NL8500976A - Zwenkarm voor de aanbouw van een grondbewerkingswerktuig aan de voorzijde van een landbouwtrekker. - Google Patents

Description

- 1 - r .

Zwenkarm vaar de aanbauw van een grondbewerkingswerktuig aan de voorzijde van esn landbouwtrekker.

Qe uitvinding betreft een inrichting bestaande uit een solide metalen tank, gemonteerd aan het front van een landbouwtrekker, waaraan een zwenkarm bevestigd is en een bumper om de zwenkarm in zijn beweging in het horizontale vlak tot ongeveer 180 graden te beperken.

5 De zwenkarm is van zodanige construktie dat daaraan een relatief zwaar grondbewerkingswerktuig -met name een hydraulisch aangedreven rotor-kopeg- bevestigd kan worden. Doordat de zwenkarm wordt gedragen door een hydraulische cylinder, is de werkingsdiepte van het werktuig hydraulisch instelbaar. Het geheel is niet te zwaar voor montage aan het front van een 10 normale landbouwtrekker in verband met de maximum toelaatbare belasting van de voorwielen. Na ontkoppeling van het werktuig is de trekker, uitgerust met een zwenkarm zoals voren omschreven en hierna nader toegelicht, niet of nauwelijks in zijn gebruiksmogelijkheden beperkt, zodat demontage niet nodig is.

15 De uitvinding beoogt het mogelijk te maken, heen- en weergaand ploegen -bij voorbeeld het ploegen met een wentelploeg- te combineren met het egaliseren van de ploegsneden van de voorgaande werkgang door middel van één aangedraven werktuig. Voor deze combinatie is het een vereiste dat het werktuig gemakkelijk en snel kan worden verplaatst van de ene naar de 20 andere zijde van de trekker, telkens als de rijrichting wordt omgekeerd. Ook moet het werktuig zodanig naast de trekker werken dat de voor open blijft, d.w.z·: de grondbewerking mag niet tot gevolg hebben dat grond in de voor valt. De uitvinding in de hierna beschreven toepassing voldoet aan deze eisen.

25 Het is bekend dat met het doel ploegsneden te egaliseren in combinatie met heen- en weergaand ploegen, verschillende oplossingen zijn gevonden. Zo heeft men aan een frame, gemonteerd aan het front van een trekker, twee stel schijven gemonteerd, aan weerszijden van de trekker, naast de voor werkend. ( G.A. Goverse, Slootdorp) Of twee zogenaamde triltand-30 cultivatoren, ongeveer op dezelfde wijze. ( Eerste prijs uitvinderswedstrijd 1983 van het weekblad **De Boerderij*1) Ook is er een prototype geweest van een éénscharige kantelploeg met aangebouwde schijven. (Rumpstad 1970)

Het effect van deze voorzieningen is op zware gronden echter onvoldoende. Daarvoor is een rotorkopeg een geschikt werktuig. Het relatief hoge gewicht 35 is echter een bezwaar voor toepassing zijdelings aan het front van de s 7 6 d v ‘ * - 2 - trekker, op de wijze als door de heer Goverse is gedaan· Ook de benodigde aandrijving voor twee machines is een probleem en is kostbaar.

De hier genoemde bezwaren van toepassing van twee rotorkopeggen zijn, bij toepassing van de zwenkarm welke deel uitmaakt van de uitvinding, 5 afwezig, daar nu slechts gebruik wordt gemaakt van êên rotorkopeg welke gemakkelijk en snel vanuit een punt midden voor de trekker kan omcirkelen. Dit omcirkelen heeft wel tot gevolg dat de rotorkopeg wordt omgekeerd in voortbewegingsrichting. Daar in deze toepassing geen gebruik wordt gemaakt van een zogenaamde diepterol, is dit echter geen bezwaar.

