NL8402667A - Recorder. - Google Patents

Description

-r·· * L·»*' r N.0. 32677 1

Recorder.

De uitvinding heeft betrekking op een. recorder of registreerin-rlchting met een kaart, een kaarttoevoermechanisme voor het toevoeren van de kaart, en een registreerkop die loodrecht op een richting waarin de kaart toegevoerd wordt beweegbaar is om gegevens op de kaart te re-5 gistreren.

Een bekend voorbeeld van een registreerinrichting van het beschreven type is weergegeven in het Amerikaanse octrooischrift 4.091.389.

Om een kaart in een kaarttoevoermechanisme in de vermelde registreerinrichting te laden is het noodzakelijk manuaal een kaart uit een 10 magazijn kaarten op te nemen, de kaart langs het kaarttoevoermechanisme te richten en vervolgens de· kaart te bewegen tot deze een toevoerrol in het kaarttoevoermechanisme bereikt. Dit is een procedure die omslachtig is en tijd in beslag neemt. Nadat de kaart op de toevoerrol is geladen moet de kaart onder spanning gebracht worden door de registreerinrich-15 ting gedurende een tijd aan te drijven teneinde waar te nemen of de kaart volledig toegevoerd zal worden. Een dergelijk proces is vrij moeilijk.

De uitvinding beoogt een registreerinrichting te verschaffen die automatisch een kaart daarin kan laden zodat er geen bewerkelijke manu-20 ale laadprocedure nodig zal zijn.

Volgens de uitvinding wordt een registreerinrichting verschaft voorzien van een huis, een in het huis gemonteerd kaarttoevoermechanisme om in incrementele stappen een kaart toe te voeren welke op gelijkmatige afstand verspreide gaten of perforaties heeft die in tenminste 25 een langsrand daarvan aangebracht zijn, en een in het huis gemonteerde registreerkop die in een richting in wezen loodrecht op de bewegingsrichting van de kaart kan bewegen om gegevens op de kaart te registreren. Het kaarttoevoermechanisme bevat een in het huis geplaatst kaart-magazijn om de kaart daarin op te slaan en dat een kaartuitlaat heeft, 30 kaarttoevoermiddelen met een ontlaadrol om de kaart uit het kaartmaga-zijn te ontladen, eerste drukmiddelen om de kaart tegen de ontlaadrol aan te drukken, een toevoerrol om de ontladen kaart toe te voeren, en tweede drukmiddelen om de kaart tegen de toevoerrol aan te drukken, een eerste in het huis geplaatst aftast of sensormechanisme tegenover de 35 kaartuitlaat om te detecteren of de kaart zich in de uitlaat bevindt en om een aandrijfsignaal aan de kaarttoevoermiddelen af te geven wanneer de kaart zich in de uitlaat bevindt, en een tweede in het huis geplaatst aftast of sensormechanisme tegenover de kaart dat in de bewe- 8402667 • ·*' * 2 gingsbaan van de kaart tussen de ontlaadrol en de toevoerrol is geplaatst, welk tweede aftastmechanisme kan detecteren of de kaart zich in de baan bevindt een vast tijdperiode nadat de kaarttoevoermiddelen gestart zijn onder aandrijving door het aandrijfsignaal van het eerste 5 aftastmechanisme teneinde de kaarttoevoermiddelen gedurende een bepaalde tijdperiode in aandrijving te houden wanneer de kaart zich in de baan bevindt, en om een signaal af te geven teneinde de kaarttoevoermiddelen te inactiveren wanneer de kaart zich niet in de baan bevindt.

De uitvinding zal aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden nader 10 worden toegelicht met verwijzing naar de tekeningen, waarin: figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht geeft van een re-gistreerinrichting overeenkomstig een uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 2 een zijhoogte-aanzicht geeft van een kaarttoevoersectie 15 in de registreerinrichting van figuur 1; figuur 3 een stroomdiagram geeft van de werking van de kaarttoevoersectie van figuur 2; figuur 4 een planaanzicht geeft van de kaarttoevoermiddelen in de kaarttoevoersectie van figuur 2; 20 de figuren 5 tot 7 dwarsdoorsnede-aanzichten geven van de wijze waarop de kaart in een kaartmagazijn wordt geladen; figuur 8 een dwarsdoorsnede-aanzicht geeft van een gewijzigd duw- blok; figuur 9 een dwarsdoorsnede-aanzicht geeft van het kaartmagazijn; 25 figuur 10 een dwarsdoorsnede-aanzicht geeft van een deel van het kaartmagazijn; figuur 11 een blokschema geeft van een registreerinrichting volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 12 een diagram geeft van de werking van de registreerin-30 richting van figuur 11; figuur 13 een blokschema geeft van een registreerinrichting volgens weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 14 een diagram geeft van de werking van de registreerinrichting van figuur 13; 35 figuur 15 een blokschema geeft van een wijziging van de regis treerinrichting van figuur 13; figuur 16 een diagram geeft van de werking van de registreerinrichting van figuur 15; en figuur 17 een perspectivisch aanzicht geeft van een registreerin-40 richting volgens nog een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

8402667 w φ 3

Figuur 1 toont In perspectief een registreerinrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

De in figuur 1 aangegeven registreerinrichting bevat een huis 1 in de vorm van een rechthoekig parallellepipedum met een daaraan bevestigd 5 voordeksel 2. In het huis 1 is een kaartaandrijfmechanisme 3 gemonteerd om een kaart 4 in de richting van de pijl I toe te voeren. Een regis-treerkop 5 is in de richting van de pijl II beweegbaar loodrecht op de richting I om gegevens op de kaart 4 te registreren, waarbij de registreer kop 5 aangedreven wordt door een aandrijfmotor 6 die voorzien 10 wordt van een aandrijfsignaal van een versterker 7 die een ingangssignaal ontvangt. De werkcondities van de registreerinrichting worden door middel van een afstemkaart 8 ingesteld.

Figuur 2 toont in detail een kaarttoevoersectie in de registreerinrichting van figuur 1.

15 Figuur 2 toont het huis 1, het kaartaandrijfmechanisme 3, een kaart 4 en de registreerkop 5«

Het kaartaandrijfmechanisme 3 heeft een kaartmagazijn 31 en kaart-toevoermiddelen 32. Het kaartmagazijn 31 is in het huis 1 gemonteerd en kan een als waaier gevouwen kaart 4 opnemen, waarbij dit kaartmagazijn 20 31 van magnetisch materiaal, zoals ijzer, is gemaakt.

• De kaarttoevoermiddelen 32 omvatten een ontlaadrol 321, een toe-voerrol 322 en een daar omheen getrokken getande band 323 om de kaart 4 in de richting van de pijl III aan te voeren, De ontlaadrol 321 ontlaadt de kaart 4 uit het kaartmagazijn 31, en de toevoerrol 322 voert 25 de kaart 4, zoals deze door de ontlaadrol 321 ontladen is, in het kaartmagazijn 31 toe. De getande band 323 draait de ontlaadrol 321 en de toevoerrol 322 in onderlinge betrekking. De toevoerrol 322 heeft een diameter die groter is dan die van de ontlaadrol 321. Van een gelei-dingsplaat 311 is het uiteinde 3111 hoekgewijs beweegbaar geplaatst in 30 een kaartuitlaat 312 en is het tegenover gestelde uiteinde 3112 tegen de ontlaadrol 321 met de kaart 4 daartussen vastgehouden. Een duwblok 313 is op het kaartmagazijn 31 nabij de kaartuitlaat 312 gemonteerd en heeft een schuin verlopend oppervlak 3131 dat scheef naar boven naar rechts verloopt· Van een bladveer 314 wordt een middendeel 3141 hoekge-35 wijs beweegbaar ondersteund door het huis 1, waarbij een uiteinde 3142 tegen het duwblok 313 aandrukt en een tegenover gesteld uiteinde 3143 tegen het uiteinde 3112 van de geleidingsplaat 311 aandrukt. Een magnetisch element 315 is in het huis 1 gemonteerd om het kaartmagazijn 31 magnetisch naar het huis 1 aan te trekken.

