NL8403617A - Kunststof-spuitgietmachine met een over zijn stationaire vormdrager en een tegenlagerplaat gesteunde vormsluiteenheid. - Google Patents

Description

s ' *v -a

Kunststof-spuitgietmachine met een over zijn stationaire vormdrager en een tegenlagerplaat gesteunde vormsluiteenheid.

De uitvinding heeft betrekking op een kunst-stof-spuitgietmachine volgens de kop van de conclusies 1 respectievelijk 6.

Onder het begrip "arb eidsoppervlak" in de 5 zin van de kop van de bovengenoemde conclusies zijn de vlak ke oppervlakken aan de gietvormzijde en de achterzijde van de stationaire vormdrager te verstaan, waartegen verdere onderdelen van de kunststof-spuitgietmachine, zoals de stationaire gietvormhelft, de tegenlager voor de zuilen van de 10 vormsluiteenheid of de aansluitelementen voor een spuitgiet- eenheid elk met corresponderende vlakke oppervlakken aanliggen.

Onder "skeletelementen" in de zin van de kop van de bovengenoemde conclusies dienen langgestrekte onder-15 delen met hoge stijfheid, bijvoorbeeld massieve leirails of profielrails te worden verstaan, die met de machinevoet via andere onderdelen cf· onmiddellijk verbonden of bestanddelen van de machinevoet zijn.

Bij de bekende kunststof-spuitgietmachines 20 van de bovengenoemde soort (bijvoorbeeld het Duitse octrooi- schrift 31 45 972} doordringen de zuilen van de vormsluiteenheid elk aan één einde de stationaire vormdrager en aan het andere einde de tegenlagerplaat. Na het opbouwen van de druk voor het dichthouden van de spuitgietvorm liggen de 25 stationaire vormdrager en de tegenlagerplaat elk minstens onder een met de druk voor het dichthouden overeenkomende, in de sluitrichting van de vormsluiteenheid werkende aanlig-druk tegen de tegenlagers van de einden van de zuilen. Aangezien de tegenlagerplaat voor het aanpassen aan de perio-30 dieke uitzettingen in de lengte van de bij elke spuitcyclus op trekbelaste zuilen verschuifbaar op de skeletelementen 8403617 _ - 2 - i> -Λ gelagerd is, ging men tot nu toe ervan uit dat het, het verstij vingsskelet van de vörmsluiteenheid vormende, uit de stationaire vormdrager, de tegenlagerplaat en uit de zuilen bestaande starre freem bij exacte centrering van de gietvorm-5 helften aan de vormdragers ook een exacte lineaire geleiding van deze gietvormhelften zonder noemenswaardige toleranties zou waarborgen.

Onderzoeken aan series en waarnemingen over lange tijdsduur aan stèrkbelaste machines hebben nu echter 10 verrassenderwijs getoond dat na een dergelijke langjarige bedrijfsbelasting de eerst bereikbare precisie van de spuit-gietelingen niet meer te bereiken is, maar dat een dergelijke daling van de prestatie bij een kunststof-spuitgietmachine van de onderhavige soort door een betrekkelijk eenvoudige 15 constructieve maatregel nagenoeg geheel verhinderd kan worden.

Dit geldt in het bijzonder met betrekking op een voldoende constantheid van de kritische maten alsmede van het gewicht, zonder welke de gietelingen bijvoorbeeld voor hoogwaardige meettoestellen niet toepasbaar zijn.

20 Deze maatregel bestaat bij een kunststof- spuitgietmachine van de onderhavige soort volgens de uitvinding in het tot‘stand brengen van de in het kenmerk van conclusie 1 genoemde maatregelen.

Uit onderzoekingen is gebleken dat bij een 25 ' dergelijke uitvoering ook na extreem lange en zware bedrijfsbelasting binnen het raam van in serie-produktie - af wijkingen van het gewenste gewicht van de spuitgietelingen binnen grenzen gehouden worden die toch het toepassen van de gietelingen bijvoorbeeld als onderdelen van precisietoe-30 stellen mogelijk maken. Dat het probleem van de slechter wor dende fabrikagetoleranties tot nu toe niet voldoende aandacht kreeg, is wel daaruit de verklaren, dat over lange tijdsduren de belasting door ritmische verbuigingen van het, het ver-stijvingsskelet van de vörmsluiteenheid vormende starre freem 35 van de vörmsluiteenheid weliswaar slijtageverschijnselen aan 8403617 - 3 - de bij bet vormsluiten op elkaar komende respectievelijk ook in elkaar grijpende gietvormdelen merkbaar zijn, waarbij echter deze slijtageverschijnselen vanwege hun geringheid eerst niet registreerbaar zijn en ook geen noemenswaardige 5 extra afwijkingen van het vereiste gewicht respectievelijk de vereiste afmetingen tot stand brengen. Eerst bij het bereiken van een bepaalde slijtagegraad versnelt zich de aangegeven negatieve ontwikkeling snel doordat deze zich in zekere mate versterkt.

