NL8420236A - Loopplankstelsel. - Google Patents

Description

* ' 8420236 VO 7265

Titel: loopplankstelsel

De uitvinding heeft betrekking op een loopplankstelsel voorzien van één of meer longitudinale ondersteuningsorganen, welke steun-organen voor een reeks loopplanksecties met bijbehorende leuningvormende zij onderdelenvormen.

5 In het algemeen bestaat er vraag naar een loopplank, die op een eenvoudige wijze uit een onwijkzame, opgeborgen toestand in een wijkzame toestand gereed voor gebruik, kan worden gebracht. De loopplank kan bijvoorbeeld worden toegepast tussen twee afzonderlijke bouwwerken aan land of tussen twee afzonderlijke boorinstallaties op zee of tussen 10 een stationaire constructie en een beweegbare constructie bijvoorbeeld tussen een stationaire boorinstallatie en het schip op zee.

Er zijn loopplankconstructies bekend, welke zijn ontworpen als een coherente stijve eenheid, die vanuit een onwerkzame naar een werkzame positie en omgekeerd kunnen worden gescharnierd door middel van een 15 kraanstelsel of dergelijke. Dergelijke bekende loopplankconstructies nemen gewoonlijk in de onwerkzame opgeborgen toestand een grote ruimte in.

De uitvinding beoogt een oplossing te verschaffen, waarbij de loopplank in de onwerkzame toestand aanmerkelijk minder ruimte in beslag neemt doch waarbij de loopplank desalniettemin in de toestand, waarin 20 deze gereed is voor het gebruik, voldoende stijf is en een voldoende vastheid heeft.

Daartoe zijn volgens de uitvinding de loopplanksecties met de ondersteuningsorganen of het ondersteuningsorgaan verbonden via steun-organen, welke verplaatsbaar daarop zijn gemonteerd, welke steunorganen 25 in verschillende willekeurige posities aan de de bijbehorende ondersteuningsorganen kunnen worden bevestigd, waarbij de loopplanksecties met de bijbehorende leuningvormende zijonderdelen en de steunonderdelen telescoperendop de bijbehorende ondersteuningsorganen kunnen worden ingeklapt.

30 Door volgens de uitvinding gebruik te maken van loopplanksec ties, die via bijbehorende steunorganen in gemeenschappelijke ondersteuningsorganen zijn opgehangen is het mogelijk de loopplanksecties op een betrekkelijk eenvoudige wijze vanuit een onwijkzame naar een wijkzame toestand en omgekeerd te bewegen door het mogelijk te maken, dat de 35 loopplanksecties de onwijkzame positie daarvan innemen in een toestand, waarin zij telescoperend zijn samengedrukt. Volgens de uitvinding kunnen de loopplanksecties in een juiste gebruikspositie langs de ondersteu- 8420236 * » -2- ningsorganen worden ingesteld en kunnen de loopplanksecties afzonderlijk op een relatief eenvoudige wijze aan de ondersteuningsorganen worden bevestigd voor het verschaffen van een loopplank, die gereed voor gebruik wordt ondersteund.

5 De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een eindaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding; fig. 3 een bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding; 10 fig. 4 een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding, weergegeven in een onwerkzame stand; fig. 5 een gedetaileerd aanzicht van een gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding, weergegeven in verticale doorsnede; fig. 6 een detail van het gedeelte volgens figuur 5, weergegeven in zij-15 aanzicht; fig. 7 hetzelfde detail als dat volgens figuur 6, weergegeven in eindaanzicht; fig. 8 hetzelfde detail als in figuur 6, weergeven in bovenaanzicht.

In de tekening zijn langwerpige ondersteuningsorganen 10 in 20 de vorm van een H-balk met grote vastheid en grote stijfheid aangegeven. Evenwijdig aan de ondersteuningsorganen 10 en op een geschikte afstand daarvan zijn ter weerszijden daarvan extra ondersteuningsorganen 11 respectievelijk 12 bevestigd.

De extra ondersteuningsorganen 11 en 12 kunnen een willekeu-25 rige dwarsdoorsnede hebben en behoeven niet een even grote stijfheid en vastheid als de ondersteuningsorganen 10 te bezitten.

Aan de ondersteuningsorganen 10 is een reeks gecombineerde grendel- en glijorganen met de bijbehorende respectieve paren klemarmen 14, 15 bevestigd, welke de glijorganen 13 in willekeurige posities langs 30 de ondersteuningsorganen 10 op hun plaats kunnen vastklemmen onder gebruik van afzonderlijke bedieningsorganen 16, bijvoorbeeld in de vorm van een schroefsleutel. De verdere details van de glijorganen 13 met de bijbehorende klemarmen 14, 15 en de bedieningsorganen 16 zijn weergegeven in figuur 6-8.

35 Aan de glijorganen 13 is een dwars juk onderdeel 17 bevestigd, dat aan tegenover elkaar gelegen uiteinden in een bijbehorende onder-steuningsplaat 18 een paar naar beneden divergerende ondersteunonderde-len in de vorm van staven 19, 20 ondersteunt, die aan het bovenste ge- 84 2 0 2 3 6 » -3- deelte van een rastervormende zijonderdelen 21, 22 in een bijbehorende loopplanksectie 23 zijn bevestigd. Elke steunstaaf 19, 20 is bij voorkeur met de glijorganen 13 en met het zijonderdeel 21 (22) gekoppeld via pennen 24 en 25. Bovendien heeft elke steunstaaf bij voorkeur de vorm van 5 een axiale regelbare staafconstructie (spanstaafconstructie).

Elke loopplanksectie 23^ftar met de bijbehorende zijonderdelen 21, 22 verbonden. Er is een reeks van vier secties 23a-23d aangegeven, welke telescoperend tezamen kunnen worden getrokken, zodat de secties een uitgestoken positie, als weergegeven in figuur 1-3 kunnen aannemen en 10 tezamen kunnen worden gedrukt naar een onwijkzame, tezamen gedrukte positie, zoals weergegeven in figuur 4. Uit de figuren 1 en 4 blijkt, dat de secties 23a-23d een geleidelijk kleinere dwarsdoorsnede bezitten, zodat zij op telescoperende wijze in elkaar kunnen worden getrokken. Uit figuur 5 blijkt, dat de secties 23a-23d met elkaar zijn verbonden door middel van 15 glijrails 26 en 27. De ene glijrail 26 strekt zich aan de naar boven gekeerde zijde van de onderste sectie uit, terwijl de andere rail 27 zich aan de naar beneden gekeerde zijde van de daar bovengelegen sectie uitstrekt. De rails 26 en 27 van elk paar secties zijn bestemd om permanent met elkaar samen te werken tijdens de verplaatsing van de secties ten op-20 zichte van elkaar. Bovendien wordt de bovenliggende sectie op de onderliggende sectie ondersteunt via steunwielen 28, welke direct tegen de bovenzijde van de ondergelegen sectie rollen. Elke sectie is voorts voorzien van een longitudinale balk 29 met een C-profiel, waarvan de profielopening naar binnen in de sectie is gekeerd. Tegen de bovenflens 29a van de balk 25 29 vormt de bovenliggende sectie een ondersteuning via een verder steun- wiel 30.

Bij de voorrand van elke sectie 23a-23d is een paar steunonder-yan delen 31 m de vorm^oraadonderdelen bevestigt aan sleden 32, welke zodanig zijn gemonteerd, dat zij op een eenvoudige wijze op elk van de bij-30 behorende twee evenwijdige ondersteuningsorganen 11, 12 kunnen worden verplaatst. De draadonderdelen 31 divergeren naar boven vanuit de bijbehorende sectie naar de bijbehorende ondersteuningsorganen, zoals uit figuur 1 blijkt. Door middel van de reeks parendraden 31 en de bijbehorende ondersteuningsorganen 11 en 12 kan de loopplankconstructie in een gecentreerde 35 positie ten op zichte van de centrale ondersteuningsorganen 10 op zijn plaats worden gehouden.

De gecombineerde glijorganen en grendelorganen 13, welke ge-detaileerd zijn weergegeven in de figuren 6-8, bestaan uit twee klem- 8420236 -4- r armen 14 en 15, die via een pen 35 met elkaar zijn verbonden. Bij het centrale gedeelte van de klemarm 14 is deze buigzaam met het ene uiteinde van een regelschroef 36 gekoppeld. Het overeenkomstige centrale gedeelte van de klemarm 15 ondersteunt op een scharnierbare wijze gemonteerd om 5 een pen 37 een moer 38, welke in axiale richting instelbaar is langs de schroef 36. De schroef 36 is voorzien van een hulsgedeelte 39 voor het opnemen van het afzonderlijke bedieningsonderdeel 16 teneinde de klemarm· men 14 en 15 ten opzichte van elkaar in te stellen. De bovenste uiteinden van de klemarmen 14 en 15 ondersteunen het steunwiel 41, dat bestemd is 10 om het tegen onderste horizontale flensen 10a van de ondersteuningsorganen 10 te steunen. Door middel van klemplaten 42 en 43 bij het bovenste uiteinde van de respectieve klemarm kunnen de glij- en grendelorganen 13 in een willekeurige positie langs de ondersteuningsorganen op hun plaats vergrendeld worden vastgeklemd via de verticale centrale sectie 10b van 15 de H-balk.

¢420236

Claims (4)

1. Loopplankstelsel voorzien van één of meer longitudinale onder-steuningsorganen, welke voorzien in een ondersteuning voor een reeks loop-planksecties met bijbehorende leuningvormende zijonderdelen met het kenmerk, dat de loopplanksecties (23) met de ondersteuningsorganen (10) of 5 één van de ondersteuningsorganen (10-12) zijn verbonden via steunorganen (19, 20, 31), die daarop verplaatsbaar zijn gemonteerd, welke steunorganen (19, 20, 31) in verschillende willekeurige posities op de bijbehorende ondersteuningsorganen (10) kunnen worden bevestigd en de loopplanksecties (23) met de bijbehorende een leuningvormende zijonderdelen (21, 22) en 10 de steunonderdelen (19, 20, 31) telescopeerbaar op de bijbehorende ondersteuningsorganen (10) inklapbaar zijn.

2. Inlichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat elke loop-planksectie in de bijbehorende ondersteuningsorganen (10) is opgehangen via gecombineerde glij- en grendelorganen (13), welke een verplaatsbare 15 instelling van de loopplanksecties mogelijk maken voor een respectieve bevestiging van de loopplanksecties in verschillende posities langs de ondersteuningsorganen (10).

3. Inlichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat elke loopplanksectie (23) bij elk zijonderdeel (21, 22) is verbonden met een 20 jukonderdeel (17), dat zich dwars ten opzichte van de ondersteuningsorganen (10) uitstrekt, en wel via twee naar beneden convergerende steunonderdelen, bij voorkeur in de vorm van staven (19, 20) met de regelbare lengte, die zich in de lengterichting van de loopplank uitstrekken.

4. Inlichting volgens één van de conclusies 1-3 met het kenmerk, 25 dat elke loopplanksectie (23) met een bijbehorend ondersteuningsorgaan (11, 12) aan tegenover elkaar gelegen zijden van een centraal ondersteuningsorgaan (10) is verbonden via naar boven divergerende, een zwaaibe-weging tegengaande draadonderdelen (31), welke glijdbaar langs de bijbehorende ondersteuningsorganen (11, 12) verplaatsbaar zijn. 8420236