10 De zwenkarm bestaat uit een stalen buis van ongeveer 110 cm.

lengte met een diameter van ongeveer 13 cm. en een wanddikte van ongeveer 8 mm., of een profiel dat daarmede vergelijkbaar is, en heeft aan beide uiteinden een as, hetzij physiek aanwezig of denkbeeldig te trekken door twee, met de zwenkarm verbonden scharnieren. Deze assen staan haaks op de 15 zwenkarm en hebben normaal een horizontaal verloop. Aan de ene as is het werktuig -bij voorbeeld een rotorkopeg- gekoppeld met twee scharnieren, welke vlakstelling mogelijk maken. De andere as vormt de scharnierende verbinding met de vertikale as welke midden voor de trekker is gemonteerd. Met behulp van een hydraulische cylinder kan de zwenkarm, middels genoemde 20 scharnierende verbinding in vertikale richting van stand veranderen. De vertikale as maakt het mogelijk dat de zwenkarm ook in horizontale richting van stand kan veranderen. Daartoe wordt wederom gebruik gemaakt van hydraulische kracht. De vertikale as is samengebouwd met een plaatstalen tank of iets dergelijks, welke dient voor de montage aan de trekker en bovendien 25 kan dienen als oliereservoir voor het aandrijfsysteem van -bij voorbeeld een rotorkopeg- en waaraan tevens een zwaar profiel is bevestigd welke dient als bumper om de beweging van de zwenkarm in horizontale richting tot ongeveer 180 graden te beperken opdat het aangekoppelde werktuig weer in de juiste werkstand komt te staan nadat het is omgezwenkt van de ene kant van 30 de trekker naar de andere kant. Het geheel wordt aan de voorkant van een landbouwtrekker gemonteerd. Daarvoor vindt men bij alle trekkertypen aan de zijkant goede voorzieningen voor het met bouten bevestigen van, langs het motorblok lopende, profielen, welke tot voorbij het front van de trekker doorlopen en waartussen eerder genoemde tank met bouten kan worden beves-35 tigd.

In het hierna volgende zal een toepassingsvoorbeeld van de uitvinding worden beschreven.

Figuur 1 toont in zijaanzicht het voorste gedeelte van een land- P K *) Λ λ 7 Λ f% * i ♦ - 3 - bouutrekker, uitgerust met een zwenkarm I , waaraan een rotorkopeg 2 met behulp van twee Kogel-scharnieren 3 is bevestigd. Deze bevestiging is in bovenaanzicht weergegeven in figuur 4. Hier is ook goed te zien dat de rotorkopeg met behulp van veerdruk in de juiste stand wordt gehouden en bij 5 teveel weerstand naar achteren kan uitwijken doordat in dat geval da houder 6 , welke op de rotorkopeg is gemonteerd, tegen de veerdruk in, over êên van de assen 5 schuift. De kogel-scharnieren 3 laten de daarbij optredende zijdelingse beweging toe omdat ze over de as, welke aan de zwenkarm 1 is bevestigd, kunnen schuiven.

10 Figuur 1 toont tevens de delen 7 , S en 9 , welke met de zwenk arm 1 een parallellogram vormen welke in alle vier de hoekpunten scharnierend met elkaar zijn verbonden, zodat met behulp van de hydraulische cylinder 10 de rotorkopeg 2 in hoogte kan worden versteld zonder dat de vlakstelling, welke met behulp van de spanschroef 11 tot stand wordt gebracht, verandert.

15 Het scharnier 4 is zodanig breed uitgevoerd dat het in staat is de torsie-kracht op te vangen die in de zwenkarm 1 kan optreden als gevolg van de weerstand die de rotorkopeg in de grond ondervindt,

In de olie-leiding van cylinder IQ is een zogenaamde accumulator opgenomen waardoor de rotorkopeg hydraulisch verend wordt gedragen door de 20 trekker. Hierdoor kan de rotorkopeg de onregelmatigheden van het terrein tijdens de grondbewerking met behulp van de twee, in hoogte verstelbare, glijijzers 21 goed volgen.

Deel 9 is een as welke met lagers verbonden is met de plaatstalen tank 12 . Doordat deze as tevens verbonden is met de hydraulische draai-25 cylinder 13 kan de zwenkarm 1 met behulp van hydraulische kracht zwenken. Daarvoor is deze draaicylinder met de reaktiearm 19 en de steun 20 verbonden met de tank 12 .

In de stand als in figuur 1 is afgebeeld kan de zwenkarm 1 met een hulpstuk worden vastgezet aan de bumper 18 voor een veilig transport.

30 Bumper 18 steunt een profiel 14 welke de zwenkarm 1 in zijwaartse stand blokkeert.

Het profiel 15 is met bouten aan de zijkant van de trekker gemonteerd en zorgt voor bevestiging van de tank 12 . Op deze tank is tevens plaats voor een olie-koeler 16 welke is opgenomen in het hydraulisch sys-35 teem voor de aandrijving van de rotorkopeg. Dit systeem bestaat verder nog uit een aftakas-pomp, overdruk-ventiel en manometer, welke niet zijn afgebeeld en een hydro-motor 17 .

35 0 0 9 7 8 - ' * 6 - 4 -

Figuur 2 geeft een vooraanzicht van dezelfde trekker als in figuur 1 , maar nu met de rotorkopeg in werking. Achter de trekker is schetsmatig een ploeg getekend. Alleen enkele essentiële delen zijn in dit vooraanzicht van hetzelfde nummer voorzien als in figuur 1 .

5 De vertikale as 9 is gemonteerd aan de tank 12 welke aan de trek ker is bevestigd door middel van twee profielen 15 . Aan de tank is tevens de bumper 18 bevestigd die tezamen met de profielen 14 de zwenkarm 1 , die om genoemde vertikale as kan scharnieren, in de juiste positie houdt.

Figuur 3 geeft een doorsnede in zijaanzicht van de vertikale as 10 9 ,gemonteerd aan tank 12 , op zodanige schaal dat de construktiedetails herkenbaar zijn. De as 9 is met twee glij-lagers 22 van brons geplaatst in een* dikwandige buis 23 welke met bouten is gemonteerd aan de tank 12 .

Een druk-lager 24 vangt de vertikale (zwaarte-)kracht op. Enkele essentiële delen zijn analoog als in figuur 1 genummerd.

15 Figuur 4 kwam reeds ter sprake bij de toelichting bij figuur 1 en geeft een bovenaanzicht op dezelfde schaal als figuur 3 van de veer-construktie waarmee de rotorkopeg aan de zwenkarm 1 is gekoppeld, opdat enigermate beveiliging wordt verkregen tegen breuk of verwringing van de zwenkarm of daarmee verbonden componenten.

8500976

Claims (6)

1. Een inrichting, bedoeld om aan het front van een landbouwtrekker te monteren, bestaande uit een solide tank met daaraan een verti-kale as welke midden voor de trekker wordt geplaatst en waarmee is verbonden het uiteinde van een relatief zware buis, Df iets dergelijks, die kan 5 dienen als zuenkarm.

2. Een inrichting volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat aan de tank tevens is bevestigd een staaf van zodanige sterkte dat daarmee het zwenkbersik van de zuenkarm tot 90 graden in beide richtingen vanaf de as van de trekker wordt beperkt. 1G

3. Een inrichting volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat de zuenkarm met behulp van een scharnier aan de vertikale as is bevestigd en door middel van hydraulische kracht op en neer kan worden bewogen.

4. Een inrichting volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat de vertikale as is verbonden met een hydraulische draai-cylinder, zodat de as 15 met behulp van hydraulische kracht kan draaien waardoor de zuenkarm, die met de as is verbonden, in het horizontale vlak zwenkt.

5. Een inrichting volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat de zuenkarm een zodanige lengte en sterkte heeft dat hij geschikt is om een relatief zwaar grondbewerkingswerktuig -bij voorbeeld een hydraulisch aan- 2G gedreven rotcrkopeg- op zodanige wijze aan zijn uiteinde te dragen dat het werktuig juist voldoende naast de trekker werkt om de ploegsneden van de voorgaande werkgang tijdens het ploegen te egaliseren zonder de voor met grand te vullen,

6. Een inrichting volgens conclusie 1 , met het kenmerk, dat de 25 zuenkarm door middel van tuee kagel-scharnieren, uelke op een as die aan de zuenkarm is bevestigd kunnen beuegen, kan worden verbonden met een relatief zwaar grondbewerkingswerktuig -bij voorbeeld een hydraulisch aangedreven rotorkopeg- op zodanige wijze dat dit werktuig ten opzichte van de zuenkarm vertikaal kan scharnieren en tevens naar achteren kan uitwijken 30 als het bij de voortbeweging meer weerstand ondervindt dan wenselijk is. Ql 350017; \