NL8403443A - Drukregelinrichting voor hydraulische vloeistof, voor een continu variabele automobieltransmissie, met een tegengesteld aan een leidingdruk varierende leidingdruk-regeldruk. - Google Patents

Drukregelinrichting voor hydraulische vloeistof, voor een continu variabele automobieltransmissie, met een tegengesteld aan een leidingdruk varierende leidingdruk-regeldruk. Download PDF

Info

Publication number
NL8403443A
NL8403443A NL8403443A NL8403443A NL8403443A NL 8403443 A NL8403443 A NL 8403443A NL 8403443 A NL8403443 A NL 8403443A NL 8403443 A NL8403443 A NL 8403443A NL 8403443 A NL8403443 A NL 8403443A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pressure
valve
control
belt pulley
driving
Prior art date
Application number
NL8403443A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Toyota Motor Co Ltd
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Toyota Motor Co Ltd filed Critical Toyota Motor Co Ltd
Publication of NL8403443A publication Critical patent/NL8403443A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • F16H61/66272Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members characterised by means for controlling the torque transmitting capability of the gearing
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H47/00Combinations of mechanical gearing with fluid clutches or fluid gearing
    • F16H47/06Combinations of mechanical gearing with fluid clutches or fluid gearing the fluid gearing being of the hydrokinetic type
    • F16H47/065Combinations of mechanical gearing with fluid clutches or fluid gearing the fluid gearing being of the hydrokinetic type the mechanical gearing being of the friction or endless flexible member type
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • F16H61/66254Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members controlling of shifting being influenced by a signal derived from the engine and the main coupling
    • F16H61/66259Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members controlling of shifting being influenced by a signal derived from the engine and the main coupling using electrical or electronical sensing or control means
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/12Detecting malfunction or potential malfunction, e.g. fail safe; Circumventing or fixing failures

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Control Of Transmission Device (AREA)

Description

λ fc, * T/Toyota-1
Drukregelinrichting voor hydraulische vloeistof» voor een continu variabele automobieltransmissie, met een tegengesteld aan een leidingdruk variërende leidingdruk-regeldruk.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een regelinrichting voor een continu variabele snaartransmissie-in-richting welke geschikt is om het vermogen-afgevende orgaan van een motor van een voertuig zoals een automobiel te koppe-5 len met de aangedreven wielen daarvan, en heeft meer in het bijzonder betrekking op een regelinrichting voor een continu variabele snaartransmissie-inrichting waarbij geen problemen van het slippen van de snaar of dergelijke optreden wanneer kleppen kleven of in de regelinrichting lekkage optreedt.
10 Er is een bekende continu variabele snaartransmissie die in het algemeen als volgt geconstrueerd is. Een aandrijvende ingaande as en een aangedreven uitgaande as strekken zich evenwijdig aan elkaar uit» waarbij op de aandrijvende as een aandrijf snaar schijf stelsel is aangebracht en een aangedreven 15 snaarschijfstelsel op de aangedreven as. Elk van deze schijf-stelsels is samengesteld uit een axiaal vast snaarschijfdeel en een axiaal beweegbaar snaarschijfdeel, waarbij deze twee snaarschijfdelen conische vlakken hebben die axiaal tegenover elkaar liggen en op een afstand van elkaar liggen welke geva-20 rieerd kan worden. Bij elk van de aandrijvende en aangedreven snaarschijfstelsels wordt dus tussen de twee snaarschijfdelen daarvan een V-vormige groef bepaald en de breedte van deze V-vormige groef kan naar keuze worden gewijzigd. Om de twee snaarschijfstelsels is een eindloze snaar aangebracht die in 25 de V-vormige groeven rust, en deze eindloze snaar is op kenmerkende wijze vervaardigd van een aantal wigvormige blokken die elk nauwkeurig in de V-vormige groeven passen, waarbij alle blokken in serie met elkaar zijn verbonden op de wijze van een ketting door één of meer buigzame en sterke steuribanden.
30 In het aandrijvende snaarschijfstelsel is de axiale volgorde van het axiaal vaste snaarschijfdeel en het axiaal beweegbare snaarschijfdeel in de richting van de hartlijnen van de aandrijvende en aangedreven assen tegengesteld aan die in het 8403443 2
! i X
\ aangedreven snaarschijfstelsel. Een dergelijke continu variabele snaaroverbrenging is verwezenlijkt in de Transmatic transmissie van Van Doorne's Transmission Company in Holland, en is zeer geschikt om het brandstofverbruik van een voertuig 5 laag te houden terwijl comfortabele rij-eigenschappen waaronder een goede bestuurbaarheid daarvan worden bereikt.
Bij een dergelijke continu variabele snaartransmissie-inrichting wordt, wanneer het gewenst om de overbrengingsverhouding te wijzigen, de breedte van de V-vormige groeven van 10 het aandrijfsnaarschijfstelsel en van het aangedreven snaarschijf stelsel gelijktijdig gewijzigd, in het bijzonder door de toevoer en/of afvoer van hydraulische drukken naar en van drukkamers van de aandrijvende en aangedreven snaarschijfstelsels, door middel van een stuursysteem, en wel zodanig dat 15 één van deze smaller wordt gemaakt terwijl de andere wordt verbreed, zodat de eindloze snaar omhoog beweegt weg van de rotatie-as van het ene snaarschijfstelsel terwijl het naar beneden beweegt naar de rotatie-as van het andere snaarschijf-stelsel toe, waarbij de eindloze snaar ondertussen op geschik-20 te wijze strak wordt gehouden. Uit de zogenoemde eenheids-overbrengingsverhoudingspositie> waarbij de eindloze snaar strak staat en de radius van het gedeelte dat zich om het aandrijvende snaarschijfstelsel uitstrekt gelijk is aan de radius van het gedeelte dat zich uitstrekt om het aangedreven 25 snaar schi jfstelsel, wordt meer in detail, wanneer het gewenst is om de schakelverhouding ten opzichte van de eenheidsverhou-ding te verminderen, met andere woorden om een snelheidvergro-tende vermogensoverbrengingsfunctie te verkrijgen (de term "schakelverhouding", die hierbij gedefinieerd wordt als de 30 verhouding van de rotatiesnelheid van het aandrijvende snaarschijf stelsel en de rotatiesnelheid van het aangedreven snaar-schijfstelsel, zal door de hele beschrijving verder worden gebruikt), het beweegbare snaarschijfdeel van het aandrijvende snaarschijfstelsel dichter bij het vaste snaarschijfdeel van 35 het aandrijvende snaarschijfstelsel worden gebracht, zodat de radius van het deel van de eindloze band dat zich om het aandrijvende snaarschijfstelsel uitstrekt toeneemt, terwijl tegelijkertijd het beweegbare snaarschijfdeel van het aangedreven snaarschijfstelsel verder van het vaste snaarschijfdeel van 8403443 * & 3 het aangedreven snaarschijfstelsel af bewogen wordt, zodat de radius van het gedeelte van de eindloze snaar die zich uitstrekt om het aangedreven snaarschijfstelsel afneemt. En dit geschiedt terwijl de eindloze snaar op geschikte wijze strak 5 gehouden wordt om de snaarschijfstelsels, door een juiste synchronisatie. Wanneer het anderzijds gewenst is om de schakel-verhouding ten opzichte van de eenheidsverhouding te vergroten, met andere woorden, om een snelheidsvertragende vermo-gensoverbrengingsfunctie te verkrijgen, wordt het beweegbare 10 snaarschijfdeel van het aandrijvende snaarschijfstelsel verder van het vaste snaarschijfdeel van het aandrijvende snaarschijfstelsel af bewogen, zodat de radius van het gedeelte van de eindloze snaar dat zich uitstrekt om het aandrijvende snaarschijfstelsel afneemt, terwijl tegelijkertijd het beweeg-15 bare snaarschijfdeel van het aangedreven snaarschijfstelsel dichter bij het vaste snaarschijfdeel van het aangedreven snaarschijfstelsel wordt gebracht, zodat de radius van het gedeelte van de eindloze snaar dat zich om het aangedreven snaarschijfstelsel uitstrekt toeneemt. Dit gebeurt weer, door 20 een juiste synchronisatie, zodanig ' dat de eindloze snaar op geschikte wijze strak gehouden wordt om de snaarschijfstelsels .
Een dergelijke continu variable snaartransmissie-in-richting kan een continue variatie van de schakelverhouding 25 leveren en zorgt dienovereenkomstig voor een goede en gelijkmatige vermogensoverbrenging van een voertuig zonder enige schakelschokken, maar bij de uit de stand van de techniek bekende inrichtingen treden onder bepaalde omstandigheden problemen op, zoals uit het volgende zal blijken.
30 Op kenmerkende wijze wordt een zogenoemde hydrauli sche lijndruk PI aan de drukkamer van het aangedreven snaarschijfstelsel toegevoerd voor het regelen van de afstand tussen de axiaal beweegbare en vaste snaarschijfdelen daarvan, en daarom moet, om te verzekeren dat een minimaal vermogens-35 verlies in de hydraulische vloeistofdrukpomp optreedt, terwijl tegelijkertijd een goede en betrouwbare vermogensoverbrenging zonder slip van het eindloze snaarstelsel op één van de aandrijvende en aangedreven snaarstelsels optreedt, deze leidingdruk PI in stand gehouden worden tot, maar niet belang- 8403443 • ts 4 rijk hoger dan» de minimaal nodige leidingdruk. Aangezien voor hetzelfde koppel op het aandrijvende snaarschijfstelsel het koppel op het aangedreven snaarschijfstelsel evenredig is met de schakelverhouding die wordt geleverd door de continu 5 variabele snaartransmissie-inrichting, wordt een stuurdruk Pc verkregen die gerelateerd is aan deze schakelverhouding en deze regeldruk Pc wordt gebruikt om de leidingdruk PI te modificeren» teneinde een leidingdruk PI te verkrijgen die toeneemt met een toename in de schakelverhouding.
10 Bij conventionele, uit de stand van de techniek beken de inrichtingen, zoals bijvoorbeeld weergegeven in de Japanse octrooipublikatie 58-94661 is een dergelijke stuurdruk Pc gerelateerd aan de schakelverhouding zodanig dat deze een toenemende functie daarvan is, met andere woorden toeneemt wanneer % 15 de schakelverhouding toeneemt en afneemt wanneer de schakelverhouding af neemt. Overeenkomend hiermee was de leidingdruk PI ook een toenemende functie van de regeldruk Pc, met andere woorden nam toe wanneer de regeldruk Pc toenam, en nam af wanneer de regeldruk Pc afnam. Door de combinatie van deze twee 20 soorten functionele variaties, was de leidingdruk PI een toenemende functie van de schakelverhouding, met andere woorden nam toe wanneer de schakelverhouding toenam en nam af wanneer de schakelverhouding afnam, zoals reeds hierboven uiteen is gezet.
25 Het probleem dat bij deze constructie echter is opge treden is dat wanneer een lekkage optreedt in de hydraulische vloeistofleiding die de regeldruk Pc geleidt vanaf de klep die deze regeldruk Pc creëert naar de leidingdrukregelklep, de regeldruk Pc te laag zal zijn en dus de leidingdruk PI te 30 laag zal zijn» en dienovereenkomstig de spanning van de eindloze snaarinrichting tot een te lage waarde daalt. Dit kan leiden tot slip van het eindloze bandstelsel en tot falen van de transmissie. Hetzelfde probleem kan optreden in het geval dat de klep welke de regeldruk Pc vormt blijft kleven» of in 35 het geval van een andere storing die een daling van de regeldruk Pc veroorzaakt? het is kenmerkend dat alle foutieve werkingen vrijwel nooit tot gevolg hebben dat de regeldruk Pc toeneemt, maar vrijwel altijd dat deze daalt.
Met het oog op deze berekeningen is het het hoofddoel 8403443 « »· « ** 5 van de onderhavige uitvinding een regelinriehting te verschaffen voor een continu variabele snaartransmi s sie?-inrichting die een regeldruk gebruikt voor het opwekken van een leiding-druk welke toeneemt wanneer de schakel verhouding toeneemt en 5 af neemt wanneer de schakelverhouding afneemt, waarbij de constructie zodanig is dat zelfs wanneer deze regeldruk abnormaal daalt de leidingdruk niet abnormaal daalt·
Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke regelinriehting voor een conti-10 nu variabele snaartransmissie-inrichting, welke een bescherming vormt tegen problemen die op kunnen treden ten gevolge van lekkage van deze regeldruk.
Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke regelinriehting voor een conti-15 nu variabele snaartransmissie-inrichting, die een bescherming vormt tegen problemen welke op kunnen treden ten gevolge van het kleven van stuurkleppen in de transmissie.
Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke regelinriehting voor een 20 continu variabele snaartransmissie-inrichting, die te allen -tijde een geschikte leidingdruk beschikbaar heeft voor het regelen van de daardoor opgewekte schakelverhouding.
Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke regelinriehting die altijd een 25 bevredigende instelling van de schakelverhouding verzekert.
Een volgend doel is het verschaffen van een regelin-richting die de kans op beschadigingen aan het eindloze snaar-stelsel ten gevolge van een te geringe spanning daarvan door een te lage leidingdruk vermindert.
30 Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaf fen van een regelinriehting die een goede levensduur heeft.
Een volgend doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een regelinriehting die altijd goede rij-ei-genschappen verschaft aan het voertuig waaraan dit is gemon-35 teerd.
Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke regelinriehting die een goede en betrouwbare transmissie van het rotatievermogen van de motor op de aandrijfwielen van het voertuig verzekert.
8403443 V r v 6
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke regelinrichting voor een continu variabele snaartransmissie-inrichting die op betrouwbare wijze voorkomt dat het snaarstelsel op de aandrijvende en aangedre-5 ven snaarschijfstelsels slipt.
Volgens het meest algemene aspect van de onderhavige uitvinding worden deze en andere doeleinden bereikt met een regelinrichting voor een continu variabele snaartransmissie-inrichting omvattende een aandrijvend snaarschijfstelsel met 10 een axiaal vast snaar schijf deel en een axiaal beweegbaar snaarschijfdeel, een aangedreven snaarschijfstelsel omvattende een axiaal vast snaarschijfdeel en een axiaal beweegbaar snaarschijfdeel, een eindloos snaarstelsel dat op een vermo-gen-overbrengende wijze aangebracht is om het aandrijvende 15 snaarschijfstelsel en het aangedreven snaarschijfstelsel in V-vormige groeven die gevormd zijn tussen de axiaal vaste en de axiaal beweegbare snaarschijfdelen daarvan teneinde een vermogensoverdracht daartussen met een schakelverhouding te verschaffen, en eerste en tweede drukkamers voor respeetieve-20 lijk de aandrijvende en aangedreven snaarschijfstelsels, die elk al naar gelang de toevoer van hydraulische vloeistofdruk daaraan de axiale afstand tussen het respectieve axiale vaste snaarschijfdeel en het respectieve axiale beweegbare snaar-schijfdeel wijzigt teneinde de effectieve snaarschijfstraal 25 van de respectieve aandrijvende en aangedreven snaarschijf-stelsels te wijzigen, waarbij de regelinrichting een leiding-druk levert aan de. tweede drukkamer voor het aangedreven snaarschijfstelsel, en omvat: een regeldruk opwekkende klep omvattende een klepelement waarvan de beweging gekoppeld is 30 met de beweging van het axiaal beweegbare snaar schijf deel van het aandrijvende snaarschijfstelsel, en die al naar gelang de beweging van zijn klepelement een regeldruk opwekt die afneemt met een toename in de schakelverhouding ten gevolge van de beweging van het axiaal beweegbare snaarschijfdeel van het 35 aandrijvende snaarschijfstelsel? en een leidingdruk opwekkende klep, welke gevoed wordt met de regeldruk van de regeldruk opwekkende klep, en welke de leidingdruk opwekt en deze toevoert aan de tweede drukkamer voor het aangedreven snaarschijf stelsel, waarbij de leidingdruk afneemt met een toename 8403443 ψ ·* 7 in de door de regeldruk opwekkende klep opgewekte regeldruk.
Aangezien de regeldruk aan de schakelverhouding is gerelateerd doordat deze een afnemende functie daarvan is, met andere woorden doordat deze afneemt als de schakelverhouding 5 toeneemt en toeneemt wanneer de schakelverhouding afneemt, en aangezien hiermee overeenkomend de leidingdruk ook een afnemende functie van de regeldruk is, met andere woorden afneemt als de regeldruk toeneemt en toeneemt als de regeldruk afneemt, wordt dienovereenkomstig bij een dergelijke construc-10 tie, door de combinatie van deze twee typen functionele variaties, de leidingdruk een toenemende functie gemaakt van de schakelverhouding, met andere woorden wordt toenemend gemaakt als de schakelsnelheid toeneemt en afnemend als de schakel-snelheid afneemt, zoals boven uiteengezet. Wanneer verder lek-15 kage optreedt van de stuurdruk, of wanneer de stuurdruk opwekkende klep zou blijven kleven, waardoor op kenmerkende wijze de waarde van de stuurdruk tot een ongeschikt laag niveau zal dalen, zal de leidingdruk toenemen in plaats van af nemen zoals het geval was bij de boven uiteengezette stand van de 20 techniek. Het zal daardoor nooit gebeuren dat de leidingdruk abnormaal zal dalen, en problemen die op kunnen treden ten gevolge van lekkage van de stuurdruk, of ten gevolge van het kleven van stuurkleppen in de transmissie worden vermeden. De regelinrichting voor een continu variabele snaartransmissie-25 inrichting zorgt dus te allen tijde voor een geschikte leidingdruk voor het regelen van de schakelverhouding van de transmissie, en kan te allen tijde een bevredigende instelling van de schakelverhouding verzekeren. Deze regelinrichting vermindert de kans op beschadigingen van het eindloze 30 snaarstelsel ten gevolge van een te geringe spanning daarvan door een te lage leidingdruk, en verzorgt dienovereenkomstig een goede levensduur, en ook altijd goede rij-eigenschappen voor het voertuig waarop deze is gemonteerd, doordat een goede en betrouwbare transmissie wordt verzekerd van het rotatie-35 vermogen van de motor op de aandrijfwielen van het voertuig, en door op betrouwbare wijze het slippen van de snaar inrichting op de aandrijvende en aangedreven snaarschijfStelsels te voorkomen.
Volgens een voorkeurstoepassing van de onderhavige 8403443 8 uitvinding worden deze en andere doeleinden verder meer in bijzonder en concreet bereikt door een regelinrichting voor een continu variabele snaartransmissie-inrichting zoals beschreven, waarbij de stuurdruk opwekkende klep een huis omvat 5 dat voorzien is van een stuurpoort en een afvoerpoort, waarbij een klepelement axiaal beweegbaar in het huis is opgenomen en de verbinding beheerst tussen de stuurpoort en de afvoerpoort en door druk aan de stuurpoort aangedreven wordt in de richting waarin een verbinding wordt ingesteld tussen de 10 stuurpoort en de afvoerpoort, en een schroefdrukveer waarvan één einde tegen het klepelement rust teneinde dit in de richting aan te drijven waarin de verbinding tussen de stuurpoort en de afvoer wordt verbroken, terwijl het andere einde van de schroefdrukveer op een plaats wordt ondersteund die varieert 15 met de beweging van het axiaal beweegbare snaar schijf deel van het aandrijvende snaarschijfstelsel. Wanneer het andere einde van de schroef drukveer weg beweegt van het klepelement wanneer het axiaal beweegbare snaarschijfdeel van het aandrijvende snaarschijfstelsel weg wordt bewogen van het axiaal vaste 20 snaarschijfdeel van het aandrijvende snaarschijfstelsel, met andere woorden, met een toename in de schakel verhouding van de continu variabele snaartransmissie-inrichting, zoals de voorkeur heeft, zal de kracht op het klepelement in de richting waarin de verbinding tussen de stuurpoort en de afvoer-25 poort wordt verbroken, kleiner worden, en dienovereenkomstig zal de vrijgelaten hoeveelheid bij de stuurpoort groter worden en de bij deze stuurpoort opgewekte regeldruk op geschikte wijze kleiner worden.
Volgens een verder bijzonder aspect van de onderhavi-30 ge uitvinding kunnen deze en andere doeleinden ook meer in het bijzonder en concreet worden bereikt met een regelinrich-ting voor een continu variabele snaartransmissie-inrichting zoals hierboven beschreven, waarbij het aandrijvende snaar-schijfstelsel een vermogensinvoeras omvat, en waarbij de re-35 geldruk opwekkende klep in deze vermogensinvoeras is gemonteerd.
Bij een dergelijke constructie kan het stangoverbren-gingsmechanisme tussen de regeldruk opwekkende klep en het axiaal beweegbare snaarschijfdeel van het aandrijvende snaar- 8403443 9 schijfstelsel eenvoudig worden gehouden en kan de gehele constructie compact worden gehouden.
Volgens een verder bijzonder aspect van de onderhavige uitvinding kunnen deze en andere doeleinden ook meer in het bijzonder en concreet worden bereikt met een regelinrich-5 ting voor een continu variabele snaartransmissie-inrichting zoals hierboven is beschreven# waarbij de leidingdruk opwekkende klep een klepelement omvat dat voorzien is van een aan-drijfkracht in één richting samenhangend met de waarde van de leidingdruk, en welke voorzien wordt van een aandrijfkracht 10 in dezelfde richting samenhangend met de door de regeldruk opwekkende klep geleverde regeldruk? en bij voorkeur omvat het klepelement van de leidingdruk opwekkende klep eerste en tweede zuigerdelen waarop respectievelijk de leidingdruk en de stuurdruk werken, welke eerste en tweede zuigerdelen uitge-15 voerd zijn als de tegenover elkaar liggende einden van het klepelement.
Volgens deze constructie kunnen de oppervlakken van deze zuigerdelen groot worden gemaakt, zodat de teruggevoerde leidingdruk en de stuurdruk relatief grote krachten uit kun-20 nen oefenen op het klepelement van de leidingdruk opwekkende klep, ten gevolge waarvan de nauwkeurigheid van de besturing kan worden verbeterd.
De onderhavige uitvinding zal nu getoond en beschreven worden aan de hand van de voorkeursuitvoeringsvorm daar-25 van onder verwijzing naar de tekeningen. Zn de tekeningen zijn dezelfde onderdelen en dergelijke met dezelfde verwijzing ssymbolen aangegeven.
Fig. 1 is een algemeen schematisch aanzicht van een drijfwerk van een voertuig, dat een continu variabele snaar-30 transmissie-inrichting omvat die bestuurd moet worden door een hydraulische fluïdumdrukregelinrichting volgens de onderhavige uitvinding.
Fig. 2 is een algemeen hydraulisch schakelschema van de voorkeursuitvoeringsvorm van het hydraulische fluïdumdruk-35 regelsysteem volgens de onderhavige uitvinding, bestemd voor het besturen van de continu variabele snaartransmissie van fig. 1.
Fig. 3 is een gedetailleerde langsdoorsnede van een 8403443 ψ ϊ 10 schakelverhoudingdetectieklep die opgenomen is in de voor- -keursuitvoeringsvorm van het hydraulische fluïdumdrukregelsys-teem volgens de onderhavige uitvinding, waarbij een paar stangorganen van de klep in twee verschillende standen aan 5 weerszijden van de langsas van de klep wordt getoond.
Pig. 4 is een grafiek waarin de door de continu variabele snaartransmissie-inrichting geleverde schakelverhouding getoond wordt in een niet-lineaire afnemende wijze langs de horizontale as, terwijl een door de werking van de schakelver-10 houdingdetectieklep van fig. 3 verkregen stuurdruk Pc lineair toenemend langs de verticale as is aangegeven.
Fig. 5 is een grafiek waarin de mate waarin de gas-klep is geopend langs de horizontale as is aangegeven, en een gasklepdruk Pth langs de verticale as is aangegeven.
15 Fig. 6 is een grafiek waarbij de mate waarin de gas- klep geopend is langs de horizontale as wordt getoond en een leidingdruk PI langs de verticale as wordt getoond, waarbij verschillende relaties tussen de leidingdruk PI en de mate waarin de gasklep is geopend zijn aangegeven volgens verschil-20 lende'waarden van de schakelverhouding zoals ingesteld door de continu variabele snaartransmissie-inrichting en overeenkomstig de eerdergenoemde regeldruk Pc.
Fig. 7 is een schematische doorsnede die toont hoe de schakelverhoudingdetectieklep van fig. 3 in een vermogensin-25 voeras van het aandrijvende snaarschijfstelsel van de continu variabele snaartransmissie-inrichting van fig. 1 is gemonteerd, waarbij aan weerszijden van de langsas het aandrijvende snaarschijfstelsel in twee verschillende ingestelde standen wordt getoond.
30 De onderhavige uitvinding zal nu worden beschreven on der verwijzing naar de voorkeursuitvoeringsvorm daarvan aan de hand van de bijgevoegde tekeningen. Fig. 1 is een algemeen schematisch aanzicht van een drijfwerk van een voertuig, dat een continu variabele snaartransmissie-inrichting die in het 35 algemeen met het verwijzingscijfer 16 is aangegeven omvat, welke inrichting bestuurd moet worden door een regelinrichting volgens de onderhavige uitvinding.
In deze figuur is 12 een krukas van een voertuigmotor welke motor verder niet is getoond, en deze krukas 12 drijft 8403443 * % 11 een ingaand deel aan van een coaxiaal opgesteld vloeistofkop-pelmechanisme 10 dat op zichzelf bekend is, en dat een gren-delkoppelmechanisme omvat dat eveneens op zichzelf bekend is; dit grendelkoppelroechanisme is in fig. 1 niet in bijzonderhe-5 den getoond. Het uitgaande deel van deze vloeistofkoppeling 10 drijft een ingaand deel van een coaxiaal opgesteld planetair tandwielmechanisme 14 aan, dat wil zeggen een drager 28 van het planetaire tandwielmechanisme, dat ook een zonnewiel 20 en een ringwiel 26 omvat. Aan de drager 28 zijn twee stel-10 len planetaire tandwielen roteerbaar gemonteerd: een binnenste stel bestaande uit een aantal binnenste planetaire tandwielen 22 die met hun binnenzijden in aangrijping zijn met het zonnewiel 20, en een buitenste stel dat bestaat uit een aantal buitenste planetaire tandwielen 24 die met hun binnen-15 zijden in aangrijping zijn met de binnenste planetaire tandwielen 22, en met hun buitenzijde met het ringtandwiel 26.
Het zonnewiel 20 is vastgekoppeld met een aandrijfas 18 van een aandrijvend snaarschijfstelsel 17, terwijl verder een rem 30 is aangebracht voor het ten opzichte van het huis van de 20 transmissie koppelen van .het zonnewiel en dus voor het stoppen van de rotatie hiervan, terwijl een koppeling 34 is aangebracht voor het met het zonnewiel 20 koppelen van de drager 28 (in werkelijkheid via gedeelten van een direkt te beschrijven vast aandrijvend snaarschijfdeel 32). Wanneer de rem 30 25 dus wordt losgelaten en de koppeling 34 in aangrijping komt, wordt het rotatievermogen van de krukas 12 via de vloeistofkoppeling 10 direkt overgebracht op de aandrijvende as 18 zonder wijziging van de rotatiesnelheid; wanneer anderzijds de rem 30 in aangrijping komt en de koppeling 34 wordt losgela-30 ten, wordt het rotatievermogen van de krukas 12 overgebracht via de vloeistofkoppeling 10, door de drager 28 en via de planetaire tandwielen 22 en 24 die een planetaire actie uitvoeren ten opzichte van het zonnewiel 20 en dus ten opzichte van de aandrijfas 18, met een aanzienlijke vertragingsoverbren-35 ging, dat wil zeggen met een aanzienlijke vermindering in de rotatiesnelheid.
Bij de continu variabele snaartransmissie-inrichting 16 geeft het referentiecijfer 17 in het algemeen een aandrijvend snaarschijfstelsel aan, dat als ingaand orgaan de eerder 8403443 12 genoemde aandrijfas 18 heeft, terwijl het verwijzingscijfer 19 in het algemeen een aangedreven snaarschijfstelsel aangeeft. Deze twee snaarschijfstelsels 17 en 19 zijn op evenwijdige assen gemonteerd en liggen in het algemeen tegenover el-5 kaar, waarbij deze evenwijdige assen vast blijven en de afstand tussen de snaarschijfstelsels 17 en 19 tijdens bedrijf dus onveranderd blijft. Het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 omvat twee conische snaarschijfdelen: een axiaal vast aandrijvend snaarschijfdeel 32 en een axiaal beweegbaar aandrij-10 vend snaarschijfdeel 40, welke axiaal tegenover elkaar liggen met hun respective conische vlakken 32a en 40a, welke in hoofdzaak gelijke kegelhoeken hebben en volgens de axiale lijn van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 naar elkaar toe zijn gekeerd. Het axiaal vaste aandrijvende snaarschijf-15 deel 32 vormt één geheel met of is rotatievast bevestigd aan de aandrijfas 18, terwijl het axiaal beweegbare aandrijvende snaarschijfdeel 40 axiaal verschuifbaar over de aandrijfas 18 daarop is gemonteerd. Wanneer het axiaal beweegbare aandrijvende snaarschijfdeel 40 dus in de tekening naar rechts of 20 links wordt bewogen, wordt de V-vormige groef 21 tussen de tegenover elkaar liggende conische vlakken 32a en 40a continu respectievelijk smaller of breder, waarbij de tophoek natuurlijk constant blijft.
In de tekening de linkerzijde van het axiaal beweegba-25 re aandri jvende snaarschi jf deel 40 is hol uitgevoerd, en de opening van deze holle vorm is afgesloten* door een rugplaat-stelsel 41 dat bevestigd is aan de aandrijfas 18 en een inwendig cilinderorgaan 41a en een uitwendig cilinderorgaan 41b omvat en een drukkamer 46 kan vormen door samenwerking met een 30 ringvormig zuigerdeel 40b dat verbonden is met het axiaal beweegbare snaarschijfdeel 40. Afhankelijk van de selectieve toevoer uit een hierna te beschrijven drukregelinrichting voor een hydraulische vloeistof, welke te beschrijven inrichting de voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvin-35 ding betreft, van hydraulische bedrijfsvloeistofdruk naar deze drukkamer 46 door niet getoonde maar door de as 18 aangebrachte leidingmiddelen, van het beweegbare snaarschijfdeel 40 naar rechts of naar links worden bewogen zoals boven beschreven, teneinde de breedte van de V-vormige groef 21 te 8403443 13 wijzigen.
Op overeenkomstige wijze omvat het aangedreven snaarschijfstelsel 19 twee conische snaarschijfdelen: een axiaal vast aangedreven snaarschijfdeel 38 en een axiaal beweegbaar 5 aangedreven snaarschijfdeel 42. Deze snaarschijfdelen 38 en 42 zijn met hun respectieve conische vlakken 38a en 42a tegenover elkaar opgesteld, welke vlakken uitgevoerd zijn met een in hoofdzaak gelijke kegelhoek die eveneens in hoofdzaak gelijk is aan de kegelhoeken van de conische vlakken 32a en 40a 10 van de snaarschijfdelen 32 en 40 van het aandrijvende snaarschijf stelsel 17, welke langs de axiale lijn van het aangedreven snaarschijfstelsel 19 naar elkaar toe zijn gekeerd. Het axiaal vaste aangedreven snaarschijfdeel 38 is in één geheel gevormd met of rotatievast bevestigd aan een aangedreven as 15 36, welke zich langs de axiale lijn van het aangedreven snaar schijf stelsel 19 uitstrekt, terwijl het axiaal beweegbare aangedreven snaarschijfdeel 42 op een axiaal verschuifbare wijze op de aangedreven as 36 is aangebracht. Wanneer het axiaal beweegbare aangedreven snaarschijfdeel 42 dus axiaal in de teke-20 hing gezien naar links of rechts wordt bewogen, wordt de V-vormige groef 23 tussen de tegenover elkaar liggende conische vlakken 38a en 42a continu respectievelijk smaller of breder, waarbij de tophoek daarvan natuurlijk gelijk blijft.
In de tekening de rechterzijde van het axiaal beweeg-25 bare aangedreven snaarschijfdeel 42 is hol uitgevoerd, en de opening van deze holle vorm is afgesloten met een rugplaat-stelsel 43 dat aan de aangedreven as 36 is bevestigd en een zuigerdeel 43a omvat en een drukkamer 48 kan vormen door samenwerking met een met het axiaal beweegbare snaar schijf deel 30 42 verbonden cilinderdeel 42b. Al naar gelang de selectieve toevoer van de hydraulische vloeistofdrukregelinrichting volgens de onderhavige uitvinding welke inrichting hierna zal beschreven worden, van hydraulische bedrijfsvloeistofdruk naar deze drukkamer 48, kan het beweegbare snaar schijf deel 42 zo-35 als boven opgemerkt naar links of rechts worden bewogen, teneinde de breedte van de V-vormige groef 23 te wijzigen.
Om het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 en het aangedreven snaarschijfstelsel 19 en passend in de respectieve V-vormige groeven 21 en 23 daarvan is een eindloos snaarstel- 8403443 14 sel 44 aangebracht. Dit eindloos snaarstelsel 44 heeft een ge-1ijkbenig“trapeziumvormige dwarsdoorsnede, en omvat in de werkelijke constructie op kenmerkende wijze, alhoewel dit in de figuur niet is getoond, een aantal in hoofdzaak identieke 5 overbrengingsblokken die vervaardigd zijn van een materiaal dat een geschikte wrijvingscoëfficiënt heeft ten opzichte van het materiaal van de snaarschijfdelen. Deze overbrengingsblokken kunnen nauwkeurig in de V-vormige groeven 21 en 23 passen waarbij hun zijoppervlakken in contact zijn met de conische 10 oppervlakken 32a en 40a of 38a en 42a. Het eindloze snaarstelsel 44 omvat verder op kenmerkende wijze twee eindloze banden (eveneens niet getoond) die vervaardigd zijn van dun metaalplaat of dergelijke en om het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 en het aangedreven snaarschijfstelsel 19 zijn aangebracht, 15 axiaal op een afstand van elkaar, waarbij de overbrengingsblokken op kleine onderlinge afstanden langs de banden zijn bevestigd, op kenmerkende wijze doordat de banden in groeven -op de blokken zijn aangebracht.
Wanneer de afstand tussen de axiaal vaste aangedreven 20 snaar schijf delen 32 en 40 van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 en de afstand tussen de snaarschijfdelen 38 en 42 van het aangedreven snaarschijfstelsel 19 dus zo worden ingesteld dat het eindloze snaarstelsel 44 strak gespannen is tussen de snaarschijfstelsels 17 en 19, hetgeen kan geschieden 25 in een willekeurig van een continue reeks instellingen, wordt, wanneer de aandrijfas 18 door de motorkrukas 12 via de vloei-stofkoppeling 10 wordt geroteerd vermogen door het eindloze snaarstelsel 44 overgebracht op de aangedreven as 36 "met een schakelverhouding (de verhouding van de ingangsrotatiesnel-30 heid van de aandrijvende as 18 ten opzichte van de uitgangsro-tatiesnelheid van de aangedreven as 36) welke wordt bepaald door de verhouding tussen de radii van de twee delen van het eindloze snaarstelsel 44. Door het axiaal beweegbare aandrijvende snaarschijfdeel 40 langs de aandrijvende as 18 naar het 35 axiaal vaste aandrijvende snaarschijfdeel 32 toe of daarvan af te bewegen, terwijl tegelijkertijd het axiaal beweegbare aangedreven snaarschijfdeel 42 naar het axiaal vaste aangedreven snaarschijfdeel 38 toe wordt bewogen of daarvan af langs de aangedreven as 36, hetgeen kan geschieden door een geschik- 8403443 15 te toevoer van vloeistof naar de drukkamers 46 en 48, terwijl het eindloze snaarstelsel 44 te allen tijde op geschikte wijze strak gehouden wordt, kan de snelheidsoverbrengingsverhouding continu gevarieerd worden zonder de vermogensoverdracht 5 te onderbreken.
Vast op de aangedreven as 36 is een aandrijvend tandwiel 52 bevestigd, dat in aangrijping is met een aangedreven tandwiel 54 dat vast gemonteerd is op een tegenas 50. Op deze tegenas 50 is ook een aandrijvend tandwiel 60 gemonteerd dat 10 in aangrijping is met een aangedreven kroonwiel 58 van een differentieelinrichting 56 van een op zichzelf bekend type. Van deze differentieelinrichting 56 strekken zich linker en rechter assen 62 en 64 uit die rotatievast gekoppeld zijn met de niet getoonde aandrijfwielen van het voertuig.
15 Een continu variabele snaartransmissie-inrichting van dit algemene basistype, voorzover dit hierboven is beschreven, is op zichzelf bekend en bijvoorbeeld beschreven in de gepubliceerde Japanse octrooiaanvrage 55-6783 (1980). Aan de hand van fig. 2 die een algemeen hydraulisch schakelschema weer-20 geeft zal nu de voorkeursuitvoeringsvorm van het hydraulische vloeistofdrukregelsysteem van de onderhavige uitvinding, dat bestemd is voor het regelen van de continu variabele snaartransmissie-inrichting van fig. 1, uiteengezet worden.
In deze figuur heeft het verwijzingscijfer 70 betrek-25 king op een hydraulische vloeistofpomp die hydraulische vloeistof opzuigt door een zeef of filter 72, en dit onder druk in een leiding 74 voert. De druk van de hydraulische vloeistof in deze leiding 74 zal hierna de leidingdruk "PI" worden genoemd, welke druk een bedieningsdruk is voor toevoer naar de 30 vloeistofkamer 48 van het beweegbare snaarschijf deel 42 in het aangedreven snaarschijfstelsel 19, zoals nog zal worden beschreven*
Een van de leiding 74 aftakkende leiding 75 voert de leidingdruk PI naar een inlaatpoort 77 van een smoorklep-35 schuif 76. Deze smoorklepschuif 76 is op zichzelf bekend en levert aan zijn uitlaatpoort 78 een smoorklepdruk Pth die de mate van indrukking van een niet getoond gaspedaal van het van de overbrenging voorziene voertuig weergeeft en daarmee monotoon toeneemt: de beweging van het gaspedaal wordt via 8403443 16 een eveneens niet getoonde stangoverbrenging zodanig overgebracht dat een nok 79 wordt geroteerd die een klepelement van de smoorklepschuif 76 op een op zichzelf bekende wijze bedient. Deze smoorklepdruk Pth wordt via een leiding 73 naar 5 een inlaatpoort 83 van een handbediende bedrijfswijzekeuze-schakelklep 80 gevoerd, welke een klepelement 85 heeft dat heen en weer beweegt in een in een huis gevormde boring, en dat naar keuze met de hand van de bestuurder van het voertuig via e^n in de figuren niet getoonde stangoverbrenging ge-10 plaatst kan worden in: een D of rijd-stand voor het voorwaarts rijden, een N of neutrale stand voor het volledig van de achterwielen los koppelen van de motor, een R of achteruit-stand voor het achteruit rijden van het voertuig, en een P of parkeerstand voor het vergrendelen van de overbrenging en al- t 15 dus het bewegen van het voertuig te voorkomen. Een andere inlaatpoort 80a van de handbediende schakelklep 80 wordt gevoed met de leidingdruk PI via een leiding 81a van de leiding 74. Wanneer het klepelement 85 in de D of rijd-stand is geplaatst, wordt de aldus aan de poort 83 van deze klep toegevoerde gas-20 klepdruk Pth overgebracht naar een uitlaatpoort 87 daarvan, vanwaar de druk overgebracht wordt naar een drukkamer van de koppeling 34 van het planetaire tandwielmechanisme 14 teneinde de koppeling 34 in aangrijping te brengen, terwijl eveneens een druk in hoofdzaak gelijk aan nul toegevoerd wordt aan een 25 andere uitlaatpoort 89 van de handbediende schakelklep 80, en deze druk in hoofdzaak gelijk aan nul aan een drukkamer van de rem 30 van het planetaire tandwielmechanisme 14 wordt toegevoerd teneinde de rem 30 niet in werking te stellen, zodat het planetaire tandwielstelsel 14 in de voorwaarts-toestand 30 wordt gezet, zoals boven uiteen is gezet. Wanneer anderzijds het klepelement 85 in de R of achteruitstand is geplaatst, wordt de gasklepdruk Pth die aan de poort 83 van deze klep wordt toegevoerd niet doorgeleid naar de uitlaatpoort 87, en een druk in hoofdzaak gelijk aan nul wordt overgebracht naar 35 de drukkamer van de koppeling 34 zodat de koppeling 34 niet in aangrijping komt, terwijl de leidingdruk PI aan de uitlaatpoort 89 van de handbediende schakelklep 80 wordt toegevoerd en doorgeleid wordt naar de drukkamer van de rem 30 om de rem 30 nu wel in aangrijping te brengen, waardoor het planetaire 8403443 17 tandwielmechanisme 14 in de achteruit-toestand wordt gezét zoals eveneens boven uiteen is gezet. Een ontlastklep 81 is aangebracht voor het in de leiding 74 ontlasten van de leiding-druk PI# wanneer de druk daarvan boven een zekere bepaalde 5 waarde zou stijgen.
Een secundaire drukleiding 82 is aangebracht en staat via een smoorinrichting 84 in verbinding met de leiding 74 en loopt om een poort 204 van een primaire regelklep 198 die later zal worden beschreven. Een secundaire drukregelklep 86 om-10 vat een klepelement 91 dat heen en weer kan bewegen in een in een huis gevormde boring en in de figuur gezien naar beneden wordt gedrukt door een schroefdrukveer 92, terwijl deze in de boring omhoog wordt belast door de druk in een drukkamer 90, welke aan het ondereinde van de boring in de figuur is be-15 paald. De druk in de secundaire drukleiding 82 staat met deze drukkamer 90 in verbinding via een smoorinrichting 88 en een leiding 93 en, wanneer de druk in de kamer 90 toeneemt tot boven een zekere vastgestelde waarde, beweegt het klepelement 91 van de klep 86 in zijn boring voldoende ver omhoog om de 20 leiding 82 te ontlasten via een leiding 97 en een poort 95 van de klep 86, naar een afvoer 94. De druk in de leiding 82 wordt dienovereenkomstig op of onder de bepaalde waarde gehouden. Een leiding 95a ontvangt een geregelde en gematigde toevoer van hydraulische vloeistof door de klep 86 via een smoor-25 element 99; deze leiding 95a is aangebracht voor het smeren van verscheidene delen van de transmissie, hoewel dit niet is getoond.
Een stuurklep 96 voor het grendelen van de koppeling is aangebracht en deze omvat een klepelement dat heen en weer 30 kan bewegen in een huis. In de figuur gezien is aan het boveneinde van de boring van deze klep 96 een stuur-drukkamer 102 bepaald, waarbij de druk in deze kamer het klepelement 96a daarvan in de figuur gezien dus naar beneden dwingt, terwijl een schroefdrukveer 96b het klepelement 96a in de figuur ge-35 zien omhoog dwingt? en aan deze drukkamer 102 wordt uit de leiding 74 via een leiding 101 en smoormiddelen 101a selectief de leidingdruk PI toegevoerd, onder invloed van een elektromagnetische vloeistofregelklep 100 welke een elektromagneet of dergelijke omvat. Wanneer de elektromagnetische klep 8403443 18 100 dus gevoed wordt met elektrische bedieningsenergie, is in de kamer 102 vrijwel geen hydraulische druk aanwezig, en het klepelement van de klep 96 bevindt zich in zijn omhoog verplaatste positie in de boring onder invloed van de werking 5 van de schroefdrukveer; en in deze toestand schakelt de klep 96 een druktoevoer van de secundaire drukleiding 82 naar een leiding 103 die naar de eerder genoemde maar in fig. 1 niet getoonde grendelkoppeling 98 van de vloeistofkoppeling 10 leidt, terwijl tegelijkertijd de klep 96 een andere leiding 10 105 die naar de grendelkoppeling 108 leidt met een afvoer 109 verbindt: de grendelkoppeling 98 is zo geconstrueerd dat deze in aangrijping is wanneer vloeistof wordt toegevoerd via de leiding 103 en afgevoerd via de leiding 105, teneinde een di-rekte vermogensoverbrenging van de motor naar de transmissie 15 te verkrijgen en aldus de vloeistofkoppeling 110 buiten werking te laten. Wanneer anderzijds aan de elektromagnetische klep 100 geen elektrische bedieningsenergie wordt toegevoerd, is de waarde van de hydraulische druk in de kamer 102 in hoofdzaak gelijk aan de leidingdruk PI, en het klepelement 20 96a wordt in zijn boring naar de benedenwaarts geplaatste positie geduwd tegen de werking van de schroefdrukveer 96b in welke wordt overwonnen; en in deze toestand schakelt de klep 96 de eerder genoemde druktoevoer van de secundaire drukleiding 82 naar de leiding 105 die naar de grendelkoppeling 98 25 leidt over terwijl tegelijkertijd de klep 96 de leiding 103 in verbinding brengt met een leiding 106 die naar de inlaat van een hydraulische vloeistofkoeler leidt: de grendelkoppeling 98 is zodanig geconstrueerd dat deze buiten aangrijping verkeert wanneer vloeistof wordt toegevoerd via de leiding 30 105 en afgevoerd via de leiding 103, teneinde een vermogens-overdracht van de motor naar de transmissie uitsluitend door de vloeistofkoppeling 10 te verkrijgen. In deze bedrijfstoe-stand regelt een ontlastklep 107 de druk die toegevoerd wordt aan de hydraulische vloeistofkoeler.
35 Een schakelsnelheidregelinrichting 108 (die bestemd is voor het regelen van hoe snel de transmissie van fig. 1 overschakelt) omvat eerste en tweede stuurkleppen 110 en 112, welke klepelementen 110a en 112a omvatten die heen en weer < kunnen bewegen in boringen welke gevormd zijn in een huis, en 84 03 4 43 19 eerste en tweede elektromagnetische vloeistofstuurkleppen 114 en 116. De inlaatzijden van de elektromagnetische kleppen 114 en 116 worden gevoed met de gasklepdruk Pth via een leidingsysteem 111 en de smoorelementen 113a en 115a, en de uitlaat-5 zijden daarvan zijn via respectieve leidingen 113 en 115 verbonden met respectievelijk stuurkamers 117 en 128, waarbij de kamers 117 en 128 in de figuur gezien aan de ondereinden van de boringen van respectievelijk de eerste en tweede stuurklep-pen 110 en 112 zijn bepaald. Schroefdrukveren 118 en 130 be-10 lasten de klepelementen 110a en 112a in de figuur gezien respectievelijk in hun boringen benedenwaarts. De leidingdruk PI in de leiding 74 wordt via een leiding 123 en een smoorele-ment 123a naar een poort 119 van de eerste stuurklep 110 toegevoerd. Wanneer verder de eerste elektromagnetische klep 114 15 geactiveerd wordt met elektrische energie, laat deze de leiding 113 via een afvoerl28 aflopen, zodat via de leiding 113 geen hydraulische druk naar de kamer 117 wordt gevoerd, waarbij het klepelement 110a benedenwaarts wordt belast door de werking van de schroefdrukveer 118, en de poort 119 niet met 20 een andere poort is verbonden, terwijl een poort 124 in verbinding staat met een afvoerpoort 126. Wanneer anderzijds de eerste elektromagnetische klep 114 niet met elektrische stuur-energie wordt gevoed, blokkeert deze het ontlasten van de leiding 113, zodat de smoorklepdruk Pth via de leiding 113 naar 25 de kamer 117 wordt toegevoerd, en daardoor het klepelement lila bovenwaarts wordt belast tegen de voorbelastingswerking van de schroefdrukveer 118 in, en de poort 119 met een poort 120 wordt verbonden terwijl de poort 124 met geen andere poort in verbinding staat. Wanneer op overeenkomstige wijze 30 aan de tweede elektromagnetische klep 116 elektrische stuur-energie wordt toegevoerd, ontlast deze de leiding 115 via een afvoer 135, zodat via de leiding 115 geen hydraulische druk naar de kamer 128 wordt toegevoerd, waarna het klepelement benedenwaarts wordt gedrukt door de werking van de schroefdruk-35 veer 130, en een poort 134 daarvan verbonden wordt met een poort 140, terwijl een poort 122 daarvan wordt verbonden met een poort 132. Wanneer anderzijds aan de tweede eléktromagne-tische klep 116 geen elektrische stuurenergie wordt toegevoerd, blokkeert deze de afvoer van de leiding 115, zodat de 8403443 20 smoorklepdruk Pth via de leiding 115 naar de kamer 128 wordt toegevoerd/ en daardoor het klepelement 112a bovenwaarts wordt belast tegen de voorbelastingswerking van de schroef-drukveer 130 in, en de poort 134 wordt verbonden met een 5 poort 136, terwijl de poort 132 en de poort 122 geïsoleerd worden en met geen andere poort in verbinding zijn. De poort 120 van de eerste stuurklep 110 staat in verbinding met de poort 122 van de tweede stuurklep 112 via een leiding 127, terwijl de poort 124 van de eerste stuurklep 110 in verbin-10 ding staat met de poort 140 van de tweede stuurklep 112 via een leiding en een smoorinrichting 142 en eveneens met de andere poort 136 van de tweede stuurklep 122 via een andere leiding. Respectieve leidingen 125 en 121 voeren de drukken in de leidingen 113 en 115 toe naar de einden aan weerszijden 15 van een afsluitklep 190 die later zal worden beschreven, terwijl een leiding 138 de druk aan de poort 132 van de tweede stuurklep 112 naar de drukkamer 46 van het aandrijvend snaar-schijfstelsel 17 leidt.
De werking van deze schakelsnelheidregelinrichting 20 108 is als volgt. De eerste en tweede elektromagnetische kleppen 114 en 116 worden selectief ingeschakeld door een niet-ge-toond elektrisch stuursysteem overeenkomstig verschillende bedrijf spar ameters van het voertuig en van de continu variabele snaartransmissie-inrichting. Wanneer de eerste elektromagneti-25 sche klep 114 uitgeschakeld is maar de tweede elektromagnetische klep 116 ingeschakeld is, is het klepelement 110a omhoog en het klepelement 112a omlaag, en wordt de leidingdruk PI toegevoerd via de poorten 119 en 120 van de eerste stuurklep 110 die met elkaar in verbinding staan, via de leiding 127, 30 via de poorten 122 en 132 van de tweede stuurklep 112 die met elkaar in verbinding staan, en door de leiding 138 naar de drukkamer 46 van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17, met een tamelijk hoge snelheid ten gevolge van de relatief lage stromingsweerstand van deze hydraulische stroombaan, waardoor 35 dus de schakelverhouding van de continu variabele snaartransmissie-inrichting met een tamelijk grote snelheid afneemt. Wanneer de eerste elektromagnetische klep 114 niet is ingeschakeld en de tweede elektromagnetische klep 116 ook niet is ingeschakeld, staan de klepelementen 110a en 112a beide om- 8403443 21 hoog zoals getoond in fig. 2, en is er voor hydraulische vloeistof geen weg beschikbaar om toegevoerd te worden aan of afgevöerd te worden uit de leiding 138 en de drukkamer 46 van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17, en dienovereenkomstig 5 wordt de schakelverhouding van de continu variabele snaar-transraissie-inrichting constant gehouden. Wanneer de eerste elektromagnetische klep 114 ingeschakeld is maar de tweede elektromagnetische klep 116 niet is ingeschakeld, is het klep-element 110a omlaag en het klepelement 112a omhoog, waarbij 10 de hydraulische vloeistof in de drukkamer 46 van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 via de leiding 138, de poorten 134 en 136 van de tweede regelklep 112 die met elkaar in verbinding zijn afgevoerd wordt naar de poort 124 van de eerste stuurklep 110 (waarbij het smoorelement 142 wordt omzeild), 15 en naar de afvoerpoort 126 die met deze poort 124 in verbinding staat; de schakelverhouding van de continu variabele snaartransmissie-inrichting wordt dus met een tamelijk hoge snelheid vergroot, aangezien de stromingsweerstand in deze stroombaan relatief gering is. Wanneer de eerste elektromagne-20 tische klep 114 ingeschakeld is en de tweede elektromagnetische klep 116 ook is ingeschakeld, staan de klepelementen 110a en 112a beide naar beneden, waarna de hydraulische vloeistof in de drukkamer 46 van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 afgevoerd wordt via de leiding 138, de poorten 134 en 25 140 van de tweede stuurklep 112 die nu met elkaar in verbinding staan, naar de poort 124 van de eerste stuurklep 110 en nu slechts via het smoorelement 142, en naar de afvoerpoort 126 welke met deze poort 124 in verbinding staat; de schakelverhouding van de continu variabele snaartransmissie-inrich-30 ting wordt dus met een relatief geringe snelheid vergroot, aangezien de stromingsweerstand in deze stroombaan relatief hoog is.
Een schakelverhoudingdetectieklep 146 is aangebracht teneinde een stuurdruk Pc te produceren die gerelateerd is 35 aan de axiale positie van het beweegbare aandrijfsnaarschijf-deel 40 van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17, dat wil zeggen aan de werkelijke schakelverhouding die door de continu variabele snaartransmissie-inrichting wordt geleverd; deze druk Pc verschaft informatie ter terugkoppeling naar het hy- 8403443 22 draulische stuursysteem, zodat een gewenste schakelverhouding kan worden verzekerd. De druk Pc neemt in het bijzonder volgens het wezen van de onderhavige uitvinding af wanneer de schakelverhouding die door de continu variabele snaartransmis-5 sie-inrichting 16 wordt geleverd toeneemt, zoals aangetoond zal worden. Deze schakelverhoudingdetectieklep 146 is meer in detail in fig. 3 getoond, welke een langsdoorsnede daarvan is. Eerst wordt de werking samenvattend beschreven. Hydraulische vloeistof met leidingdruk PI in de leiding 74 wordt via een 10 aftakleiding 74a en een smoorinrichting 180 toegevoerd aan een poort 178, welke een gedeelte van deze hydraulische vloeistof via de klep 146 naar een afvoerpoort 176 afvoert, overeenkomstig de eerder genoemde axiale positie van het beweegbare aandrijvende snaarschijfdeel 40, waardoor de druk aan de 15 poort 178 dus wordt gemodificeerd tot de eerder genoemde stuurdruk Pc welke representatief is voor de werkelijke schakelverhouding die door de continu variabele snaartransmissie-inrichting wordt ingesteld; deze druk Pc wordt toegevoerd aan een later te beschrijven afsluitklep 190.
20 De schakelverhoudingdetectieklep 146 omvat, nu in de tail, een in een huis gevormde boring 152 en een eerste huls 148 en een tweede huls 150 die coaxiaal tegen elkaar aan liggen en in de boring 152 opgesloten zijn tegen het bodemeinde daarvan door middel van een veerring 154, waardoor dus een ka-25 mer 170 wordt bepaald aan het rechter einde van de klep 146 naar welke kamer de eerder genoemde poort 178 opent. Het in de figuur linker einde van de eerste huls 148 is voorzien van een schuifboring waar een stang 156 verschuifbaar ingestoken is teneinde in axiale richting heen en weer beweegbaar te 30 zijn. Aan het in de figuur rechter einde van de stang 156 dat wil zeggen aan zijn einde binnen de klep 146 is een veerzit-ting 148 bevestigd en aan het in de figuur linker einde van de stang 156, dat wil zeggen aan zijn einde buiten de klep 146 is één einde van een koppelstand 160 bevestigd, terwijl 35 het andere einde daarvan gekoppeld is met het beweegbare aandrijf snaarschijfdeel 40 van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17. Twee schroefdrukveren, een buitenste 182 en een binnenste 184 zijn binnen de eerste huls 148 gemonteerd, waarbij de linker einden daarvan tegen deze veerzitting 158 rusten.
8403443 23
Het rechter einde van de veer 182 rust tegen het einde van de tweede huls 150, welke .axiaal vast staat, en deze veer 182 heeft dus alleen de functie van het in de figuur naar links belasten van de stangen 156 en 160. Het in de figuur rechter 5 einde van de veer 184 rust tegen een klepzitting 186 die bevestigd is aan het linker einde van een klepelement 162, dat eerste en tweede zuigerdelen 164 en 166 heeft welke beide verschuifbaar opgenomen zijn in de boring van de tweede huls 150 teneinde het klepelement 162 axiaal heen en weer beweegbaar 10 in de tweede huls 150 te monteren. Tussen de eerste en tweede zuigers 164 en 166 is een ringvormige kamer 168 bepaald die via een kanaal 172 in de eerste zuiger 164 in verbinding staat met de kamer 170? de druk aan de poort 178 staat daardoor vrij in verbinding met de ringvormige kamer 168. Het 15 tweede hulselement 150 is voorzien van een poort 174 die zijn inwendige boring via de ruimte om de eerste huls 148 tussen het buitenoppervlak daarvan en de boring 152 met de afvoerlei-ding 176 verbindt. Het tweede zuigerdeel 166 regelt de verbinding van de ringvormige kamer 168 en daardoor van de poort 20 178 met deze afvoerleiding 176, overeenkomstig de axiale posi tie van het klepelement 162, welke door de druk in de ringvormige kamer 168 naar links wordt belast terwijl deze door de schroefdrukveer 184 naar rechts wordt belast.
Tijdens bedrijf zweeft het klepelement 162 heen en 25 weer om een nauwkeurige evenwichtspositie die juist zoveel druk in de drukkamer 170 langs het eerste zuigerdeel 166 naar de afvoerleiding 176 laat ontsnappen als nodig is om de druk in de drukkamer 170 op een evenwichtsdruk Pc te brengen die * juist voldoende is om het klepelement 172 in deze positie te 30 houden tegen de heersende drukkracht van de schroefdrukveer 184 welke kracht afhangt van de axiale positie van de stang 156 en dus van de axiale positie van het beweegbare snaar-schijfdeel 40? en dienovereenkomstig hangt deze evenwichts-druk Pc af van de axiale positie van het beweegbare snaar-35 schijfdeel 40. Naarmate de schakelverhouding van de continu variabele snaartransmissie-inrichting groter is, bevindt het axiaal beweegbare snaarschijfdeel 40 van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 zich verder van het axiaal vaste snaarschijfdeel 32, en dienovereenkomstig is de stang 156 in fig.
8403443 24 3 gezien verder naar links uit "het eerste huisorgaan 148 getrokken en is de door de schroefdrukveer 184 op het klepor-gaan 162 uitgeoefende voorbelastingskracht geringer, zodat de mate waarin de evenwichtsopening van de kleppoort 174 open ge-5 laten wordt door het eerste zuigerdeel 166 van het klepele-ment 162 groter is en de waarde van de in de kamer 170 geregelde en als de stuurdruk uit de poort 178 afgevoerde even-wichtsdruk Pc geringer is. Met andere woorden, de evenwichts-druk Pc is een afnemende functie van de schakelverhouding van 10 <3® continu variabele snaartransmissie-inrichtings deze rela tie is schematisch weergegeven in fig. 4, die een grafiek is waarin de schakelverhouding in een niet-lineaire afnemende wijze langs de horizontale as is uitgezet, en de stuurdruk Pc lineair toenemend langs de verticale as is uitgezet. Deze raa-15 terie heeft betrekking op het wezen van de onderhavige uitvinding, en hangt samen met de functie van de primaire regelklep 198 voor het regelen van de leidingdruk PI, welke hierna beschreven zal worden.
Weer terugverwijzend naar fig. 2 is te zien dat de af-20 sluitklep 190, die het wezen vormt van een andere uitvinding waarvoor eveneens octrooi is aangevraagd, een klepelement 196 omvat dat heen en weer kan bewegen in een in een huis gevormde boring, en welke de regeldruk Pc aan zijn poort 191 ontvangt. Dit klepelement 196 kan aan drie krachten zijn onder-25 worpen* een benedenwaartse voorbelastingskracht die altijd wordt uitgeoefend door een schroefdrukveer 197 welke aangebracht is in een eerste regeldrukkamer 192 die in de boring boven het klepelement 196 is bepaald; een andere benedenwaarts gerichte kracht die selectief op het klepelement 196 wordt 30 uitgeoefend door een selectieve toevoer van de smoorklepdruk Pth via een eerste stuurpoort 195 naar de eerste stuurkamer 192 via de leiding 125 uit de leiding 113 van de schakelsnel-heidsregelinrichting 108, wanneer en alleen wanneer de eerste elektromagnetische klep 114 niet is ingeschakeld zoals eerder 35 uiteen is gezet; en een bovenwaarts gerichte kracht die selectief uitgeoefend wordt op het klepelement 196 door een selectieve toevoer van de smoorklepdruk Pth via een tweede stuurpoort 199 naar een twëede stuurkamer 194 welke in de boring is bepaald onder het klepelement 196, via de leiding 121 van- 8403443 25 af de leiding 115 van de schakelsnelheidsregelinrichting 108, -wanneer en alleen wanneer de tweede elektromagnetische klep 116 niet ingeschakeld is zoals ook reeds eerder is uiteengezet. Wanneer het klepelement 196 bovenwaarts wordt verplaatst, 5 zoals alleen gebeurt wanneer aan de kamer 194 hydraulische druk wordt toegevoerd en aan de kamer 192 geen hydraulische druk wordt toegevoerd, wanneer de eerste elektromagnetische klep 114 ingeschakeld is en de tweede elektromagnetische klep 116 niet is ingeschakeld, wordt de inlaatpoort 191 losgekop-10 peld van een uitlaatpoort 193 door het klepelement 196; in alle andere combinaties van inschakeling van de eerste en tweede elektromagnetische kleppen 114 en 116 wordt het klepelement 196 echter benedenwaarts verplaatst zoals getoond in fig. 2, en deze inlaatpoort 196 staat in verbinding met de 15 uitlaatpoort 193. De uitlaatklep 190 dient dus om de toevoer van de regeldruk Pc naar de leiding 201 af te snijden, dan en alleen dan wanneer de eerste elektromagnetische klep 114 ingeschakeld is, maar de tweede elektromagnetische klep 116 niet ingeschakeld is. Het effect van deze uitschakelwerking op de 20 werking van de transmissie zal direkt uiteengezet worden.
Een primaire regelklep 198 is aangebracht voor het regelen van de leidingdruk PI, en deze klep omvat een in een huis gevormde boring, en een tweede klepelement 214 dat verschuifbaar in de boring is gemonteerd, en een schroefdrukveer 25 216 welke het eerste klepelement 212 in de figuur gezien bene denwaarts belast. Naar deze door de schroefdrukveer 216 uitgeoefende kracht zal worden verwezen als "W". Een poort 200 komt uit in een stuurdrukkamer 203 die‘boven het klepelement 214 is bepaald, en via een leiding 71' wordt gevoed met de 30 gasklepdruk Pth. Het effectieve oppervlak van de dwarsdoorsnede van het zuigerdeel van het klepelement 214 waarop de druk in de stuurdrukkamer 203 werkt zal "A3" worden genoemd. Bij het tussenliggende deel van het eerste klepelement 212 is een stuurdrukkamer 205 bepaald tussen twee van de zuigerdelen 35 daarvan, naar welke kamer een poort 202 toe opent; dé effectieve oppervlakken van de dwarsdoorsneden van de zuigerdelen van het klepelement 212 waarop de druk in de kamer 205 werkt zullen respectievelijk "A2" en "Al" worden genoemd, waarbij A2 kleiner is dan A3, terwijl Al kleiner is dan A2 en dienten- 8403443 26 gevolge kleiner dan A3. De uitlaatpoort 193 van de afsluitklep 190 staat met deze naar de stuurkamer 205 toe open poort 202 in verbinding, zodat de stuurdruk Pc aan deze stuurkamer 205 wordt toegevoerd, wanneer de uitschakelklep 190 in verbin-5 ding staat met de stuurdruk Pc via zichzelf. Het effectieve oppervlak van de dwarsdoorsnede van het zuigerdeel van het klepelement 212 waarop de via een smoorelement 208 naar een stuurdrukkamer 210 toegevoerde leidingdruk PI werkt, is eveneens gelijk aan Al. De poort 204 waaraan eveneens via'de lei-10 ding 74 de leidingdruk PI wordt toegevoerd, wordt selectief in verbinding gebracht met een afvoerpoort 206, wanneer het klepelement 212 naar boven beweegt voorbij een bepaalde positie? de druk aan deze poort 204 drijft het klepelement 212 echter in geen enkele richting, omdat de zuigerdelen van het 15 klepelement 212 boven en onder de poort 204 een gelijke dwarsdoorsnede hebben die in feite gelijk is aan Al, zodat deze poort 204 niet een stuurpoort is.
Wanneer het klepelement 212 zich in een tussenliggende evenwichtspositie bevindt in de boring van de klep 198, 20 geldt de volgende vergelijking: W + A3 . Pth * Al . PI + (A2 - Al) .Pc ..........(1)
Derhalve, 25 PI - (W + A3 . Pth - (A2 - Al) . Pc)/Al ..........(2) en zoals eerder werd opgemerkt,.is het zuigeroppervlak A2 groter dan het zuigeroppervlak Al, zodat A2-A1 positief is. Vol-30 gens het wezen van de onderhavige uitvinding neemt de leidingdruk PI dus af wanneer de druk Pc die door de schakelverhou-dingdetectieklep 146 wordt geleverd, toeneemt,
Aangezien eveneens, zoals hierboven besproken aan de hand van fig. 4, volgens de onderhavige uitvinding de door de 35 schakelverhoudingdetectieklep 146 geleverde regeldruk Pc een afnemende functie is van de schakelverhouding van de continu variabele snaartransmissie-inrichting, is het resultaat van . het samennemen van deze twee stuur functies dat de leidingdruk PI een toenemende functie is van de schakelverhouding. Zoals 8403443 27 getoond in fig. 5/ welke een grafiek is waarin de smoorklep-opening uitgezet is langs de horizontale as en de smoorklep-druk Pth langs de verticale as is uitgezet, is verder de smoorklepdruk Pth in wezen een lineair toenemende functie van 5 de smoorklepopening van de motor van het voertuig. Dienovereenkomstig is de relatie van de leidingdruk PI tot de smoorklepopening, voor hoge en lage waarden van de schakel verhouding van de continu variabele snaartransmissie-inrichting, zoals aangegeven in fig. 6 met de twee onderste lijnen; in deze 10 figuur is de smoorklepopening uitgezet langs de horizontale as en de leidingdruk PI langs de verticale as. Meer in detail: naarmate de schakelverhouding kleiner is is de waarde van de regeldruk Pc groter, en dienovereenkomstig wordt de met een bepaalde smoorklepopening overeenkomende leidingdruk PI klei-15 ner? daarentegen wordt de waarde van de regeldruk Pc kleiner naarmate de schakelverhouding groter wordt, en dienovereenkomstig wordt de bij een bepaalde smoorklepopening behorende leidingdruk PI groter. Aangezien het uitgangskoppel T-uit op het aangedreven snaarschijfstelsel 19 gelijk is aan het in-20 gangskoppel T-in op het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 vermenigvuldigd met de schakelverhouding, wordt, bij hetzelfde ingangskoppel T-in, wanneer het uitgangskoppel T-uit van de transmissie toeneemt, de leidingdruk PI groter en, aangezien deze leidingdruk PI toegevoerd wordt aan de drukkamer 48 25 van het aangedreven snaarschijfstelsel 19, wordt het eindloze snaarstelsel 44 steviger tussen het axiaal vaste aangedreven snaarschijfdeel 38 en het axiaal beweegbare aangedreven snaar-schijfdeel 42 van het aangedreven snaarschijfstelsel 19 vastgeknepen. Dit is zoals het moet zijn, omdat dit steviger hou-30 vast nodig is om een goede overbrenging van het toegenomen koppel van het eindloze snaarstelsel 44 op dit aangedreven snaarschijfstelsel 19 te verzekeren, en daardoor een goede koppeloverdracht tussen de aandrijvende en aangedreven snaarschi jf stelsels 17 en 19 van de continu variabele snaartrans— 35 missie-inrichting 16 te verzekeren, waarbij slip van en mogelijke beschadiging aan het eindloze snaarstelsel 44 op zekere wijze wordt voorkomen. Wanneer verder de schakelverhoudingde-tectieklep 146 zou kleven, waardoor de uitgangsstuurdruk Pc op onjuiste wijze af zou kunnen nemen, of wanneer lekkage op 8403443 y v 28 zou treden in het hydraulische leidingensysteem waarin de leiding 201 is opgenomen die deze regeldruk Pc naar de primaire regelklep 198 leidt of in de uitschakelklep 190 - waarbij elk van deze verschijnselen ertoe leidt dat de stuurdruk Pc aan 5 de poort 202 van de primaire regelklep abnormaal en op onjuiste wijze daalt - zal, aangezien de leidingdruk PI in elk van deze storingsomstandigheden toeneemt en nooit zal dalen, slip van het eindloze snaarstelsel 44 en beschadiging daaraan op positieve wijze worden vermeden, zelfs in een dergelijk geval 10 van abnormale werking. Dit is het voordeel van de onderhavige uitvinding, en is het gevolg van de contbinatie van twee afnemende functies voor het verkrijgen van een toenemende gecombineerde functie zoals boven uiteengezet in plaats van, zoals in de eerder beschreven stand van de techniek, het gebruik 15 van een combinatie van twee toenemende functies voor het verkrijgen van een toenemende gecombineerde functie.
Nu zal het effect van de uitschakelklep 190 worden beschreven.
Zoals boven is uiteengezet brengt de uitschakelklep 20 190 normaal de stuurdruk Pc van de schakelverhoudingdetectie- klep 146 over naar de poort 202 van de primaire regelklep 198 zonder deze stuurdruk Pc in belangrijke mate te wijzigen, en alleen dan wanneer de eerste elektromagnetische klep 114 ingeschakeld is maar de tweede elektromagnetische klep 116 uitge-25 schakeld is, onderbreekt de uitschakelklep 190 deze toevoer van de stuurdruk Pc naar de poort 202 van de primaire regelklep 198, waardoor de poort 202 dienovereenkomstig een effectieve stuurdruk Pc gelijk aan nul ontvangt. Zoals in fig. 6 is aangegeven door de bovenste "Pc-0" gemerkte lijn in fig. 30 6, is de waarde van de leidingdruk PI voor elke bepaalde waar de van de smoorklepopening maximaal. Deze maximale waarde van de leidingdruk PI wordt overgebracht naar de drukkamer 48 van het aangedreven snaarschijfstelsel 19. Op dit moment wordt, terwijl de eerste en tweede elektromagnetische kleppen 114 en 35 116 in de gespecificeerde combinatie wroden geactiveerd, de hydraulische vloeistof in de drukkamer 46 van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 afgevoerd via de leiding 138 en door een leidingsysteem met een relatief geringe totale stromings-weerstand, waardoor dus de schakelverhouding van de continu 8403443 29 variabele snaartransmissie-inrichting met een relatief grote snelheid toeneemt. Op dit moment van snelle toename van schakel verhouding komt een hoge waarde van de leidingdruk PI beschikbaar in de drukkamer 48 van het aangedreven snaarschijf-5 stelsel 19.
Door een dergelijke constructie voorkomt, wanneer een plotselinge toename van de schakelverhouding gewenst is, de uitschakelklep 190 de overdracht van de stuurdruk Pc van de stuurdruk opwekkende klep 146 naar de leidingdruk opwekkende 10 klep 198, en dit levert een effect op de leidingdruk opwekkende klep 198 op zodanig dat deze een leidingdruk PI opwekt van maximaal niveau, welke druk toegevoerd wordt aan de drukkamer 48 daarvan. De constructie van deze stuurinrichting is dus zodanig dat een snelle toename van de schakel verhouding van de 15 continu variabele snaartransmissie-inrichting beschikbaar is wanneer dit is gewenst. Een bevredigende schakelverhoudings-wijziging wordt dus altijd verzekerd, en de kans op beschadiging van het eindloze snaarstelsel 44 ten gevolge vein een overmatige spanning ten gevolge van een te hoge constante lei-20 dingdruk wordt verminderd. De levensduur van de continu variabele snaartransmissie-inrichting is daardoor goed. Omdat het terugstellen van de positie van het axiaal aangedreven snaarschijf deel 42 van het aangedreven snaarschijfstelsel 19 geschiedt door op elk moment gebruik te maken van een noodzake-25 lijke en voldoende leidingdruk, verschaft deze stuurinrichting goede rij-eigenschappen voor het voertuig waarop deze is gemonteerd, omdat een snelle en bevredigende toename van de * schakelverhouding van de continu variabele snaartransmissie- inrichting mogelijk wordt doot dit terugstellen van de axiale 30 positie van het axiaal aangedreven snaarschijforgaan 42 op snelle wijze uit te laten voeren. Deze stuurinrichting voor een continu variabele snaartransmissie-inrichting maakt het verder mogelijk dat het brandstofverbruik van het voertuig gunstig blijft en verzekert een goede en betrouwbare over-35 dracht van het rotatie-vermogen van de motor op de aandrijf-wielen van het voertuig, terwijl op betrouwbare wijze slip van het bandstelsel 44 op de aandrijvende en aangedreven snaarschijfstelsels 17 en 19 wordt voorkomen. Door de werkelijke behoefte van de leidingdruk te minimaliseren, door deze 8403443 30 leidingdruk PI door het gebruik van de leidingdruk opwekkende klep 198 laag te houden wanneer de uitschakelklep 190 niet in werking is voor het uitschakelen van de overdracht van de stuurdruk Pc, voorkomt deze stuurinrichting elk onnodig vermo-5 gensverlies in de hydraulische vloeistofdrukpomp 70 van de continu variabele snaartransmissie-inrichting. Door deze snelle wijziging van de effectieve straal van het aangedreven snaarschijfstelsel 19, stelt deze stuurinrichting voor een continu variabele snaartransmissie-inrichting de schakelsnel-10 heid op betrouwbare wijze op het maximum wanneer het voertuig stilstaat, of in zogenaamde kickdown toestanden, door de schakel verhouding snel te vergroten wanneer het voertuig tot stilstand komt, en dus op betrouwbare wijze te verzekeren dat de schakel verhouding op de maximale waarde wordt ingesteld wan-15 neer het voertuig vanuit stilstand vertrekt. Bij normale voer-tuigbedrijfsomstandigheden, niet bij stilstand, werkt de leidingdruk opwekkende klep 198 anderzijds een leidingdruk op die kleiner is naarmate de schakelverhouding kleiner is overeenkomend met de door de stuurdruk Pc op de klep 198 uitgeoe-20 fende besturing, en dienovereenkomstig wordt een te grote belasting van het eindloze snaarstelsel 44 voorkomen en wordt de levensduur van het eindloze snaarstelsel 44 en van de transmissie als een geheel verbeterd.
Aangezien verder, zoals boven beschreven, volgens de 25 onderhavige uitvinding de stuurdruk Pc gerelateerd is aan de schakelverhouding doordat deze een afnemende functie daarvan is, met andere woorden doordat deze afneemt wanneer de schakelverhouding toeneemt en toeneemt wanneer de schakelverhouding afneemt en, aangezien hiermee overeenkomend, de leiding-30 druk PI eveneens een afnemende functie is van de regeldruk Pc, met andere woorden, afneemt wanneer de regeldruk Pc toeneemt en toeneemt wanneer de regeldruk Pc afneemt, wordt dus door de combinatie van deze twee soorten functionele variatie de leidingdruk PI een toenemende functie gemaakt van de schakel-35 verhouding, met andere woorden toenemend gemaakt wanneer de schakelverhouding toeneemt en afnemend wanneer de schakelverhouding afneemt, hetgeen geschikt is zoals eerder in deze beschrijving is uiteengezet. Wanneer eventueel lekkage Van de regeldruk Pc op zou treden, of wanneer de regeldruk opwekken- 8403443 t 31 de klep 146 zou kleven waardoor op kenmerkende wijze de waarde van de daaraan toegevoerde regeldruk Pc zal dalen tot een ongeschikt laag niveau, zal de leidingdruk PI toenemen in plaats van afnemen zoals het geval was bij de eerder uiteenge-5 zette stand van de techniek. Het zal daardoor nooit gebeuren dat de leidingdruk PI abnormaal daalt, en problemen die op kunnen treden ten gevolge van lekkage van de stuurdruk Pc, of ten gevolge van het kleven van de stuurdruk opwekkende klep 146 worden vermeden. Deze regelinrichting voor de continu va-10 riabele snaartransmissie-inrichting 16 zorgt te allen tijde voor een geschikte leidingdruk PI voor het regelen van de door de transmissie gevormde schakelverhouding en kan te allen tijde een bevredigende instelling van de schakelverhouding verzekeren. Deze stuurinrichting verkleint verder de 15 kans van beschadigingen aan het eindloze snaarstelsel 44 ten gevolge van een te geringe spanning daarvan door een te lage leidingdruk, en zorgt dienovereenkomstig voor een goede levensduur en zorgt ook te allen tijde voor goede rij-eigen-schappen van het voertuig waarin deze is gemonteerd, door een 20 goede en betrouwbare overdracht van het rotatievermogen van de motor naar de aandrijfwielen van het voertuig te verzekeren, en door op betrouwbare wijze het slippen van de snaarin-richting 44 op de aandrijvende en aangedreven snaarschijfstelsels 17 en 19 te voorkomen.
25 Pige 7 toont hoe de schakelverhoudingdetectieklep 146 in de voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in werkelijkheid binnen een axiale holte 152 is gemonteerd, in het in de figuur gezien linker einde van de vermogensin-voeras 18 van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 van de 30 continu variabele snaartransmissie-inrichting 16. De klep 146 is hier omgekeerd getoond ten opzichte van de wijze waarop deze in fig. 3 is getoond. De drukkamer 170 is gevormd aan het linker einde van de as 18, tussen de opening van de axiale holte 152 en een uitstekende axiale flens van het transmissie-35 huis; de leidingen 180 en 176 die naar deze drukkamer 170 leiden zijn niet in bijzonderheid getoond, omdat deze buiten het vlak van doorsnede van de figuur liggen. De stangen 156 en 160 liggen aan de rechter zijde van de klep 146, waarbij het radiaal buitenste einde van de stang 156 gekoppeld is met de 8403443 32 beweging van het vaste snaarschijfdeel 40, en het lichaam van de klep 146 wordt bepaald door de in de vermogensinvoeras 18 van het aandrijvende snaarschijfstelsel gevormde axiale holte 152, en is daardoor vast ten opzichte van de beweging in axia-5 le richting, alhoewel dit natuurlijk wel roteert. Met deze constructie kan het gehele systeem compact en ongevoelig voor verstoringen tijdens bedrijf worden gehouden, en ook kan de lengte van de stangen 156 en 160 worden geminimaliseerd, dit in tegenstelling tot een constructie waarbij de klep 146 af-10 zonderlijk van het aandrijvende snaarschijfstelsel 17 is gemonteerd.
8403443

Claims (4)

1. Regelinrichting voor een continu variabele snaar-transmissie-inrichting omvattende een aandrijvend snaarschijf-stelsel met een axiaal vast snaarschijfdeel en een axiaal beweegbaar snaarschijfdeel, een aangedreven snaarschijfstelsel 5 met een axiaal vast snaarschijfdeel en een axiaal beweegbaar snaarschijfdeel, een eindloos snaarstelsel dat op een vermo-gen-overbrengende wijze aangebracht is om het aandrijvende snaarschijfstelsel en het aangedreven snaarschijfstelsel in tussen de axiaal vaste en de axiaal beweegbare snaarschijfde-10 len daarvan gevormde V-vormige groeven, teneinde een vermo-gensoverdracht met een bepaalde schakelverhouding daartussen te verschaffen, en verder omvattende eerste en tweede drukka-mers voor respectievelijk de aandrijvende en aangedreven snaarschijfstelsels, die elk al naar gelang de toevoer van hy-15 draulische vloeistofdruk daaraan de axiale afstand tussen het respectieve axiale vaste snaarschijfdeel en het respectieve axiale beweegbare snaarschijfdeel wijzigt teneinde de effectieve snaarschijfstraal van het respectieve aandrijvende of aangedreven snaarschijfstelsel te wijzigen, waarbij de regel-20 inrichting aan de tweede drukkamer voor het aangedreven snaar-schijfstelsel een leidingdruk levert, gekenmerkt door een regeldruk opwekkende klep omvattende een klepelement waarvan de beweging gekoppeld is met de beweging van het axiaal beweegbare snaarschijfdeel van het aandrijvende snaar-25 schijfstelsel, en die al naar gelang de beweging van het klepelement daarvan een regeldruk opwekt die afneemt bij een toename in de door de beweging van het axiaal beweegbare snaarschijfdeel van het aandrijvende snaarschijfstelsel verkregen schakelverhouding, en, een leidingdruk opwekkende klep welke 30 gevoed wordt met de regeldruk van de regeldruk opwekkende klep, en welke de leidingdruk opwekt en deze toevoert aan de tweede drukkamer voor het aangedreven snaarschijfstelsel, waarbij de leidingdruk afneemt met een toename in de door de regeldruk opwekkende klep opgewekte regeldruk.
2. Regelinrichting voor een continu variabele snaar- transmissie—inrichting volgens conclusie 1, met het 8403443 * r ' 34 kenmerk, dat de regeldruk opwekkende klep een huis omvat dat voorzien is van een stuurpoort en een afvoerpoort, waarbij een klepelement axiaal beweegbaar in het huis is opgenomen en de verbinding regelt tussen de stuurpoort en de af-5 voerpoort en door de druk aan de stuurpoort in de richting wordt gedwongen waarin een verbinding wordt gevormd tussen de stuurpoort en de afvoerpoort, en een schroefdrukveer waarvan één einde tegen het klepelement rust en dit in de richting dwingt waarin de verbinding tussen de stuurpoort en de afvoer-10 poort wordt onderbroken, terwijl het andere einde van de schroefdrukveer ondersteund wordt op een plaats die varieert met de beweging van het axiaal beweegbare snaar schijf deel van het aandrijvende snaarschijfstelsel.
3. Regelinrichting voor een continu variabele snaar-15 transmissie-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het andere einde van de schroefdrukveer van het klepelement wordt weg bewogen wanneer het axiaal beweegbare snaarschijfdeel van het aandrijvende snaarschijfstelsel weg bewogen wordt van het axiaal vaste snaarschijfdeel 20 van het aandrijvende snaarschijfstelsel. 4o Regelinrichting voor een continu variabele snaar-transmissie-inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het aandrijvende snaarschijfstelsel een vermogensinvoeras omvat, en dat de regeldruk opwekkende in-25 richting in de vermogensinvoeras is gemonteerd. 5c Regelinrichting voor een continu variabele snaar-transmissie-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de leidingdruk opwekkende klep een klepelement omvat dat in één richting overeenkomstig de waarde van 30 de leiding druk met een kracht wordt belast en waarop in dezelfde richting een kracht werkt overeenkomstig de door de regeldruk opwekkende klep toegevoerde regeldruk.
6. Regelinrichting voor een continu variabele snaar-transmissie-inrichting volgens conclusie 4, met het 35. e n m e r k, dat het klepelement van de leidingdruk opwekkende klep eerste en tweede zuigerdelen omvat waarop respectievelijk de leidingdruk en de regeldruk werken, waarbij de eerste en tweede zuigerdelen aan weerseinden van het klepelement zijn gevormd. o 8403443
NL8403443A 1983-11-11 1984-11-09 Drukregelinrichting voor hydraulische vloeistof, voor een continu variabele automobieltransmissie, met een tegengesteld aan een leidingdruk varierende leidingdruk-regeldruk. NL8403443A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP21099283 1983-11-11
JP58210992A JPS60104846A (ja) 1983-11-11 1983-11-11 自動車用無段変速機のライン圧制御装置

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8403443A true NL8403443A (nl) 1985-06-03

Family

ID=16598527

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403443A NL8403443A (nl) 1983-11-11 1984-11-09 Drukregelinrichting voor hydraulische vloeistof, voor een continu variabele automobieltransmissie, met een tegengesteld aan een leidingdruk varierende leidingdruk-regeldruk.

Country Status (3)

Country Link
JP (1) JPS60104846A (nl)
DE (1) DE3441026A1 (nl)
NL (1) NL8403443A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0694901B2 (ja) * 1987-06-02 1994-11-24 富士重工業株式会社 ロックアップトルコン付無段変速機の制御装置
JPS63303258A (ja) * 1987-06-02 1988-12-09 Fuji Heavy Ind Ltd ロックアップトルコン付無段変速機の制御装置
JPS6422640A (en) * 1987-07-17 1989-01-25 Aichi Machine Ind Continuously variable transmission
US5052980A (en) * 1989-02-13 1991-10-01 Toyota Jidosha Kabushiki Kaisha Hydraulic control apparatus for vehicle power transmitting system having continuously variable transmission

Also Published As

Publication number Publication date
JPS60104846A (ja) 1985-06-10
DE3441026A1 (de) 1985-05-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN100467915C (zh) 用于车辆用无级变速器的变速比控制装置
US6306061B1 (en) Hydraulic control system for continuously variable transmission
EP0288080B1 (en) Belt type continuously variable transmission for vehicles
EP1887259B1 (en) Shift control device and shift control method of vehicular continuously variable transmission
WO2013098922A1 (ja) 油圧制御装置及び車両制御装置
JP3914574B2 (ja) マニュアル切換え弁を備えた無段変速機のための油圧式緊急制御装置
EP2238371B1 (en) Hydraulic control system of continuously variable transmission
JPH0563662B2 (nl)
JP2677669B2 (ja) 円錐ベルト車式変速装置
NL8403442A (nl) Een snelle schakelverhoudingtoename gevende drukregelinrichting voor hydraulische vloeistof voor een continu variabele automobieltransmissie.
EP2041457B1 (en) Vehicular belt-driven continuously variable transmission and control method thereof
EP1654465B1 (en) Hydraulic control apparatus and hydraulic control method
KR100416179B1 (ko) 무단변속기의하이드롤릭원추풀리축방향조절장치내에서하이드롤릭오일압의변속비를변환하기위한하이드롤릭긴급제어장치
JP4608102B2 (ja) 無段変速式の伝動装置のためのハイドロリック制御装置
EP0534971A1 (en) Control system for a continuously variable cone pulley-drive belt transmission
NL8403443A (nl) Drukregelinrichting voor hydraulische vloeistof, voor een continu variabele automobieltransmissie, met een tegengesteld aan een leidingdruk varierende leidingdruk-regeldruk.
KR100316355B1 (ko) 전기유압식변속장치제어방법
NL8104001A (nl) Transmissie, in het bijzonder voor een motorvoertuig.
EP1382888A2 (en) Toroidal type continuously variable transmission
JP4616995B2 (ja) 無段変速機のためのハイドロリック制御装置
JPH07269672A (ja) 電気液圧式の調整伝動装置制御装置
JP4649998B2 (ja) 無段変速機の受圧面差を伴う変速制御装置
KR100579242B1 (ko) 자동차용 무단변속기의 유압 제어시스템
BE1009148A3 (nl) Werkwijze voor het regelen van een transmissie-eenheid voor motorvoertuigen bij noodloop en transmissie-eenheid die volgens deze werkwijze wordt geregeld.
BE1009149A6 (nl) Transmissie-eenheid voor motorvoertuigen.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed