NL8501661A - Zuurkast. - Google Patents

Description

i ; ,

Mm/Tg

Zuurkast.

De uitvinding heeft betrekking op een zuurkast van de in de aanhef van conclusie 1 omschreven soort.

De gangbare zuurkasten zijn zodanig uitgevoerd, dat in de gesloten toestand van het schuifraam de opening in het bovengedeel-5 te van de voorwand rechtstreeks met de afzuigaansluiting in verbinding staat, terwijl bij geopend schuifraam deze verbinding is afgesloten, een en ander zodanig, dat in elke stand van het schuifraam de hoeveelheid uit de naburige ruimte afgezogen lucht althans ongeveer gelijk is, terwijl ook de luchtsnelheid in de opening onder het 10 schuifraam bij eenzelfde afzuiging uit de kast niet aanmerkelijk verandert.

Dergelijke zuurkasten hebben in de praktijk uitstekend voldaan, doch een bezwaar daarvan is, dat de hoeveelheid uit de naburige ruimte afgezogen lucht aanmerkelijk is, vooral wanneer in deze 15 ruimte verscheidene zuurkasten zijn aangebracht. Dit leidt niet alleen tot dikwijls hinderlijke luchtstromen in deze ruimte, doch ook tijdens het stookseizoen tot aanmerkelijke warmteverliezen.

De uitvinding verschaft een verbetering van deze bekende zuurkasten, die door het kenmerkende gedeelte van conclusie 1 wordt 20 gekenmerkt;. ...

Verdere gunstige uitvoeringsvormen van de zuurkast volgens de uitvinding zijn in de onderconclusies vermeld·. j

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: 25 fig. 1 een afbeelding in perspectief van een zuurkast vol gens de uitvinding met weggebroken gedeelte; fig. 2a..d schematische doorsneden van deze zuurkast ter verduidelijking van de werking ervan in verschillende openingstoestanden van het schuifraam; en 30 fig. 3 een deeldoorsnede op grotere schaal van een bij- 850 1 66 1 _______ ^ _ « 4.

~ - 2 - zondere uitvoeringsvorm van deze zuurkast.

Oe afgebeelde zuurkast heeft een bovenwand 1, zijwanden 2, een werkvloer 3 en een achterwand 4, en rust op een onderkast 5, die bijvoorbeeld als een voorraadkast voor chemicaliën kan worden 5 gebruikt.

Voorts omvat deze kast een voorwand 6, die door middel van een scharnierverbinding 7 met de bovenwand 1 is verbonden. Deze voorwand bestaat in hoofdzaak uit holle zijstijlen 8 met een geprofileerd oppervlak, dat een zo wervelvrij mogelijke luchtstroom daar-10 langs bevordert.

In deze zijstijlen is een schuifraam 9, dat in het bijzonder uit hard glas bestaat, verschuifbaar, dat aan de benedenzijde een als handgreep uitgevoerde benedenlijst 10 bezit, en dat door gewichten 11 in evenwicht wordt gehouden. Deze gewichten zijn in de 15 holle stijlen 8 verschuifbaar, en zijn door middel van kabels op de gebruikelijke wijze met het schuifraam 9 verbonden. Door de voorwand 9 op te klappen wordt de toegangsopening naar de inwendige ruimte 12 van de zuurkast vergroot, hetgeen het reinigen van de kast en het daarin plaatsen of daaruit wegnemen van grotere toestellen verge-20 makkelijkt. Doordat de gewichten 11 met de voorwand mee worden opgeklapt, wordt het schuifraam 9 in elke stand van de voorwand 6 in evenwicht gehouden.

Binnen de zuurkast is een uit verschillende losneembare schotten bestaande binnenkast 13 geplaatst, die aan de bovenzijde 25 van een afzuigaansluiting 14 is voorzien, die met een (van een zuig-ventilator voorzien) afzuigkanaal dient te worden verbonden. Onder de aansluiting 14 bevindt zich een bijkomend horizontaal leischot 15, dat een afzuigkamer 16 begrenst, waarop een in de gesloten stand van de voorwand 6 vertikaal gericht schot 17 aansluit, dat deel uit-30 maakt van de voorwand 6.

Het schot 17 begrenst een afzuigkanaal 18, dat anderzijds wordt begrensd door twee boven elkaar gelegen en enigszins ten opzichte van elkaar versprongen schotten 19 en 20, die, zoals uit S50166 1 - 3 - fig, 2 volgt, ter weerszijden van de geleidingen voor het schuifraam 9 zijn gelegen, zodat het schuifraam 9 daartussen kan bewegen,

De naar elkaar toe gekeerde randen van de schotten 19 en 20 begrenzen een opening 21, die, zoals nog nader zal worden beschreven, door 5 het schuifraam 9 kan worden afgesloten.

