röntgenstraling wordt bepaald door de aan een röntgenstralingsbron aangelegde hoogspanning en wordt meestal uitgedrukt in kV, waarbij een hogere kV-waarde röntgenstraling met een grotere hardheid geeft.
Een probleem ontstaat indien men op één opname 25 lichaamsdelen wil afbeelden die bij voorkeur met röntgenstraling van verschillende hardheden bestraald moeten worden. Dergelijke problemen treden b.v. op bij thoraxfotografie, waarbij de longen bij voorkeur met röntgenstraling met een geringe hardheid moeten worden gefotografeerd om binnen 30 het longweefsel kleine dichtheidsverschillen met een goed contrast weer te kunnen geven. De aan de röntgenstralingsbron aangelegde hoogspanning bedraagt daarbij b.v. 60 kV.
Andere bij thoraxfotografie weer te geven weefsels, zoals het hart en de wervelkolom, bestraalt men daarentegen 35 bij voorkeur met röntgenstraling met een grotere hardheid, waarbij de aan de röntgenstralingsbron aangelegde spanning •jS « -i* '* Λ
Wv l’ .- / 3 -3- b.v. 100-140 kV bedraagt. Indien men bij thoraxfotografie een lichaam achtereenvolgens met röntgenstraling met verschillende hardheden zou bestralen, zou de uiteindelijk verkregen röntgenfoto slechts details vertonen in die gebieden welke 5 met de röntgenstraling met de hoge hardheid bestraald moeten worden, terwijl de overige gebieden, zoals de longen, geen enkel detail meer zouden vertonen en volledig zwart zouden zijn weergegeven, omdat ter plekke door het lichaam teveel straling werd doorgelaten.
10 De uitvinding beoogt te voorzien in een inrichting welke het mogelijk maakt een röntgenopname met röntgenstraling met verschillende hardheden te maken, zonder dat dit er toe leidt dat bepaalde delen van de opname zo donker zijn dat geen details meer kunnen worden onderscheiden.
15 De uitvinding voorziet hiertoe in een inrichting van voornoemde soort waarbij de röntgenstralingsbron is ingericht om tenminste twee aftastbewegingen uit te voeren en de tijdens de opeenvolgende aftastbewegingen uitgestraalde röntgenstraling een steeds hogere stralingshardheid 20 bezit, waarbij de elektrische signalen van de secties van de detectiemiddelen gedurende iedere aftastbeweging worden bemonsterd, welke bemonsterde signaalwaarden worden opgeslagen in een geheugen en waarbij bij iedere volgende aftastbeweging de corresponderende, in het geheugen opgesla-25 gen signalen van de voorafgaande aftastbeweging zijn aangelegd aan de besturingsmiddelen, welke besturingsmidde-len die bestuurbare elementen bekrachtigen die telkens corresponderen met een sectie van de detectiemiddelen die op een overeenkomstig moment tijdens de voorafgaande 30 aftastbeweging een elektrisch signaal boven een tevoren bepaalde waarde afgaf, welk bekrachtigingssignaal de bestuurbare elementen de bijbehorende secties van de spleetvor-mige opening van het diafragma sectiegewijs kunnen sluiten.
Door de maatregelen volgens de uitvinding wordt 35 tijdens twee of meer opeenvolgende aftastbewegingen het te onderzoeken lichaam met röntgenstraling met een steeds 3™ a -r ~ + o U i i i - 4 i -4- hogere hardheid bestraald, waarbij die gebieden van het schaduwbeeld die blijkens het uitgangssignaal van de detec-tiemiddelen gedurende een stap tijdens de voorafgaande aftastbeweging reeds een voldoende hoeveelheid straling 5 ontvingen om een contrastrijke afbeelding te geven, bij de overeenkomstige stap tijdens de volgende aftastbeweging geen straling meer ontvangen omdat de spieetvormige opening in het diafragma voor die gebieden wordt gesloten. Het is hierdoor mogelijk om twee of meer opnamen van een lichaam 10 met röntgenstraling met verschillende hardheden te combineren in één foto, waarbij elk weefsel met een optimaal contrast wordt afgebeeld.
Opgemerkt wordt dat in aanvraagsters oudere Nederlandse octrooiaanvrage 8401946 reeds een stelsel is beschre-15 ven voor het met röntgenstraling met verschillende hardheden vormen van een schaduwbeeld van een te doorstralen lichaam. Daarbij wordt echter voor iedere stralingshardheid een afzonderlijk elektronisch beeld gevormd, welke beelden vervolgens b.v. met behulp van een computer worden gecombi-20 neerd tot één enkel beeld. Volgens de onderhavige uitvinding wordt dit enkele beeld zonder enige nadere bewerking verkregen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor spleetradiografie, waarbij vanuit tenminste één 25 röntgenbron röntgenstraling wordt uitgestraald die door een tussen de röntgebron en het te doorstralen lichaam geplaatst spieetvormig diafragma tot een platte, waaiervormige röntgenbundel wordt gevormd, waarbij een achter het te doorstralen lichaam geplaatste röntgendetector door 30 het lichaam doorgelaten straling ontvangt en waarbij voor het verkrijgen van een compleet röntgenschaduwbeeld het gewenste deel van het lichaam tenminste éénmaal wordt afgetast, waarbij door secties van detectiemiddelen die met de röntgendetector samenwerken, welke secties in de 35 lengterichting van het via het spieetvormige diafragma bestraalde strookvormige deel van de röntgendetector naast 85 01 7 S δ m * ' -5- elkaar zijn gelegen,elektrische signalen worden afgegeven, die afhankelijk zijn van de straling die door de bijbehorende sectie van de röntgendetector momentaan wordt opgevangen, waarbij het spieetvormige diafragma een met het aantal 5 secties van de detectiemiddelen corresponderend aantal, in de lengterichting van de spleet naast elkaar gelegen bestuurbare elementen omvat; waarbij de röntgenstralingsbron tenminste twee aftastbewegingen uitvoert en waarbij tijdens de opeenvolgende aftastbewegingen röntgenstraling met 10 een steeds hogere stralingshardheid wordt uitgestraald, waarbij de elektrische signalen van de secties van de detectiemiddelen gedurende iedere aftastbeweging worden bemonsterd, waarbij de bemonsterde signaalwaarden worden opgeslagen in een geheugen en waarbij bij iedere volgende 15 aftastbeweging met de corresponderende,in het geheugen opgeslagen signalen van de voorafgaande aftastbeweging die bestuurbare elementen bekrachtigd worden die telkens corresponderen met een sectie van de detectiemiddelen waardoor op een overeenkomstig moment tijdens de voorafgaan-20 de aftastbeweging een elektrisch signaal boven een tevoren bepaalde waarde werd afgegeven, waarbij de bestuurbare elementen de spieetvormige opening van het diafragma sectie-gewijs sluiten.
