NL8702888A

NL8702888A - Weeginrichting.

Info

Publication number: NL8702888A
Application number: NL8702888A
Authority: NL
Original assignee: Stork Pmt
Priority date: 1987-12-01
Filing date: 1987-12-01
Publication date: 1989-07-03
Also published as: DK668688D0; BR8806323A; JPH01191021A; DK668688A; US4958694A; EP0319110A1

Description

* 875090/Ti ί

Weeginrichting

De uitvinding heeft betrekking op een weeginrichting van de soort, zoals beschreven in de aanhef van conclusie 1.

Bij het wegen van voorwerpen, in het bijzonder slachtdieren, die worden voortbewogen aan een transportbaan en 5 voor het uitvoeren van de weging tijdelijk moeten worden stilgehouden, treden vertragings- en versnellingskrachten op, die worden overgedragen op de weeginrichting en op de daarin aanwezige meetcel en aldus het resultaat van de weging vervalsen. In het bijzonder wanneer de onderbreking 10 der weging slechts kortstondig is en de voorwerpen dus snel moeten worden afgeremd en eveneens weer snel in beweging moeten worden gebracht, zijn deze krachten aanzienlijk, bovendien heeft de weeginrichting geen tijd tot rust te komen en het resultaat van de weging zal dan sterk afwijken 15 van het feitelijk gewicht.

De uitvinding beoogt een weeginrichting te verschaffen waarin dit bezwaar is ondervangen. Deze weeginrichting wordt gekenmerkt door de maatregelen, zoals beschreven in het kenmerk van de hoofdconclusie.

20 Gunstige uitvoeringsvormen zijn beschreven in de volgconclusies.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Deze toont in zijaanzicht een uitvoeringsvorm van de weeginrichting volgens de uitvinding.

25 De in de figuur afgeheelde weeginrichting omvat een schematisch aangegeven gestel 2, waaraan op niet nader aangegeven wijze is vastgezet een draagbalk 4. Daarmee is gekoppeld een tweede daaraan evenwijdige draagbalk 6 en wel via een bovenste veerstrip 8, vastgezet op de balken 4 30 respectievelijk 6 met de schroeven 10 respectievelijk 12 en een onderste veerstrip 14, vastgezet op de balken 4 respectievelijk 6 met een schroef 16 respectievelijk 18. De onderste veerstrip 14 is verstijfd met de beide verstij-vingsstrippen 20 respectievelijk 22, vastgezet met de bouten 35 24 en 26, zodat slechts het gedeelte tussen de rechterrand van de balk 4 en de linkerrand der strippen 20 en 22, en de .8702888 * 2 linkerrand der balk 6 en de rechterrand der strippen 20, 22 werkzaam is voor het in verticale richting geleiden van de balk 6 ten opzichte van de balk 4.

De bovenste strip 8 draagt de kantelarm 28, die daaraan 5 is vastgezet met de bouten 30, 32, zodat ook hier slechts een kort gedeelte van de veerstrip 8 werkzaam is als kantel-geleiding. Ook hier is er een verstijvingsstrip 29.

De arm 28 draagt aan het linkereinde het instelbare contragewicht 30 en aan het rechtereinde een juk 32 met 10 daaraan bevestigd een ankerplaat 34. Deze is in het juk 32 geleid via de geleidepennen 36, 38; de om deze pennen aangebrachte veren 40, 42, opgenomen tussen de flens 44 van het juk 32 en borgplaten 46 respectievelijk 48, zodat de ankerplaat 34 door de veren 40, 42 steeds tegen het rechter-15 einde van de flens 44 wordt getrokken.

Tegenover de ankerplaat bevindt zich de elektromagneet 48, die met de schroef 50 is bevestigd aan het gestel 2. Tussen de beide delen is een, kleine, speling aanwezig.

De inrichting bevat voorts een op zich bekende weegcel 20 52, die wordt gedragen door het blok 54 dat met de schroeven 56 is vastgezet in de balk 4; op het bovenste weegoppervlak 58 van de meetcel 52 is met schroeven vastgezet een drukstuk 60, dat is verbonden met het lange been van een L-vormig drukstuk 62. In het drukstuk 60 is opgenomen een drukkogel 25 64 en in het korte been van het drukstuk 62 is opgenomen een drukkogel 66; deze drukkogels omsluiten een drukblok 68, dat is verbonden met de balk 6.

Aan de onderzijde van de balk 6 is daaraan vastgezet een koppelarm 70, die aan de onderzijde is verbonden met de 30 koppelstang 72, welke weer in verbinding staat met een door het gewicht van het te meten artikel, bijvoorbeeld een gevogeltekarkas, belast element. Dit is symbolisch aangegeven met de met G aangegeven pijl.

Aldus wordt de door het gewicht G uitgeoefende kracht 35 overgedragen op de meetcel 52, die een het gewicht representerend uitgangssignaal levert.

Zoals in de aanhef uiteengezet, kunnen tijdens het meten op de weeginrichting storende versnellings- en vertra- .8702888 * 3 έ gingskrachten worden uitgeoefend. Volgens de uitvinding wordt deze invloed ondervangen door voor het meten de kantelarm 28 te arreteren door het bekrachtigen van de elektromagneet 48, waardoor de ankerplaat 34 tegen het 5 voorvlak van de elektromagneet 48 wordt getrokken en de gehele inrichting is vergrendeld. Met behulp van een geschikt signaal dat op niet nader te beschrijven wijze wordt geleverd door de transportinrichting der artikelen op het moment, waarop het te wegen voorwerp tot rust is gekomen, 10 wordt de bekrachtiging van de elektromagneet 48 opgeheven en kan de kantelarm 28 met daarmee de langsbalk 6, geleid door de veerstrippen 8 respectievelijk 14, omlaag bewegen, waarbij de meetcel 52 overeenkomstig het gewicht G wordt belast. Wanneer het voorwerp zijn baan vervolgt, en de 15 kantelarm 28 weer in de ruststand is gekomen, wordt via een geschikte stuurketen de bekrachtiging der elektromagneet 48 weer ingeschakeld, waardoor de weeginrichting weer is gearreteerd en gereed is voor een volgende weging.

.8702888

Claims

1. Weeginrichting voor artikelen, zoals kleine slachtdieren, welke aan een transportbaan worden voortbewogen en waarvan deze beweging tijdens de bepaling van het gewicht tijdelijk wordt onderbroken, gekenmerkt door een, beweegbaar 5 door het gewicht belast op een drukomzetter (52) inwerkend orgaan dat samenwerkt met een bestuurbare arretering (44, 34, 48).

2. Weeginrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemd orgaan wordt gevormd door een met een beweegbaar 10 en door het te bepalen gewicht belast deel der inrichting gekoppelde kantelarm (28), waarvan het eerste, vrije einde een dwars daarop staande, tegen veerspanning in naar buiten verschuifbare, ankerplaat (34) draagt, samenwerkend met een door het gestel (2) gedragen elektromagneet (48).

3. Weeginrichting volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat de kantelarm (28) is verbonden met een eerste veerstrip • (8), welke aan het van de ankerplaat (34) afgekeerde einde vast is ingespannen en aan het andere einde is verbonden met een dwars op de kantelarm staande dwarsarm (6), van welke 20 dwarsarm (6) het op afstand onder de kantelarm (28) gelegen einde is verbonden met het ene einde van een tweede, met de eerste veerstrip evenwijdige en door een centrale plaat (20, 22) verstijfde veerstrip (14), waarvan het andere einde vast is ingespannen onder het ingespannen einde van de eerste 25 veerstrip, en de kantelarm (28) via een drukstuk (62) is gekoppeld met een elektrische weegcel (52).

4. Weeginrichting volgens conclusie 2-3, met het kenmerk, dat het tweede, vrije, einde van de kantelarm (28) een, bij voorkeur instelbaar, contragewicht (30) draagt. . 8702888