NL8403490A - Rechthoekig vloerpaneel me een honingraatconstructie en werkwijze voor de vervaardiging daarvan. - Google Patents

Description

NL/32.483—tM/f.

*

Rechthoekig vloerpaneel met een honingraatconstructie en werkwijze voor de vervaardiging daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een rechthoekig vloerpaneel met een honingraatconstructie.

Verhoogde vloeren, die vloerpanelen omvatten, die aan hun hoeken steuïên op voetstukken, zijn bekend. Der-5 gelijke vloeren, ook wel aangeduid als toegankelijke vloeren of computervloeren, vormen een ruimte onder de vloer, waar zich kabels, leidingen en buizen kunnen uitstrekken. In het algemeen kunnen de afzonderlijke panelen worden verwijderd om gemakkelijk toegang te verschaffen tot de ruimte onder de 10 vloer.

In het algemeen zijn .. panelen voor derge- lijke vloeren gevormd uit metaalplaten, die zijn gestampt of gevormd om een bovenste belastingsvlak en een onderste steun-vlak op een afstand van het belastingvlak te verkrijgen, zodat 15 een balksysteem wordt verschaft. Voorbeelden van dergelijke panelen zijn afgebeeld in de Amerikaanse octrooischriften 3.236.018 en 3.696.578.

Het is ook bekend dergelijke panelen te vormen uit gewapend cement, zoals afgebeeld in het Amerikaanse oc-20 trooischrift 4.067.156. Verder is het gebruik van een honingraat tussen op afstand van elkaar liggende platen om een lichtwegend paneelsysteem te verkrijgen, bekend, zoals is afgebeeld in de Amerikaanse octrooischriften 2.910.153, 3.017.971 en 3.108.367. Dergelijke honingraatpanelen maken 25 in het algemeen gebruik van een honingraatmateriaal, waarin de verschillende elementen van de honingraat eerst onderling worden verbonden om een stabiel stuk honingraat te vormen en vervolgens de honingraat wordt gelamineerd op oppervlakte-platen om een samengestelde paneelconstructie te vormen.

30 De uitvinding heeft een aantal aspecten.

Volgens een belangrijk aspect van de uitvinding wordt een samengesteld paneel gevormd met een nieuwe en verbeterde honingraatconstructie. Deze honingraat omvat meerdere afzonderlijke in elkaar passende strippen. Elke strip is gevormd 35 met meerdere sleuven, die zich uitstrekken vanaf een rand en zijn gevormd door de strip in te snijden en het stripmateriaal aan één zijde van de sleuf terug te buigen om een schuine lip 8403490 ¢^5 -2- * te vormen. Bij dit insnijden wordt geen stripmateriaal verwijderd, maar door de lip terug te buigen wordt de sleuf voorzien van een schuine keel met een breedte, die aanzienlijk groter is dan de dikte van de strip.

5 Deze schuine keel maakt het mogelijk de strippen gemakkelijk te monteren, terwijl ze in een schuine stand staan. Na de montage worden de strippen bewogen naar een stand./ loodrecht op elkaar. In deze loodrechte stand werken de schuine lippem samen met de tegenovergestelde 10 rand van de sleuf om de tegenovergestelde zijden van de zich daardoorheen uitstrekkende strip stevig te grijpen en zijn de samengestelde strippen stevig zonder speling.Vervolgens wordt de honingraat verbonden met tenminste ëén dekplaat en in positie gehouden met de strippen in hun loodrecht 15 op elkaar staande stand.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt de honingraat samengesteld op een nieuwe en verbeterde wijze in panelen voor toegangsvloeren.

In een afgebeelde uitvoering wordt 20 de honingraat bevestigd aan de dekplaten door een plakmiddel dat zich bevindt aan de doorsnijding van de strippen en wordt een zeer sterk, stijf, lichtwegend paneel verkregen.

In een andere uitvoering worden de honi'ngraatstrippen gelast aan bovenste en onderste dekplaten 25 met althans nagenoeg gelijkmatige dikte en wordt een opper-vlakteplaat gelamineerd op de bovenste dekplaat om een aanvullende stijfheid te verkrijgen teneinde deuken te voorkomen .

Bij voorkeur wordt de oppervlakteplaat 30 bevestigd aan de aangrenzende dekplaat met een materiaal, dat niet alleen de twee platen aan elkaar lamineert, maar ook een zeer doelmatige geluiddempende constructie verschaft.

Bij weer een andere uitvoering wordt de honingraad weer bevestigd door een plakmiddel of lassen aan 35 de onderste dekplaat en strekt deze zich slechts gedeeltelijk uit naar het tegenovergestelde paneeloppervlak. In deze uitvoering wordt een lichtwegende betonlaag aangebracht voor het bovenvlak van het paneel en wordt de honingraat ingebed aan zijn bovenrand in de onderzijde van het beton. Bij deze 40 uitvoering wordt goedkoop beton gecombineerd met de honing- 8403490 * ' f % -3- raat om een zeer stijf, sterk, lichtwegend paneel te verkrijgen.

In alle uitvoeringen wordt een lichtwegend, goedkoop, verbeterd paneel verkregen, dat bijzonder geschikt 5 is voor toegankelijke vloeren.

Deze en andere aspecten van de uitvinding worden afgebeeld in de bijgaande tekeningen en vollediger beschreven in de volgende beschrijving.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een eerste 10 uitvoering van de uitvinding en toont een honingraatpaneel voor een toegankelijke vloer, waarbij de honingraat is gelast aan een bovenste en onderste dekplaat en waarbij een bovenste oppervlakteplaat is gelamineerd op de bovenste dekplaat ito deuk-weerstand en geluiddemping te verkrijgen.

15 Fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn 2-2 van fig. 1.

Fig. 3 is een gedeeltelijke doorsnede op grotere schaal en toont meer in detail de constructie van fig.

2.

20 Fig. 4 is een uiteengenomen perspectivisch aanzicht op grotere schaal van de bij voorkeur toegepaste honingraatconstructie volgens de uitvinding en toont strippen voor de montage en toont de in elke strip gevormde schuine keel.

25 Fig. 5 is een gedeeltelijk bovenaanzicht en toont de strippen van de honingraat in de stand, waarin ze eerst worden samengesteld, waarbij de twee stellen strippen ten opzichte van elkaar schuin liggen om een gemakkelijke montage mogelijk te maken.

30 Fig. 6 is een soortgelijk gedeeltelijk bovenaanzicht als fig. 5 maar toont de standen van de twee stellen, wanneer ze zijn bewogen naar een stand loodrecht op elkaar.

Fig. 7 is een gedeeltelijk aanzicht op 35 grotere schaal van een dekplaat, die is uitgevoerd met een patroon van smalle uitsteeksels om het lassen van de plaat aan de honingraatconstructie te vergemakkelijken.

Fig. 8 is een sterk vergrote doorsnede volgens de lijn 8-8 van fig. 7.

40 Fig. 9 is een soortgelijke afbeelding 8403490 ifv τ- -4- als fig. 5 maar toont de dekselplaat gelast aan de honingraat.

Fig. 10 is een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht op grotere schaal en toont een uitvoering waarin de 5 honingraat is bevestigd aan de dekplaten door een plakmiddel, dat zich bevindt aan de doorsnijdingen van de strippen.

Fig. 11 is een gedeeltelijk bovenaanzicht op grotere schaal, waarbij delen zijn weggebroken, en j0 toont een andere uitvoering, waarin de honingraat is gecombineerd met licht wegend beton.

Fig. 12 is een gedeeltelijke doorsnede van de in fig. 11 afgeheelde uitvoering.

In de eerste afgebeelde uitvoering van de 15 uitvinding is een vierkant vloerpaneel .10 getoond, dat een honingraatsamenstel 11 omvat, dat is opgesloten binnen twee metalen dekplaten 12 en 13. De onderste dekplaat 13 strekt zich uit langs de onderzijde van het honingraatsamenstel naar randen 14 en dan omhoog langs de zijranden van het 20 .honingraatsamenstel, langs opstaande wanden 16 naar zijflenzen 17. De onderste dekplaat is dus gevormd uit een ondiepe bak, die zich uitstrekt langs de onderzijde van het honingraatsamenstel en omhoog langs de zijranden daarvan.

De bovenplaat 12 is een platte plaat , die a 25 zich uitstrekt langs de bovenzijde van het honingraatsamenstel 11 en buitenwaarts .langs de zijflenzen 17 om het omhulsel van het honingraatsamenstel 11 té voltooien. De twee dekplaten 12 en 13 zijn bevestigd aan het honingraatsamenstel langs de aangrenzende vlakken daarvan door een 30 plakmiddel of lassen, zoals hierna meer in detail wordt besproken. Verder is de bovenste dekplaat 12 bij voorkeur door lassen of op andere wijze bevestigd aan de flens 17 langs de overlappende delen ervan om een eenheidsconstructie te verkrijgen.

35 Een oppervlakteplaat 18 is bevestigd aan de zijde van de dekplaat 12 op afstand van het honingraatsamenstel 11 en vormt het oppervlak van het paneel, dat wanneer het paneel wordt gebruikt in een verhoogde vloer, het belaste oppervlak van het paneel is. De oppervlakteplaat 40 18 is bijvoorbeeld gelamineerd aan de dekplaat 12 door een 8403490 > · i -5- plakmiddel, dat niet alleen de verbinding tussen de twee platen vormt, maar een geluiddempende functie heeft, wanneer de oppervlakteplaat een metaalplaat is. Een bevredigend geluiddempend plakmiddel is een elastomeer, bij ver-5 warming geactiveerd bindmiddel.

De oppervlakteplaat 18 werkt samen met de dekplaat 12 om een oppervlak te verschaffen, dat bestand is tegen deuken en dat de daarop uitgeoefende belastingen verdeelt over een voldoende oppervlak om het breken van het 10 honingraatsamenstel langs die delen grenzend aan de uitoefening van de belastingen te verhinderen. Wanneer de twee dekplaten 12 en 13 zijn gelast aan het honingraatsamenstel, zoals hieronder wordt besproken, is de dikte van de twee platen 12 en 13 althans nagenoeg gelijk en bij voorkeur in 15 de orde van 0,38 mm in een paneel van 60 cm x 60 cm. In dit geval is de dikte van de platen 12 en 13 zo gekozen, dat de onderste dekplaat 13 een voldoende sterkte op trek bezit om de te verwachten belastingen te ondersteunen.

De dekplaat 12 van deze dikte vereist door het lassen, 20 zou echter gevoelig zijn voor deuken, zodat de oppervlakteplaat 18, als deze van metaal is gevormd, in dit voorbeeld ongeveer 0,76 mm dik is. Een dergelijke paneel, wanneer de honingraat is geconstrueerd uit stellen strippen ongeveer 0,30 mm dik, zoals in detail hierna wordt beschreven, 25 vertoont een goede sterkte en een bevredigende stijfheid.

Het honingraatsamenstel verschaft een zeer goede onderlinge verbinding tussen de twee platen om deze in de juiste afstand van elkaar te houden,' zodat een zeer sterke doosbalkconstructie wordt verkregen, die zeer 30 licht kan zijn voor een gegeven belasting. Het zal duidelijk zijn, dat wanneer de panelen volgens de uitvinding worden toegepast in een verhoogde vloerconstructie, de panelen alleen aan hun hoeken op voetstukken steunen, zoals het voetstuk, dat is afgebeeld en beschreven in het Amerikaanse 35 octrooischrift 4.113.219. Het paneel moet dus in staat zijn aanzienlijke belastingen te ondersteunen wanneer het alleen aan de hoeken is ondersteund en moet niet alleen een opper-vlaktebeèasting kunnen weerstaan maar ook aanzienlijke geconcentreerde lasten of dynamische rollende lasten, die 40 op elke plaats langs het bovenvlak van het paneel worden 8403490 —6— ff. * uitgeoefend.

Thans wordt verwezen naar fig. 4-6, die de constructiedetails van een bij voorkeur toegepaste honing-raatconstructie tonen voor toepassing in de panelen volgens 5 de uitvinding. Deze honigraat omvat twee stellen 21, 22 van evenwijdige dunne metaalstrippen 23 respectievelijk 24.

Bij voorkeur zijn de strippen 23 en 24 gelijk. Deze strippen strekken zich uit over de volle breedte van het samenstel en hebben een stripbreedte, die gelijk is aan de dikte 10 van het samenstel 11. Elke strip is gevormd met meerdere sleuven 26 op gelijkmatige tussenafstanden langs hun lengte. Wanneer de strippen 23 en 24 gelijk zijn, strekt elke sleuf zich binnenwaarts uit vanaf een langsrand 27 en loodrecht daarop over een afstand, die iets groter is dan de halve 15 breedte van de strip en eindigt aan een binnenwand 28.

Het materiaal van de stippen 23 en 24 langs ëën zijde van de sleuf is uit het vlak van de strip gebogen volgens een hoek om een schuine lip 29 te vormen, die zich uitstrekt naar een rand 31. De tegenovergestelde rand van 20 de sleuf vormt een tegenovergestelde rand 32, die blijft in het vlak van de strippen en op een afstand van de rand 31 ligt om een schuine keel 33 te vormen meteen breedte, die aanzienlijk groter is dan de dikte van de strippen 23 en 24,

De twee stellen strippen 21 en 22 worden 25 gemonteerd om het hóningraatsamenstel te verkrijgeii, zoals is afgebeeld in fig. 5, waarbij de strippen 23 van het stel 21 schuin ten opzichte van de strippen 24 van het stel 22 worden geplaatst zodat de respectievelijke strippen worden uitgelijnd met de schuine keel en gemakkelijk samen kunnen 30 worden bewogen totdat de ononderbroken delen van de strip 23 boven de einden van de bijbehorende sleuven 28 worden geplaatst in de kelen van de in de strippen 22 gevormde sleuven en evenzo de ononderbroken delen van de strippen 22 voorbij de einden 28 van de sleuven daarin worden ge-35 plaatst in de kelen van de strippen 23.

Omdat de verschillende strippen schuin in lijn zijn geplaatst met de schuine kelen en omdat de kelen een breedte hebben, die aanzienlijk groter is dan de dikte van de strippen, kan deze montage betrekkelijk gemakkelijk 40 worden uitgevoerd. Nadat de twee stellen van een gegeven 8403490 -7- * £ honingraatsamenstel zijn gemonteerd in de schuine stand worden de stellen, terwijl ze zijn gemonteerd, bewogen naar een stand, waarin de strippen van de twee stellen loodrecht op elkaar staan, zoals is afgeheeld in fig. 6. In deze stand 5 grijpen de randen 31 van de lippen 29 aan op het doorgaande deel van de stippen van liet andere stel en houden deze in stevige aangrijping met de bijbehorende randen 31. Dit komt omdat de lippen 29 zo zijn geplaatst, dat de afstand tussen de randen 31 en 32 in de richting van het vlak van de strip-10 pen tenminste even klein is als de dikte van de strippen, zelfs als de breedte van de schuine keel aanzienlijk groter is dan deze dikte. Wanneer de twee stellen zijn bewogen naar een stand loodrecht op elkaar, zijn de stippen dus stevig in aanraking met elkaar en vormen ze een stevig sa-15 menstel, waarin geen speling bestaat. In feite verdient het de voorkeur de lippen zo te plaatsen en zodanige afmetingen te geven, dat de langsafstand tussen de randen 31 en 32 iets kleiner is dan de dikte van de stippen om te verzekeren, dat als de twee stellen loodrecht op elkaar zijn geplaatst 20 ze stevig tegen elkaar aanliggen. In dit geval, omdat de randen 31 van de lippen zijwaarts zijn versprongen ten opzichte van de randen 32, buigen de strippen en lippen iets uit als de stellen in de loodrechte stand worden gebracht, zodat een stevige verbinding wordt verkregen, zonder dat 25 uiterst nauwe toleranties zijn vereist.

De sleuven 26 zijn bij voorkeur gevormd door een eenvoudige snijbewerking met toepassing van een snijorgaan, dat lijkt- op een beitel, die het materiaal snijdt en de lip terugbuigt in een enkele bewerking zonder 30 metaal van de strippen te verwijderen. De snijbewerking wordt uitgevoerd, zodat de lip 29 voldoende breed is en voldoende wordt verbogen, zodat de schuine keel aanzienlijk groter in breedte is dan de dikte van de strip en zodat wanneer de strippen worden bewogen in de loodrechte stand, de 35 langsbreedte van de sleuf iets kleiner is dan de dikte van het stripmateriaal, dat wordt toegepast. Als dikker strip-materiaal wordt toegepast, kan de lip iets breder worden gemaakt of volgens een grotere hoek worden teruggebogen om de langsafstand of breedte van de sleuf aan te passen aan 40 verschillende metaaldikten.

8403490 -8- *

Dit type honingraatconstructie is geschikt voor geautomatiseerde produktie zonder overmatig gereedschap. Opgemerkt wordt, dat nadat de honingraat is gemonteerd, de verschillende strippen in het stel afgezien van hun in el-5 kaar passende verband niet onderling zijn verbonden en het samenstel niet blijvend onderling is verbonden totdat de dekselplaten zijn bevestigd. Daar het samengestelde paneel met de honingraat Rechthoekig is, wordt het honingraatsamenstel zodra het is geplaatst in het paneel, in zijn stand 10 met de strippen en de stellen loodrecht op elkaar staand gehouden door de aanraking van de einden van de strippen met de opstaande wanden 16.

Twee verschillende systemen zijn afgebeeld voor het verbinden van het honingraatsamenstel met de dek-15 platen. Het eerste betreft lassen en is afgebeeld in fig.

7-9 en het tweede betreft plakken en is afgebeeld in fig.10.

Verwijzend naar fig. 7-9 wordt de lasverbin-ding tussen de dekplaten en het honingraatsamenstel tot stand gebracht door de dekplaten 12 en 13 te voorzien van 20 verhoogde uitsteeksels. Daar de uitsteeksels op de beide platen gelijk zij.n, zal slechts de constructie van de onderste dekplaat 13 in detail worden besproken, waarbij het duidelijk zal zijn, dat hetzelfde geldt voor de overeenkomstige constructie van de dekplaat 12.

25 De dekplaat 13 is bij voorkeur gevormd met een patroon van kleine langwerpige uitsteeksels, waarbij er vier opstaande uitsteeksels 36-39 symmetrisch zijn gevórmd om de doorsnijdingsverbindingen tussen de strippen van het stel. Het patroon vormt dus vier uitsteeksels 36-39 in een 30 patroon, waarin een groep met vier uitsteeksels ligt aan elke doorsnijding van de honingraatstrippen. Als bijvoorbeeld de sleuven zo zijn gevormd, dat de samengestelde honingraat cellen 13 mm in het vierkant vormt, is het patroon met uitsteeksels zo gerangschikt, dat elk patroon met vier 35 uitsteeksels 13 mm op center afligt van het aangrenzende patroon in elke richting.

Bij voorkeur liggen de tegenovergestelde uitsteeksels 36 en 38 en de tegenovergestelde uitsteelsels 37 en 39 in dit geval ongeveer 6,5 mm uit elkaar en elk patroon 40 ligt ongeveer op een afstand van 6,5 mm van de volgende aan- 8403490 * » · -9- grenzende groep. Deze uitsteeksels zijn gedrukt in het metaal dat de dekplaat vormt, zoals is afgeheeld in fig. 8, waarbij elk uitsteeksel betrekkelijk smal maar langwerpig is.

De lasbewerking wordt uitgevoerd door het 5 honingraatsamenstel 11 met de doorsnijdingen tussen de strippen althans nagenoeg in het midden van elk bijbehorend patroon te plaatsen en terwijl de platen stevig tegen de honingraat aangedrukt worden, wordt een elektrische stroom toegevoerd om een puntlas of draadlas te vormen tussen de 10 dekplaat en de stroken aan elke zijde van de doorsnijding of verbinding daartussen,zoals is afgeheeld in fig, 9. Er zijn dus vier afzonderlijke lassen gevormd rondom elke doorsnijding van de stroken om elk van de stroken aan twee punten bij elke verbinding te bevestigen, zoals is afgebeeld 15 door de lassen 41. Door in wezen puntcohtact tussen de uitsteeksels en de stroken te vormen, is het mogelijk te verzekeren, dat een goede las wordt verkregen op elke gewenste plaats en dat de dekselplaten worden gelast aan het honingraatsamenstel zonder overmatige verhitting en zonder een 20 overmatige stroom te vereisen.

Omdat vier afzonderlijke lassen worden gevormd aan elke verbinding, met twee aan elke strip, worden de strippen met de aangrenzende sleuf 26 daarin aan beide zijden van elke sleuf gelast om te verzekeren, dat vrije randen aan 25 de einden van de sleuven op stevige wijze worden bevestigd.

Om te verzekeren, dat goede lassen worden verkregen tussen het honingraatsamenstel en de beide dekplaten 12 en 13, moet de dikte van de twee platen 12 en 13, wanneer twee platen worden aangebracht zoals in de uitvoering van 30 fig. 1, gelijk of althans nagenoeg gelijk zijn. Dit verzekert dat de beide dekplaten op de juiste wijze tegelijk worden gelast. Daarna wordt de oppervlakteplaat 18 aangebracht om de aanvullende dikte te verkrijgen, die nodig is om deuken en dergelijke te voorkomen.

35 Omdat de groepen uitsteeksels vier uitsteeksels omvatten, die in het vierkantpatroon op afstand van elkaar zijn geplaatst, wordt een juiste las verzekerd zelfs als de toleranties tijdens de fabricage zodanig zijn, dat de verbindingen tussen de strippen en uitsteeksels niet volkomen zijn 40 gecentreerd. In feite kunnen deze verbindingen versprongen 8403490 ί ' * -to- zijn ten opzichte van het midden van elk van de patronen met uitsteeksels over een aanzienlijke afstand zonder een toestand op te èeveren waarin een behoorlijke lassing niet meer optreedt.

5 Eig. 10 toont een andere werkwijze en con structie voor het bevestigen van de dekplaten aan het honing-raatsamenstel. Bij deze uitvoering wordt een plakmiddel toegepast om de dekplaten te hechten aan het honingraatsamenstel 11. Volgens deze uitvoering worden de dekplaten niet inge-10 drukt met uitsteeksels maar zijn ze daarentegen platte me- • i taalplaten en worden kleine hoeveelheden plakmiddel 42 aangebracht op de platen op punten, die samenvallen met de verbindingen tussen de strippen 23 en 24 in een patroon, dat is afgebeeld in fig. 10. De dekplaten worden dan geplaatst tegen 15 het honingraatsamenstel, waarbij het plakmiddel is uitgelijnd met de verbindingen tussen de strippen van het honingraatsamenstel en het plakmiddel wordt gehard, terwijl de platen worden aangedrukt tegen de honingraat om een blijvende hechting te verkrijgen. Bij voorkeur wordt het plakmiddel aange-20 bracht op dê dekplaten in X-vormige dotten 43, zodat zelfs bij enige foutieve uitlijning tussen de dotten plakmiddel en de verbinding tussen de strippen een hechting tussen de plaat en elk van de strippen wordt verkregen zonder de toepassing van een overmatige hoeveelheid plakmiddel.

25 Anders kan in sommige gevallen het plakmid del worden aangebracht op de randen van de honingraat met afstrijkrollen of worden gestreken op de dekplaat.

Er is vastgesteld, dat panelen met de tot dusver beschreven constructie een zeer stijve lichtwegen-30 de' constructie hebben. Bijvoorbeeld, een vierkant paneel met zijden van 60 cm met een vertikale buitenzijdeafmeting van 25 mm geconstrueerd van honingraat met een stripdikte van 0,30 mm, dekplaten met een dikte van 0,60 mm en een opper-vlakteplaat met een dikte van 1,2 mm buigt slechts 0,88 mm 35 door onder een centrale belasting van 4448 N wanneer het paneel is ondersteund aan zijn hoeken. Evenzo, wanneer een randbelasting wordt aangebracht in het midden van de rand van 4448 N, is de door deze belasting veroorzaakte doorbui-ging slechts 1,3 mm. Een dergelijk paneel heeft voorts een 40 totaalgewicht van 8,2 kg. Een vergelijkbaar bekend paneel^ 8403490 t * % -η- gevormd uit metalen stampdelen weegt ongeveer 13 kg en is niet zo stijf als het paneel volgens de uitvinding.

Fig. 11 en 12 tonen een andere uitvoering van de uitvinding. In deze uitvoering wordt een ho-5 ningraatsamenstel 46 met in wezen dezelfde onderlinge ver-bindingsconstructie als de eerder besproken uitvoeringen geplaatst in een uit plaatmetaal vervaardigde onderste dekplaat 47 en daaraan verbonden met lassen 48 zoals in detail is beschreven in verband met fig. 7-9.

10 In deze uitvoering wordt echter slechts een enkele metaalplaat toegepast en het bovenvlak van het paneel is gevormd door een laag van lichtwegend beton 49.

De breedte van de strippen, die het stel vormen is kleiner dan de volle diepte van het paneel, zodat het honingraatsa-•J5 menstel zich slechts uitstrekt van de onderste dekplaat 47 naar een bovenrand bij 51, die op een afstand ligt van het bovenvlak 52 van de betonlaag.

De honingraat strekt zich uit tot in en is ingebed in het onderste deel van de betonlaag om een 20 goede onderlinge verbinding te vormen. In een voorkeurspaneel is de totale hoogte van het paneel 33,4 mm, is de betonlaag 49 12,7 mm dik en steekt het honingraatsamenstel halfweg tot in de betonlaag.

Het honingraatsamenstel ligt dus op een 25 afstand van ongeveer 6,4 mm vanaf het bovenvlak van het paneel en is ongeveer 6,4 mm ingebed in de onderzijde van het beton. Bij deze constructie staat het onderste deel of platte deel 53 van het paneel op trek en staat het beton 49 op druk, wanneer een belasting wordt aangebracht op het bovenvlak 52.

30 Het beton, dat op doelmatige wijze drukkrachten kan opnemen wordt dus op een doelmatige wijze belast en het metaal, dat op doelmatige wijze trekkrachten kan opnemen wordt eveneens op een doelmatige wijze belast. Omdat de vrije overspanning van de strippen van het honingraatsamenstel een hoogte van 35 slechts ongeveer 21 mm heeft in een paneel van deze uitvoering met een diepte van 33,4 mm, kan het honingraatsamenstel zelf aanzienlijke belastingen ondersteunen zonder te breken. Hoewel het lichtwegende beton een vcorkeursmateriaal voor de laag 49 is vanwege zijn lage kosten en aanzienlijke druk-40 sterkte, kunnen in sommige gevallen andere gietbare materialen 8403490 y ' 5 -12- materialen worden toegepast.

Bij voorkeur is de dekplaat 47 omhoog gebogen langs de omtrek van het paneel om opstaande wanden 54 te verkrijgen en teruggebogen aan de bovenrand 56 omlaag 5 langs de zijwanden bij 57 om de metaaldikte rondom de boven-i randen van het paneel te verdubbelen. Vanaf het neerhangende wanddeel 57 is het metaal gebogen om een inwaartse flens 58 te verkrijgen en een opstaande binnenwand 59 om een samengestelde constructie op afstand van het bovenvlak van het 10 paneel te vormen, die wordt gevuld met beton van de laag 49 om de randen van het metaal te verbinden met de randen van het beton en een scheiding daarvan te verhinderen wanneer het paneel wordt onderworpen aan een randbelasting.

Wanneer de strippen van het honingraat-15 samenstel zijn gevormd uit materiaal met een dikte van 0,30 mm, de dekplaat 0,38 mm dik is en het beton een dichtheid heeft van 1525 kg/m3 weegt een paneel van 60 cm x 60 cm ongeveer 13 kg en kan het een centrale belasting van 4893 N weerstaan met een doorbuiging van slechts 1,0 mm. Evenzo 20 heeft een dergelijk aan de hoeken ondersteund paneel, · wanneer het wordt belast met een geconcentreerde belasting langs de rand van het paneel halfweg tussen de hoeken van 4893 N, een doorbuiging van slechts 1,8 mm.

Hoewel de panelen volgens deze uitvoering 25 van de uitvinding meer wegen dan een geheel metalen paneel, kosten de panelen weinig omdat beton per kg aanzienlijk minder kost dan metaal per kg.

Volgens de uitvinding wordt een nieuw en verbeterd honingraatpaneel verkregen, dat betrekkelijk licht 30 van gewicht is en in fabricage weinig kost en een zeer sterke en betrouwbare paneelconstructie verschaft, die bijzonder geschikt is voor verhoogde vloeren en dergelijke.

De uitvinding is niet beperkt tot de beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader van de uitvin-35 ding gewijzigd kunnen worden.

8403490

Claims (21)

1. Rechthoekig vloerpaneel voor verhoogde vloeren, dat geschikt is om te worden ondersteund aan zijn hoeken, voorzien van een honingraatsamenstel, dat onderling verbonden honingraatwanden bezit, die samenwerken om meerdere 5. kleine cellen te vormen, waarbij een metalen onderste dekplaat is bevestigd aan het honingraatsamenstel langs een zijde daarvan, waarbij een laag hardhaar materiaal langs de zijde van het honingraatsamenstel tegenover de dekplaat het oppervlak van het paneel tegenover de onderste dekplaat vormt, waarbij de laag 10 hardhaar materiaal een aanzienlijke druksterkte en een beperkte treksterkte bezit, met het kenmerk, dat de zijde van het honingraatsamenstel (46) tegenover de dekplaat (47) is ingebed in de laag (49) en mechanisch daardoor is verbonden met de laag, welke laag door het honingraatsamenstel op een af-15 stand groter dan de halve dikte van het paneel wordt gehouden van de dekplaat, waarbij belastingen, die op deze laag worden uitgeoefend, daarin drukspanningen zonder trekspanning veroorzaken en waarbij opstaande wanden (54, 59) zich rondom de randen van het paneel uitstrekken en deze laag verbinden met 20 de dekplaat.

2. Vloerpaneel volgens conclusie 1, m e t het kenmer k, dat de dikte van de laag (49) tenminste ongeveer een derde van de dikte van het paneel bedraagt.

3. Vloerpaneel volgens conclusie 1, me t 25 het kenmerk, dat de opstaande wanden (54, 59) verbin- dingssecties vormen, die zijn ingebed in de laag (49) om de scheiding daarvan te verhinderen.

4. Vloerpaneel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de laag (49) is gevormd van licht- 20 wegend beton.

5. Vloerpaneel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het honingraatsmaenstel (46) is gevormd uit plaatmetaal en de dekplaat (47) aan het honingraatsamenstel is gelast op nauwe tussenruimten langs het 25 tussenvlak daarvan.

6. Vloerpaneel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het honingraatsamenstel (46) een eerste en tweede stel (21, 22) van gelijke strippen (23, 24) 8403490 -14- van langwerpig dun metaal omvat, die in elkaar passen en de kleine cellen vormen, waarbij de stippen van het eerste stel zich althans nagenoeg loodrecht uitstrekken op de strippen van het tweede stel, waarbij de strippen van elk stel zijn 5 voorzien van meerdere zich in de zijwaartse richting uitstrekkende sleuven (26), die zich uitstrekken van een rand daarvan en zijn geplaatst op tussenafstanden langs de lengte daarvan, waarbij elke sleuf een lip (29) langs een zijde daarvan heeft, die is gevormd uit het materiaal van de 10 strip en vanuit het vlak daarvan schuin loopt naar een vrije rand (31), waarbij de andere zijde van elke sleuf is gevormd door een tegenovergestelde rand (32) van het materiaal van de strip, welke tegenovergestelde rand en bijbehorende lip een schuine keel (33) vormen, die schuin ligt ten opzichte 15 van de strip en een breedte heeft, die aanzienlijk groter is dan de dikte van het materiaal van de strip, waarbij de vrije rand van de lip en de bijbehorende tegenoverliggende rand in de richting van de lengte van de strippen op een afstand van elkaar liggen, die tenminste zo klein is als de 20 dikte van de strippen, waarbij de .stellen worden gemonteerd, terwijl de strippen in elk stel schuin liggen ten opzichte van de strippen in het andere stel in de richting van de schuine keel en na de montage worden gebracht in een stand, waarin de strippen in de stellen loodrecht op elkaar staan, 25 waarbij de stellen worden bevestigd aan een dekplaat (12, 13, 47) langs tenminste één rand daarvan om de strippen in elk stel althans nagenoeg loodrecht op de strippen in het andere stel te houden.

7 .Honingraatconstructie volgens conclusie 30 6,met het kenmerk, dat tegenovergestelde randen (31, 32) althans nagenoeg in het vlak van de strippen (23, 24. liggen.

8. Honingraatconstructie volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de dekplaat (47) is be- 35 vestigd op de stellen (21, 22) door een plakmiddel (42), dat zich, bevindt aan de doorsnijding van de strippen van de stellen.

9. Honingraatconstructie volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de dekplaat (47) is ge- 40 last aan de strippen (23, 24). 8403490 ♦ » * * -15-

10. Honingraatconstructie, omvattende een eerste en tweede stel van gelijke strippen van langwerpig dun metaal, die in elkaar passen en een honingraatsamenstel vormen met meerdere cellen met rechthoekige doorsnede, waarbij 5 de strippen van het eerste stel z.ich althans nagenoeg loodrecht uitstrekken op de strippen van het tweede stel, waarbij de strippen van elk stel zijn voorzien van meerdere zich in de zijwaartse richting uitstrekkende sleuven, die zich uitstrekken van een rand daarvan en op tussenafstanden zijn ge-10 plaatst langs de lengte daarvan, met het kenmerk, dat elke sleuf (26) is voorzien van een lip (29) langs een zijde daarvan, welke lip is gevormd uit het materiaal van de strip (23, 24) en vanuit het vlak daarvan schuin loopt naar een vrije rand (31), waarbij de andere zijde van elke sleuf 15 (26) is gevormd door een tegenovergestelde rand (32) van het materiaal van de strip, welke tegenovergestelde rand en bijbehorende lip een schuine keel (33) vormen, die schuin ligt ten opzichte van de strip en een breedte heeft, die aanzienlijk groter is dan de dikte van het materiaal van de strip, 20 waarbij de vrije rand van de lip en de bijbehorende tegenovergestelde rand in de richting van de lengte van de strippen op een afstand van elkaar liggen, die tenminste zo klein is als de dikte van de strippen, waarbij de stellen (21, 22) worden gemonteerd, terwijl de strippen in elk stel schuin 25 liggen ten opzichte van de strippen in het andere stel in de richting van de schuine keel en na de montage worden gebracht in een stand, waarin de strippen in de stellen loodrecht op elkaar staan, waarbij de stellen worden bevestigd aan een dekplaat (12/ 13, 47) langs tenminste één rand daarvan om de 30 strippen in elk stel loodrecht op de strippen in het andere stel te houden.

11. Honingraatconstructie volgens conclusie 10,met het kenmerk, dat de tegenovergestelde randen (31, 32) althans nagenoeg in het vlak van de strippen 35 (23, 24) liggen.

12. Honingraatconstructie volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de dekplaat (12, 13, 47. is bevestigd aan. de stellen (21, 22) door een plakmiddel (42), dat zich bevindt aan de doorsnijding van de strippen 40 van de stellen. 8403490 -16-

13. Honingraatconstructie volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een tweede dekplaat (12, 13. met een plakmiddel is bevestigd aan de strippen langs de tegenovergestelde randen daarvan, zodat een paneel wordt 5 gevormd, waarbij het honingraatsamenstel (11) is opgesloten door de dekplaten.

14. Honingraatconstructie volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de dekplaten (12, 13) zich in de zijrichting uitstrekkende wanden (17) vormen, die de 10 randen van het honingraatsamenstel (11) omsluiten, en de zich zijwaarts uitstrekkende wanden de dekplaten met elkaar verbinden om een paneelconstructie te vormen.

15. Honingraatconstructie volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de dekplaat (12,, 13) is 15 gelast aan de strippen.

16. Honingraatconstructie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat een tweede dekplaat (12) is gelast aan de tegenovergestelde zijde van de strippen (23, 24) welke dekplaten (12, 13) althans nagenoeg de- 20 zelfde dikte hebben, waarbij een oppervlakteplaat (18) is bevestigd aan één van de dekplaten aan de zijde daarvan, die is afgelegen van het honingraatsamenstel (11) om weerstand te bieden tegen deuken en daarop uitgeoefende geconcentreerde belastingen te verspreiden over een voldoende 25 oppervlak om het breken van het honingraatsamenstel te verhinderen.

17. Honingraatconstructie volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de oppervlakteplaat (18) bestaat uit metaal-en is gelamineerd aan de ene dekplaat 30 (12) door een dunne geluiddempende laag.

18. Honingraatconstructie volgens conclusie 10,met het kenmerk, dat een oppervlaktelaag (49) van gietbaar materiaal is aangebracht langs de zijde van het honingraatsamenstel (46) tegenover de dekplaat (12, 35 13, 47) waarbij het honingraatsamenstel langs een zijde daarvan is ingebed in de oppervlaktelaag, welke oppervlak-· telaag een aanzienlijke druksterkte heeft en wordt gespannen op druk, wanneer belastingen worden uitgeoefend op de constructie tegen de oppervlaktelaag. 8403490 ♦ -17-

19. Werkwijze voor het vormen van honing-raatconstructies, gekenmerkt door de stappen, waarbij zijwaartse sleuven (26) gedeeltelijk door dunne metalen langwerpige strippen (23, 24) op tussenafstanden langs de 5 lengte daarvan worden gevormd zonder metaal te verwijderen, en een lip wordt gebogen langs tenminste één zijde van de sleuven uit het vlak van. de strippen om een schuine lip (29) op een afstand van de tegenovergestelde randen (32) van de sleuven te vormen, en de lippen zo worden geplaatst, dat de 10 langsafstand tussen de randen (31) van de lippen en de tegenovergestelde randen van de sleuven tenminste althans nagenoeg even klein is als de dikte van de stroken, waarbij de lippen een schuine keel (33) vormen met een breedte, die aanzienlijk groter is dan de dikte van de strippen, waarbij de strippen 15 in twee stellen (21, 22) van evenwijdige strippen schuin ten opzichte van de strippen van het andere stel worden uitgelijnd met de schuine kelen en de stellen worden gemonteerd in de schuine stand, zodat de strippen zich uitstrekken door de bijbehorende sleuven in de strippen van het andere stel, 20 en daarna de stellen ten opzichte van elkaar worden gedraaid totdat een stand is bereikt, waarbij de tegenovergestelde randen van de sleuven aangrijpen op de tegenovergestelde zijden van de zich daardoorheen uitstrekkende strippen en de stellen in deze stand worden vastgezet.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, me t het kenmerk, dat de langsafstand iets kleiner is dan de breedte van de strippen (23, 24) en de strippen in elk stel althans nagenoeg loodrecht staan op de strippen van het andere stel in deze stand, waarbij de strippen en lippen iets zijn 30 uitgebogen uit hun spanningsloze toestand door de beweging van de stellen naar deze stand.

21. Werkwijze volgens conclusie 19, m e t het kenmerk, dat de stellen (21, 22) worden vastgezet in deze stand doordat de gemonteerde stellen worden bevestigd 35 op een dekplaat (12, 13, 47) langs tenminste ëën rand van de strippen. 8403490