Omdat bij de inrichting volgens de uitvinding tussen 25 opeenvolgende aftastbewegingen een relatief lange tijd, tot ongeveer 1 sec., kan verlopen, zouden problemen kunnen ontstaan door bewegingen van het te doorstralen lichaam tussen de opeenvolgende aftastbewegingen. Omdat echter elk gedeelte van het te doorstralen lichaam slechts eenmaal 30 wordt geregistreerd is de kans op bewegingsonscherpte zeer gering. Slechts op de contour van twee opnamegebieden kan een dubbele belichting plaatsvinden, hetgeen echter niet tot onscherpte in het beeld leidt. Bij thoraxfotografie kan b.v. de contour van het hart op twee verschillende 35 plaatsen op de röntgenfoto zichtbaar zijn, maar dit zal de beoordeling van het röntgenbeeld niet storen en kan voor bepaalde diagnoses zelfs nuttig zijn.
In het volgende zal de uitvinding nader worden 8 3 f-1 7 i; s w -J V 1 1 J ,ê -6- beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening.
Fig. 1 toont schematisch in zijaanzicht een voorbeeld van een inrichting voor spleetradiografie volgens de uitvinding; 5 fig. 2 illustreert schematisch een voorbeeld van een spleetdiafragma dat in de inrichting van fig. 1 kan worden toegepast; fig. 3 toont op welke wijze het spleetdiafragma van fig. 2 gedeeltelijk kan worden gesloten; 10 fig. 4 toont enkele uitvoeringsvoorbeelden van een spleetdiafragma volgens fig. 3 in doorsnede langs de lijn IV-IV; fig. 5 toont een spleetdiafragma, en de wijze waarop plaatselijk de effectieve spleetbreedte kan worden bestuurd; 15 en fign. 6, 7 en 8 tonen varianten van fig. 5.
Fig. 1 toont schematisch in zijaanzicht een voorbeeld van een inrichting voor spleetradiografie omvattend tenminste een röntgenbron 1 die tezamen met een spleetdiafragma 20 2 een zwenkbeweging, zoals aangegeven door een pijl 3, kan uitvoeren. Door het spleetdiafragma ontstaat een vlakke waaiervormige röntgenbundel 4, die, als de röntgenbron en het spleetdiafragma de door de pijl 3 aangegeven zwenkbeweging uitvoeren, een aftastbeweging uitvoert. De röntgen-25 bron 1 kan ingericht zijn om röntgenstraling met verschillende, b.v. twee, stralingsenergieën op te wekken, maar vanzelfsprekend kan ook voorzien zijn in meerdere, b.v.
2, röntgenstralingsbronnen die elk straling met een verschillende energie kunnen opwekken en elk een beweging in de 30 richting van de pijl 3 kunnen uitvoeren om via het diafragma 2 achtereenvolgens tijdens opeenvolgende aftastbewegingen waaiervormige röntgenstralingsbundels op te wekken met verschillende energieën.
Opgemerkt wordt, dat een aftastbeweging van de 35 röntgenbundel ook kan worden verkregen, indien de röntgenbron stationair is en het spleetdiafragma een translatiebe-weging dwars op de lengterichting van de spleet uitvoert, 85 C 1 7 J 3 % -7- eventueel aangevuld met een zwenking, of indien het diafragma stationair is en de röntgenbron een translatiebeweging, en eventueel een zwenkbeweging uitvoert.
Tegenover het spleetdiafragma is op een zodanige 5 afstand, dat ruimte overblijft voor een te doorstralen lichaam L een huis 5 geplaatst, waarin zich een röntgende-tector 6 bevindt, met een ingangsvlak dat voldoende groot is om de op elk moment tijdens de zwenkbeweging van de röntgenbron en het spleetdiafragma door het te doorstralen 10 lichaam doorgelaten straling op te vangen.
In het getoonde voorbeeld is een langwerpige buisvormige detector toegepast van het proximity focustype, die de opgevangen röntgenstraling omzet in een lichtbeeld onder het uitvoeren van een synchroon met de zwenking 15 van de röntgenbron verlopende verticale beweging, zoals aangegeven met pijlen 7.
De door de detector verschafte, opeenvolgende strook-vormige lichtbeelden worden via een schematisch getoond lenzenstelsel 8 geprojecteerd op een film 9 voor het vormen 20 van een compleet beeld uit de achtereenvolgens geprojecteerde strookvormige beelden.
