NL8500076A - Verpakking gevuld met een in water oplosbaar giftig poeder- of korrelproduct. - Google Patents

Description

NO 32.790

Korte aanduiding: Verpakking gevuld met een in water oplosbaar giftig poeder- of korreIproduct.

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking gevuld met een in water oplosbaar giftig poeder- of korrelproduct.

Sommige chemische producten, in het bijzonder bepaalde landbouwchemicaliën, zijn zo giftig dat zij niet met delen van het mense-5 lijk lichaam in aanraking mogen komen. Deze eis kan problemen opleveren zowel bij het vullen van verpakkingen als bij het uit de verpakkingen vrijgeven van de chemicaliën.

Met de uitvinding wordt in eerste instantie beoogd een verpakking van het bovengenoemde type zodanig uit te voeren dat bij het 10 transport van de gevulde verpakkingen en bij het uit de verpakkingen vrijgeven van de betreffende stof, het risico, dat iemand met de stof in aanraking komt, tot een minimum is beperkt.

Volgens de uitvinding bevindt het giftig product zich hiertoe in een gesloten binnenhouder uit een in water oplosbaar flexibel 15 materiaal, en is de gevulde binnenhouder aangebracht binnen een gesloten buitenhouder uit een tegen water bestand zijnd flexibel materiaal.

De niet afzonderlijk met product gevulde buitenhouder vormt een bescherming van de gevulde binnenhouder tegen vocht en mechanische invloeden. Om de verpakte stof vrij te geven wordt de buitenhouder 20 open geknipt en wordt de binnenhouder in water gedeponeerd waar de folie van de binnenhouder en de giftige vulling oplossen.

De mechanische bescherming wordt verbeterd indien de binnenhouder zodanig is verbonden met de buitenhouder dat hij een in hoofdzaak vaste positie in de buitenhouder inneemt.

25 Om de verwijdering van de binnenhouder uit de buiten houder te vereenvoudigen is een scheurlijn aangebracht in de verbinding tussen binnen- en buitenhouder.

Om ook het vullen van de verpakkingen volstrekt risicoloos te kunnen uitvoeren bestaat zowel de binnen- als de buitenhouder uit 30 een flexibele buis die nabij de twee einden door een dwarsverbinding is gesloten, waarbij de eindstroken van de binnenhouder zijn verbonden met de verbindingsstroken van de buitenhouder en de scheurlijn in een vrij-liggend deel van één van de eindstroken van de binnenhouder is aangebracht.

Het zonder aanraking met de giftige stoffen vullen van 35 de verpakkingen kan plaats vinden door gebruik te maken van een inrichting die bestaat uit een eerste vulpijp, middelen voor het gedoseerd toevoeren van poeder- of korrelproduct naar die vulpijp, middelen om rond de eerste 8500076 - ï -2- vulpijp een eerste continue buis uit folie of laminaat aan te brengen, middelen om een dwarse verbinding in de eerste buis en in die verbinding een scheurlijn aan te brengen, een tweede vulpijp voor het opnemen van de gevulde verpakkingen, middelen om rond de tweede vulpijp een tweede 5 continue buis uit folie of laminaat aan te brengen en middelen om een dwarse verbinding in de tweede buis aan te brengen.

De genoemde dwarsverbindingen zullen gewoonlijk las-verbindingen (heat seals) zijn, hoewel kraalverbindingen niet zijn uitgesloten.

10 De buitenhouder zou kunnen bestaan uit een laminaat van een eventueel gemetalliseerde folie, kraftpapier en een coating.

Opgemerkt wordt dat verpakkingen, bestaande uit een buitenhouder uit folie en een binnenhouder uit folie op zichzelf bekend zijn (US-A-3.737.027), echter zijn bij deze bekende verpakkingen beide 15 houders met een product gevuld bijvoorbeeld elk met een component van een twee-componentenhars. Voorts is de binnenhouder niet vervaardigd uit een in water oplosbaar materiaal. Toepassing van deze bekende verpakking voor giftige chemicaliën zou de boven gesignaleerde problemen niet oplossen.

20 De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een zij-aanzicht van een verpakking volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een langsdoorsnede volgens de lijn II-II

25 in figuur 1.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III in figuur 2.

Figuur ¢- geeft een schematisch aanzicht van een inrichting voor het vervaardigen van de gevulde verpakkingen.

30 De uitvinding houdt zich bezig met verpakkingen voor giftige stoffen, bijvoorbeeld landbouwchemicaliën, die zowel tijdens het vullen en verpakken als tijdens het transport van de verpakkingen en het vrijgeven van de giftige stoffen uit de verpakkingen niet met het menselijk lichaam in aanraking mogen komen.

35 De in de figuren 1 tot en met 3 weergegeven verpakkingen omvatten twee houders 1, 2 uit kunststoffolie of een laminaat.

De binnenhouder 1 is vervaardigd uit een in water oplosbaar materiaal, bijvoorbeeld uit polyvinylalcohol. Hij is gevuld met een in water oplosbaar giftig poeder of korrelproduct 3. De buitenhouder 2 4-0 dient als bescherming van de binnenhouder 1 tegen vocht en mechanische 8500076

A

-3- invloeden. Uiteraard is de buitenhouder vervaardigd uit een tegen water bestand zijnd materiaal bijvoorbeeld een laminaat van gemetalliseerd polyesterfolie, kraftpapier en een coating van polyvinylalcohol.

Zowel de binnen- als de buitenhouder bestaat uit een 5 buis die aan twee einden door een dwarsverbinding 4 respectievelijk 5 is gesloten. De eindstroken 6 van de binnenhouder 1 zijn aan hun einden verbonden met een dwarsverbinding 5 van de buitenhouder 2. In één van die eindstroken 6 is een scheurlijn 7 geperforeerd. De dwarsverbindingen zullen gewoonlijk warmtelassen zijn.

10 Om de inhoud van de verpakking te gebruiken dient de verpakking ongeveer ter plaatse van de pijl 8 te worden doorgeknipt, waarna de gevulde binnenhouder uit de buitenhouder kan worden gescheurd (onder gebruikmaking van de scheurlijn 7) en in water kan worden gegooid. Bij kamertemperatuur kan het materiaal van de binnenhouder in korte tijd 15 (bijvoorbeeld 1 minuut) in water oplossen en komt het giftige product 3 (bijvoorbeeld een korrelvormige herbicide) vrij. Aanraking met de vingers of andere lichaamsdelen wordt geheel vermeden.

Ter vervaardiging van genoemde verpakking kan gebruik gemaakt worden van de inrichting volgens figuur 4. Deze omvat twee op 20 elkaar volgende vorm-vul-afdichtmachines 11, 12 (de gebruikelijke

Engelse term is FFS-machines; FFS = Form-Fill-Seal). Elk van de machines heeft een vulpijp 13 respectievelijk 14, een toevoerinrichting 15 respectievelijk 16 voor verpakkingsmateriaal dat om de vulpijp 13 respectievelijk 14 wordt gewikkeld, een langslasinrichting 17 respectievelijk 18 25 om de overlappende randen van het verpakkingsmateriaal aan elkaar te lassen voor het vormen van een verpakkingsbuis, en dwarslasorganen 19 respectievelijk 20 om respectievelijk de binnenbuis en de buitenbuis te sluiten. De dwarslasorganen 20 dienen tevens om de buiten de dwarslas 4 van de binnenhouder 1 uitstekend eindstrook 6 te verbinden met de buitenhouder 30 2.

De vulpijp 13 staat via een trechter 21 in verbinding met een doseerinrichting voor het gedoseerd toevoeren van toxisch poeder-of korrelmateriaal. Deze inrichting kan onder andere door terugkoppeling gestuurd worden door een weeginrichting die de gerede verpakkingen weegt 35 en corrigerende signalen naar de doseerinrichting zendt.

De dwarslasorganen 19 van de buitenhouder zijn verbonden met een niet bewegende ondersteuning 22 en kunnen slechts loodrecht op de bewegingsrichting van de gevormde verpakking bewegen. Er zijn twee paar dwarslasorganen 19 waartussen een perforator 23 is geplaatst voor het 40 vormen van de scheurlijn 7 in de verpakkingen.

8500076 ft -4-

Daarentegen is er slechts één paar dwarslasorganen 20 dat is aangebracht op een verticaal op en neer beweegbare ondersteuning 24. De organen 20 kunnen op de ondersteuning 24 loodrecht op de bewegingsrichting van de verpakking bewegen. In de organen 20 kan een mes 25 met aanslag zijn aan-5 gebracht om de gerede verpakkingen van elkaar te scheiden.