10 Tenslotte kon ook vastgesteld worden dat bij de bouw van de kunststof-spuitgietmachine volgens conclusie 6 en de bij deze conclusie horende volgconclusies de stijgende fabrikagetoleranties extra bij gehouden kunnen worden. Blijkbaar vermindert ook het behoud van de giethuid in het gebied 15 van het opspanoppervlak van de vormdrager de (nauwelijks meetbare) ritmische verbuigingen daarvan, waarbij deze verbuigingen optreden bij de periodieke spuitcycli, en draagt dit behoud geheel in het algemeen bij tot de vozmstabiliteit.

In het volgende wordt de uitvinding aan de hand 20 van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt.

Figuur 1 is een doorsnede en zijaanzicht van de kunststof-spuitgietmachine.

Figuur 2 en 3 tonen de stationaire vormdrager van de kunststof-spuitgietmachine in perspectief.

25 De vormsluiteenheid van de kunststof-spuit- gietmachine is aan weerszijde gesteund op twee langgerekte, evenwijdige skeletelementen 47 van de machinevoet 46. Bij deze skeletelementen gaat het bij het in de tekening aangegeven uitvoeringsvoorbeeld om leirails waarop steuninrich-30 tingen 53 van de beweegbare vormdrager B rollen of glijden.

De leirails zijn met horizontale omgezette randen van de langs-wanden van de vierkante, uit staalplaat vervaardigde machinevoet vast verbonden. De plaatvormige, stationaire vormdrager S van de vormsluiteenheid is aan de gietvormzijde en de ach-35 . terzijde voorzien van arbeidsoppervlakken die liggen in even- 8403617 ΐ * - 4 - wijdige platte vlakken welke" in het volgende als arbeids-oppervlakken-vlakken h - h en f - f aangeduid worden. Bovendien is de vormdrager voorzien van doorsteekboringen 24 voor zuilen 42 alsmede van een centrale doorsteekopening 23 5 · voor de plastificeercilinder van een aan de achterzijde hier van aangesloten spuiteenheid.

De stationaire vormdrager S is via vier zuilen 42 star verbonden met een tegenlagerplaat M, waarbij de zuilen de door de sluitdruk van de vormsluiteenheid opge-10 wekte tegendruk opvangen. Door de tegenlagerplaat M is een hydraulisch aandrijfaggregaat 52 opgenomen, waarbij een^e de dichthoudende druk voor de spuitgietvorm opwekken hydraulische drukcilinder coaxiaal ten opzichte van de syrametrie-as e - e van de vormsluiteenheid opgesteld is. De zuigerstang 15 51 reikt door.het cilinderdeksel 52' van de drukcilinder, waarbij de zuigerstang uitgaat van een achterste steunwand van de beweegbare vormdrager B. De steunwand 49, drukover-dragende ribben 48 en een opspanwand 50 voor de bijbehorende vormhelft 55 vormen tezamen de vormdrager B uit gietijzer.

20 De stationaire vormdrager S is met de skeletelementen 47 via lageroppervlakken F vast verbonden. De tegenlagerplaat M. is • voor het aanpassen aan de uitzettingen in de lengte van de periodiek op trekbelaste balken 42 op leioppervlakken van de skeletelementen 47 voor periodieke bewegingen in de sluit-25 richting verschuifbaar gelagerd.