Verder omvat de voorwand 6 een voorplaat 22 met een in het bijzonder van een rooster voorziene opening 23, Deze plaat 22 begrenst met het schot 19 en een deel van de binnenkast 13 een inblaas- ruimte 24, die van een aansluiting 25 is voorzien, die op een lucht- i 10 toevoerkanaal dient te worden aangesloten. Bij voorkeur is in het i i afzuigkanaal en het toevoerkanaal een warmtewisselaar opgenomen, waarmede de ingeblazen lucht door de afgezogen lucht kan worden voor-verwarmd. De benedenrand van de plaat 22 is van een borstel of dich-tingsrand 26 voorzien, die met het schuifraam 9 in aanraking is.

15 Voorts omvat de voorwand 6 aan de onderzijde een onder- dorpel 27 met een afgerond bovenoppervlak, die in de gesloten toestand van het schuifraam 9 met de lijst 10 een spleet 28 begrenst, zoals uit fig, 2c blijkt, waarbij de afronding van deze onderdorpel en van de lijst 10 een zo wervelvrij mogelijke stroming verzekert, 20 Fig, 2a toont de toestand bij geheel geopend schuifraam 9, waarbij de doorgang 21 is afgesloten, zodat alle in de inblaaskamer 24 geblazen lucht door de opening 23 in de aangrenzende ruimte zal worden geblazen. De door tussenkomst van de afzuigkamer 16 en de daarop aansluitende spleten en kanalen uit de inwendige kostruimte 25 12 af gezogen lucht wordt door de raamopening 29 heen aangevuld, De raamopening 29 heeft dan een maximale hoogte H, terwijl de afzuiging door de aansluiting 14 heen zodanig is (100 %)7 dat de gemiddelde luchtsnelheid in de opening 29 de gewenste grootte (bijvoorbeeld 0,25 m/s) heeft. De door de aansluiting 25 ingeblazen lucht bedraagt 30 dan bijvoorbeeld 50 % van de afgezogen luchthoeveelheid, hetgeen meestal voldoende is om aanmerkelijke lucht- en warmteverliezen in de aangrenzende ruimte tegen te gaan. Deze waarde is uiteraard slechts als voorbeeld gegeven, en kan, afhankelijk van de omstandig- 850 1 6 ö -

f V

- 4 - heden, ook groter of kleiner worden gekozen.

In fig. 2b is de toestand bij half gesloten schuifraam 9 afgeheeld. De hoogte van de opening 29 is nu H/2, zodat de luchtsnelheid bij gelijke afzuiging 2.v bedraagt. De doorgang 21 is nog 5 gesloten, zodat de inblazing van lucht in de naburige ruimte gelijk is aan die in het geval van fig. 2a.

In beide gevallen zal een deel van de uit de opening 23 stromende lucht neerwaarts langs de voorwand van de plaat 22 stromen, en weer langs de benedenlijst 10 van het geopende schuifraam 9 10 naar de inwendige ruimte 12 worden gezogen. Daardoor wordt voorkomen, dat lucht uit de inwendige ruimte 12 tengevolge van grotere wervel- of kolkbewegingen uit het inwendige van de kast naar buiten kan lekken.

Fig. 2c toont de gesloten toestand van het raam 9, waar-15 bij alleen de spleet 28 onder de lijst 10 open blijft, De afzuiging kan nu desgewenst zodanig worden verzwakt, dat in deze spleet 28 een luchtsnelheid wordt gehandhaafd, die voldoende is om het weglekken van lucht te voorkomenden om een voldoende luchtstroom binnen de kast in stand te houden. Dit is bij wijze van voorbeeld in 20 fig. 2c met 50,.100 % aangegeven. De doorgang 21 is nu geopend, zodat ook door deze doorgang en het kanaal 18 lucht naar binnen kan stromen. Wanneer de luchttoevoer naar de aansluiting 25 gehandhaafd blijft, zal een deel daarvan eveneens door het kanaal 18 naar het inwendige 12 van de kast kunnen stromen, terwijl een ander deel door 25 de opening 23 naar buiten treedt, en voor aanvulling van de afgezogen lucht zorgt. De luchttoevoer kan dan desgewenst worden verzwakt, zoals in fig. 2c met 0,.50 % is aangegeven. Een en ander uiteraard afhankelijk van de omstandigheden.

Fig. 2d toont de toestand van fig. 2b, waarbij echter de 30 inblazing vanuit de luchttoevoer is onderbroken, zoals met 0 % is aangegeven. De afzuiging kan dan tot ongeveer 50 % worden verzwakt om een snelheid v in de raamopening 29 te handhaven, waarbij dan de totale afzuiging uit de aangrenzende ruimte gelijk is aan die in het 8501661 - 5 - η t geval van fig. 2a.

