NL8402199A - Werkwijze en voertuig voor het aanleggen van een kunstgrasveld, een mal, belijningsmiddelen en een kunststofmat. - Google Patents

Description

* €.. > & P HP/EA/47 WERKWIJZE EN VOERTUIG VOOR HET AANLEGGEN VAN EEN KUNSTGRAS-VELD, EEN MAL, BELIJNINGSMIDDELEN EN EEN KUNSTSTOFMAT,

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanleggen van een kunstgrasveld, waarbij een kunststofmat wordt uitgelegd en met zand wordt ingestrooid.

Deze bekende werkwijze is bijzonder weersgevoelig, om-5 dat de kunststofmat bij het instrooien met zo goed mogelijk droog zand, droog moet zijn. Indien na het uitleggen de kunststofmat nat wordt, duurt het lang, bijvoorbeeld ten minste één week, vooraleer de mat voldoende droog is, dat hij ingestrooid kan worden. Een kunststofmat moet bij het 10 instrooien met zand in hoofdzaak droog zijn, omdat anders niet een voldoende vullingsgraad wordt verkregen. De vullingsgraad ligt ongeveer op 80 tot 100%.

Het met een kunststoffolie afdekken van een uitgelegde kunststofmat, teneinde deze tegen weersinvloeden, zoals re-15 gen, hagel of sneeuw, af te schermen, levert geen goed resultaat, omdat waterdamp uit de ondergrond condenseert tegen het kunststoffolie en de gevormde condensdruppels de kunststofmat nat maken.

De uitvinding beoogt de in de aanhef genoemde 20 werkwijze in die zin te verbeteren, dat de werkwijze in verregaande mate weersongevoelig wordt. Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, doordat tijdens het uitleggen van de kunststofmat deze kunststofmat met zand wordt ingestrooid. Zodoende wordt de uit te leggen 25 kunststofmat ingestrooid tot de gewenste vullingsgraad, terwijl na het uitleggen daarvan de mat nat kan worden, zonder dat dit nadelige effecten oplevert.

Indien tot na het instrooien van de kunststofmat met zand, de kunststofmat en het in te strooien zand wordt afge-30 schermd tegen weersinvloeden, is het eventueel mogelijk zelfs tijdens een regenbui de kunststofmat uit te leggen en met zand in te strooien.

Indien bij het instrooien met zand de polen van de kunststofmat worden omgelegd, ontstaat over de breedte van de 35‘kunststofmat een spleet tussen de rechtopstaande en omgelegde polen, zodat snel en efficient de gewenste vullingsgraad met 8402199 - 2 - zand kan worden bereikt.

Tijdens proeven is gebleken, dat de diverse te gebruiken kunststofmatten onderling afwijkende maten hebben, zodat de kunststofmatten onderling moeten worden aangepast. Dit 5 wordt bij voorkeur bereikt, doordat voorafgaande aan het uitleggen van een kunststofmat deze kunststofmat wordt aangepast aan een andere, in het aan te leggen kunstgrasveld aangrenzende kunststofmat.

Indien voorafgaande aan het uitleggen van een kunst-10 stofmat deze kunststofmat wordt voorzien van een belijnings-deelpatroon, dat behoort tot een belijningspatroon van het kunstgrasveld, kan de van een belijningsdeelpatroon voorziene kunststofmat direkt worden uitgelegd en ingestrooid, terwijl wordt vermeden, dat na het uitleggen en instrooien op de 15 plaatsen waar een belijningsdeelpatroon moet worden aangebracht, zand uit de mat moet worden verwijderd.

Indien het belijningsdeelpatroon wordt aangebracht door het verwijderen van een strook polen, vanaf een onderlaag van de kunststofmat, en door het vervolgens aanbrengen van een 20 kunststofmatstrook, waarvan de dikte in hoofdzaak gelijk is aan de hoogte van de verwijderde polen, ontstaat een belijningsdeelpatroon dat.stevig is verbonden met de kunststofmat, terwijl door het niet onderbreken en/of zo weinig mogelijk aantasten van de onderlaag van de kunststofmat, de stevigheid 25 van de kunststofmat blijft behouden, en er geen verplaatsing ten opzichte van de ondergrond kan optreden.

Bij voorkeur wordt de strook polen verwijderd door lokale verwarming met bijvoorbeeld een gloeidraad. Het gebruik van een gloeidraad verdient voorkeur boven het gebruik van 30 samenwerkende snijmessen, waartussen de polen verstrikt kunnen raken, terwijl een dergelijke constructie, bijvoorbeeld in een vorm van een tondeuse, relatief duur is.

Indien voorafgaande aan het uitleggen van een kunststofmat, deze kunststofmat langs ten minste één rand wordt 35 voorzien van een plakstrook, kan een aangrenzende uit te leggen kunststofmat eenvoudig en snel worden gekoppeld met een reeds gelegde kunststofmat via het lijmen aan de plakstrook.

Teneinde te voorkomen, dat na het aanbrengen van een lijm op de plakstrook de lijmwerking daarvan wordt verminderd 8402199 - 3 - t * * doordat uit te strooien zand zich hecht aan de lijm, verdient het voorkeur, dat bij het uitleggen,van de kunststofmat een aan de plakstrook grenzende kunststofmatstrook vrij wordt gehouden van zand.

5 Teneinde een tweede instrooibewerking te vermijden, verdient het voorkeur, dat de aan de plakstrook grenzende kunststofmatstrook na het lijmen aan de plakstrook van een andere kunststofmat wordt ingestrooid met zand.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een voertuig 10 voor het bij het aanleggen van een kunstgrasveld uitleggen van de kunststofmat. Dit voertuig wordt gekenmerkt door middelen voor het dragen van de uit te leggen kunststofmat en in de bewegingsbaan van de uit te leggen kunststofmat benedenstrooms van de uitlegmiddelen gelegen middelen voor het tij-15 dens het uitleggen met zand instrooien van de kunststofmat.

Indien in de bewegingsbaan van de uit te leggen kunststofmat ten minste één voertuigwiel benedenstrooms de in-strooimiddelen is aangebracht, loopt het voertuigwiel over de uitgelegde, met zand ingestrooide kunststofmat, zodat door 20 een zogenaamde plaatwerking van de ingestrooide mat, het voertuigwiel geen spoor vormt in het kunstgrasveld.

Indien een aantal voertuigwielen benedenstrooms de in-strooimiddelen is aangebracht, en aan ten minste één zijkant een voertuigwiel is aangebracht op een separate wielas die 25 losmaakbaar is bevestigd aan het voertuig, wordt het gewicht van het gehele voertuig, inclusief de uit te strooien hoeveelheid zand en de uit te leggen mat, over een zo groot mogelijk aantal wielen overgedragen aan de grond, zodat de totale druk per wiel zo klein mogelijk blijft, terwijl door het 30 verwijderen aan ten minste één zijkant van ten minste één voertuigwiel de totale breedte van het voertuig beperkt kan blijven tot de voor transport of vervoer in containers geldende maximale breedte.

Indien in de bewegingsbaan van de uit te leggen kunst-35 stofmat benedenstrooms van de instrooiraiddelen een vanuit het midden naar langsranden van de kunststofmat achterwaarts gebogen drukas is aangebracht, kunnen tijdens het uitleggen en/of instrooien optredende plooien worden verwijderd, voordat de kunststofmat zijn definitieve plaats heeft ingenomen.

S 4 0 2 1 9 S

- 4 -

Aangezien de instrooiniiddeXen over nagenoeg de gehele breedte van de kunststofmat instrooien, verdient het voorkeur, dat de instrooimiddelen verwijderbaar aan het voertuig zijn bevestigd, zodat de instrooimiddelen eveneens geen be-5 perking aan een minimale breedte van het voertuig opleggen.

Indien het voertuig heffende middelen omvat die draaibaar en/of in dwarsrichting van de bewegingsrichting van het voertuig verschuifbaar daaraan zijn bevestigd, kan enerzijds na het heffen van het voertuig bij het starten met het uit-10 leggen van een kunststofbaan, deze op een juiste plaats worden bevestigd, terwijl anderzijds het voertuig op het speelveld gedraaid kan worden, zonder voertuigwielen uit te sturen, hetgeen spoorvorming in het kunstgrasveld vermijdt.

Indien de uitlegmiddelen en de instrooimiddelen zijn 15 afgedekt tegen weersinvloeden, kan ook tijdens een regen- of hagelbui met het voertuig een ingezand kunststofveld worden aangelegd.

Een ander aspect van de uitvinding heeft betrekking op een mal voor het aanbrengen van een belijningspatroon op een 20 kunststofmat van een kunstgrasveld. Deze mal wordt gekenmerkt door twee rails, een langs de rails beweegbare wagen die is voorzien van loodrecht op de rails staande geleiders voor een lorrie die belijningsmiddelen draagt.

Indien de belijningsmiddelen zijn aangebracht in een 25 frame dat draaibaar op de lorrie is aangebracht, kan met de mal eveneens een krom belijningspatroon worden aangebracht.

In één enkele bewerking kan met de mal een belijnings-deelpatroon worden aangebracht, indien de belijningsmiddelen een scheerorgaan voor het scheren van polen van de kunststof- · 30 mat, de geschoren polen verwijderende middelen, een lijmor-gaan en middelen voor het aanbrengen van een kunststofmat-strook omvatten.

Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op de belijningsmiddelen, als ook op een uit te leggen kunststofmat, die 35 aan een langsrand is voorzien van een plakstrook, en eventueel een plaatslabel, dat zijn volgorde ten opzichte van aan- . grenzende kunststofbanen aangeeft.

Genoemde en andere kenmerken zullen aan de hand van een niet-limitatief, bij wijze van voorbeeld gegeven uitvoerings- .8402190 * β< * - 5 - voorbeeld worden verduidelijkt, onder verwijzing naar de bij-gevoegde tekening.

In de tekening stellen voor: fig. 1 een perspektivisch aanzicht van een werkwijze 5 voor het aanleggen van een kunstgrasveld met behulp van een voertuig overeenkomstig de uitvinding; fig. 2 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail II uit fig. 1; fig. 3 een aanzicht deels in doorsnede volgens de lijn 10 III-III uit fig. 2; fig. 4 een met fig. 3 overeenkomend aanzicht, waarbij met behulp van hefmiddelen het voertuig van een ondergrond is getild; fig. 5 een met fig. 2 overeenkomend aanzicht van het 15 voertuig, waarvan de verschillende verwijderbare elementen zijn verwijderd; fig. 6 een perspektivisch aanzicht van de van het voertuig verwijderde instrooimiddelen; fig. 7 een perspektivisch aanzicht van de verwijderde, 20 additionele instrooimiddelen; fig. 8 op een grotere schaal detail VIII uit fig. 3; fig. 9 een perspektivisch aanzicht van een in een loods opgestelde mal voor het op een kunststofmat aanbrengen van een belijningsdeelpatroon; 25 fig. 10 op grotere schaal een perspektivisch aanzicht van detail X uit fig. 9; en fig. 11 op weer een andere schaal een perspektivisch aanzicht van detail XI uit fig. 10.

Fig. 1 toont een kunstgrasveld 1 dat wordt opgebouwd 30 uit met zand 2 ingestrooide kunststofmatten 3, waarvan een aantal is voorzien van een belijningsdeelpatroon 4.

De uit te leggen kunststofmatten 3a worden afgeschermd tegen weersinvloeden, aangevoerd in een container 5, terwijl het gedroogde zand 2 wordt aangevoerd in een gesloten laad-35 bak 6 of in zakken.

De kunststofmatten 3a worden met behulp van een voertuig 7 uitgelegd op een ondergrond 8, terwijl tijdens het uitleggen van de kunststofmat 3a deze wordt ingestrooid met zand 2. Het voertuig 7 wordt nauwkeurig geleid over de onder-40 grond 8 met behulp van een laserzender 9, een aan de overzij- 8402199 4 \ - 6 - de van het kunstgrasveld 1 opgestelde laserontvanger 10 en een op het voertuig geplaatste laserontvanger 11.

Het kunstgrasveld 1 heeft een lengte van ca. 100 meter en een breedte van ca. 80 meter. Het kunstgrasveld wordt op-5 gebouwd uit een kader van kunststofmatten 3, dat vervolgens wordt opgevuld met andere kunststofmatten 3. De kunststofmatten hebben bijvoorbeeld een breedte van 4 meter en een lengte van 36 meter. Ofschoon bij het uitleggen van de kunststofmat 3a het voertuig 7 een breedte heeft van ten minste 4 meter» 10 kan het voertuig 7 op eenvoudige wijze een toegangspoort 12 passeren» omdat op hierna te beschrijven wijze door het verwijderen van een aantal voertuigelementen, de breedte van het voertuig kan worden beperkt tot afmetingen die afgestemd zijn op het vervoer over de weg of in een container.

15 Nadat alle kunststofmatten 3a zijn uitgelegd met behulp van het voertuig 7, is in principe het kunstgrasveld 1 direkt bespeelbaar.

Fig. 2 en 3 tonen meer in detail het voertuig 7 overeenkomstig de uitvinding» dat bij het aanleggen van een 20 kunstgrasveld wordt gebruikt voor het uitleggen van een in dit geval opgerolde kunststofmat 3a. Het voertuig 7 omvat middelen 13 voor het dragen van de uit te leggen kunststofmat 3a» en verder in de bewegingsbaan van de uit te leggen kunststofmat 3a benedenstrooms van de uitlegmiddelen gelegen mid-25 delen 14 voor het tijdens het uitleggen met zand instrooien van de kunststofmat 3a. De uitlegmiddelen 13 omvatten dragers 15 voor een as 116, waarop de kunststofmat 3a is gewikkeld.

De instrooimiddelen 14 omvatten een houder 16 voor zand 2f welke houder 16 aan zijn onderzijde is voorzien van een 30 langssleuf 17, waarvan een doorgang instelbaar is met een regelbare schuif 18.

Vanaf de uitlegmiddelen 13 loopt de kunststofmat 3a over een zwenkbare plaat 19 en onder strijkorgaan 20 door, * dat bovenstrooms van de instrooimiddelen 14 is aangebracht, 35 en een verlengd deel vormt van een wand 21 van de houder 16. [ i

Een wals 22 is op een zodanige afstand ten opzichte van het strijkorgaan 20 ingesteld, dat het strijkorgaan de polen 23 t.

van de kunnststofmat 3a omlegd ter hoogte van de instrooimid- ~ delen 14. Zodoende kan het zand een daardoor gevormde spleet 8402199 g - 7 - 4 * 24 snel en nagenoeg volledig vullen, zodat in hoofdzaak di-rekt de gewenste vullingsgraad wordt bereikt met zand 2, dat na passage van de schuif 18 over het strijkorgaan 20 naar beneden toe stroomt. Eventueel kan overtollig zand 2 met behulp 5 van een van een borstel 25 voorziene wals 26 worden weggeborsteld, waarbij de wals 26 tegen de bewegingsrichting van de af te rollen kunststofmat 3a in roteert.

Benedenstrooms van de instrooimiddelen 14 is een drukas 27 aangebracht, die bestaat uit twee vanuit het midden van de 10 uit te leggen kunststofmat 3a naar de langsranden 28 en 29 toe omgebogen assen 27 bestaat. Zodoende kunnen eventueel optredende plooien en dergelijke worden weggestreken.

De achterwielen 30 en 31 van het voertuig rollen over het reeds uitgelegde, met zand 2 ingestrooide deel 32 van de 15 kunststofmat 3a. Met deze opstelling wordt tevens bereikt, dat van additionele middelen voor het afrollen van de opgerolde kunststofmat 3a kan worden afgezien.

De besturing van het voertuig 7 tijdens het uitleggen van een kunststofmat 3a geschiedt onder invloed van de laser-20 middelen 9, 1Q en 11 hydraulisch met niet nader weergegeven middelen. Stuurcorrecties kunnen door het draaien van de voorwielen 33 worden uitgevoerd, zodat een langsrand 28 goed aanligt tegen een reeds gelegde kunststofmat 3. De kunststofmat 3a wordt met behulp van lijm 34 bevestigd aan de kunst-25 stofmat 3. Het voertuig 7 is daartoe voorzien van een lijm-zool 35 die vanuit een houder 36 lijm aanbrengt op een plak-strook 37 van de kunststofmat 3. Met behulp van een aandruk-rol 38 wordt een kunststofmatstrook 39 op de van lijm 34 voorziene plakstrook 37 gedrukt. Vervolgens wordt met behulp 30 van additionele instrooimiddelen 40 de kunststofmatstrook 39 van de kunststofmat 3a en de kunststofmatstrook 41 van de kunststofmat 3, welke beide stroken tot dan toe vrij zijn gehouden van zand, ingestrooid met zand 2. Op deze wijze wordt voorkomen, dat de hechtkracht van de lijm 34 op de plak-35 strook 37 wordt verminderd, doordat daarop zand 2 geraakt.

Aan de langsrand 29 bezit ook de uitgelegde kunststofmat 3a een strook 41 die vrij is gehouden van zand 2.

Teneinde weersinvloeden zoveel mogelijk tegen te gaan, zijn zowel de instrooimiddelen 14 als ook de uitlegmiddelen 8402199 - 8 -

‘ * V

13 overdekt met een met streeppuntlijnen aangegeven scherm 42. In de eenheden 43, 44 en 45 zijn resp. de aandrijfmidde-len voor het voertuig, de hydrauliektank en de besturingsmid-delen van het voertuig 7 opgenomen. Teneinde bij het uitrol-5 len van de kunststofmat 3a zijn positie in langsrichting van de houder 16 te kunnen instellen,is tussen de via het scharnier 120 aan de houder 16 bevestigde drager 15a en een steun 121 een daarin draaibaar gelagerde, van een handgreep 122 voorziene spindelas 123 aangebracht, die in schroefdraadver-10 binding staat met een draaibaar aan de drager 15a bevestigde moer 124. Zodoende kan het nauwkeurig positioneren van de kunststofmat 3a plaatsvinden zonder de voertuigwielen te draaien.

Zoals fig. 3 duidelijk laat zien, is de houder 16 voor 15 zand verschuifbaar opgenomen in geleidingsorganen 46, 47, zodat de houder 16 verwijderbaar is bevestigd aan een gestel 48 van het voertuig 7.

Het voertuig 7 is voorts voorzien van hefmiddelen 49.

De hefmiddelen 49 omvatten een poot 51 die is opgebouwd uit 20 een cilinder 52 die is geleid rond een aan een steunstuk 53 bevestigde hydraulische zuiger 54, waarvan de zuigerstang 155 is bevestigd aan de voet 50 van de poot 51, Door het bekrachtigen van de hydraulische zuiger 54 kan het voertuig met zijn wielen 30, 31 en 33 van de grond worden opgetild, terwijl het 25 geheel afsteunt op een ondergrond 55 via de voet 50.

Het steunstuk 53 is via een draaikrans 56 verbonden met het gestel 48. Door het bekrachtigen van een motor 157 kan het voertuig, terwijl de voertuigwielen 30, 31 en 33 zijn opgetild, in zijn geheel worden gedraaid. Bovendien is het bij 30 de in fig. 4 getoonde stand van het voertuig 7 mogelijk, een uit te leggen kunststofmat 3a over de plaat 19 en tussen e-nerzijds de wals 22 en anderzijds resp. het strijkorgaan 20 en de wals 26 heen te leiden, en vervolgens onder de drukas 27 en de voertuigwielen 30 en 31 door, en met bijvoorbeeld 35 een einde 57 bevestigd op een van lijm 58 voorziene plak-strook 59 van een kunststofmat 3. Na het laten dalen van het voertuig 7 kan vervolgens met het uitleggen en het tegelijkertijd met zand 2 instrooien van de kunststofmat 3a worden aangevangen.

8402199 > * - 9 -

De hefmiddelen 49, daaronder begrepen de draaikrans 56, zijn met behulp van een van rollen 61 voorziene wagen 60 door bekrachtiging van een hydraulische cilinder 62 in dwarsrich-ting van de bewegingsrichting van het voertuig 7 verschuif-5 baar aan het gestel 48 bevestigd. Hierbij lopen de rollen 61 in U-vorraige profielen 63.

De figuren 5, 6 en 7 tonen de voertuigdelen 7a, 7b en 7c, waaruit het voertuig 7 kan worden opgebouwd, terwijl van in het bijzonder het voertuigdeel 7a een breedte b kleiner is 10 dan een maximale breedte voorgeschreven voor weg- of containertransport. Het voertuigdeel 7b, dat in hoofdzaak de in-strooimiddelen 14 en uitlegmiddelen 13 omvat, kan met behulp van een door een niet getoond voertuig gedragen stang 64 uit de geleidingsorganen 46, 47 worden geschoven, waarbij de 15 stang 64 is gestoken door een doorgang 65 in de houder 16 en afsteunt in een juk 66, dat is bevestigd aan de houder 16. Voorafgaande aan het in de richting van de pijl 166 uitschuiven van het voertuigdeel 7b, moet aan een zijkant een voer-tuigwiel 31 worden verwijderd, hetgeen op eenvoudige wijze 20 kan geschieden, omdat dit voertuigwiel 31 is aangebracht op een separate wielas 67, die via een steun 68 met behulp van bevestigingsmiddelen 69 losmaakbaar is bevestigd aan de bak 16.

Fig. 8 toont meer in detail de constructie van de 25 schuif 18 voor het regelen van de sleufbreedte van de sleuf 17. De schuif 18 is voorzien van pennen 70, die elk zijn opgenomen in, en samenwerken met een sleufgat 71, dat is aangebracht in een hoekprofiel 72, dat met behulp van niet getoonde hydraulische middelen verschuifbaar is in de richting van 30 de dubbelpijl 73. Door de scheve stand van het sleufgat 71 ten opzichte van de bewegingsrichting weergegeven met de pijl 73, ontstaat een fijne regeling van de bediening van de schuif 18.

Fig. 9 toont een in een loods 74 opgestelde mal 75, 35 waarmee enerzijds een kunststofmat 3b kan worden aangepast aan een andere, in het aan te leggen kunstgrasveld 1 aangrenzende kunststofmat, en anderzijds voor het aanbrengen van een belijningsdeelpatroon 4. De mal omvat twee evenwijdig aan elkaar zich uitstrekkende rails 76, een over de rails 76 be- 8402199 • I * - 10 - weegbare wagen 77 die is voorzien van loodrecht op de rails 76 staande geleiders 78 voor een lorrie 79. De kunststofmat 3b wordt aangelegd tegen een aanlegbalk 80 en vervolgens wordt overmaatsmateriaal 81 verwijderd. Vervolgens wordt een 5 in het aan te leggen speelveld 1 aangrenzende kunststofmat 82 tegen de kunststofmat 3b aangelegd en wordt de kunststofmat 82 aangepast aan de kunststofmat 3b.

Indien noodzakelijk, wordt met behulp van de door de lorrie gedragen belijningsmiddelen 83 een belijningsdeelpa-10 troon 4 aangebracht in de kunststofmat 3b. Tenslotte wordt aan de langsrand 29 een plakstrook 37 aangebracht. De gerede kunststofmat 3b wordt vervolgens opgerold en opgenomen in een roldrager 84, en voorzien van een label 85, dat de plaats van de kunststofmat 3a binnen het kunstgrasveld 1 eenduidig weer-15 geeft. Eventueel voorzien van een omhulling 86 worden de opgerolde kunststofmatten 3a geplaatst in de container 5 die naar de bouwplaats wordt getransporteerd.

Pig. 10 toont meer in detail de lorrie 79. De lorrie 79 draagt de belijningsmiddelen 83 die zijn aangebracht op een 20 gestel 87 dat draaibaar is over een ring 88 van de lorrie 79. De belijningsmiddelen 83 omvatten achtereenvolgens in de bewerkingsrichting voor het aanbrengen van het belijnings-deelpatroon 4 in de kunststofmat 3b een scheerorgaan 89, dat is voorzien van elektrische aansluitingen 90 voor het elek-25 trisch verwarmen van een draad of stang 91. De stang 91 wordt over een zodanige diepte tot in de kunststofmat 3b gestoken, dat met behulp van de hete stang 91 de polen 92 vanaf een onderlaag 93 van de kunststofmat 3b worden verwijderd en vervolgens met een met streeppuntlijnen weergegeven afvoerin-30 richting 94 afgevoerd. Met behulp van een rol 95 kan in hoofdzaak de steekdiepte van het scheerorgaan 89 worden ingesteld. Het scheerorgaan 89 staat onder veerspanning van een in de richting van de kunststofmat 3b werkende veer (niet getoond ).

35 De geschoren kunststofmat 3b wordt vervolgens vanuit een lijmhouder 96 voorzien van lijm 97, waarop een kunststof-matstrook 98 wordt aangebracht. Een dikte van de kunststof-matstrook 98 is in hoofdzaak gelijk aan de hoogte van de verwijderde polen 92. Met de aandrukrol 99 wordt de aangebrachte 8402199 ✓ * - 11 - strook 98 op zijn plaats gedrukt.

Met behulp van de organen 100 worden polen 101 die grenzen aan het geschoren deel van de kunststofmat 3b daarvan weggebogen, zodat tussen de onderlaag 93 en de kunststofmat-5 strook 98 geen polen 101 kunnen geraken.

Het scheerorgaan 89, de lijmhouder 96 en de aandrukrol 99 zijn elk bevestigd aan profielen 102, waarmee een hoogte-instelling ten opzichte van de te behandelen kunststofmat 3b kan worden ingesteld.

9402199

Claims (31)

1. Werkwijze voor het aanleggen van een kunstgrasveld, waarbij een kunststofmat wordt uitgelegd en met zand wordt ingestrooid, met het kenmerk, dat tijdens het uitleggen van de kunststofmat deze kunststofmat met zand wordt ingestrooid.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tot na het instrooien van de kunststofmat met zand, de kunststofmat en het in te strooien zand wordt afgeschermd tegen weersinvloeden.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 10 dat bij het instrooien met zand de polen van de kunststofmat worden omgelegd.

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorafgaande aan het uitleggen van een kunststofmat deze kunststofmat wordt aangepast aan een ande- 15 re, in het aan te leggen kunstgrasveld aangrenzende kunststofmat.

5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorafgaande aan het uitleggen van een kunststofmat deze kunststofmat wordt voorzien van een belij- 20 ningsdeelpatroon, dat behoort tot een belijningspatroon van het kunstgrasveld.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het belijningsdeelpatroon wordt aangebracht door het verwijderen van een strook polen, vanaf een onderlaag van de kunst- 25 stofmat, en door het vervolgens aanbrengen van een kunststof-matstrook, waarvan de dikte in hoofdzaak gelijk is aan de hoogte van de verwijderde polen.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat door lokale verwarming met bijvoorbeeld een gloeidraad, de 30 strook polen wordt verwijderd.

8. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat voorafgaande aan het uitleggen van een kunststofmat, deze kunststofmat langs ten minste één rand wordt voorzien van een plakstrook.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat bij het uitleggen van de kunststofmat een plakstrook van een aangrenzende, gelegde kunststofmat wordt voorzien van lijm en 8402199 . * - 13 - de uit te leggen mat aan de plakstrook wordt gelijmd.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat bij het uitleggen van de kunststofmat een aan de plakstrook grenzende kunststofmatstrook vrij wordt gehouden 5 van zand.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de aan de plakstrook grenzende kunststofmatstrook na het lijmen aan de plakstrook van een andere kunststofmat wordt ingestrooid met zand.

12. Voertuig voor het bij het aanleggen van een kunst- grasveld uitleggen van een kunststofmat, gekenmerkt door middelen voor het dragen van de uit te leggen kunststofmat en in de bewegingsbaan van de uit te leggen kunststofmat benedenstrooms van de uitlegmiddelen gelegen middelen voor het tij- 15 dens het uitleggen met zand instrooien van de kunststofmat.

13. Voertuig volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de uitlegmiddelen dragers voor een kunststofmatrol omvatten.

14. Voertuig volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de instrooimiddelen een houder voor zand omvatten.

15. Voertuig volgens conclusie 12-14, met het kenmerk, dat in de bewegingsbaan van de uit te leggen kunststofmat bo-venstrooms van de instrooimiddelen een strijkorgaan is aangebracht.

16. Voertuig volgens conclusie 12-15, met het kenmerk, 25 dat in de bewegingsbaan van de uit te leggen kunststofmat ten minste één voertuigwiel benedenstrooms de instrooimiddelen is aangebracht.

17. Voertuig volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat een aantal voertuigwielen benedenstrooms de instrooimid- 30 delen is aangebracht, en aan ten minste één zijkant een voertuigwiel is aangebracht op een separate wielas die losmaakbaar is bevestigd aan het voertuig.

18. Voertuig volgens conclusie 12-17, met het kenmerk, dat in de bewegingsbaan van de uit te leggen kunststofmat be- 35 nedenstrooms van de instrooimiddelen een vanuit het midden naar langsranden van de kunststofmat achterwaarts gebogen drukas is aangebracht.

19. Voertuig volgens conclusie 12-18, met het kenmerk, dat de instrooimiddelen verwijderbaar aan het voertuig zijn 8402199 - 14 - bevestigd.

20. Voertuig volgens conclusie 12-19, gekenmerkt door het voertuig heffende middelen die draaibaar en/of in dwars-richting van de'bewegingsrichting van het voertuig verschuif- 5 baar daaraan zijn bevestigd.

21. Voertuig volgens conclusie 12-20, gekenmerkt door middelen voor het lijmen van de uit te leggen kunststofmat aan een lijmstrook van een aangrenzende uitgelegde kunststofmat.

22. Voertuig volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat door de instrooimiddelen omvatte doseermiddelen binnen randstroken van de kunststofmat zijn gelegen.

23. Voertuig volgens conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat in de bewegingsrichting van het voertuig beneden- 15 strooms van de lijmmiddelen instrooimiddelen zijn aangebracht.

24. Voertuig volgens conclusie 12-23, met het kenmerk, dat de uitlegmiddelen en de instrooimiddelen zijn afgedekt tegen weersinvloeden.

25. Mal voor het aanbrengen van een belijningspatroon op een kunststofmat van een kunstgrasveld, gekenmerkt door twee rails, een langs de rails beweegbare wagen die is voorzien van loodrecht op de rails staande geleiders voor een lorrie die belijningsmiddelen draagt.

26. Mal volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de belijningsmiddelen zijn aangebracht in een frame dat draaibaar op de lorrie is aangebracht.

27. Mal volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk, dat de belijningsmiddelen een scheerorgaan voor het scheren 30 van polen van de kunststofmat, de geschoren polen verwijderende middelen, een lijmorgaan en middelen voor het aanbrengen van een kunststofmatstrook omvatten.

28. Mal volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat het scheerorgaan een elektrisch te verwarmen draad omvat. 35

.29. Mal volgens conclusie 25-28, met het kenmerk, dat een afstand tussen de rails in hoofdzaak gelijk is aan ten minste de breedte van twee aan elkaar grenzende kunststofmat-ten.

30. Belijningsmiddelen volgens conclusie 27 of 28. 8402199 φ - 15 -

31. Uit te leggen kunststofmat aan een langsrand voorzien van een plakstrook en eventueel een plaatslabel. 8402199