40 Een eerste aftastmechanisme 324 is in het kaartaandrijfmechanisme 8402667

4 V

4 3 geplaatst tegenover de kaartuitlaat 3112 om te detecteren of er een kaart wel of niet aanwezig is. Wanneer er een kaart aanwezig is geeft het eerste aftastmechanisme 324 een aandrijfsignaal af aan de kaarttoe-voermiddelen 32. Het eerste sensormechanisme 324 heeft een sensor 3241 5 en een (niet aangegeven) elektrische schakeling* De sensor 3241 omvat een reflectieve optische schakelaar. Het 325 is de bewegingsbaan van de kaart 4 aangeduid. Een tweede aftastmechanisme 326 is in de baan 325 geplaatst tegenover de kaart 4. Het tweede aftastmechanisme 326 detecteert of een kaart 4 een vaste tijdperiode nadat de kaarttoevoermidde-10 len 32 gestart zijn onder aandrijving door het aandrijf signaal van het eerste aftastmechanisme 324 wel of niet aanwezig is. Wanneer er een kaart 4 aanwezig is houdt het tweede aftastmechanisme 326 de kaarttoe-voermiddelen 32 in aandrijving gedurende een bepaalde tijdperiode. Wanneer er geen kaart 4 aanwezig is geeft het tweede aftastmechanisme 326 15 direct een signaal af om de kaarttoevoermiddelen 32 te stoppen. Het tweede aftastmechanisme 326 omvat een sensor 3261 die uit een optische reflectieschakelaar en een (niet aangegeven) elektrische schakeling bestaat. Een drukrol 327 wordt tegen de toevoerrol 322 onder invloed van de veerkrecht van een veer 3271 aangedrukt. De geleidingsplaat 311 20 wordt tegen de ontlaadrol 321 aangedrukt teneinde een wrijvingskracht F]_ teweeg te brengen die op de kaart 4 inwerkt, en de drukrol 327 wordt tegen de toevoerrol 322 aangedrukt om een wrijvingskracht F2 teweeg te brengen die op de kaart 4 inwerkt, waarbij de wrijvingskracht F]_ groter is dan de wri jvingskracht F£« Een bovenplaat 328 is op 25 het huis 1 gemonteerd als deksel voor de ontlaadrol 321 en de bewegingsbaan 325. Een opneemplaat 329 is op het huis 1 gemonteerd als deksel voor de toevoerrol 322.

De werking van de aldus opgebouwde registreerinrichting zal nu met verwijzing naar het stroomdiagram van figuur 3 toegelicht worden.

30 1. Wanneer de kaart 4 door de sensor 3241 gedetecteerd wordt, wordt deze sensor bekrachtigd. Derhalve is de sensor 3241, voordat de kaart 4 daardoor gedetecteerd wordt, buiten bekrachtiging. Daarom is de sensor 3241 niet bekrachtigd wanneer er geen kaart 4 in het kaartmaga-zijn 31 is opgenomen.

35 2. Enkele seconden nadat de sensor 3241 ingeschakeld is, geeft het eerste aftastmechanisme 324 een aandrijfsignaal af aan de kaarttoevoer-middelen 32. Het aandrijfsignaal wordt aan de kaarttoevoermiddelen 32 afgegeven met enige tijdvertraging teneinde het kaartmagazijn 31 volledig te doen laden in het huis 1. Een dergelijke tijdvertraging behoeft 40 niet nodig te zijn.

8402667 5 3. De kaarttoevoermiddelen 32 worden aangedreven om te beginnen met het laden van de kaart 4.

4. Een gegeven tijdperiode nadat de kaarttoevoermiddelen 32 begonnen zijn onder aandrijving door het aandrijfsignaal van het eerste af- 5 tastmechanisme 324 (dat wil zeggen, een tijdperiode die nodig is voor de kaart 4 om de sensor 3261 te bereiken) detecteert de sensor 3261 of de kaart 4 wel of niet aanwezig is.

5. Wanneer de kaart 4 aanwezig is worden de kaarttoevoermiddelen 32 gedurende een bepaalde tijdperiode aangedreven.

10 6. Wanneer er geen kaart 4 aanwezig is wordt vervolgens een alar mering afgegeven door alarmeermiddelen. De alarmeermiddelen kunnen echter weggelaten worden.

8. De kaarttoevoermiddelen 32 worden vervolgens gestopt.

De kaart 4 is nu automatisch geladen.

15 Daar de kaart 4 automatisch geladen kan worden door het kaartmaga- zijn 31 in het huis 1 te plaatsen is er geen bewerkelijke manuale kaarttoevoerprocedure nodig.

Bij de boven aangegeven uitvoeringsvorm wordt de kaart 4 door de bladveer 314 en de geleidingsplaat 311 tegen de ontlaadrol 321 aange-20 drukt. De uitvinding is echter niet beperkt tot een dergelijke opstelling, maar andere aandrukmiddelen kunnen toegepast worden om de kaart 4 tegen de ontlaadrol 321 aan te drukken. Bijvoorbeeld kunnen een drukrol en een veer gebruikt worden om de kaart 4 tegen de ontlaadrol 321 aan te drukken.

25 Zoals boven beschreven kan de kaart automatisch geladen worden door het kaartmagazijn in het huis te plaatsen en door de kaart, zoals deze uit het kaartmagazijn ontladen is, te bewaken met behulp van de eerste en tweede aftastmechanismen teneinde de kaarttoevoermiddelen in en uit te schakelen. Als gevolg hiervan kan de kaart in plaats van ma-30 nuaal automatisch geladen worden. Overeenkomstig de uitvinding wordt daarom een kaarttoevoermechanisme verschaft dat een kaart automatisch kan laden.

Een mechanisme zal nu beschreven worden dat de neiging van de kaart om te vouwen kan elimineren teneinde te verhinderen dat een re-35 gistreerpen door de kaart gepakt wordt, en teneinde de geregistreerde gegevens en volgkwaliteit te verbeteren en de kaart zonder storing aan te voeren.

Figuur 4 toont in planaanzicht een opstelling overeenkomend met een deel van de kaarttoevoersectie van figuur 2. Wanneer de getande 40 band 323 aangedreven wordt, wordt een kaart 4 langs gevoerd met een 84 0 2 66 7, 6 snelheid evenredig aan het aantal omwentelingen/minuut van de toevoer-rollen 322 en wordt de kaart tussen de ontlaad en toevoerrollen 321, 322 gespannen. Bij de opstelling van figuur 4 is de wrijvingskracht F £ zodanig gekozen dat deze groter is dan de wri jvingskracht F]_ zo-5 dat de kaart 4 de neiging zal hebben over de ontlaadrol 321 te slippen. Derhalve wordt de kaart 4 voorbij gevoerd met een snelheid die bepaald wordt door de toevoerrollen 322 terwijl de kaart op elk tijdstip gespannen wordt tussen de ontlaad en toevoerrollen 321, 322.

Er zullen nu gegevens op de kaart 4 geregistreerd worden die der-10 halve gespannen moet zijn. Elke vouwneiging van de kaart en neiging van de kaart om rond de vouw van de kaart omhooggetild te worden kan daarom geëlimineerd worden teneinde de geregistreerde gegevens en volgkwali-teit te verbeteren en teneinde de kaart zonder storing toe te voeren.

Terwijl bij de uitvoeringsvorm van figuur 4 beschreven is dat de 15 wrijvingskracht F2 groter is dan de wrijvingskracht Fj, kan deze laatste wrijvingskracht F^ ook groter zijn dan de wrijvingskracht F2· Bij een dergelijk alternatief wordt de snelheid van het toevoeren van de kaart 4 bepaald door de ontlaadrol 321.

In de uitvoeringsvorm van figuur 4 zijn de toevoerrollen 322 in 20 diameter groter dan de ontlaadrol 321 en zij draaien met dezelfde draaisnelheid. De uitvinding is echter niet beperkt tot een dergelijke uitvoering maar kan gewijzigd worden. Als voorbeeld kunnen de toevoerrollen 322 dezelfde diameter hebben als die van de ontlaadrol 321, en kunnen de toevoerrollen 322 met een snelheid draaien die groter is dan 25 de draaisnelheid van de ontlaadrol 321. De eis is dat de snelheid van het toevoeren van de kaart 4, bepaald door de toevoerrollen 322, groter is dan die bepaald door de ontlaadrol 321.

Overeenkomstig de uitvoeringsvorm van figuur 4 zoals boven beschreven is de snelheid van het toevoeren van de waaier gevouwen kaart, 30 bepaald door de toevoerrollen, groter dan die bepaald door de ontlaadrol, en de door de toevoer en ontlaadrollen op de kaart uitgeoefende wrijvingskrachten zijn onderling verschillend zodat de kaart tussen de ontlaad en toevoerrollen zich altijd onder spanning bevindt, waardoor elke nadelige invloed veroorzaakt door de vouwneiging van de kaart ge-35 ëlimineerd wordt. Volgens de uitvoeringsvorm van figuur 4 wordt daarom een kaarttoevoermechanisme verschaft dat de vouwneiging van de kaart kan elimineren waardoor verhinderd wordt dat een registreerpen door de kaart gepakt zal worden, en waardoor de geregistreerde gegevens en de volgkwaliteit verbeterd worden en de kaart met grote betrouwbaarheid 40 toegevoerd kan worden.

8402667 7

Nu zal een mechanisme beschreven worden dat verhindert dat een voorrand van de kaart teruggeduwd wordt en dat het mogelijk maakt dat de kaart op betrouwbare wijze door de kaarttoevoermiddelen gegrepen wordt wanneer het kaartmagazijn 31 in het huis 1 gebracht wordt.

5 Het kaartmagazijn of de stapel 31 wordt in het huis 1 in de rich ting van de pijl IV geladen zoals aangegeven in figuur 2. Op dit moment is het kaartmagazijn 31 nog niet in aanraking met de bladveer 314 zoals aangegeven in figuur 5.

Wanneer het kaartmagazijn 31 verder in de richting van de pijl IV, 10 zoals aangegeven in figuur 6 wordt geduwd, wordt het uiteinde 3142 van de bladveer 314 in een richting tegengesteld aan de klokrlchting aangeduwd door het schuine oppervlak 3131 van hef duwblok 313.

Wanneer het kaartmagazijn 31 op zijn plaats in het huis 1 zoals aangegeven in figuur 7 is geduwd, drukt het uiteinde 3143 van de blad-15 veer 314 tegen het uiteinde 3112 van de geleidingsplaat 311 in een richting tegengesteld aan de klokrlchting zodat deze geleidingsplaat de kaart 4 tegen de ontlaadrol 321 aandrukt.

Als gevolg hiervan wordt het vooreinde 41 van de kaart 4 niet teruggeduwd naar de kaartstapel 31 maar wordt op betrouwbare wijze door 20 de ontlaadrol 321 aangegrepen.

De boven vermelde opstelling is geschikt voor gebruik in een kaarttoevoermechanisme voor het automatisch laden van een kaart.

Terwijl in de bovenvermelde opstelling het duwblok 313 voorzien is van het scheef verlopende oppervlak 3131 dat schuin naar boven naar 25 rechts verloopt, kan een duwblok 313' (figuur 8) gebruikt worden dat een schuin naar beneden naar rechts verlopend scheef oppervlak 3132 heeft. Het duwblok kan van een metaalblad gemaakt zijn dat aan de omtrek gebogen is op voorwaarde dat het de bladveer 314 in een richting tegen de klokrlchting in kan aandrukken wanneer het kaartmagazijn 31 in 30 de richting van de pijl IV wordt geduwd.

Volgens deze konstruktie zoals boven beschreven wordt de bladveer in het huis in de richting tegen de klokrlchting in gedraaid wanneer het kaartmagazijn in het huis wordt geladen, waardoor het uiteinde van de geleidingsplaat omhoog wordt geduwd en de voorrand van de kaart te-35 gen de ontlaadrol aandrukt. Op deze wijze wordt een kaarttoevoermechanisme verkregen dat verhindert dat het vooreinde van de kaart naar het kaartblok terugkeert en het mogelijk maakt dat het vooreinde van de kaart op betrouwbare wijze door de kaarttoevoermiddelen wordt aangegrepen.

40 Een mechanisme zal nu beschreven worden dat een gemakkelijke be- 8402667 8 vestiging en wegneming van het kaartmagazijn mogelijk maakt en het aantal gebruikte onderdelen vermindert en derhalve de kosten vermindert.

Wanneer het kaartmagazijn 31 in het huis 1 wordt geladen, wordt het kaartmagazijn 31 in het huis geduwd totdat het magnetisch door de 5 magneet 315 wordt aangetrokken waardoor het kaartmagazijn 31 in het huis 1 wordt vastgehouden. Teneinde het kaartmagazijn 31 uit het huis 1 weg te nemen wordt dit magazijn 31 tegen de aantrekkingskracht van de magneet 315 op het kaartmagazijn 31 in uit het huis 1 weggetrokken.

Als gevolg hiervan kan het kaartmagazijn 31 op eenvoudige wijze 10 weggenomen worden door het uit het huis te trekken en kan het magazijn eenvoudig geladen worden door het naar binnen te duwen. De plaatsing en wegneming van het kaartmagazijn 31 kan daarom gemakkelijk uitgevoerd worden. De inrichting on een dergelijke gemakkelijke plaatsing en wegneming mogelijk te maken omvat alleen de magneet 315 en is betrekkelijk 15 goedkoop.

Ofschoon het kaartmagazijn 31 van magnetisch materiaal is gemaakt, kan het ook gedeeltelijk slechts van magnetisch materiaal zijn. Een plaat van ijzer kan bijvoorbeeld in een van kunststof gevormd kaartmagazijn ingebed zijn.

20 Zoals boven beschreven wordt een kaarttoevoermechanisme verschaft dat het mogelijk maakt om het kaartmagazijn op gemakkelijke wijze in te laden en weg te nemen, waardoor het aantal gebruikte onderdelen vermindert en dientengevolge de kosten verminderd worden.

Figuur 9 toont het kaartmagazijn 31 in meer detail, en figuur 10 25 toont een deel van het kaartmagazijn 31 op vergrote schaal.

Identieke of overeenkomstige delen in de figuren 9 en 10 zijn door identieke of overeenkomstige verwijzingscijfers uit de figuren 1 en 2 aangegeven.

Van een deksel 316 wordt het ene uiteinde 3161 hoekgewijs beweeg-30 baar door het kaartmagazijn 31 ondersteund. Een borstel 3162 is bevestigd aan het tegenover gestelde uiteinde van het deksel 316 en werkt samen met de geleidingsplaat 311 om een deel van de kaart 4 nabij de voorrand daarvan tussen hen in te nemen. De borstel 3162 dient ervoor om de kaart 4 alleen in de toevoerrichting zoals aangegeven door de 35 pijl V aan te voeren. De aangegeven borstel 3162 bestaat uit een in Japan vervaardigde en onder de naam "Etiquette brush" verkochte borstel.

De werking van het kaartmagazijn 31 zoals aangegeven in de figuren 9 en 10 is als volgt. Wanneer het kaartmagazijn 31 in het huis 1 is geladen behoeft de voorrand van de kaart 4 nog niet op de juiste wijze 40 tussen de geleidingsplaat 311 en de ontlaadrol 321 te zijn opgenomen.

8402667 9

Zelfs wanneer dit wel gebeurt, zal de voorrand 41 niet terugvallen in het kaartmagazijn 31 maar zal wanneer de ontlaadrol 321 draait ontladen worden.

Deze uitvoering is in het bijzonder geschikt voor gebruik in het 5 kaarttoevoermechanisme om de kaart automatisch te laden.

Met de in de figuren 9 en 10 aangegeven uitvoering is de borstel om de kaart alleen in de aanvoerrichting aan te voeren geplaatst in de uitlaat van het kaartmagazijn zodat verhinderd wordt, dat de voorrand van de kaart terug zal keren, en dat in plaats daarvan deze voorrand op 10 betrouwbare wijze door de kaarttoevoermiddelen wordt gegrepen. Derhalve wordt een kaarttoevoermechanisme verschaft dat verhindert dat de voorrand van de kaart terugkeert en dat het mogelijk maakt dat de voorrand van de kaart op betrouwbare wijze door de kaarttoevoermiddelen wordt gegrepen.

15 Figuur 11 geeft een blokschema van een registreerinrichting vol gens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding. De registreerinrich— ting van figuur 11 is ontworpen om een veranderlijke snelheid van toevoer veroorzaakt door verzamelde fouten van de toevoersnelheid van de kaart te verhinderen.

20 Identieke of overeenkomstige delen in figuur 11 worden aangegeven door de identieke of overeenkomstige verwijzingscijfers uit de figuren 1 en 2. Die delen die verschillen van die aangegeven in de figuren 1 en 2, zullen hierna hoofdzakelijk beschreven worden.

Een kaart 4 is voorzien van gaten of perforaties 41 die in een 25 langsrand daarvan bepaald zijn en op onderling gelijke intervallen liggen. De kaart 4 wordt in stappen door kaarttoevoermiddelen voorzien van (niet aangegeven) toevoerrollen langs gevoerd. De kaarttoevoermiddelen hebben een tweede aftastmechanisme 326 dat tegenover de gaten 41 is geplaatst om een elektrisch signaal S]_ af te geven dat in antwoord op 30 de aanwezigheid en afwezigheid van de gaten 41 in en uitgeschakeld wordt. Het tweede aftastmechanisme 326 omvat een reflectieve foto-on-derbreker. Een telorgaan 331 reageert op het uitgangssignaal van het tweede aftastmechanisme 326 en telt het aantal Xi stappen van de toevoer van de kaarttoevoermiddelen tussen de gatuiteinden. Meer in het 35 bijzonder wordt het telorgaan 331 telkens wanneer de kaart 4 met een stap aangevoerd wordt verhoogd en wordt telkens wanneer een einde van een gat 41 wordt gedetecteerd, vrijgegeven. Een toevoerinterval rekenorgaan 332 berekent een toevoerinterval Wi dat overeenkomt met het interval tussen op het aantal Xi van toevoerstappen gebaseerde registra-40 tiestippen. Een tijdrekenorgaan 333 berekent de tijd Tj waarop het ein- 8402667 10 de van elk gat 41 moet passeren gebaseerd op het aantal XI van toevoer-stappen. De stuureenheid 334 vergelijkt de tijd Tj zoals berekend door het tijdrekenorgaan 333 en een tijd tj gebaseerd op een klok 3341, die begint wanneer de kaart 4 toegevoerd gaat worden, dat wil zeggen wan-5 neer een signaal S2 toegevoerd wordt en brengt een PI stuurmode teweeg in een PI stuureenheid 3342 zodanig dat het verschil tussen de vergeleken tijden opgeheven wordt. Een correctie-orgaan 335 corrigeert het uitgangssignaal van het toevoerinterval rekenorgaan 332 met het uitgangssignaal α van de stuureenheid 334. Een kaarttoevoerstuurorgaan 10 336 geeft een aandrijfsignaal S3 af om de (niet aangegeven) kaarttoe- voermiddelen aan te drijven in een interval dat overeenkomt met het door het uitgangssignaal van het correctie-orgaan 335 aangeduide aantal stappen.

De werking van het in figuur 11 aangegeven kaarttoevoermechanisme 15 zal nu beschreven worden.

De kaart 4 wordt stap voor stap toegevoerd (waarbij een stap de minimale resolutie van toevoerinterval is). Telkens wanneer de kaart 4 met een stap wordt aangevoerd, zal door middel van het signaal van het tweede aftastmechanisme 326 bewaakt worden of het einde van een gat 41 20 is gepasseerd, zodat de afstand tussen de uiteinden van aangrenzende gaten 41 gemeten kan worden als het aantal stappen of toevoerincrementen van de kaart 4, waarbij het aantal stappen met Xi aangeduid wordt en door het telorgaan 331 geteld wordt. Het aantal toevoerstappen Xi wordt telkens vernieuwd wanneer het uiteinde van een gat 41 voorbij de 25 sensor 326 is bewogen.

Een toevoerinterval Wi (uitgedrukt met het aantal stappen) voor het verkrijgen van een interval van W mm tussen geregistreerde stippen wordt berekend door het toevoerinterval rekenorgaan 332 en uitgedrukt met behulp van de volgende vergelijking: 30 Wi - W x (xi/X) stappen waarin X de standaardwaarde is van een Inter-gat interval. Het toevoerinterval Wi wordt bepaald tot in decimalen, en elk resterend deel wordt aan een volgend toevoerinterval gevoegd zodat het toevoerinterval op nauwkeurige wijze bepaald kan worden.

35 Daar het toevoerinterval xi zelf een fout heeft kleiner dan een stap en variabel is, bestaat er een beperking ten aanzien van het aantal bits zelfs wanneer het toevoerinterval tot in decimalen nauwkeurig bepaald wordt, waarbij het bepaalde toevoerinterval onderhevig is aan fouten.

40 Daarom zullen toevoerintervalfouten verzameld worden en kunnen zij 8402667 11 groot zijn wanneer de kaart 4 over een lange tijdperiode toegevoerd wordt.

Om dit te vermijden, dat wil zeggen om de opgezamelde fout door middel van terugkoppeling te elimineren, wordt het toevoerinterval Wi 5 gestuurd door een coëfficiënt α door middel van berekening van Wi(l - a) toe te voegen.

Aangenomen wordt dat de toevoer van de kaart 4 begint op het tijdstip t 31 0. Wanneer de kaarttoevoersnelheid ingesteld is op Y mm/s, wordt de ingestelde tijd waarin de kaart over de afstand tussen aan-10 grenzende gaten wordt langsgevoerd, bepaald door X/Y sec. Daarom worden de tijdstippen waarin de uiteinden van de gaten 41 langs de sensor 326 bewegen, opvolgend bepaald als Τχ, Ï2» ^3» ·· *Tj zoals aangegeven in figuur 12. De tijd Tj wordt berekend door het tijdrekenorgaan 333 door middel van de volgende vergelijking: 15 Tj = - (Xi Γ .Xs + j)

Y EL

waarin Xs het aantal stappen is vanaf het einde van een gat 41 naar de positie waarin de kaart 4 begint met aangevoerd te worden.

Wanneer de werkelijke tijdstippen, waarop de uiteinden van de ga-20 ten 41 passeren aangeduid worden door de klok 3341 als t]_, t2, t3»...tj welke klok op het tijdstip T * 0 is begonnen wordt het verschil Tj - tj onderworpen aan PI besturing zodat het verschil geëlimineerd zal worden en er een correctlecoëfficiënt aan het eorrectie-orgaan 335 wordt toegevoerd. Het correctie-orgaan 335 voert een bereke-25 ning uit uitgedrukt door Wi(l - a). Het kaarttoevoerstuurorgaan 336 drijft de kaarttoevoermiddelen aan met een aandrijfsignaal S3 in afhankelijkheid van het door het correctie-orgaan 335 aangeduide aantal stappen*

Daar het aantal xi stappen in werkelijkheid variabel is, worden de 30 veranderlijke aantallen gefilterd om een gemiddelde waarde te verkrijgen die voor toevoerbesturing gebruikt zal worden.

Als gevolg van de bovenvermelde correctieve besturing zullen er geen toevoerintervalfouten opgezameld worden zelfs wanneer de kaart met wrijving toegevoerd wordt, en kunnen daarom gegevens en tijden in de 35 juiste posities op de kaart 4 geregistreerd worden. Zelfs wanneer de kaart als gevolg van vocht of dergelijke uitgerekt of samengedrukt wordt, wordt het kaarttoevoerinterval automatisch gecorrigeerd teneinde de kaart over een juist interval toe te voeren.

Terwijl in de bovenvermelde uitvoeringsvorm de sensor voor het de-40 tecteren van het gat 41 een fotosensor omvat, kunnen andere sensoruit- 8402667 12 voeringen gebruikt worden op voorwaarde dat zij de gaten 41 kunnen detecteren. Bijvoorbeeld kan de sensor een sensor zijn met elektrische contacten.

Het telorgaan 331, het aanvoerintervalrekenorgaan 332, het tijdre-5 kenorgaan 333, de stuureenheid 334 en het correctie-orgaan 335 kunnen in de vorm van een microprocessor uLtgevoerd zijn.

Bij de boven vermelde uitvoeringsvorm is de sensor tegenover de in de kaart bepaalde gaten geplaatst. Het aantal stappen van toevoer van de kaart tussen de uiteinden van aangrenzende gaten wordt geteld om 10 vanuit instelparameters een standaardwaarde van een toevoerinterval te bepalen. Wanneer het toevoeren van de kaart begint, worden de tijdstippen waarop de gatuiteinden voorbij de sensor bewegen berekend uit de instelparameters. De berekende tijdstippen worden vergeleken met de tijdstippen zoals geteld door de klok die gelijktijdig met het beginnen 15 van de kaarttoevoer gestart is, en het toevoerinterval wordt gecorrigeerd door een PI besturing die zodanig uitgevoerd is dat het verschil tussen de vergeleken tijden geëlimineerd zal worden.

Als gevolg hiervan wordt een registreerinrichting verschaft waarin het kaarttoevoerinterval niet zal variëren als gevolg van opgezemelde 20 fouten.

Figuur 13 toont een registreerinrichting volgens weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

In de registreerinrichting van figuur 13 kunnen tijden op de kaart gedrukt worden in posities die gescheiden liggen van op de kaart in de 25 toevoerrichting gemarkeerde verwijzingsgraderingen. Meer in het bijzonder wordt de kaart op snelle wijze naar een kaartpositie toegevoerd die overeenkomt met het tijdstip waarop de registratie moet beginnen, en kan een tijdstip automatisch overeenkomstig de verwijzingsgraderingen op de kaart afgedrukt worden.

30 Identieke of overeenkomstige delen in de figuren 13 en 14 worden aangeduid door de identieke of overeenkomstige verwijzingstekens uit de figuren 1 en 2. Alleen die delen die verschillen van die van de figuren 1 en 2 zullen nu in hoofdzaak beschreven worden.

Zoals in figuur 13 aangegeven is bevat de registreerinrichting een 35 kaart 4, kaarttoevoermiddelen 32, een tweede aftastmechanisme 326, een stapteller 341, een klok 342, een stapmeetorgaan 343, en een stuureenheid 344.

De kaart 4 is voorzien van gaten daarin die in een bepaalde posi-tierelatie ten opzichte van verwijzingsgraderingen zijn aangebracht, 40 bijvoorbeeld de met de primaire lijnen 42 uitgelijnde gaten 41 die af- 8402667 13 wisselend tussen, secundaire lijnen 43 liggen.

ie kaarttoevoermiddelen 32 reageren op een kaarttoevoersignaal van de stuureenheid 344 om de kaart 4 in stappen in de richting van de pijl A toe te voeren.

5 Het tweede aftastmechanisme 326 omvat een sensor 3261 in de vorm van een fotosensor in de weergegeven uitvoeringsvorm. De sensor 3261 is in uitlijning met de positie waarin de gaten 41 passeren geplaatst. Het tweede aftastmechanisme 326 wekt in afhankelijkheid van de aanwezigheid en afwezigheid van de gaten 41 een aan en uitsignaal op. Een randdetec-10 tor 3263 geeft een randsignaal af wanneer de sensor 3261 het einde of rand van een gat 41 detecteert.

De stapteller 341 reageert op het kaarttoevoersignaal van de stuureenheid 344 en verhoogt stapgewijs de telstand telkens wanneer de kaart 4 over een stap bewogen wordt. Wanneer het randsignaal van de 15 randdetector 3263 ontvangen wordt, wordt de telstand afgegeven aan het stapmeetorgaan 343 en wordt de stapteller 341 vrijgegeven.

De klok 342 wekt een tijdafhankelijk signaal op. Het stapmeetorgaan 343 meet het aantal kaarttoevoerstappen dat nodig is om de kaart 4 over een interval tussen aangrenzende primaire lijnen 42 toe te voeren, 20 waarbij het aldus gemeten aantal stappen aangeduid wordt door X20*

De stuureenheid 344 bestaat uit een rekenkundig orgaan 3441 en een kaarttoevoerbesturing 3442. Het rekenkundige orgaan 3441 bepaalt een kaarttoevoerinterval ten behoeve van het plaatsen van de kaart 4 voor drukdoeleinden op tijdstippen gebaseerd op signalen van de stapteller 25 341, de klok 342 en het stapmeetorgaan 343. De kaarttoevoerbesturing 3442 reageert op een signaal dat een aanduiding geeft van een kaarttoevoerinterval van het rekenkundige orgaan 3441 om de toevoer van de kaart 4 te sturen.

De aldus opgebouwde registreerinrichting werkt als volgt. Een 30 voorbeeld zal nu beschreven worden waarin aangrenzende primaire lijnen 42 op 20 mm van elkaar liggen en de kaart 4 met een snelheid van 20 mm/uur wordt toegevoerd. Figuur 14 geeft een diagram van de wijze waarop de kaart 4 voor tijdafdrukking wordt geplaatst. Identieke delen in figuur 14 worden door de identieke verwijzingstekens van figuur 13 aan-35 geduid.

De afstand tussen de plaats van de punt van een registreerpen en een aangrenzende primaire lijn 42 wordt aangenomen gelijk te zijn aan W mm op het tijdstip dat het tweede aftastmechanisme 326 de rand van een gat 41 detecteert, en het aantal Xg stappen nodig om de kaart 4 over 40 de afstand W toe te voeren wordt gegeven door; 8402667

«· V

14 xs = X20 X (W/20).

Aangenomen wordt dat de kaart 4 in rust in de positie C wordt gehouden wanneer de registreerinrichting niet in bedrijf is. De staptel-ler 341 wordt telkens vrijgegeven wanneer hij een gateinde of rand de-5 tecteert, en wordt in een positie B naar nul teruggesteld voordat de kaart 4 in de positie C wordt gestopt. De telstand van de stapteller 341 in de positie C is gelijk aan xp.

De registreerinrichting wordt bekrachtigd om de kaart 4 op een feitelijk tijdstip tp toe te voeren. Door de kaart 4 snel vanuit de 10 primaire lijn naar de positie X20 x (tp/60) toe te voeren uitgedrukt in termen van stappen of vanaf het gatuiteinde of rand naar de positie X£Q x (tp/60) + xg in termen van stappen, zal de tijd nul zijn wanneer de registreerpenpunt de primaire lijn bereikt. Het aldus verkregen interval van de snelle toevoer van de kaart wordt "snel-15 le-toevoerinterval voor tijdaanpassing" genoemd.

Wanneer het feitelijke tijdstip tp voor de tijd ligt die overeenkomt met de positie G, dat wil zeggen X£o x (tp/60) x xg,> x-p, wordt het snelle-toevoerinterval voor tijdaanpassing in termen van aantal stappen Xp als volgt gegeven: 20 Xp = X2o x (tp/60) + xg<“ Xp

Wanneer het feitelijke tijdstip tp achter het tijdstip ligt dat overeenkomt met de positie C, dat wil zeggen wanneer X2Q x (tp/60) + xg Xp, kan de kaart niet teruggevoerd worden en zal naar een positie voorbij de volgende primaire lijn gevoerd wor-25 den. Het snelle-toevoerinterval voor tijdaanpassing op dit moment wordt in termen van aantal stappen xp als volgt gegeven:

Xp = x20 ~ JXP “ (x20 x (tp/60) + xs)} = X20 X (tp/60 + 1) + Xg - Xp

Wanneer het registreren opnieuw moet beginnen, wordt een signaal, 30 dat hét boven vermelde stapaantal xp weergeeft, vanaf de kaarttoe-voerbesturing 3442 toegevoerd aan de kaarttoevoermiddelen 32 teneinde deze in staat te stellen de kaart 4 snel aan te voeren.

Nadat de kaart aldus voor het drukken van een tijdstip geplaatst is, worden er gegevens op de kaart 4 geregisteerd.

35 De toevoerintervallen voor tijdaanpassing in de eerste en laatste boven beschreven voorbeelden komen respectievelijk overeen met ± en 1,2 zoals aangegeven in figuur 14.

De in figuur 13 aangegeven registreerinrichting heeft de volgende voordelen.

40 Daar de kaart geplaatst wordt ten behoeve van tijddrukken op basis 8402667 15 - van signalen van de stuureenheid 344, de stapteller 341, de klok 342 en het stapmeetorgaan 343, kan de kaartplaatsing ten behoeve van het tijd-afdrukken automatisch teweeg gebracht worden» Bijvoorbeeld kunnen de gegevens en de tijd op het tijdstip nul automatisch op de kaart 4 op de 5 primaire lijn 42 afgedrukt worden.

Figuur 15 geeft in bloksehema een wijziging van de registreerinrichting van de uitvoeringsvorm van figuur 13.

De gewijzigde registreerinrichting maakt gebruik van een stan-daardkaart met tandgaten 41 waarin kettingwieltanden kunnen aangrijpen. 10 Er zijn een aantal, bijvoorbeeld drie, van op gelijke afstand gescheiden tandgaten 41 aangebracht tussen aangrenzende primaire lijnen 42. Natuurlijk kunnen er extra tandgaten tussen aangrenzende primaire lijnen gevormd worden.

Een tweede aftastmechanisme 326 bevat een zoneteller 3264 om de 15 telstand stapgewijs te verhogen telkens wanneer de fotosensor 3261 een tandgat 41 detecteert. De zoneteller 3264 wordt naar nul vrijgegeven wanneer de telstand 3 bereikt wordt. Daarom herhaalt de zoneteller 3264 de telling als volgt Q, 1, 2, 0, 1, 2......

De werking van de registreerinrichting van figuur 15 zal nu toege-20 licht worden.

De afstand tussen aangrenzende primaire lijnen en de snelheid van het toevoeren van de kaart 4 zijn dezelfde als die beschreven met verwijzing naar figuur 13. Figuur 16 geeft een diagram van de wijze waarop de kaart 4 voor het afdrukken van tijden geplaatst is.

25 De aangegeven kaart 4 heeft drie tandgaten 41 tussen aangrenzende primaire lijnen. De kaart 4 is verdeeld in een aantal secties die elk drie uit door de tandgaten 41 verdeelde zones omvatten. De kaart 4 wordt geladen door bij een van de primaire lijnen, die als een vouwlijn dienen, af te snijden. Aan het uiteinde van de kaart wordt de zonetel-30 Ier 3264 op nul gesteld. De zoneteller 3264 telt nu respectievelijk de zones D, E, F als 0, 1, 2. Alleen wanneer de sensor 3261 de rand van een tandgat 41 op het tijdstip detecteert dat de telstand van de zoneteller 3264 gelijk is aan 2 (in de positie 6), wordt de telstand van de stapteller 341 afgegeven aan het stapmeetorgaan 343 en wordt de stap-35 teller 341 vrijgegeven. Daarom wordt de stapteller 341 vrijgegeven telkens wanneer een primaire lijn passeert.

De zoneteller 3264 identificeert derhalve een tandgat dat uiteindelijk tussen aangrenzende primaire lijnen gedetecteerd wordt.

Bij deze registreerinrichting wordt de kaart 4 gestopt in de posi-40 tie C wanneer de registreerinrichting niet in bedrijf is. De stapteller 8402667 16 341 wordt gesteld op nul wanneer de rand van het gat in de positie G geïdentificeerd wordt door de zonêteller 3264 voordat de kaart 4 in de positie C wordt gestopt.

Nadat de tijdaanpassing op dezelfde wijze als die van figuur 14 is 5 teweeg gebracht, begint de registratie van gegevens op de kaart 4.

De registreerinrichting van figuur 15 heeft een extra voordeel ten opzichte van de voordelen van de in figuur 13 aangegeven registreerinrichting. Meer in het bijzonder identificeert de zoneteller 3264 een aantal tandgaten tussen aangrenzende primaire lijnen en geeft de stap-10 teller 341 in elk interval tussen deze aangrenzende primaire lijnen vrij. Daarom kan de registreerinrichting. een standaard kaart gebruiken met een aantal tussen aangrenzende primaire lijnen bepaalde tandgaten.

Terwijl bij de wijziging van figuur 15 de snelheid van kaarttoe-voer gelijk is aan 20 mm/uur en het interval tussen aangrenzende pri-15 maire lijnen 20 mm. bedraagt, kunnen zij verschillende waarden hebben.

Terwijl in de aangegeven uitvoeringsvorm de tijdaanpassing bij primaire lijnen wordt teweeg gebracht, kan hij ook bij secundaire lijnen teweeg gebracht worden. Daarenboven kan elk gewenst tijdstip in plaats van het tijdstip nul op de primaire lijnen gedrukt worden.

20 Bij de uitvoeringsvorm van figuur 13 zijn de gaten 41 op de pri maire lijnen 42 gevormd. De gaten 41 kunnen echter in posities gevormd zijn waarin zij op de een of andere wijze met verwijzingsgraderingen samenhangen.

Door de boven aangegeven uitvoeringsvorm is daarom een registreer-25 inrichting verschaft die een kaart voor het afdrukken van tijden daarop automatisch kan positioneren.

Figuur 17 geeft een registreerinrichting volgens weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Bij de registreerinrichting van figuur 17 worden er gegevens op 30 een kaart geregistreerd met verwijzing naar verwijzingsgraderingen die in de richting van toevoer van de kaart gemarkeerd zijn en die door een sensor gedetecteerd worden. Fouten bij de detectie van de verwijzingsgraderingen door de sensor worden zodanig gecorrigeerd dat een correcte registratie overeenkomstig de verwijzingsgraderingen verkregen kan wor-35 den.

Identieke of overeenkomstige delen in figuur 17 zijn door de identieke of overeenkomstige verwijzingstekens uit de figuren 1 en 2 aangeduid, en slechts die delen die verschillen van die van de figuren 1 en 2 zullen nu toegelicht worden.

40 Zoals in figuur 17 heeft de registreerinrichting een kaart 4, een 8402667 17 kaarttoevoerrol of tandwiel 322, kaarttoevoermiddelen 32, een tweede aftastmechanisme 326, een geheugen 35, een registreerpositie Insteleenheid 36 en een registreerkop 5.

De kaart 4 wordt langs gevoerd in de richting van de pijl A. De 5 kaart 4 is voorzien van primaire lijnen op onderling gescheiden intervallen in de richting van de pijl A. Aangrenzende primaire lijnen zijn 1 cm bijvoorbeeld van elkaar gescheiden, maar zij kunnen op grotere afstand van elkaar liggen. De kaart 4 is voorzien van gaten 41 die in langsranden daarvan bepaald zijn. Elk gat in elke rand van de kaart 4 10 komt overeen met een primaire lijn. Het tandwiel 322 is voorzien van tanden 3221 om in de gaten 41 aan te grijpen. De kaart 4 wordt rond het tandwiel 322 gewikkeld waarbij de tanden 3221 in de gaten 41 aangrijpen.

De kaarttoevoermiddelen 32 omvatten een stapmotor om het tandwiel 15 322 om zijn eigen as te draaien teneinde de kaart 4 in de richting van de pijl A aan te voeren*

Het tweede aftastmechanisme 326 omvat een fotosensor die bijvoorbeeld in uitlijning met de gaten 41 onder de bewegingsbaan van de kaart 4 bijvoorbeeld is geplaatst.

20 Het geheugen 35 heeft een gegevensgebied om het aantal stappen op te slaan dat nodig is om de kaart 4 over een afstand £- vanuit de positie van een primaire lijn 42 op de kaart 4 toe te voeren naar de positie van een door het tweede aftastmechanisme 326 gedetecteerd gat 41.

De registreerpositie insteleenheid 36 heeft een modeschakeltoets 25 361, een registreerpositie verhoogtoets 362 en een registreerpositie verlaagtoets 363. Deze toetsen zijn in de registreerinrichting aangebracht. De modeschakeltoets 361 brengt een omschakeling teweeg tussen een normale mode, waarin gegevens in antwoord op een ingangssignaal worden geregisteerd, en een correctiemode, waarin de kaartpositie wordt 30 gecorrigeerd zodat de registratiepositie onder bepaalde condities uitgelijnd is met een primaire lijn. Wanneer de registratiepositie verhoogtoets 362 of de registratiepositie verlaagtoets 363 in de correctiemode wordt ingedrukt wanneer de registratiepositie afwijkt van de primaire-lijnpositie, wordt de kaart 4 voorbij gevoerd totdat de regis-35 tratiepositie uitgelijnd is met de primaire lijn, en tegelijkertijd wordt het in het geheugen 35 opgeslagen aantal stappen gewijzigd in afhankelijkheid van de afwijking.

De registreerkop 5 wordt in de richtingen van de pijlen J, y' bewogen in antwoord op een daaraan toegevoerd ingangssignaal om gegevens 40 op de kaart 4 in de vorm van stippen te registreren.

8402667 18 . De werking van de in figuur 17 aangegeven registreerinrichting is als volgt.

In de correctiemode worden er gegevens aan de kaarttoevoermiddelen 32 toegevoerd zodat de registratie op de kaart 4 in een beginproces in 5 wezen in de positie van de primaire lijn wordt teweeg gebracht en de registreerkop 5 gegevens in de nabijheid van de primaire lijn begint te registreren.

Op dit moment registreert de registreerkop 5 gegevens op de kaart 4 afwisselend In de nabijheid van 0% en 100%, bijvoorbeeld 0,00%, 10 90,00%, 0,33%, 90,33%. Dit gebeurt zo daar elke afwijking van 0% en 100% registratieposities direct onderscheiden kunnen worden wanneer de kaart 4 schuin langsgevoerd wordt.

Nadat er gegevens in de 100% positie op de kaart 4 zijn geregistreerd, wordt de kaart 4 over 1 cm in de richting van de pijl A toege-15 voerd en vervolgens worden er opnieuw gegevens in de 0,00; 90,00; 0,33; 90,33% posities op de kaart 4 geregistreerd.

Wanneer de registratiepositie een stap onder de primaire lijn 42 ligt als gevolg van een fout in het tweede aftastmechanisme 326, dat wil zeggen wanneer de registratiepositie bij K is, is het oorspronke-20 lijke kaarttoevoerinterval ontoereikend. Om hieraan tegemoet te komen wordt de registratiepositie verhoogtoets 362 eenmaal ingedrukt om de kaart 4 over één stap aan te voeren, waarop het in het geheugen 35 opgeslagen aantal stappen met één verhoogd wordt.

Wanneer de registratiepositie een stap boven de primaire lijn 42 25 ligt als gevolg van een fout in het tweede aftastmechanisme 326, dat wil zeggen wanneer de registratiepositie bij L ligt, is het oorspronkelijke kaarttoevoerinterval te groot. Daar de kaart 4 in een dergelijk geval niet teruggevoerd kan worden, wordt de registratiepositie neer-laattoets 363 ingedrukt om de kaart 4 over een afstand (1 cm - één stap 30 toevoerinterval) toe te voeren teneinde de registratiepositie in uit-lijning met een volgende primaire lijn te brengen. Bij het indrukken van de registratiepositie verlaagtoets 363 wordt het in het geheugen 35 opgeslagen aantal stappen met een verminderd.

De kaart 4 kan in een juiste positie op de boven aangegeven wijze 35 ingesteld worden. De kaart 4 kan eveneens In een juiste positie ingesteld worden op gelijke wijze wanneer de registratiepositie ten opzichte van de primaire lijn met een verschillend aantal stappen afwijkt.

De in figuur 17 aangegeven registreerinrichting heeft de volgende voordelen. Elke afwijking van de registratiepositie ten opzichte van de 40 primaire lijn op de kaart 4 als gevolg van een fout van het tweede af- 8402667 19 tastmechanisrae kan door de registratiepositle inataleenheid 36 gecorrigeerd worden. Mei. de aldus gecorrigeerde registratiepositle kunnen er gegevens op accurate wijze op een primaire lijn onder bepaalde condities, zoals een vast tijdstip, een registratiestarttijdstip, en derge-5 lijke, geregistreerd worden.

Terwijl in de aangegeven uitvoeringsvorm van figuur 17 het tweede aftastmechanisme 326 onder de bewegingsbaan van de kaart 4 is geplaatst, kan het tweede aftastmechanisme 326 in andere met de gaten 41 uitgelijnde posities geplaatst worden bijvoorbeeld boven de bewegings-10 baan van de kaart 4.

In de boven aangegeven uitvoeringsvorm komt elk gat van de gaten 41 op elke kaartrand overeen met één van de primaire lijnen 42. Wanneer echter het geheugen 35 meer gegevensgebieden bevat voor het opslaan van het aantal stappen van de afstand van het gat tot de primaire lijn, kan 15 de registreerinrichting een kaart gebruiken, zoals een standaardkaart, die een aantal tussen aangrenzende lijnen daarin bepaalde gaten heeft.

Terwijl in de boven aangegeven uitvoeringsvorm de kaarttoevoerrol 322 de vorm heeft van een tandwiel om de kaart 4 met zijn tanden 3221 aan te voeren, kan de kaarttoevoerrol 322 een ander type rol zijn zoals 20 een wrijvingsrol om de kaart 4 via wrijving aan te voeren.

'Bij de aangegeven uitvoeringsvorm kan de kaart met een stap aangevoerd worden door een maal de registratiepositle verhoogtoets 362 of de registratiepositle verlaagtoets 363 in te drukken. De registratieposi-tie verhoogtoets 362 en de registratiepositle verlaagtoets 363 kunnen 25 echter uitgevoerd zijn om de kaart 4 over verschillende stappen aan te voeren telkens wanneer de toets eenmaal bekrachtigd wordt.

Bij de boven aangegeven uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de registreerinrichting gegevens op accurate wijze in de positie van een primaire lijn onder gegeven condities registreren.

30 Ofschoon bepaalde voorkeursuitvoeringen beschreven zijn zal het duidelijk zijn dat vele wijzigingen en varianten aangebracht kunnen worden zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

8402667

Claims (8)

1. Registreerinrichting voorzien van (a) een huis, (b) een in het huis gemonteerd kaarttoevoermeehanisme om in incre-5 mentele stappen een kaart toe te voeren voorzien van op gelijke afstand gescheiden gaten daarin in tenminste een langsrand daarvan; (c) een in het huis gemonteerde registreerkop die in een richting in wezen loodrecht op de voortbewegingstichting van de kaart beweegbaar is om gegevens op de kaart te registreren; en waarbij 10 (d) het kaarttoevoermeehanisme omvat een in het huis geplaatst kaartmagazijn om de kaart daarin op te slaan en dat voorzien is van een kaartuitlaat, kaarttoevoermiddelen met een ontlaadrol om de kaart uit het kaartmagazijn te ontladen, eerste aandrukmiddelen om de kaart tegen de ontlaadrol aan te drukken, een toevoerrol om de ontladen kaart toe 15 te -voeren, en tweede aandrukmiddelen om de kaart tegen de toevoerrol aan te drukken, een in het huis tegenover de kaartuitlaat geplaatst eerste aftastmechanisme om te detecteren of de kaart zich in de uitlaat bevindt en om een aandrijfsignaal aan de kaarttoevoermiddelen af te geven wanneer de kaart zich in de uitlaat bevindt, en een in het huis te-20 genover de kaart en in de bewegingsbaan van de kaart tussen de ontlaadrol en de toevoerrol geplaatst tweede aftastmechanisme dat uitgevoerd is om te detecteren of de kaart zich in de baan bevindt een vaste tijd-periode nadat de aandrijving van de kaarttoevoermiddelen gestart is door het aandrijfsignaal van het eerste aftastmechanisme, teneinde de 25 kaarttoevoermiddelen gedurende een bepaalde tijdperiode aangedreven te houden wanneer de kaart zich in de baan bevindt en teneinde een signaal af te geven om de kaarttoevoermiddelen te inactiveren wanneer de kaart zich niet in de baan bevindt.

2. Registreerinrichting volgens conclusie 1, waarin de kaart door 30 de toevoerrol met een snelheid wordt toegevoerd die groter is dan die door de ontlaadrol, waarbij de toevoerrol en de ontlaadrol verschillende wrijvingskrachten op de kaart uitoefenen, waarbij een van de verschillende wrijvingskrachter groter is dan de andere.

3. Registreerinrichting volgens conclusie 1, waarin de eerste aan-35 drukmiddelen omvatten een geleidingsplaat waarvan het ene uiteinde hoekgewijs beweegbaar op het kaartmagazijn bij de kaartuitlaat is gemonteerd en waarvan het tegenover gestelde uiteinde tegen de ontlaadrol met de kaart daartussen opgenomen vastgehouden wordt, waarbij duwmidde-len op het kaartmagazijn nabij de kaartuitlaat zijn gemonteerd en een 40 bladveer met een tussendeel dat hoekgewijs beweegbaar op het huis wordt 8402667 - ondersteund waarvan het ene uiteinde door de duwmiddelen wordt aange- druKt en het tegenover gestelde uiteinde tegen het tegenover gestelde uiteinde van de geleidingsplaat wordt aangedrukt.

4. Registreerinrichting volgens conclusie 1, waarin het kaartmaga-5 zijn een magnetisch lichaam heeft, waarbij het huis een daarin tegenover het magnetische lichaam van het kaartmagazijn gemonteerde magneet heeft om het magnetische lichaam magnetisch aan te trekken.

5. Registreerinrichting volgens conclusie 1, waarin de eerste aan-drukmiddelen omvatten een op het kaartmagazijn bij de kaartuitlaat ge- 10 monteerde geleidingsplaat waarvan het ene uiteinde tegen de ontlaadrol met de kaart daartussen wordt gehouden, een deksel dat een opening in het kaartmagazijn bedekt en een op het ene uiteinde van het deksel gemonteerde borstel die met de geleidingsplaat samenwerkt om de kaart daartussen te houden om de kaart alleen in een ontlaadrichting uit het 15 kaartmagazijn aan te voeren.

6. Registreerinrichting volgens conclusie 1, waarin het tweede aftas tmechanisme tegenover gaten in de kaart is geplaatst om een elektrisch signaal af te geven dat de gaten aanduidt, verder voorzien van telmiddelen om incrementele stappen van de uitvoer van de kaart door 20 het kaarttoevoermechanisme tussen randen van aangrenzende gaten te tellen, toevoerintervalrekenmiddelen om een toevoerinterval te berekenen overeenkomend met het interval tussen geregistreerde stippen uit het aantal van de incrementele stappen, tijdrekenmiddelen om een tijdperio-de te berekenen waarin elke gatrand passeert op basis van het aantal 25 incrementele stappen, een stuureenheid om de berekende tijdperiode te vergelijken met een tijdperiode op basis van een klok die op hetzelfde tijdstip is gestart als de toevoer van de kaart begint, en om een PI stuurmode teweeg te brengen zodat het verschil tussen de vergeleken tijden geëlimineerd zal worden, voorzien van correctiemiddelen om een 30 toevoerinterval als het uitgangssignaal van de toevoerinterval rekenmiddelen te corrigeren met het uitgangssignaal van de stuureenheid, en een kaarttoevoerbesturing om het kaarttoevoermechanisme met incrementele stappen aangeduid door het uitgangssignaal van de correctiemiddelen aan te drijven.

7. Registreerinrichting volgens conclusie 1, waarin de gaten in de kaart gevormd zijn in een positiebetrekking met verwijzingsgraderingen, waarbij de kaarttoevoermiddelen de kaart in incrementele stappen toevoeren, waarbij het tweede aftastmechanisme in uitlijning met de gaten is geplaatst om de gaten te detecteren, verder voorzien van een stap-40 teller om een incrementele stap van de toevoer van de kaart te tellen 8402667 «· * C telkens wanneer de kaart over een incrementele stap toegevoerd wordt, waarbij de stapteller vrijgegeven wordt wanneer het tweede aftastmechanisme een rand van een gat detecteert, een klok om een tijdafhankelijk signaal op te wekken, een stapmeetorgaan om het aantal incrementele 5 stappen nodig om de kaart over een interval tussen verwijzingsgraderin-gen toe te voeren te meten, en een stuureenheid die reageert op signalen van de stapteller de klok en het stapmeetorgaan voor het vergelijken van de huidige tijd en de positie van de kaart, waarbij de kaart over een interval voordat de registratie begint, zodanig toegevoerd 10 wordt dat een tijdstip afgedrukt zal worden op de kaart in een ten opzichte van een verwijzingsgradering gescheiden positie.

8. Registreerinrichting volgens conclusie 1, waarin de kaart voorzien is van in de richting van toevoer van de kaart onderling gescheiden primaire lijnen, waarbij de kaarttoevoermiddelen omvatten een toe-15 voerrol waarom de kaart gewikkeld wordt, en middelen om de toevoerrol te draaien teneinde de rol in incrementele stappen aan te drijven, waarbij het tweede aftastmechanisme in uitlijning met de gaten is geplaatst om de gaten te detecteren, verder voorzien van een geheugen om het aantal incrementele stappen op te slaan dat nodig is om de kaart 20 over een afstand vanaf de positie van een primaire lijn op de kaart toe te voeren naar de positie van een door het tweede aftastmechanisme gedetecteerd gat, en een registratiepositie insteleenheid die in een correct! emode kan werken om gegevens voor het teweeg brengen van de registratie op de primaire lijn af te geven aan de draaimiddelen, teneinde 25 de draaimiddelen te doen draaien wanneer een registratiepositie afwijkt van de primaire lijn teneinde de kaart aan te voeren totdat deze registratiepositie uitgelijnd is met de primaire lijn, en om het in het geheugen opgeslagen aantal stappen te wijzigen overeenkomstig de afwijking van de regsitratieposltie ten opzichte van de primaire lijn. ******** 84 0 266 7