Zoals uit de figuren blijkt zijn de lageroppervlakken F vein de stationaire vormdrager S buiten de ar-beidsoppervlakken-vlakken f - f in de sluitrichting van de vormsluiteenheid verlengd. De afstand A tussen de hoogbelaste 30 steunpunten x en y is aanzienlijk groter dan de halve lood rechte afstand H tussen de vlakken i - i van het lageropper-vlak F en de symmetrieas e - e van de vormsluiteenheid. In het uitvoeringsvoorbeeld zijn de beide lageroppervlakken F ongeveer twee keer zo lang als de afstand a tussen de arbeids-35 oppervlakte-vlakken h - h en f - f. Daarbij is het gehele, 8403617 "ϊ* -ΐ - 5 - zich in de sluitrichting vanaf het arbeidsoppervlak-vlak h - h voorbij het achterste arbeidsoppervlak-vlak f - f reikende lageroppervlak f door een enkelvoudig vormstuk uit een eenheidsmateriaal, namelijk uit gietijzer of staal, in het 5 getekende uitvoeringsvoorbeeld uit gietijzer, gevormd. De beide zijdelingse lageroppervlakken F bevinden zich buiten een loodrechte parallelprojectie van het vormdragerlichaam 10. Zij zijn tussen de arbeidsopperviak-vlakken h - h en f - f door omgebogen lagerribben 12 en 14 en in het overige door 10 steunribben 15 en 16 gevormd, welke hetzelfde dwarsdoorsnede- profiel bezitten als de lagerribben 12 en 14. Ten opzichte van de horizontaal hellende verbindingsbenen 15 van de steunribben 15 en 16 gaan elk over in een zich naar boven versmallende, vertikale verstijvingsribbe 18 die aan de rugzijde 15 van de vormdrager S aangevormd is.

Het in het arbeidsoppervlak-vlak h - h gelegen opspanoppervlak voor de bijbehorende gietvormhelft 56 van de stationaire vormdrager S is doorsneden door groeven 30 en 30'. De basisoppervlakken van deze groeven zijn door 20 de giethuid van de door een enkelvoudig gietstuk gevormde vorm drager S bedekt. Daarbij zijn horizontale en vertikale groef-delen aanwezig, die in elkaar overgaan en symmetrisch ten opzichte van het vertikale symmetrievlak' van de vormdrager S liggen. Ongeveer een derde van het opspanoppervlak wordt door 25 de genoemde groeven ingenomen. De door gesloten giethuiddelen omgeven arbeidsoppervlakken aan het achterste arbeidsoppervlak-vlak f - f zijn door aanligoppervlakken 33 en aansluitopper-vlakken 35 gevormd. De ringvormige aanligoppervlakken 33 zijn door de werking van de dichthoudende druk voor de gietvorm 30 aan de tegenlagers 54 van de zuilen 42 geperst. Dit geldt ook voor de analoge aanligoppervlakken 33 * van de tegenlagerplaat M, die aan de tegenlagers 54' van de zuilen 42 aanliggen. De tegenlagers 54 en 54' zijn gevormd door schroefmoeren die in een uitwendige schroefdraad van de zuilen 42 grijpen. Echter 35 zijn ook in de tijdsfasen van de spuitcyclus, gedurende welke 8403617

r K

- 6 - geen dichthoudende druk voor de spuitgietvorm 55 en 56 opgebouwd is, de aanligoppervlakken 33 en 33' geperst op de tegenlagers 54 en 54'. Dit wordt bewerkt door spanschroeven 41 die aan het ene einde via spanplaten 40 steunen op de bal-5 ken 42 en aan het andere einde met de stationaire vormdrager S respectievelijk met de tegenlagerplaat M via schroefdraad-boringen 34 door schroefdraad in aangrijping staan. De vlakke aansluitoppervlakken 35 dienen voor het aansluiten van een in het symmetrievlak e - e gelegen, dwars op de scheidings-10 voegen T van de sluitgietvorm 55, 56 werkende spuitgieteen- heid welke via de draagbalken 44 daarvan met behulp van aansluit lichamen 43 aansluitbaar is aan de vormdrager S.

De lagerribben 12, 14 en de steunribben 15, 16 zijn beneden door vertikale verstijvingsbenen 13, 17 en 15 boven door een ten opzichte van het vormdragerlichaam 10 aan alle zijden uitstekende, vertikale beschermingsflens 11 gestabiliseerd. De versterkingsbenen 13,. 17 zijn tegelijkertijd centreerelementen die aanliggen aan vertikale oppervlakken van de leirails die de skeletelementen vormen. De beschermings-20 flens 11 is via horizontale lijven 19 verbonden met het vorm dragerlichaam 10.

Alle giethuiddelen van de stationaire vormdrager S zijn door een met behulp van een poederbekleding aangebrachte kunst stof laag af gedekt of gelakt.

25 Het kemlager 29 aan de gietvormzijde en het , kemlager 29' aan de achterzijde van de stationaire vormdra ger S dienen voor het vasthouden van kemlagers bij het gieten van de vormdrager, die een holle vorm Aan het vormdrager-lichaam 10 mogelijk maken. De boringen 25 dienen voor het op-30 nemen van spanbouten voor het vastzetten van de gietvorm- helften. De spanhouten zijn met behulp van hydraulische cilinders spanbaar, die in boringen 26 aan het vormdragerlichaam 10 gecentreerd zijn, welke boringen loodrecht op de boringen 25 staan. Bevestigingsoppervlakken 28 dienen voor het opnemen 35 van bijvoorbeeld beladingsinrichtingen en los inrichtingen. Bo- 8403617 - 7 - vendien zijn schroefdraadboringen 31 voor vormbevestigings-schroeven gelijkmatig over het opspanoppervlak verdeeld.

De ophangtap 39 is van belang voor het vastzetten van het, de stationaire vormdrager S vormende gietstuk in het bewer-5 kingscentrum. Met de leirails (skeletelementen 47) is de stationaire vormdrager door middel van schroefbouten 38 verbonden, die steken door bevesfcigingsgaten 32 van de lagerbenen 14 en 16.

Het lichaam van de eveneens door een gietstuk 10 gevormde tegenlagerplaat M is op soortgelijke wijze gevormd als de stationaire vormdrager S. Dit geldt in het bijzonder met betrekking op de beschermingsflens 11*, de lagerribben 12' en 14’ en de verstijvingsbenen 13'.

Zoals blijkt uit figuur 1 is het opspanopper-15 vlak van de eveneens uit gietijzer vervaardigde, beweegbare vormdrager B doorsneden door groeven 45 die op gelijke wijze aangebracht zijn als bij de stationaire vormdrager S.

8403617

Claims (10)

1. Kunststof-spuitgietmachine met een aan weerszijde, aan langgerekte, evenwijdige skeletelementen van de machinevoet ondersteunde vormsluiteenheid met een plaat- 5 vormig gevormde stationaire vormdrager die aan de gietvorm- zijde en de achterzijde voorzien is van in evenwijdige platte vlakken (arbeidsoppervlak-vlakken) gelegen arbeidsopper-vlakken en met een, de door de sluitdruk van de vormsluiteenheid opgewekte tegendruk opvangende tegenlagerplaat via 10 zuilen star verbonden is, waarbij de zuilen reiken door de be weegbare vormdrager en deze geleiden, en welke stationaire vormdrager verder vast verbonden is met de skeletelementen via tenminste één lageroppervlak, waarbij de in de sluit-richting op zijn verst van elkaar verwijderde steunpunten' van 15 de stationaire vormdrager (hoogbelaste steunpunten) op een onderlinge afstand zijn die tenminste zo groot is als de afstand tussen de arbeidsoppervlak-vlakken, waarbij de tegenlagerplaat voor het opheffen van lengteuitzettingen van de periodiek op trek belaste zuilen verschuifbaar gelagerd is 20 op leioppervlakken van de skeletelementen voor periodieke be wegingen in de sluitrichting, gekenmerkt doordat het lageroppervlak ¢) van de stationaire vormdrager (S) bij tenminste één arbeidsoppervlak-vlak (f-f of h-h) in de sluitrichting van de vormsluiteenheid zodanig verlengd is dat de afstand (A) 25 tussen de hoogbelaste steu-npunten (x-y) groter is dan de halve loodrechte afstand (H) tussen het vlak (i-i) van het lageroppervlak (P) en de symmetrieas (e-e) van de. vormsluiteenheid.

2. Kunststof-spuitgietmachine volgens conclu- 30 sie 1, gekenmerkt, doordat de stationaire vormdrager (S) voor zien is van inzich gesloten, met vlakke lageroppervlakken van de skeletelementen (47) corresponderende lageroppervlakken (P) waarvan de in de. sluitrichting van de vormsluiteenheid afgemeten afmeting ongeveer twee keer zo groot is als de af- 35 stand (a) tussen de arbeidsoppervlakte-vlakken (h-h), (f-f). 8403617 Λ - 9 -

3. Kunststof-spuitgietmachine volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de gezamenlijke, zich in de sluitrichting van het arbeidsoppervlak-vlak (h-h) aan de giet-vormzijde voorbij het achterste arbeidsoppervlak-vlak (f-f) 5 reikende lageroppervlak (F) gevormd is door een enkelvoudig vormstuk uit een eenheidswerkmateriaal (gietijzer of staal).

4. Kunststofspuitgietmachine volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat twee zijdelingse, zich buiten een loodrechte parallelprojectie van het uit giet- 10 ijzer bestaande vormdragerlichaam (10) bevindende lageropper- vlakken (F) gevormd zijn tussen de arbeidsoppervlak-vlakfcen (h-h, f-f) door af gebogen lagerribben (12, 14) en overigens door steunribben (15, 16) die hetzelfde dwarsdoorsnedeprofiel bezitten als de lagerribben (22, 14).

5. Kunststof-spuitgietmachine volgens conclu sie 4, gekenmerkt doordat de ten opzichte van de horizontaal hellende verbindingsbenen ^15^van de steunribben (15, 16) elk. overgaan in een zich naar boven versmallende vertikale verstijvingsribbe (18) die aangevormd is aan de achterzijde van * 20 de vormdrager (S).

6. Kunststof-spuitgietmachine met een aan weerszijde aan twee laggerekte, parallelle skeletelementen van de machinevoet gesteunde vormsluiteenheid met een plaatvormig gevormde stationaire vormdrager welke uit gietijzer 25 bestaat en aan de gietvormzijde en achterzijde in planparallel- le vlakken (arbeidsoppervlakken-vlafcken) gelegen arbeids-oppervlakken bezit en met een tegenlagerplaat via balken star verbonden is, waarbij de balken reiken door de beweegbare vormdrager en deze geleiden en welke stationaire vormdrager 30 verder met de skeletelementen vast verbonden is via tenminste één lageroppervlak, waarbij de tegenlagerplaat voor het opvangen van uitzettingen in de lengte van de periodiek op trek belaste balken in de sluitrichting verschuifbaar gelagerd is op leivlakken van de skeletelementen, in het bijzonder volgens 35 conclusie 1, gekenmerkt doordat het in het werkoppervlak- 8403617 F A -ίο - •J vlak (h-h) gelegen op spanoppervlak van de stationaire vormdrager (S) doorsneden is door groeven (30, 30') waarvan de basisoppervlakken bedekt zijn door de giethuid van de door een enkelvoudig gietstuk gevormde vormdrager.

7. Kunststof-spuitgietmachine volgens conclu sie 6, gekenmerkt doordat in elkaar overgaande horizontale en vertikale delen van de groeven (30, 30') symmetrisch ten opzichte van het symmetrievlak van de stationaire vormdrager (S) opgesteld zijn en dat ongeveer een derde van het opspan- 10 oppervlak door de groeven (30, 30') ingenomen wordt.

8. Kunststof-spuitgietmachine volgens conclusie 6 of 7, gekenmerkt doordat de door gesloten giethuid-delen omgeven arbeidsoppervlakken in het achterste arbeids-oppervlak-vlak (f-f) van de stationaire vormdrager (S) door 15 vlakke, ongeveer ringvormige aanligoppervlakken (33) voor het aanliggen aan de tegenlagers (54) van de balken (42) gevormd zijn en verder door vlakke aansluitoppervlakken (35) voor het aansluiten van een in de symmetrie-as (e-e) gelegen, dwars ten opzichte van de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm wer- 20 kende spuitgieteenheid gevormd zijn.

9. Kunststof-spuitgietmachine volgens een der conclusies 4 t/m 8, gekenmerkt doordat de lagerribben (12, 14) en de steunribben (15, 16) beneden door vertikale verstij-vingsbenen (13, 17) en boven door een ten opzichte van het 25 vormdragerlichaam (10) aan alle zijden uitstekende, vertikale beschermingsflens (11) gestabiliseerd zijn, waarbij de be-schermingsflens zijnerzijds door horizontale lijven (19) met het vormdragerlichaam (10) verbonden is.

10. Kunststof-spuitgietmachine volgens een der 30 conclusies 4 tot en met 9, gekenmerkt doordat alle giethuid- delen van de door een enkelvoudig gietstuk gevormde, stationaire vormdrager afgedekt zijn door een’ kunststoflaag. 8403617