Het zal duidelijk zijn dat het vullen van de verpakkingen met een giftige stof volautomatisch en zonder aanraking door de mens plaats vindt. Zoals boven duidelijk is gemaakt kan ook het in water oplossen van de giftige stof zonder aanraking met de handen geschieden.

10

VOORBEELD VAN EEN VERPAKKING

Een verpakking voor 1 kg korrelvormige herbicide met een dichtheid van 0,8 - 0,9 g/cm^ en·een korrelgrootte tussen 0,5 en 1,0 mm 15 bestond uit een buitenhouder met een lengte van 385 mm en een breedte van 215 mm waarbij de baan waaruit de buitenhouder was gemaakt, een breedte van 450 mm had. Het materiaal van de buitenhouder was een laminaat van de volgende samenstelling: 12 micron gemetalliseerde polyesterfilm 20 40 gsm kraftpapier 35 gsm polyvinylalcoholcoating.

De uit een polyvinylalcoholfilm met een dikte van 35 micron vervaardigde binnenverpakking had een lengte van 275 mm en een 25 breedte van 165 mm. De uitgangsbaan had een breedte van 350 mm. Deze film kon binnen één minuut in water van omgevingstemperatuur oplossen. De film-dikte kan wat groter zijn bijvoorbeeld 50 of 70 micron.

Van belang is dat de in water oplosbare houder een 30 vaste stand inneemt binnen een tegen water bestand zijnde flexibele buitenhouder en dat na het openknippen van de verpakking de binnenverpakking met zijn gevaarlijke inhoud binnen de buitenhouder blijft tot die langs de scheurlijn veilig uit de buitenhouder wordt gescheurd.

Binnen het kader van de uitvinding zijn verschillende 35 wijzigingen van de beschreven verpakking en vervaardigingsinrichting mogelijk.

8500076

Claims (6)

1. Verpakking gevuld met een in water oplosbaar giftig poeder- of korrelproduct, met het kenmerk, dat het giftige product zich bevindt in een gesloten binnenhouder (1) uit een in water oplosbaar flexibel materiaal, en dat de gevulde binnenhouder (1) is aan- 5 gebracht binnen een besloten buitenhouder (2) uit een tegen water bestand zijnd flexibel materiaal.

2. Verpakking volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de binnenhouder (1) zodanig is verbonden met de buitenhouder (2) dat hij een in hoofdzaak vaste positie in de buitenhouder inneemt.

3. Verpakking volgens conclusie 2,met het ken merk, dat een scheurlijn (7) is aangebracht in de verbinding (6) tussen binnen- en buitenhouder (1 respectievelijk 2).

4·« Verpakking volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat zowel de binnenhouder (1) als de buitenhouder (2) bestaat 15 uit een flexibele buis die nabij de twee einden door een dwarsverbinding (4 respectievelijk 5) is gesloten, waarbij de eindstroken (6) van de binnenhouder zijn verbonden met de verbindingsstroken (5) van de buitenhouder en de scheurlijn (7) in een vrijliggend deel van één van de eindstroken (6) van de binnenhouder (1) is aangebracht.

5. Verpakking volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de binnenhouder bestaat uit een poly-vinylalcoholfolie en de buitenhouder bestaat uit een laminaat van gemetalliseerde polyesterfolie, kraftpapier en een coating van polyvinylalcohol.

6. Inrichting voor de vervaardiging van gevulde verpak-25 kingen volgens conclusie 4 of 5, gekenmerkt door een eerste vulpijp (13), middelen voor het gedoseerd toevoeren van poeder- of korrel-product naar de vulpijp (13), middelen (15) om rondom de eerste vulpijp (13) een eerste continue buis uit folie of laminaat aan te brengen, middelen (19, 23) om een dwarse verbinding in de eerste buis en in die ver-30 binding een scheurlijn aan te brengen, een tweede vulpijp (½) voor het opnemen van de gevulde verpakkingen, middelen (16) om rondom de tweede vulpijp (14) een tweede continue buis uit folie of laminaat aan te brengen, en middelen (20) om een dwarse verbinding in de tweede buis aan te brengen. 8 5 0 0 0 7 δ