Zoals uit fig. 2 en 3 blijkt, kan de onderdorpel 27 als een hol profiel worden uitgevoerd, waarvan de benedenrand met de werkvloer 3 een doorgang 30 begrenst, terwijl de bovenrand ervan met 5 deze vloer een doorgang 31 begrenst, die in het inwendige 12 van de kast uitmondt, In het afgebeelde geval mondt de doorgang 30 uit in de onderkast 5, die voorts aan de benedenzijde van een opening 32 is voorzien. Op deze wijze kan een luchtstroom in deze kast in stand worden gehouden,zodat deze voortdurend wordt geventileerd, hetgeen 10 gunstig is, wanneer deze kast als voorraadkast voor chemicaliën wordt gebruikt. Bij gebruik van een dergelijke holle onderdorpel kan het schuifraam 9 ook geheel tot aan de onderdorpel 27 worden gesloten, zodat dan de spleet 28 in de gesloten toestand afwezig is.

Wanneer de voorwand 6, zoals in fig. 1 is afgebeeld, kan 15 worden opengeklapt, sluit de doorgang 30 van de onderdorpel 27 aan op een opening 33 in de onderkast. In het geval van een vaste voorwand kan uiteraard de onderdorpel ook vast met de onderkast worden verbonden.

Wanneer de onderkast niet behoeft te worden geventileerd, 20 kan de inwendige ruimte van de onderdorpel 27 ook rechtstreeks in de omgevende ruimte uitmonden. Het door de onderdorpel afzuigen heeft in elk geval het voordeel, dat de naar het inwendige van de kast gerichte luchtstroom dan minder door voorbij de kast lopende personen wordt gestoord.

25 Volgens de uitvinding zijn nog vele wijzigingen mogelijk, i i j i 8501661

Claims (8)

1. Zuurkast, omvattende een vooxvand met een daarin tussen een geopende en een althans nagenoeg gesloten stand verschuifbaar schuifraam, een met een afzuigkanaal te verbinden aansluiting in de bovenwand voor het afzuigen van lucht uit de inwendige ruimte van de r 5 zuurkast, en een in het bovengedeelte van de voorwand boven het schuifraam gelegen en in de aangrenzende ruimte uitmondende lucht-opening, die bij het openen van het schuifraam kan worden afgesloten, met het kenmerk, dat aan de binnenzijde van het bovengedeelte van de voorwand (22) een evenwijdig daaraan verlopend schot (19) is 10 aangebracht, dat samen met dit voorwandgedeelte een kamer (24) begrenst, die van een met een luchttoevoer te verbinden aansluiting (25) is voorzien, in welke kamer (24) de opening (23) van de voorwand uitmondt, onder welk schot (19) een althans ongeveer in het verlengde daarvan gelegen schot (20) is geplaatst, dat samen met het 15 eerstgenoemde schot een doorgang (21) begrenst, die met het inwendige (12) van de kast en met de omgeving in verbinding staat, en die door het schuifraam (9) bij het openen daarvan kan worden afgesloten, een en ander zodanig, dat in de gedeeltelijk of geheel geopende toestand van het schuifraam (9) de ingeblazen lucht geheel door de ope-20 ning (23) van de voorwand naar de aangrenzende ruimte kan stromen, terwijl in de gesloten toestand van het schuifraam (9) lucht uit de omgeving en eventueel ook uit de luchttoevoer (25) toegevoerde lucht door de doorgang (21) tussen de schotten (19, 20) naar binnen kan stromen.

2. Zuurkast volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bovengedeelte (22) van de voorwand van een dichtingsrand (26) is voorzien, die met het schuifraam (9) in aanraking is, en in de doorgang (21) tussen de schotten (19, 20) naar binnen steekt.

3. Zuurkast volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 30 dat de afzuigaansluiting (16) en de toevoeraansluiting (25) met een 8501661 - 7 - warmtewisselaar zijn verbonden, die is ingericht om de ingeblazen lucht met de af gezogen lucht voor te verwarmen.

4. Toestel volgens een van de conclusies 1..3, met het kenmerk, dat de onderzijde van de schuifraamopening (29) wordt 5 begrensd door een onderdor pel (27) met afgerond profiel, dat deze onderdorpel een neerwaarts en achterwaarts teruggebogen rand omvat, en een holle ruimte begrenst, die aan de onderzijde ter plaatse van de teruggebogen rand door tussenkomst van een doorgang (30) met de aangrenzende ruimte, en aan de andere zijde (31) met de binnenrand 10 (12) van de kast in verbinding staat.

5. Kast volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de doorgang (30) en de onderzijde van de onderdorpel (27) in verbinding staan met het inwendige van een onderkast (5), die van een bijkomende luchtaanzuigopening (32) is voorzien.

6. Kast volgens een van de conclusies 1..5, met het ken merk, dat de voorwand (6) met het schuifraam (9) door middel van een seharnierverbinding (7) met de bovenwand (1) van de kast is verbonden.

7. Kast volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de 20 voorwand van holle zijstijlen (8) is voorzien, waarin gewichten (11) voor het in evenwicht houden van het schuifraam (9) verschuifbaar zijn.

8. Kast volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de zijstijlen een stroomgeleidingsprofiel bezitten. j 8501661