NL8402654A - Weeginrichting. - Google Patents

Description

-1- 24141/CV/ps

Korte aanduiding: Weeginrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een weeginrichting en meer in het bijzonder op een inrichting voor het wegen van ieder 5 van een opeenvolging van voorwerpen, die langs een baan bewegen, bijvoorbeeld een opeenvolging van voorwerpen, die langs een baan worden getransporteerd met behulp van een schommeltransporteur.

Een dergelijke weeginrichting is bijvoorbeeld bekend uit het Britse octrooi 1.551.701, waarin de voorwerpen, bij-10 voorbeeld geslacht pluimvee, worden gedragen op schakels, die opeenvolgend langs een steunrail worden getrokken door een ketting waaraan de schakels met regelmatige tussenruimtes zijn bevestigd. Het wegen wordt uitgevoerd door te bewerkstelligen, dat het onderste gedeelte van iedere schakel, tezamen met het 15 daardoor gedragen voorwerp, over een weeginrichting beweegt. Gedurende het wegen moet uiteraard de steunrail geen ondersteuning geven en daarom wordt bewerkstelligd, dat het onderste gedeelte van iedere schakel omhoog beweegt, bijvoorbeeld onder het gebruikmaken van een hellend verlopende inrichting, waardoor de 20 belasting van de rail wordt afgenomen en overgebracht op de weeginrichting.

Dit omhoogbewegen van ieder voorwerp om het te wegen kan echter aanleiding geven tot een probleem, in het bijzonder indien het voorwerp ertoe neigt om in contact te zijn met het 25 voorgaande en/of het daarop volgende voorwerp zoals goed het geval kan zijn bij geslacht pluimvee, waar de vleugel van een vleugel aan kan grijpen aan de vleugel van een andere vogel, in het bijzonder indien de schakels op verhoudingsgewijs dichte afstand van elkaar zijn gelegen, hetgeen in het bijzonder het 30 geval kan zijn, indien hoge behandelingssnelheden van het geslachte pluimvee wordt vereist.

Indien een voorwerp in contact is met een of ander voorwerpen terwijl het voor het wegen omhoog wordt bewogen, biedt het naburige voorwerp of voorwerpen een weerstand tegen het heffen 35 en veroorzaken een slepen op het te wegen voorwerp, waardoor wordt veroorzaakt dat het voorwerp zwaarder lijkt dan dat het werkelijk is.

Er is onderkend, dat dit probleem kan worden opgelost, 8402854 % -2- 24141/CV/ps indien met alle voorwerpen zo goed mogelijk in dezelfde relatieve verticale stand ten opzichte van elkaar kan houden tijdens, de weeg-handeling.

Dienovereenkomstig voorziet de uitvinding in een in-5 richting voor het wegen van een opeenvolging van voorwerpen voorzien van een aantal, voorwerpdragers, die onderling zijn verbonden om in opeenvolging langs een baan te bewegen, van een weeginrichting opgesteld bij een weegstation op de baan, en van middelen om iedere voorwerpdrager bij het weegstation omlaag te bewegen om be-10 lasting aan te brengen op de weeginrichting.

De voorwerpdragers kunnen onderling zijn verbonden door een ketting, draad, kabel of dergelijk flexibel orgaan en iedere voorwerpdrager kan bij het weegstation omlaag worden bewogen door te veroorzaken dat het flexibele orgaan een baan volgt, welke bij 15 het weegstation naar beneden daalt.

Het flexibele orgaan kan onder spanning zijn, althans bij de weegfase, en kan worden gedwongen om door een afbuiginrichting naar beneden te bewegen.

Bij voorkeur werkt de afbuiginrichting in op de voor-20 werpdragers.

De voorwerpdragers kunnen worden getrokken langs een steundeel met behulp van een flexibele orgaan, waarbij de steun-rail bij het weegstation is onderbroken teneinde het de voorwerpdrager en het flexibele orgaan toe te staan, dat zij naar 25 beneden worden doorgezet.

De afbuiginrichting kan zijn voorzien van een doorhangend railgedeelte, welke inwerkt op het bovenoppervlak van de voorwerpdragers.

Iedere voorwerpdrager kan zijn voorzien van een schakel, 30 bijvoorbeeld een pluimveekarkas dragende schakel.

Als voorbeeld zullen nu bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding worden beschreven met verwijzing naar bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont schematisch een zijaanzicht van een uit-35 voeringsvoorbeeld van een weeginrichting volgens de uitvinding.

De weeginrichting omvat een transporteursysteem, dat is voorzien van een steunrail 10. Een aantal schakels 11, 12, 13, 14 en 15, geschikt voor het dragen van de karkassen van pluimvee, 8402654 -3- 24141/CV/ps worden langs de rail getrokken, met behulp van een ketting 16, waaraan de schakels met bepaalde tussenruimtes zijn bevestigd,

De schakels zijn overeenkomend met de schakels weergegeven bij het Britse octrooi 1.551.701 en zijn voorzien van een 5 wielen bezittend wagentje 17 waaraan met behulp van een paar ogen 18 een haak 19 geschikt voor het dragen van een karkas is gekoppeld. Iedere haak 19 draagt een zich horizontaal uitstrekkende stang 20 nabij zijn boveneinde. Afgezien van het onderbroken gedeelte 21 is de rail 10 eindloos, evenals de ketting 16.

10 Het onderbroken gedeelte 21 is opgesteld bij een weeg- station 22, waar den eindloze riem 23 een weinig onder de rail 10 is opgesteld. De eindloze riem 23, welke is geleid langs schijven 24, is opgehangen aan een electronische weegcel, welke niet nader is weergegeven.

15 Indien een schakel, tezamen met een door de schakel ge dragen karkas de riem 23 nadert, wordt de last van de het karkas dragende haak samen met een daardoor gedragen karkas aangebracht op de band 23 en dientengevolge op de weegcel.

De wijze waarop het onderste gedeelte van iedere schakel 20 wordt gedragen over de riem 23 en dientengevolge wordt gewogen komt overeen met de in het Britse octrooi 1.551.701 beschreven wijze, zodat het niet nodig zal zijn hierop uitgebreid in te gaan. Met de in genoemd octrooi beschreven inrichting werd echter de belasting aangebracht op de eindloze band door te bewerkstelligen 25 dat iedere schakel langs een hellend orgaan omhoog beweegt.

Het op deze wijze omhoog bewegen van een schakel kan aanleiding geven tot problemen, daar een pluimveekarkas in contact kan zijn met naburige karkassen, waardoor afremming kan worden meegedeeld aan het te bewegen karkas.

30 Met het uitvoeringsvoorbeeld van de huidige uitvinding zoals weergegeven in figuur 1, blijven de karkassen allen nagenoeg op dezelfde hoogte en wordt het gewicht van een karkas aangebracht op de riem 23 door de desbetreffende slede 17 omlaag te bewegen in plaats van de karkas dragende haak omhoog te bewegen.

35 De ketting 16 is onder spanning, en om dan ook iedere slede 17 omlaag te bewegen indien deze over de riem 23 passeert, is een tweede railgedeelte 25 opgesteld bij het weegstation, waarbij het centrale gedeelte 26 daarvan naar beneden doorhangt om de 8402654 -4- 24141/CV/ps sleden 17 opeenvolgend naar beneden af te buigen. Zo is, gezien in figuur 1, de slede 17 van schakel 13 naar beneden gedrukt door het doorhangende railgedeelte 26. Aangezien de horizontale stang 20 van de het karkas dragende haak in contact is met de riem 23 ver-5 oorzaakt het omlaag bewegen van de slede 17, dat het gewicht van de haak en een eventueel daardoor gedragen karkas rechtstreeks wordt aangebracht op de riem 23 en dientengevolge op de weegcel.

De beide ogen 18 zijn met een zekere hoeveelheid speling met elkaar verbonden, zodat indien de slede 17 naar beneden beweegt 10 het gewicht van de het karkas dragende haak niet langer wordt ondersteund door de slede 17· Dit gewicht wordt geheel door de riem 23 opgenomen.

De uitvinding is niet beperkt op de details van het bovens taande ui tvoeringsvoorbeeld.

8402654

Claims (8)

1. Inrichting voor het wegen van een opeenvolging van voor werpen voorzien van een aantal voorwerpdragers, die onderling zijn 5 verbonden om opeenvolgend langs een baan te bewegen, terwijl bij een weegstation aan de baan een weeginrichting opgesteld is, gekenmerkt door middelen voor het omlaag bewegen van iedere voor-werpdrager bij het weegstation teneinde belasting aan te brengen op de weeginrichting..

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorwerpdragers onderling zijn verbonden door een ketting, draad, kabel of dergelijk flexibel orgaan en iedere voorwerpdrager bij het weegstation omlaag wordt bewogen door te bewerkstelligen, dat het flexibele orgaan een baan volgt, welke naar beneden door-15 hangt bij het weegstation.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het flexibele orgaan, althans bij de weegfase, onder spanning is, en wordt gedwongen om naar beneden te bewegen door een afbuiginrichting.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de afbuiginrichting inwerkt op de voorwerpdragers.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de voorwerpdragers met behulp van het flexibele orgaan worden getrokken langs een steunrail, die bij het weegstation is onder- 25 broken teneinde het toe te staan, dat de. voorwerpdragers en het flexibele orgaan naar beneden worden afgebogen.

6. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de afbuiginrichting een doorhangend railgedeelte omvat, dat inwerkt op het bovenoppervlak Van de voorwerpdragers.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat iedere voorwerpdrager een schakel omvat.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat iedere schakel is aangepast om een pluimveekarkas te dragen. 8402654