Nabij de rö'ntgendetector 6 is een lichtdetectieinrich-ting 10 geplaatst, die, gezien in een richting dwars op het vlak van tekening een aantal naast elkaar geplaatste 25 secties omvat, die elk de hoeveelheid licht, die door een corresponderend tegenoverliggend gedeelte van het uitgangsvlak van de röntgendetector wordt gegenereerd, meten. Hiertoe beweegt in het getoonde voorbeeld de lichtde-tectieinrichting mee met de röntgendetector. De door de 30 secties van de lichtdetectieinrichting tijdens de aftastbe-weging gemeten hoeveelheden licht worden op bekende wijze omgezet in elektrische signalen, die periodiek worden bemonsterd en via een leiding 11 worden toegevoerd aan een schematisch weergegeven geheugen 13, waarbij het uitgangs-35 signaal van iedere sectie en iedere bemonstering op een afzonderlijke geheugenplaats wordt opgeslagen. Tijdens de volgende aftastbeweging worden de in het geheugen 13 opgeslagen signalen toegevoerd aan besturingsorganen 12.
· .* Λ * ! j ^
W w - ·* i-J W
• -8-
De besturingsorganen kunnen het spleetdiafragma plaatselijk afsluiten. Daartoe is het spleetdiafragma opgebouwd uit een aantal secties corresponderend met het aantal secties van de lichtdetectieinrichting. In elk van de diafragmasec-5 ties kan op één der nog te beschrijven wijzen de diafragma-spleet worden gesloten.
Ter verduidelijking van het aan de uitvinding ten grondslag liggende principe wordt teruggegrepen naar het bovenstaand gegeven voorbeeld van de thoraxfotografie.
10 De film wordt daarbij eerst belicht met het beeld dat ontstaat met een zachte röntgenstraling waarmee de longen optimaal worden afgebeeld. Tijdens deze eerste aftastbewe-ging is de spieetvormige diafragmaopening volledig geopend.
Aan de achterzijde van de detector 6 wordt tegelijker-15 tijd door de detectieinrichting 10 geregistreerd op welke plaats het lichtniveau voldoende hoog werd om een voldoende filmzwarting te veroorzaken. De posities waar dit het geval is worden voor iedere bemonstering tijdens de eerste aftastbeweging in het digitale geheugen 13 opgeslagen.
20 Zo ontstaat een elektronisch beeld van de delen die met zachte straling met een voldoende contrast op de film werden geregistreerd. Dit beeld kan b.v. uit 20 x 30 beeldpunten bestaan, indien de detectiemiddelen in verticale richting 30x worden bemonsterd bestaat en de detectiemidde-25 len uit 20 secties bestaan. Vervolgens kan op dezelfde film een tweede opname worden gemaakt, nu echter met röntgenstraling met een hogere hardheid, waarmee het hart en de ruggewervel met een voldoende contrast afgebeeld kunnen worden. Teneinde een dubbele belichting in het gebied 30 van de longen te voorkomen worden tijdens deze tweede aftastbeweging de bestuurbare'elementen in de spieetvormige diafragmaopening door de besturingsinrichting 12, die daartoe uit het geheugen 13 de elektrische signalen van de detectieinrichting op een overeenkomstig moment 35 tijdens de voorgaande aftastbeweging ontvangt, zodanig gestuurd, dat het gebied van de longen volledig wordt afgedekt voor röntgenstraling. Voor dit afdekken ö s O 1 7 Q ^ SDU * J ^ ü - 9- wordt derhalve de informatie gebruikt van het beeld dat tijdens de eerste aftastbeweging elektronisch werd geregistreerd .
Het resultaat is een enkele opname waarop de contrast-5 weergave zowel voor de longen als voor de dichtere delen optimaal is. Vanzelfsprekend wordt de filmzwarting op deze wijze eveneens binnen gunstige grenzen gehouden.
Vanzelfsprekend is de lichtdetectieinrichting zodanig geplaatst, dat deze de stralengang tussen de röntgendetector 10 6 en het lensstelsel 8 niet belemmert.
Fig. 2a toont schematisch een voorbeeld van een spleetdiafragma voor een inrichting volgens de uitvinding.
Het diafragma omvat een bovenste deel 20, dat van lood kan zijn, en een onderste deel 21 dat ten opzichte van 15 elkaar in de richting van het bovenste deel verschuifbare secties 22 omvat. De secties 22 kunnen eveneens van lood zijn vervaardigd.
Fig. 2b toont een mogelijke stand van de verschuifbare secties 22 na het maken van een röntgenopname met een 20 eerste, lage röntgenstralingsenergie. De met pijlen aangegeven secties zijn in de richting van het bovenste deel van het diafragma verschoven, teneinde ter plaatse de spleet van het diafragma te sluiten.
In het getoonde voorbeeld zijn tien verschuifbare 25 secties toegepast, die corresponderen met tien lichtdetectie-secties.
Bij thoraxradiografie kan met een dergelijk aantal secties een bevredigend resultaat worden verkregen. Desgewenst kan vanzelfsprekend een ander aantal secties worden 30 toegepast.
Fig. 3 toont schematisch op welke wijze de in fig.
2 getoonde secties van het spleetdiafragma kunnen worden bestuurd. De secties van het diafragmadeel 21 zijn elk middels een vast orgaan 30, zoals b.v. een staafje, verbon-35 den met een, b.v. weekijzeren spoelkern 31, die in een spoel 32 kan schuiven, en die door terugstelmiddelen, ή ij *7 " — . m -10- zoals veermiddelen 31a of een magneet in de ruststand worden gehouden.
Elke spoel wordt bekrachtigd door een uitgang 33 van een besturingsinrichting 34. Het aan elke uitgang 5 33 optredende stuursignaal is afhankelijk van een aan een corresponderende ingang 35 van de besturingsinrichting optredende ingangssignaal, dat afkomstig is uit de bijbehorende geheugenplaats van het geheugen 13. De stroomsterkte door een spoel bepaalt de stand van de bijbehorende weekijze-10 ren kern en dus of de daarmee gekoppelde diafragmasectie geopend of gesloten is.
Opgemerkt wordt, dat in het getoonde voorbeeld slechts één der delen van het spleetdiafragma is uitgevoerd met verschuifbare secties. Vanzelfsprekend is het ook 15 mogelijk beide delen van het spleetdiafragma uit te voeren met verschuifbare secties.
Voorts wordt opgemerkt, dat de verschuifbare secties van een diafragmadeel gezamenlijk in een ondersteuningsor-gaan zijn geplaatst. De constructie van een dergelijk 20 ondersteuningsorgaan ligt voor de deskundige voor de hand en is derhalve niet nader beschreven.
De in fig. 2 en fig. 3 getoonde verschuifbare secties van het ene deel van het spleetdiafragma kunnen een rechthoekige dwarsdoorsnedevorm hebben, zoals getoond in fig.
25 4A, welke een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig.
3 toont. In dat geval zou lekkage van röntgenstraling door tussenruimten of overgangen tussen de secties kunnen leiden tot strepen in de uiteindelijke röntgenopname. Teneinde de kans hierop te verminderen kunnen de secties van 30 het spleetdiafragma elk in dwarsdoorsnede trapeziumvormig zijn, zoals getoond in fig. 4B, welke een dwarsdoorsnede toont die correspondeert met die van fig. 4A. Ook andere varianten zijn denkbaar, b.v. zoals getoond in fig. 4C, waarbij de secties met messing en groef in elkaar grijpen.
35 Fig. 5 toont schematisch in zijaanzicht een andere uitvoeringsvorm van een spleetdiafragma, dat in een inrich- ibü v : / 3 a -11- ting volgens de uitvinding kan worden toegepast. Hierbij is uitgegaan van twee vaste diafragmadelen 50, 51, die een vaste spleet S definiëren. Ter oriëntatie is in fig.
5 de röntgenbron 1 schematisch getoond.
5 In de spleet S is een aantal naast elkaar gelegen langwerpige afsluitelementen aangebracht, waarvan er in fig. 5 één zichtbaar is en is aangegeven met 52. Het afsluit-element 52 reikt door de spleet S en kan ten opzichte van één der vaste diafragmadelen, in dit voorbeeld het 10 onderste deel 51 of ten opzichte van een geschikt geplaatste drager scharnieren. Nabij het ene uiteinde van het afsluit-element 52 is dit, op dezelfde wijze als beschreven voor de in fig. 3 getoonde secties, gekoppeld met een verschuifbare weekijzeren kern 53 van een spoel 54. De weekijzeren 15 kern is voorts verbonden met een dempingselement 55, dat doorschieten van kern 53 bij bekrachtiging van de spoel dient tegen te gaan. Voorts is een terugstelveer, die in dit voorbeeld een in het dempingselement geplaatste drukveer 55a is, aangebracht.
20 Het andere uiteinde van het afsluitelement 52 is in dit voorbeeld naar de röntgenbron gekeerd en kan, door besturing van de spoel 54 de door de spleet S gaande röntgen-bundel onderscheppen.
De afsluitelementen kunnen uit lood zijn vervaardigd, 25 doch ook uit ander geschikt materiaal, dat röntgenstraling verzwakt, zoals b.v. weekijzer, brons, goud, en dergelijke.
Fig. 6 toont een variant van fig. 5. Bij de in fig. 6 getoonde uitvoeringsvorm zijn de vaste delen van het spleetdiafragma weer aangegeven met 50 en 51. Tussen 30 de röntgenbron 1 en het spleetdiafragma is nu een U-vormig juk van weekijzer geplaatst, waarvan het ene been 60 nabij het spleetdiafragma ligt en het andere been 61 zich op afstand daarvan bevindt. Aan de bovenzijde van het ene been 60 is een schuin naar boven gerichte verende tong 55 62 bevestigd, die aan het andere uiteinde een plaatje van magnetisch materiaal, b.v. magneetstaal draagt, dat p λ n Hi; ö Ό i / * o -12 - zich boven het andere been 61 bevindt. Om het been 61 is voorts een door een besturingsinrichting, vergelijkbaar met de besturingsinrichting 34 van fig. 3 bekrachtigbare spoel 64 gewikkeld. Afhankelijk van de besturing van de 5 spoel 64 wordt het plaatje 63 wel of niet aangetrokken door het been 61 en kan het plaatje in de door de spleet S doorgelaten röntgenstraling onderscheppen.
Opgemerkt wordt dat voor de besturing van .de afsluiting van de over de gehele lengte van de spleet S een 10 aantal van dergelijke jukken, voorzien van verende tongen van het beschreven type, naast elkaar is geplaatst.
Voorts wordt opgemerkt, dat in beginsel het juk ook zodanig zou kunnen worden geplaatst, dat het van de spoel 64 voorziene been zich nabij het diafragma bevindt 15 en de verende tong is bevestigd aan het op afstand van het diafragma gelegen been.
Voorts kan in beide gevallen het juk aan de andere, d.w.z. de van de röntgenbron afgekeerde zijde van het diafragma zijn geplaatst.
20 Weer een andere mogelijkheid om de afsluitelementen volgens de fign. 2-4 te bewegen van een de spleet afsluitende stand naar een open stand en vice versa, is elk van de lamellen door middel van b.v. een stang via een geschikt excentriek te verbinden met een miniatuurmotor die via 25 de stang de lamellen kan openen of sluiten.
Fig. 7 toont een andere variant van fig. 5. Op tenminste één der vaste delen van het spleetdiafragma of op een geschikte drager is een aantal naast elkaar gelegen staafvormige piëzo-elektrische elementen, waarvan 30 er één, aangegeven met 70, zichtbaar is, bevestigd. Een dergelijk element is in de rusttoestand recht, doch indien tussen tegenoverliggende zijden een spanning wordt aangelegd, kromt het element zich. Eén en ander is getoond in fig.
7. Van dit bekende effekt kan gebruik worden gemaakt om 35 de spleet van het spleetdiafragma op bestuurbare wijze te sluiten.
. ,C\ 3D /.'i, «9 .Λ -sm * \ ,· u ·,. cv v & ^s/ -13-
Dergelijke elementen zijn onder de naam Bimorph Flexure Element verkrijgbaar.
Daar dergelijke elementen veelal lood bevatten, kunnen deze elementen zonder meer voor het beoogde doel 5 worden toegepast. Indien de verzwakkende werking echter onvoldoende is kunnen de piëzo-elektrische elementen worden bekleed met röntgenstraling absorberend materiaal.
Fig. 8 toont nog een andere variant, waarbij gebruik wordt gemaakt van een magnetische vloeistof om de spleet 10 van het spleetdiafragma te sluiten.
Tussen de rö'ntgenrbon 1 en het spleetdiafragma is nu een aantal naast elkaar gelegen platte holle buisjes 80 van plastic of glas geplaatst, waarin zich een op zichzelf bekende magnetische vloeistof 81 bevindt. Aan de bovenzijde 15 van elk buisje zijn poolschoenen 82 geplaatst, die door een spoelkern zijn verbonden, waaromheen een spoel 83 is gewikkeld. Bij bekrachtiging van de spoel wordt de magnetische vloeistof door de poolschoenen aangetrokken en beweegt de vloeistof zich tot voor de spleet S, waardoor 20 de van de röntgenbron 1 afkomstige straling plaatselijk kan worden onderschept.
Opgemerkt wordt, dat in het voorgaande slechts enkele voorbeelden zijn gegeven van methoden om de spleetvor-mige opening van een spleetdiafragma plaatselijk te sluiten. 25 Na het voorgaande liggen andere methoden voor de deskundige voor de hand.
In het in fig. 1 getoonde voorbeeld van een inrichting voor spleetradiografie is een langwerpige "proximity focus" buis toegepast als röntgendetector. Een dergelijke 30 buis omvat een langwerpige kathode, welke op bekende wijze is voorzien van een materiaal, dat röntgenstraling omzet in lichtkwanten, en van een materiaal dat op lichtkwanten reageert door elektronen vrij te geven. Deze elektronen worden door een elektrisch veld naar een aan de kathode 35 evenwijdige en eveneens strookvormige anode getrokken, die onder invloed van de invallende elektronen een lichtbeeld
T Ür i ** M
Q - . - _c -14- vormt.
De lichtdetectieinrichting kan bestaan uit een reeks fotogevoelige elementen, die in het huis van de röntgendetector zijn geplaatst, maar die ook aan de buiten-5 zijde van het huis kunnen zijn geplaatst. In het laatste geval kan de lichtdetectieinrichting bestaan uit een reeks lenzen, die elk een sectie van de anode waarnemen, en die elk gevolgd worden door een fotovermenigvuldigerbuis.
De uitvinding kan ook worden toegepast bij een 10 inrichting voor spleetradiografie, die geen met de zwenking van de röntgenbron en het spleetdiafragma meebewegende detector omvat, doch een groot röntgenscherm dat door de röntgenbron met een aftastbeweging belicht wordt. In dat geval dient de lichtdetectieinrichting wel corresponde-15 rend met de zwenkbeweging van de röntgenbron aan de achterzijde van het röntgenscherm een aftastbeweging te maken.
Als alternatief kan de lichtdetectieinrichting worden gevormd door b.v. aan de voorzijde van het röntgenscherm, waar immers ook licht ontstaat, aangebrachte, verticaal 20 geplaatste strookvormige fotogeleiders, die weinig röntgenstraling absorberen.
Indien direkt achter het röntgenscherm een lichtdichte filmcassette is geplaatst, kan eveneens met een aan de voorzijde van het röntgenscherm geplaatste lichtdetectiein-25 richting worden gewerkt, of kan achter de filmcassette weer een een aftastbeweging uitvoerende röntgendetector voorzien van een lichtdetectieinrichting zoals in het voorgaande beschreven, worden toegepast, of een tweede groot röntgenscherm, dat de door de filmcassette doorgelaten 30 röntgenstraling omzet in licht en dat door een een aftastbeweging uitvoerende lichtdetectieinrichting wordt gevolgd.
Wel treedt dan het eerder genoemde nadeel op, dat de filmcassette het röntgenspectrum beïnvloedt, doch het voordeel van het plaatselijk afsluiten van de spieetvormige opening 35 van het spleetdiafragma blijft behouden.
Ook kan de uitvinding worden toegepast indien de aftastbeweging plaatsvindt door rotatie in plaats van j3 £ Λ « - £ £ *sj & W n ώ <£/ -15- door een lineaire beweging dwars op de lengterichting van de spleet.
Al dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.
v V/ u J / c? >

Claims (20)

1. Werkwijze voor spleetradiografie, waarbij vanuit tenminste één röntgenrbon röntgenstraling wordt uitgestraald die door een tussen de röntgenbron en het te doorstralen lichaam geplaatst spieetvormig diafragma tot een platte, 5 waaiervormige röntgenbundel wordt gevormd, waarbij een achter het te doorstralen lichaam geplaatste röntgendetector de door het lichaam doorgelaten straling ontvangt en waarbij voor het verkrijgen van een compleet röntgenschaduwbeeld het gewenste deel van het lichaam tenminste éénmaal wordt 10 afgetast, waarbij door secties van detectiemiddelen die met de röntgendetector samenwerken, welke secties in de lengterichting van het via het spieetvormige diafragma bestraalde strookvormige deel van de röntgendetector naast elkaar zijn gelegen,elektrische signalen worden afgegeven, 15 die afhankelijk zijn van de straling die door de bijbehorende sectie van de röntgendetector momentaan wordt opgevangen, waarbij het spieetvormige, diafragma een met het aantal secties van de detectiemiddelen corresponderend aantal, in de lengterichting van de spleet naast elkaar gelegen 20 bestuurbare elementen omvat, met het kenmerk, dat de röntgen-stralingsbron tenminste twee aftastbewegingen uitvoert en dat tijdens de opeenvolgende aftastbewegingen röntgenstraling met een steeds hogere stralingshardheid wordt uitgestraald, dat de elektrische signalen van de secties 25 van de detectiemiddelen gedurende iedere aftastbeweging worden bemonsterd, dat de bemonsterde signaalwaarden worden opgeslagen in een geheugen en dat bij iedere volgende aftastbeweging met de corresponderende,in het geheugen opgeslagen signalen van de voorafgaande aftastbeweging 30 die bestuurbare elementen bekrachtigd worden die telkens corresponderen met een sectie van de detectiemiddelen waardoor op een overeenkomstig moment tijdens de voorafgaande aftastbeweging een elektrisch signaal boven een tevoren bepaalde waarde werd afgegeven,waarbij de bestuurbare 3501795 -17- element en de spieetvormige opening van het diafragma sectie-gewijs sluiten.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat door elk van een met het aantal aftastbewegingen voor 5 één opname corresponderend aantal röntgenstralingsbronnen röntgenstraling met een verschillende hardheid wordt uitgestraald.
3. Inrichting voor spleetradiografie, omvattende tenminste één röntgenbron, een achter te doorstralen lichaam 10 geplaatste röntgendetector, die de door het lichaam doorgelaten straling ontvangt, en een tussen de röntgenbron en het te doorstralen lichaam geplaatst spieetvormig diafragma waardoor een platte, waaiervormige röntgenbundel wordt gevormd, waarbij voor het verkrijgen van een compleet 15 röntgenschaduwbeeld van het gewenste deel van het lichaam tenminste de waaiervormige bundel tenminste één aftastbewe-ging uitvoert, waarbij met de röntgendetector samenwerkende detectiemiddelen zijn voorzien, die een aantal secties omvatten, die in de lengterichting van het via het spleetvor-20 mige diafragma bestraalde strookvormige deel van de röntgendetector naast elkaar zijn gelegen en die elk een elektrisch signaal kunnen afgeven, dat afhankelijk is van de door de bijbehorende sectie van de röntgendetector momentaan opgevangen straling, waarbij het spieetvormige diafragma 25 een met het aantal secties van de detectiemiddelen corresponderend aantal, in de lengterichting van de spleet naast elkaar gelegen secties omvat, elk van welke secties samenwerkt met tenminste één bestuurbaar element en waarbij is voorzien in middelen om deze elementen te besturen, 30 met het kenmerk, dat de röntgenstralingsbron is ingericht om tenminste twee aftastbewegingen uit te voeren en dat de tijdens de opeenvolgende aftastbewegingen uitgestraalde röntgenstraling een steeds hogere stralingshardheid bezit, dat de elektrische signalen van de secties van de detectie-35 middelen gedurende iedere aftastbeweging worden bemonsterd, dat de bemonsterde signaalwaarden worden opgeslagen in 350 1 1 ? '3 -18- een geheugen en dat bij iedere volgende aftastbeweging de corresponderende in het geheugen opgeslagen signalen van de voorafgaande aftastbeweging zijn aangelegd aan de besturingsmiddelen, welke besturingsmiddelen die bestuur-5 bare elementen bekrachtigen die telkens corresponderen met een sectie van de detectiemiddelen die op een overeenkomstig moment tijdens de voorafgaande aftastbeweging een elektrisch signaal boven een tevoren bepaalde waarde afgaf, onder invloed van welk bekrachtigingssignaal de 10 bestuurbare elementen de bijbehorende secties van de spieetvormige opening van het diafragma sectiegewijs kunnen sluiten.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat voorzien is in een met het aantal aftastbewegingen 15 voor één opname corresponderend aantal röntgenstralingsbron-nen, die elk röntgenstraling met een verschillende hardheid kunnen uitstralen.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de naast elkaar gelegen secties van het spleetdiafragma 20 zijn gevormd, doordat met tenminste één der delen van het diafragma een aantal naast elkaar gelegen en ten opzichte van elkaar in een richting dwars op de lengterichting van de spleet van het diafragma verschuifbare elementen, die elk zijn gekoppeld met een verschuifbare kern van 25 een door een besturingsinrichting bekrachtigbare spoel.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de naast elkaar gelegen elementen in dwarsdoorsnede trapeziumvormig zijn.
7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, 30 dat de naast elkaar gelegen elementen met messing en groef in elkaar grijpen.
8. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat elke sectie van het spieetvormige diafragma samenwerkt met tenminste één zich in hoofdzaak dwars op de lengterich- 35 ting van de spleet uitstrekkend langwerpig element, dat onder invloed van de besturingsmiddelen met één uiteinde 17q5 y v v *· - ^ -19- in de door de röntgenbron uitgestraalde bundel kan worden gezwenkt om deze te onderscheppen.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de langwerpige elementen tussen de uiteinden daarvan 5 scharnierend aan één der delen van het diafragma of een zich evenwijdig daarmee uitstrekkende drager zijn bevestigd en dat tenminste een aantal van de elementen elk nabij het andere uiteinde zijn verbonden met een verschuifbare kern van een door de besturingsmiddelen bekrachtigde spoel.
10 10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat tenminste een aantal van de elementen bestaat uit een verende tong, die met het ene uiteinde is bevestigd aan het ene been van een U-vormige spoelkern terwijl het andere uiteinde een tot boven het andere been van de U-vor-15 mige spoelkern reikend plaatje van magnetisch materiaal draagt.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat elke met een U-vormige spoelkern samenwerkende verende tong elastisch is verbonden met naburige langwerpige en 20 op dezelfde wijze georiënteerde elementen, die niet met een U-vormige spoelkern samenwerken.
12. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat tenminste een aantal van de langwerpige elementen bestaat uit een met het ene uiteinde ter hoogte van één 25 der delen van het spleetdiafragma bevestigd piëzo-elektrisch element, dat zich onder invloed van een door de besturingsmiddelen aangelegde spanning zodanig kromt, dat het vrije uiteinde van het piëzo-elektrische element ter plaatse de spleet afsluit.
13. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat althans het vrije uiteinde van elk langwerpig element is bekleed met röntgenstraling verzwakkend materiaal.
14. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat elke sectie van het spieetvormige diafragma is voorzien 35 van een de spleet overbruggend buisje, dat ten dele is gevuld met magnetische vloeistof, die onder invloed van C 0 * ï / d 0 -20- een door een door de besturingsmiddelen bekrachtigde elektromagneet opgewekt magnetisch veld tot voor de spleet kan worden getrokken.
15. Inrichting volgens één der conclusies 3-14, met 5 het kenmerk, dat de röntgendetector een langwerpige beeld-versterkerbuis van het proximity focus-type is, die synchroon met de aftastbeweging van de röntgenbron en het spleetdia-fragma meebeweegt en die de opgevangen röntgenstraling omzet in een lichtbeeld; en dat de detectiemiddelen bestaan 10 uit een reeks met de langwerpige buis gekoppelde lichtgevoelige elementen, die elk een bijbehorend deel van het lichtbeeld waarnemen en een elektrisch signaal afgeven, dat evenredig is met de momentaan opgevangen hoeveelheid licht.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, 15 dat de reeks lichtgevoelige elementen zich in de langwerpige buis bevindt.
17. Inrichting volgens één der conclusies 3 t/m 16, met het kenmerk, dat de röntgendetector een stationair röntgenscherm is, dat synchroon met de aftastbeweging 20 van de röntgenbron en het spleetdiafragma wordt afgetast met een uit een aantal naast elkaar gelegen secties bestaande lichtgevoelige detector.
18. Inrichting volgens één der conclusies 3 t/m 16, met het kenmerk, dat de röntgendetector een stationair 25 röntgenscherm is, dat lichtdicht is gekoppeld met een filmcassette; en dat achter de filmcassette een tweede röntgendetector is geplaatst, die de momentaan door de filmcassette doorgelaten röntgenstraling opvangt en omzet in corresponderende hoeveelheden licht, die met behulp 30 van een reeks lichtgevoelige elementen synchroon met de aftastbeweging van de röntgenbron en het spleetdiafragma worden gemeten en omgezet in corresponderende elektrische signalen.
19. Inrichting volgens één der conclusies 3 t/m 16, 35 met het kenmerk, dat de röntgendetector een stationair röntgenscherm is, en dat de detectiemiddelen bestaan uit *2. ‘<j } - - *·' *· -21- aan de naar het te doorstralen lichaam gekeerde zijde van het röntgenscherm aangebrachte zich dwars op de aftast-richting uitstrekkende, naast elkaar gelegen stroken van fotogeleidend materiaal, dat weinig röntgenstraling absor-5 beert.
20. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat elk afsluitelement via een verbindingsorgaan excentrisch is verbonden met de as van een motor, welke motor onder besturing staat van de besturingsorganen. (R! H 7 ' w "1 -S 1 j J *' vj/ «V ^ t/
NL8501795A 1985-06-21 1985-06-21 Inrichting en werkwijze voor spleetradiografie met verschillende roentgenstralingsenergieen. NL8501795A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501795A NL8501795A (nl) 1985-06-21 1985-06-21 Inrichting en werkwijze voor spleetradiografie met verschillende roentgenstralingsenergieen.
IL79177A IL79177A0 (en) 1985-06-21 1986-06-20 Apparatus and method for slit radiography with different x-ray energies
EP86201082A EP0209930B1 (en) 1985-06-21 1986-06-20 Apparatus and method for slit radiography with different x-ray energies
JP61143160A JPH0798038B2 (ja) 1985-06-21 1986-06-20 異なったx線エネルギーを用いるスリットラジオグラフィーの装置
DE8686201082T DE3676752D1 (de) 1985-06-21 1986-06-20 Roentgengeraet fuer schlitzaufnahmen bei unterschiedlichen strahlungsenergien.
CN86105566A CN1009247B (zh) 1985-06-21 1986-06-21 狭缝x射线照相的设备和方法
US07/212,530 US4856040A (en) 1985-06-21 1988-06-28 Apparatus and method for slit radiography with different x-ray energies

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501795A NL8501795A (nl) 1985-06-21 1985-06-21 Inrichting en werkwijze voor spleetradiografie met verschillende roentgenstralingsenergieen.
NL8501795 1985-06-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501795A true NL8501795A (nl) 1987-01-16

Family

ID=19846179

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501795A NL8501795A (nl) 1985-06-21 1985-06-21 Inrichting en werkwijze voor spleetradiografie met verschillende roentgenstralingsenergieen.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4856040A (nl)
EP (1) EP0209930B1 (nl)
JP (1) JPH0798038B2 (nl)
CN (1) CN1009247B (nl)
DE (1) DE3676752D1 (nl)
IL (1) IL79177A0 (nl)
NL (1) NL8501795A (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8701820A (nl) * 1987-08-03 1989-03-01 Optische Ind De Oude Delft Nv Inrichting voor spleetradiografie.
NL8800738A (nl) * 1988-03-24 1989-10-16 Philips Nv Roentgenonderzoekapparaat met een instelbaar spleetvormig diafragma.
NL8801589A (nl) * 1988-06-22 1990-01-16 Optische Ind De Oude Delft Nv Inrichting voor spleetradiografie voorzien van absorptie-elementen, alsmede werkwijze voor het vervaardigen van absorptie-elementen.
US5257305A (en) * 1988-06-22 1993-10-26 38 BV Optische "De Oude Delft Slit radiography device provided with absorption elements, and procedure for producing absorption elements
US5317616A (en) * 1992-03-19 1994-05-31 Wisconsin Alumni Research Foundation Method and apparatus for radiation therapy
US5661773A (en) * 1992-03-19 1997-08-26 Wisconsin Alumni Research Foundation Interface for radiation therapy machine
US5394452A (en) * 1992-03-19 1995-02-28 Wisconsin Alumni Research Foundation Verification system for radiation therapy
CA2104256A1 (en) * 1992-08-21 1994-02-22 Mark P. Carol Method and apparatus for conformal radiation therapy
EP0904734A3 (en) * 1997-09-30 2000-03-29 Kabushikikaisha Morita Seisakusho Panoramic radiographic apparatus and digital sensor cassette used for same apparatus
EP1062913A1 (en) * 1999-06-25 2000-12-27 DDI Direct Digital Imaging GmbH Digital scanning and photographic imaging X-ray system
DE10348796B4 (de) * 2003-10-21 2007-09-27 Siemens Ag Vorrichtung zur räumlichen Modulation eines Röntgenstrahlbündels und Röntgenbildsystem
JP5888211B2 (ja) 2012-01-20 2016-03-16 ソニー株式会社 情報処理装置、無線通信装置、通信システムおよび情報処理方法
DE102016123846A1 (de) * 2016-12-08 2018-06-14 Visus Health It Gmbh Detektorband für Röntgenfilm
JP7130427B2 (ja) * 2018-05-14 2022-09-05 キヤノンメディカルシステムズ株式会社 X線診断装置およびx線診断方法

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE347859B (nl) * 1970-11-30 1972-08-14 Medinova Ab
US4029963A (en) * 1976-07-30 1977-06-14 The Board Of Trustees Of Leland Stanford Junior University X-ray spectral decomposition imaging system
FR2485790A1 (fr) * 1980-06-24 1981-12-31 Radiologie Cie Gle Systeme de filtration, a effet modulable a distance et appareil de radiologie comportant un tel systeme
NL8400845A (nl) * 1984-03-16 1985-10-16 Optische Ind De Oude Delft Nv Inrichting voor spleetradiografie.
NL8401411A (nl) * 1984-05-03 1985-12-02 Optische Ind De Oude Delft Nv Inrichting voor spleetradiografie.
NL8401946A (nl) 1984-06-19 1986-01-16 Optische Ind De Oude Delft Nv Stelsel voor het detecteren van twee roentgenstralingsenergieen.
FR2588180A1 (fr) * 1985-10-08 1987-04-10 Thomson Cgr Appareil d'examen radiologique

Also Published As

Publication number Publication date
JPH0798038B2 (ja) 1995-10-25
US4856040A (en) 1989-08-08
EP0209930A1 (en) 1987-01-28
CN86105566A (zh) 1987-05-20
IL79177A0 (en) 1986-09-30
CN1009247B (zh) 1990-08-22
EP0209930B1 (en) 1991-01-09
JPS61293436A (ja) 1986-12-24
DE3676752D1 (de) 1991-02-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8400845A (nl) Inrichting voor spleetradiografie.
NL8501795A (nl) Inrichting en werkwijze voor spleetradiografie met verschillende roentgenstralingsenergieen.
US5008915A (en) Methods for forming a radiograph using slit radiography
JP2562734B2 (ja) X線走査装置、並びにx線フラックスの制御装置及び変調方法
JPH0690423B2 (ja) スリツト放射線写真装置
US6415049B1 (en) Apparatus for detecting and processing a radiation image
JPS6239842A (ja) 放射線画像情報読取方法
JP2670632B2 (ja) 光走査装置
EP0547679A1 (en) X-ray imaging system including brightness control
GB2096440A (en) Radiography apparatus including a photographic film memory
US4649559A (en) Digital radiography device
EP0599481B1 (en) A stimulable phosphor plate developer
JP2000030046A (ja) 放射線画像検出処理装置
US20060115049A1 (en) Scanning dual energy X-ray imaging
JPH02284397A (ja) X線診断断装置
US5164977A (en) Process and apparatus for effecting slit radiography
JPS6292659A (ja) 放射線画像情報読取方法
NL9102063A (nl) Roentgeninrichting voor simulatie en planning van radiotherapie.
JP2772667B2 (ja) 放射線撮像装置における放射線照射量調整装置
JPH02296235A (ja) 放射線画像の分割パターン認識方法
JPH0556061B2 (nl)
JPS60103940A (ja) X線撮影装置
NL8503150A (nl) Inrichting voor spleetradiografie.
JPH02267679A (ja) 放射線画像の分割パターン認識方法
JPH0525425B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed