NL8402921A - Hol bouwelement en dakconstructie vervaardigd met dit bouwelement. - Google Patents

Description

* ... ^r-***"' N032758 1

Hol bouwelement en dakconstructie vervaardigd met dit bouwelement

De uitvinding heeft betrekking op een hol bouwelement uit kunst-stofmateriaal omvattende een bovenwand, een onderwand, een paar tegenover elkaar liggende zijwanden, die de zijranden van de bovenste en onderste wanden onderling verbinden en verbindingsorganen verschaft aan 5 de boveneinden van de zijwanden voor het verbinden van naast elkaar liggende identieke bouwelementen voor het vormen van een continue constructie.

Bouwelementen van dit type zijn beschreven in Brits octrooischrift 1.511.189. Deze bouwelementen omvatten verbindingsorganen verschaft zo-10 wel aan de boven- als de ondereinden van elke zijwand. Deze bekende bouwelementen worden verbonden voor het vormen van een continue constructie, zoals een dakconstructie, door het haken van het verbindings-orgaan aangebracht op het boveneinde van de zijwand van een eerste bouwelement op het verbindingsorgaan aangebracht op het boveneinde van 15 de zijwand van een tweede element, en door het plaatsen van het verbindingsorgaan aan het ondereinde van de zijwand van het vorige bouwelement in een zodanige stand dat het gedeeltelijk wordt omgeven door het verbindingsorgaan aan het ondereinde van de zijwand van het tweede bouwelement. Vervolgens wordt een grendelorgaan geplaatst in de ruimte 20 tussen de nabij elkaar liggende zijwanden om de paren verbindende orgar nen in innige aanraking met elkaar te houden. Dakconstructies samengesteld uit dergelijke bouwelementen zijn gewoonlijk verankerd op een balkconstructie of een overeenkomstige ondersteuning door middel van stangen, die zijn geplaatst in gaten in de zijwanden, en die zich lóod-25 recht op de langshartlijn van de bouwelementen uitstrekken. Deze stangen worden geplaatst in ringvormige verankeringselementen, die door middel van schroeven worden verbonden met bevestigingsorganen aangebracht op de balkconstructie.

De wijze waarop deze bouwelementen worden verankerd op de onder-30 steuning vereist dat een nauwkeurige berekening van de plaats van de bevestigingsorganen moet worden uitgevoerd voordat een dakconstructie wordt gebouwd, om te verzekeren dat de bovengenoemde schroefverbindingen kunnen worden uitgevoerd als de bouwelementen op de juiste wijze op de ondersteuning zijn geplaatst.

35 Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een bouwelement van het type als boven beschreven en dat gemakkelijk en op veilige wijze kan worden verankerd op een ondersteuning, als het is verbonden met een overeenkomstig element.

8402921 t Γν, 'Ί 2

Dit doel en andere doeleinden, die blijken uit de volgende uiteenzetting, worden verkregen met het bouwelement volgens de uitvinding dat het kenmerk heeft, dat de verbindingsorganen aangebracht op de boveneinden van de zijwanden bestaan uit cilindrische, gesleufde, naar bener-5 den open flenzen met zodanige afmetingen dat een flens van een eerste element door snappen kan worden vergrendeld op een flens van een tweede identiek element, dat het ondereinde van één zijwand in een geheel is verbonden met een verankeringsorgaan omvattende een bodemplaat, die zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt vanaf genoemde zijwand en dat het 10 ondereinde van de tegenover liggende zijwand in een geheel is verbonden met een geleidingsorgaan, dat kan samenwerken met het verankeringsorgaan van een naastliggend identiek bouwelement, om de ondereinden van de twee naast elkaar liggende zijwanden op onderlinge afstand te houden en aldus een dichte verbinding te vormen tussen dergelijke elementen.

15 Als een dergelijk bouwelement wordt geplaatst op een ondersteu ning, bijvoorbeeld voor het verschaffen van een dakconstructie, wordt het verankeringselement bij voorkeur verbonden met de ondersteuning door middel van schroeven, bijvoorbeeld door dergelijke schroeven te drukken door de bodemplaat van het verankeringsorgaan en in de onder-20 steuning, die gewoonlijk uit hout is vervaardigd. Als een tweede bouw- t element moet worden verbonden met het bouwelement dat reeds is verankerd op de ondersteuning, wordt de cilindrische, gesleufde, naar beneden open flens van het voorgaande element onder snappen vergrendeld op de flens van het laatste element, en op het ogenblik dat het gelei-25 dingsorgaan van het eerste orgaan in samenwerking is gebracht met het verankeringsorgaan van het element dat reeds is verankerd met de ondersteuning. Het verbinden kan eenvoudigweg worden uitgevoerd door het plaatsen van de cilindrische, gesleufde, naar beneden open flens van het tweede bouwelement op de flens van het eerste element en door het 30 eerste element te drukken naar de ondersteuning totdat een snapvergreir deling is gevormd. Als het verbinden is uitgevoerd, wordt het tweede bouwelement verankerd op de ondersteuning door middel van schroeven als boven beschreven. Deze handelingen kunnen dan worden herhaald bij elk verder element, dat een deel moet vormen van de de gewenste dakcon-35 structie.

De bodemplaat van het verankeringsorgaan omvat bij voorkeur een opstaande flens aan zijn vrije rand zodat een beperkte zone wordt verschaft tussen de zijwanden en de ópstaande flens. Een dergelijke zone vergemakkelijkt het inbrengen van drukr-Verdelende elementen voor de 40 schroeven gebruikt voor het bevestigen van het bouwelement op de onder- 84 0 2 9 2 1 % =¾ 3 s terming. Deze druk-verdelende elementen omvatten bij voorkeur gaten waarin de schroeven kunnen worden geplaatst» De gaten in deze elementen kunnen ook dienen om het boren van gaten in de bodemplaat van het verankeringsorgaan te vergemakkelijken.

5 Opdat gereedschappen kannen worden gebruikt bij het bevestigen van het verankeringsorgaan op de ondersteuning, bezitten de gaten aangebracht in de druk-verdelende elementen bij voorkeur een hartlijn, die een scherpe hoek vormt met de ernaast liggende zijwand, en de druk-verdelende elementen zijn bij voorkeur wigvormig. Deze elementen kunnen de 10 vorm hebben van kleine eenheden, zoals schijven of blokken, of kunnen een zeer grote lengte bezitten.

Als het gewenst is de druk-verdelende elementen in een stand te houden dichtbij de ópstaande flens aan het vrije einde van de bodemplaat, omvat het bouwelement bij voorkeur een verdere opstaande flens, 15 verschaft in de nabijheid van de zijwand, welke flens een naar boven hellend deel bezit dat zich naar buiten uitstrekt vanaf de zijwand. Een dergelijke verdere flens kan ook dienen om de constructie dichter te maken.

Het geleidingsorgaan aan het ondereinde van de tegenover liggende 20 zijwand omvat bij voorkeur een integrale, in hoofdzaak vlakke flens die in hoofdzaak loodrecht staat op de zijwand en die aan zijn vrije einde een zich naar beneden uitstrekkende flens omvat. Als een bouwelement van dit type wordt verbonden met een element met een veranker ringsorgaan omvattende een flens verschaft in de nabijheid van de zi j-25 wand en een zich naar buiten uitstrekkende hellende flens bezit, kan laatstgenoemde flens als een geleiding dienen voor de zich naar beneden uitstrekkende flens van het geleidingsorgaan van het ernaast liggende element.

Het geleidingselement kan verder zich een naar beneden uitstrek-30 kende flens bezitten die zich naar beneden uitstrekt vanaf de flens die zich naar buiten uitstrekt vanaf de zijwand en is geplaatst in de nabijheid van de zijwand. Deze zich naar beneden uitstrekkende flens kan een hellende flens bezitten die zich naar beneden uitstrekt ten opzichte van de zijwand. Deze verdere flenzen dienen om de opstaande flens op 35 de vrije rand van de bodemplaat van het verankeringsorgaan te geleiden naar zijn juiste stand evenwijdig met de zijwand van het ernaast liggende element.

Als een groot vlak uit dakconstructies uit elementen volgens de uitvinding worden vervaardigd, kan het de voorkeur hebben druk-verde-40 lende organen te verschaffen in de vorm van stangen, die zich vanaf één 8402921 &' 4 einde van een element uitstrekken naar het andere en gaten omvatten voor het bevestigen van de stangen op de ondersteuning, welke gaten zijn aangebracht in de einden van de stangen. Deze stangen kunnen dus ook dienen om de spanningen op te nemen die kunnen worden ontwikkeld 5 als gevolg van hoge zuigkracht. Als de berekende zuigkrachten bijzonder hoog zijn, kan het gewenst zijn stangen te gebruiken die langer zijn dan de bouwelementen en die aan hun vrije einden zijn verbonden met constructie-elementen, die de dakconstructie dragen via bevestigingsor-ganen, zoals op zichzelf bekende hoekplaten.

10 De stangen, die zich uitstrekken vanaf één einde van de bouw elementen naar het andere kunnen zijn aangebracht in een voorgespannen toestand. De stangen zijn bij voorkeur vervaardigd uit metaal, zoals aluminium, en kunnen door extrusie worden gevormd.

Om ongewenste tocht in de ruimte tussen de bovenwand, de onderwand 15 en de zijwanden, te vermijden kunnen afdichtelementen worden gebracht in de bouwelementen aan hun vrije einden. Dergelijke afdichtelementen kunnen worden vervaardigd uit geschuimd hars en de naar buiten gerichte einden van deze elementen kunnen worden bevestigd op een plaatorgaan dat zich naar beneden uitstrekt onder de onderwand voor het vormen van 20 een oor. In het geval de onderwand is gebogen gezien in een doorsnede loodrecht op de langshartlijn van de elementen, worden vrije zones ge- . vormd tussen de onderwanden van de bouwelementen en de'ondersteuning. Deze zones kunnen worden geblokkeerd door middel van samendrukbare af-- dichtstroken, die zijn samengedrukt in de ruimte onder de ver anker ings-· 25 organen. Dergelijke verankeringsstroken kunnen bestaan uit neopreenrub-ber.

Aan de hand van een tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.

Fig. 1 toont een dwarsdoorsnede van een voorkeursuitvoering van 30 het bouwelement volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een perspectief van een dakconstructie samengesteld uit bouwelementen volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont schematisch een dwarsdoorsnede in langsrichting van het bouwelement van de zone waarin een dergelijk element is verankerd 35 op een ondersteuning.

' Het bouwelement weergegeven in fig. 1 omvat een bovenwand 1, een onderwand 2 en een paar tegenover elkaar liggende zijwanden 3 en 4. De bovenwand 1 en de onderwand 2 zijn gebogen en een dunne scheidingswand 5 is aangebracht tussen de wanden 1 en 2. Het weergegeven bouwelement 40 omvat cilindrische, gesloten flenzen 6, 7, die zijn aangebracht op de 84029 2 1 * , — *5 5 boveneinden van de zijwanden en zich uitstrekken over de gehele lengte van het bouwelement. De buitendiameter van de flens 6 is kleiner dan die van de flens 7, en de flens 7 kan door snappen worden vergrendeld over een flens 6 van een ander bouwelement.

5 Een verankeringsorgaan, omvattende een vlakke bodemplaat 8 en twee opstaande flenzen 9, 10, waarvan de flens 10 een bovenste naar buiten hellend deel 11 bezit, is aangebracht op het ondereinde van de zijwand 3.

Een geleidingsorgaan omvattende een plaatorgaan 12 met twee zich 10 naar beneden uitstrekkende flenzen 13 en 14, waarvan de flens 14 een naar buiten hellend uitstekend deel 15 omvat, is aangebracht op het ondereinde van de zijwand 4.

De bouwelementen weergegeven in fig. 2 zijn identiek met het bouwelement weergegeven in fig. 1, en dezelfde verwijzingscijfers zijn ge-15 bruikt om dezelfde onderdelen aan te geven*

Fig. 2 toont een wijze waarop twee bouwelementen worden verankerd op een balk 16. Schroeven 17 zijn geplaatst in gaten in een wigvormig drukverdeelelemtent IS. De gaten in het element IS zijn op zodanige wijze geboord, dat de hartlijnen van de gaten hellen ten opzichte van 20 de zijwand om de noodzakelijke ruimte te verschaffen voor het gebruik van een schroevedraaier ondanks het feit dat de flens 6 zich üitstrekt in de zone boven de bodemplaat 8. Zoals blijkt uit fig. 2 is het de druk-verdelende element van zodanige vorm dat het past in de zone gevormd tussen de bodemplaat 8, de opstaande flenzen 9, 10 en het naar 25 boven hellende deel 11 van de flens 10.

Fig. 3 toont de wijze waarop een bouwelement volgens de uitvinding is bevestigd op een balk 19 door middel van een druk-verdelend element in de vorm van een stang 20, dié zich uitstrekt over de gehele lengte van het bouwelement. De zone van de stang 20 die aanwezig is boven de 30 balk 19 omvat gaten 21 en schroeven 22 worden in de gaten 21 geplaatst.

Het weergegeven element omvat een bovenwand, die samen met de cilindrische flenzen, waarvan er êên, 6, is weergegeven in fig. 3, langer zijn dan de zijwanden en de onderwand. De ruimte tussen de bovenwand en de onderwand is gesloten door een isolatie-element 23 dat is bevestigd op 35 een plaat 24 met een oor 25.

Een samendrukbare afdichtstrook 26 is geplaatst in de zone tussen de onderwand van het bouwelement en de balk 19, en deze strook 26 is volledig samengedrukt in de zone aanwezig onder de stang 20.

8402921

Claims (12)

1. Hol bouwelement uit kunststofmateriaal omvattende een boven- 5 wand, een onderwand, een paar tegenover elkaar liggende zijwanden, die i de zijranden van de boven en onderwanden onderling verbinden, en verbinding so rganen aangebracht op de boveneinden van de zijwanden, welke organen naast elkaar liggen en identieke bouwelementen verbinden voor het vormen van een continue constructie, met het kenmerk, dat de ver-10 bindingsorganen aangebracht op de boveneinden van de zijwanden bestaan uit cilindrische, gesleufde naar beneden open flenzen van zodanige afmetingen dat een flens van een eerste bouwelement door snappen kan worden vergrendeld met de flens van een tweede identiek element, dat het ondereinde van één zijwand als één geheel Is verbonden met een verarr* 15 keringsorgaan omvattende een bodemplaat, die zich in hoofdzaak loodrecht naar buiten uitstrekt vanaf genoemde zijwand en dat het ondereiir-de van de tegenover liggende zijwand als één geheel is verbonden met een geleidingsorgaan, dat kan samenwerken met het verankeringsorgaan van een ernaast liggend identiek bouwelement om de ondereinden van twee 20 naast elkaar liggende zijwanden op onderlinge afstand te houden en aldus een dichte verbinding te vormen tussen, dergelijke elementen.

2. Bouwelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vrije einde van de bodemplaat van het verankeringsorgaan een opstaande flens bezit.

3. Bouwelement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bodem plaat een verdere opstaande flens bezit die dicht nabij de zijwand is geplaatst en een zich naar buiten uitstrekkend bovenste hellend deel bezit.

4» Bouwelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het ger 30 leidingsorgaan een in hoofdzaak vlakke plaat bezit die zich naar buiten uitstrekt vanaf de zijwand en aan zijn vrije einde een naar beneden zich uitstrekkende flens bezit.

5. Bouwelelement volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan een verdere flens omvat die zich naar beneden uitstrekt 35 vanaf de vlakke plaat dicht nabij de zijwand en een hellend zich naar buiten uitstrekkend onderste deel omvat.

6. Dakconstructie omvattende een aantal bouwelementen uit kunststofmateriaal, waarbij elk element een bovenwand, een onderwand, een paar tegenover elkaar liggende zijwanden omvat die de zijranden van de 40 boven en onderwanden onderling verbinden en verbindingsorganen ver- 8402921 schaft op de boveneinden van de zijwanden die ernaast liggende identieke bouwelementen verbinden voor het vormen van een continue constructie, waarbij genoemde stangconstructie is verankerd op een ondersteuning, met het kenmerk, dat de verbindingsorganen aangebracht op de bcr 5 veneinden van de zijwanden bestaan uit cilindrische, gesleufde, naar beneden open flenzen van zodanige afmetingen dat een flens van een eerste element door snappen kan worden vergrendeld op een flens van een tweede identiek element, dat het ondereinde van een zijwand als één ge-. heel is verbonden met een verankeringsorgaan, omvattende een bodem- 10 plaat, die zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekt vanaf genoemde zijwand en dat het ondereinde van de tegenover liggende zijwand als één geheel is verbonden met een geleidingsorgaan, dat kan samenwerken met het verankeringsorgaan van een ernaast liggend identiek bouwelement zodat de ondereinden van twee naast elkaar liggende zijwanden op onderlinge af- 15 stand worden gehouden, en dat hij bevestigingselementen omvat die zich uitstrekken door de bodemplaten van de verankeringsorganen en in de ondersteuning.

7. Dakconstructie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat druk-verdelende elementen zijn verschaft op de bovenoppervlakken van de bo- 20 demplaten van de verankeringsorganen en dat de druk-verdelende elementen worden gedrukt tegen de bodemplaten door middel van schroeven ger plaatst in de ondersteuning.

8. Dakconstructie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de druk-verdelenede elementen zich uitstrekken over de gehele lengte van 25 de bouwelementen en zijn bevestigd op de ondersteuning aan de einden van genoemde drukverdeelelementen.

9. Dakconstructie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de druk-verdelende elementen wigvormig zijn.

10. Dakconstructie volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de 30 wigvormige druk-verdeelelementen gaten bezitten met hartlijnen die een scherpe hoek vormen met de nabijliggende zijwand.

11. Dakconstructie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat deze verder afdichtmiddelen omvat geplaatst in de holle elementen aan hun vrije einden.

12. Dakconstructie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat een samendrukbare afdichtstrook is aangebracht in de zone tussen de onderrand van elk bouwelement en de ondersteuning. a asasas 8402921