NL8402065A - Drukvat. - Google Patents

Description

tt* * « X Sch/gn/8 Nagron -1-

Korte aanduiding: Drukvat

De uitvinding heeft betrekking op een opslagvat voor medium onder druk.

Het is bekend gebruik te maken van een cilindrisch vat met grosso modo half-bolvormige eindwanden. Een dergelijk 5 vat vertoont een aantal nadelen en beperkingen.

Het laat zich niet gemakkelijk met een gering ruimtebeslag plaatsen, is duur in produktie en leent zich niet voor thermische koppeling met een ander vat, tenzij men zijn toevlucht neemt tot relatief gecompliceerde en daardoor 10 dure constructies. Verder moet het vat betrekkelijk dikwandig zijn om de interne druk te kunnen weerstaan.

Naarmate de diameter groter wordt neemt namelijk de trekspanning in de wand onder invloed van de interne druk toe, en wel in evenredigheid met die interne druk en met de 15 interne diameter van het vat. Dit-betekent dat grotere vaten evenredig dikwandiger moeten zijn. Ter oriëntatie: een gangbare dikte van een klein drukvat is bijvoorbeeld 4 mm, terwijl de wand van staal is vervaardigd.

De eindwanden mogen niet vlak zijn, omdat vlakke 20 eindwanden niet in staat zouden zijn om de interne druk in voldoende mate op te vangen zonder ontoelaatbare elastische en/of plastische vervormingen te gaan vertonen.

De eindwanden moeten door lassen op het cilindrische lichaam worden bevestigd. Deze lasbewerking is kostbaar, 25 omdat aan drukvaten zeer strenge veiligheidseisen worden gesteld. Voor controle moet verder van röntgentechnieken gebruik worden gemaakt.

Het vervaardigen van het cilindrische lichaam vindt gewoonlijk plaats op basis van een vlakke plaat, die wordt 30 rondgezet, gelast, gewalst, gesoldeerd of dergelijke.

8402065 4 .9 -2-

De eindwanden kunnen worden geperst, diepgetrokken, of in geval van grotere wanden uit delen worden vervaardigd.

In het algemeen is het bekende vat door zijn vorm niet eenvoudig en met gering ruimtebeslag te plaatsen, het is 5 zwaar en kostbaar.

De uitvinding beoogt een opslagvat voor medium onder druk zodanig uit te voeren dat het de genoemde nadelen van de bekende techniek niet vertoont.

Voorgesteld is al, dubbelwandige plaatconstructies in 10 hoofdzaak vlak uit te voeren. Zo is het bijvoorbeeld bekend twee vlakke stalen platen aan hun randen mediumdicht en drukbestendig met elkaar te verbinden, vervolgens een patroon van puntlasverbindingen tussen de beide platen aan te brengen, waarna tussen de platen een medium onder zeer 15 hoge druk wordt gebracht, waardoor de constructie als het ware wordt "opgeblazen", zodat er een matrasvormige, min of meer vlakke constructie ontstaat.

De figuren 1 en 2 tonen deze bekende techniek.

Fig. 1 toont twee platen 1, 2, die aan hun randen door 20 rolnaadlassen met elkaar gasdicht zijn verbonden, zoals is aangeduid met een onderbroken lijn 3. De platen 1 en 2 zijn verder met elkaar verbonden door een patroon van puntlasverbindingen 4, zoals verder schematisch met pijlen 5 is aangeduid. Vervolgens is op de in fig. 2 getoonde wijze via 25 een opening 6 medium onder hoge druk ingelaten, zoals met een pijl 7 is weergegeven. Daardoor zijn de zones tussen de puntlasverbindingen 4 uiteengeweken, zodat de min of meer gegolfde vorm is ontstaan, die in de met 8 aangeduide zone, het weggebroken deel van het perspectivische aanzicht 30 volgens fig. 2, duidelijk is te zien en die aan de constructie grotendeels zijn stijfheid verleent.

Het nadeel van de op deze wijze verkregen constructie is, dat hij ten opzichte van zijn gewicht en zijn grootste geprojecteerde oppervlak relatief weinig volume bevat.

35 Met het oog op de hiervoorgenoemde nadelen van het vlakke, betrekkelijk dunwandig uit te voeren drukvat stelt 8402085 Λ. * -3- de uitvinding voor, een opslagvat voor medium onder druk te voorzien van tenminste een tussen twee wanddelen aangebracht, op trek belastbaar koppelelement. Opgemerkt wordt, dat een dergelijke constructie zich niet beperkt tot 5 vlakke drukvaten maar zich leent voor toepassing in een veel ruimere klasse van dergelijke vaten, bijvoorbeeld parallellepipedumvormige vaten, kubusvormige vaten, polygone vaten, vaten met gekromde wanddelen, enz.

In het bijzonder kan gebruik worden gemaakt van een 10 aantal in hexagonale patronen gerangschikte koppelele-menten. Hiermee kunnen de drukzones tussen de koppelele-menten relatief klein worden en daardoor kan in nog sterkere mate worden bereikt dat de wanddikte van het drukvat beperkt kan blijven. Ter oriëntatie wordt hierbij opgemerkt, dat in 15 vergelijking tot de reeds genoemde 4 mm van het bekende drukvat bij het vat volgens de uitvinding een wanddikte in de grootte-orde van 0,4 mm kan worden toegepast, d.w.z. een wanddikte-reductie met een factor 10. Het behoeft geen betoog dat dit de hanteerbaarheid en de plaatsingsmogelijk-20 heden van een vat aanzienlijk verbetert. Voor een groter vat wordt deze factor evenredig gunstiger.

In een eerste uitvoeringsvoorbeeld vertoont het opslagvat volgens de uitvinding de bijzonderheid dat het of elk koppelelement is uitgevoerd als een in beide 25 wanden op een corresponderende positie aangebrachte, plastisch vervormde convexe zone, welke beide convexe zones met hun naar elkaar gerichte deel met elkaar zijn verbonden. Dergelijke plastisch vervormde zones kunnen vooraf door bijvoorbeeld dieptrekken worden aangebracht. Een beperking 30 hiervan is de begrenzing van de dieptrekmogelijkheden. De wanddikte bij het dieptrekken neemt af, terwijl bovendien ter bereiking van een gewenste hoogte van de convexe zones veelal meer dan een dieptrekbewerking noodzakelijk is, hetgeen tijdrovend en kostbaar is. Veirder geeft deze 35 constructie een relatief groot verlies aan effectief volume.

3402065 f .» -4-

De convexe zones kunnen op verschillende bekende wijzen met elkaar worden verbonden. Zeer eenvoudig en betrouwbaar is die variant, waarin de convexe zones aan elkaar zijn vastgelast, in het bijzonder door puntlassen. Om 5 de nadelen van de hierbovenbeschreven uitvoering op te heffen kan men bij voorkeur gebruik maken van een uitvoering, waarin het of elk koppelelement is uitgevoerd als een plaat, draad, staaf of buis. Zeer eenvoudig en goedkoop is die variant, waarin het koppelelement met zijn uiteinden aan 10 beide wanden is vastgelast, in het bijzonder door puntlassen.

Hierbij doet zich het probleem voor dat de elektrische weerstand van de staaf of buis een relatief grote rol kan gaan spelen. De staaf of buis kan zeer heet worden zonder 15 dat hij in voldoende mate door lassen aan de wanden wordt gehecht, terwijl hij verder ontoelaatbaar kan vervormen, stuiken, knikken, terwijl bovendien een ontoelaatbaar verlies aan elektrisch vermogen optreedt. Het lasprocede en daardoor de kwaliteit van de resulterende las is op deze 20 wijze moeilijk of niet te beheersen.

Om dit laatstgenoemde probleem het hoofd te bieden biedt de uitvinding verder een werkwijze voor het vervaardigen van een opslagvat van het hiervoorbesproken type, volgens welke werkwijze een staaf of buis wordt ingeklemd in 25 een tenminste elektrisch geleidende huls,de staaf of buis door puntlassen met beide wanden wordt verbonden en tenslotte de huls wordt verwijderd. Behalve elektrisch geleidend, waardoor de weerstand van de staaf of buis zelf een aanzienlijk geringere rol speelt, kan met voordeel de huls ook 30 thermisch geleidend zijn uitgevoerd, hetgeen een koelend effect op de koppelelementen heeft, hetgeen verder bijdraagt tot een goede vormvastheid.

Een variant, waarbij geen gebruik hoeft te worden gemaakt van een lasprocede voor het aanbrengen van de 35 koppelelementen, vertoont het kenmerk dat het of elk koppelelement met elk van zijn uiteinden samen werkt met een aan 8402065 * £ -5- de bijbehorende wand aanwezig vergrendelingsorgaan en ten opzichte daarvan rond zijn langsas roteerbaar is tussen een vergrendelde stand en een vrije stand. Om een dergelijk opslagvat te vervaardigen kan het van voordeel zijn, indien 5 de vergrendelingsorganen tenminste enigszins zijn verbonden met de ene wand, waarna de tweede wand wordt geplaatst en ook de koppeling met die wand tot stand kan worden gebracht. Een dergelijk opslagvat vertoont de bijzonderheid dat de vrije stand van het of elk koppelelement ten opzichte 10 van het vergrendelingsorgaan voor de ene wand afwijkt van die voor de andere wand.

In hetzelfde verband kan gebruik worden gemaakt van een uitvoering, waarbij het of elk koppelelement door middel van snapverbindingen met elk van zijn uiteinden samenwerkt 15 met een aan de bijbehorende wand aanwezig vergrendelingsorgaan.

De uitvinding strekt zich verder uit tot een uitvoering s voorbeeld met als koppelelementen dienst doende, als warmtewisselaar uitgevoerde en aansluitbare buizen.

20 Met voordeel kunnen tegen elkaar liggende randen van telkens twee wanden door lassen met elkaar zijn verbonden.

Bij voorkeur wordt in dit verband gebruik gemaakt Van een uitvoering, die het kenmerkt vertoont dat aangrenzende rand-zones van paren wanden op elkaar liggen en door rolnaad-25 lassen met elkaar zijn verbonden.

Afhankelijk van het toegepaste medium kan het van voordeel zijn indien het binnenoppervlak is bedekt met een corrosiewerende deklaag. Gebruik kan worden gemaakt van een deklaag op basis van fenol-fenolepoxies. Het probleem hier-30 bij is dat een dergelijk materiaal zich zeer slecht in meer of meer nauwe spleten laat aanbrengen. Bij voorkeur wordt er bij de vervaardiging van een opslagvat dan ook gezorgd, dat die niet ontstaan of in het gerede vat nog aanwezig zijn. In het bijzonder doet het probleem zich voor bij tegen elkaar 35 liggende randen van wanden.

---'Sa^aa 8402065 » * -6-

Allereerst biedt de uitvinding een werkwijze die de bijzonderheid vertoont dat van een eerste wand twee tegenover elkaar gelegen randzones haaks worden omgezet, vervolgens op die omgezette randzones randzones van twee verdere, 5 onderling evenwijdige wanden worden geplaatst, tussen de omgezette randzones een tenminste elektrisch geleidend blok wordt geplaatst, vervolgens elektrische stroom wordt doorgeleid via lasrollen die de twee verdere platen aan hun vrije zijden althans ongeveer aangrijpen in het gebied van 10 de overgang tussen hun randzones en hun vrije oppervlak, waarbij tijdens het doorleiden van de stroom de drie platen en de lasrollen ten opzichte van elkaar worden bewogen voor het door lassen verbinden van de eerste plaat met de twee verdere platen en tenslotte het geleidende blok wordt 15 verwijderd, die nog nader kan worden uitgewerkt in die zin, dat de snelheid van de relatieve beweging tussen de lasrollen en de drie wanden en de baan van die lasrollen worden gekozen op basis van de thermische eigenschappen van het geleidende blok. In het bijzonder de laatstgenoemde 20 nadere uitwerking heeft het voordeel, dat een zeer vloeiende overgang tussen de diverse delen kan worden verkregen en de deklaag met grote betrouwbaarheid kan worden aangebracht.

Tenslotte strekt de uitvinding zich uit tot een samenstel van twee of meer opslagvaten van het beschreven type.

25 Voor het thermisch koppelen van de samenstellende vaten kan een dergelijk samenstel de bijzonderheid vertonen dat tussen naar elkaar gerichte wanden van aangrenzende vaten een laag thermisch geleidend materiaal aanwezig is die zich kan voegen naar eventueel zich wijzigende vormen van de betref-30 fende wanden, bijvoorbeeld poeder, korrels, slijpsel, vezels krullen of dergelijk van thermisch geleidend materiaal, bijvoorbeeld aluminium, magnesium, koper, geleidende glassoorten, of koolstof. Een dergelijke thermisch geleidende tussenlaag zorgt ook bij door drukveranderingen 35 veranderende vormen voor een goed thermisch contact tussen de verschillende vaten. De uitvinding zal nu worden 8402065 -7- * * toegelicht aan de hand van een tekening van enkele willekeurige uitvoeringsvoorbeelden. In de tekening tonen:

Fig. 1 en 2 twee produktiefasen van een bekend, vlak warmte-opslagvat? 5 Fig. 3 een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een vat volgens de uitvinding?

Fig. 4 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een detail van een twee uitvoeringsvoorbeeld?

Fig. 5 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch 10 aanzicht van een detail ter toelichting van de wijze van vervaardiging van het vat volgens fig. 4?

Fig. 6 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van het vat volgens fig. 4 ter toelichting van de vervaardiging daarvan; 15 Fig. 7 een verder voorbeeld van een koppelelement;

Fig. 8 weer een ander voorbeeld van een koppelelement?

Fig. 9 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een samenstel van twee thermisch gekoppelde opslagvaten? 20 Fig. 10 een schema van een parallellepipedumvormig opslagvat ?

Fig. 11 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een opslagvat tijdens de produktie daarvan;

Fig. 12 een dwarsdoorsnede door een tevens als warmte-25 wisselaar dienst doend opslagvat volgens de uitvinding? en

Fig. 13 een voorkeursvorm van een patroon waarin de koppeleïementen zijn gerangschikt.

Fig. 3 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een drukvat 9. Dit omvat twee wanden 10, 11, die met hun randen 30 door rolnaadlassen aan elkaar zijn gehecht, zoals met het verwijzingsgetal 12 is aangeduid. De wanden 10, 11 zijn voorzien van naar elkaar gerichte convexe gedeelten 13, 14, waarvan de toppen door puntlassen met elkaar zijn verbonden.

35 Fig. 4 toont een drukvat 15, waarvan de koppelelemen- 5402065 -8- 4 * ten als staven 16 zijn uitgevoerd. In afwijking van het uit-voeringsvoorbeeld volgens fig. 3 zijn de randen van de wanden 17, 18 door middel van een U-vormig geprofileerd element 19 met elkaar gekoppeld.

5 Fig. 5 toont, hoe de staven 16 kunnen zijn aange bracht. Klemmen 20 zijn uitgevoerd als langwerpige bekken 21, 22 die koperen halve hulzen 23, 24 dragen, die de staven 16 nauwsluitend kunnen omvatten. Na het in de hulzen 23, 24 brengen van de staven 16 wordt een klem 20 tussen de wanden 10 17, 18 aangebracht, waarna door puntlaselektroden 25, 26 een drukkracht wordt uitgeoefend overeenkomstig de pijlen 27, 28 en een lasstroom wordt doorgeleid. Na het vastlassen van de staven van een klem 20 wordt de klem geopend en verwijderd.

Fig. 6 toont, hoe het U-vormige element 19 tussen de 15 wanden 17, 18 wordt aangebracht, in de ü wordt een koperen blok 29 geplaatst, waarna vanaf het buitenvlak van de platen 17, 18 lasrollen 30, 31 worden aangedrukt en door een stroombron 32 een lasstroom wordt doorgeleid. De rollen 30, 31 worden tijdens het doorleiden van de stroom in de met 20 pijlen 33, 34 aangeduide richting aangedreven, waardoor het werkstuk een verplaatsing volgens de pijl 35 ondergaat. De baan van de rollen 30, 31 strekt zich uit over het lijf van het U-vormige element 19. De verkregen vloeiende lasnaad aan beide zijden is aangeduid met resp. 36 en 37.

25 Fig. 7 toont twee wanden 38, 39 met vergrendelings- organen 40, 41 in de vorm van een doos, waarvan het bovenvlak een rechthoekig gat 42, 43 vertoont voor samenwerking met aan een staafvormig koppelelement 44 aangebracht aan-slagdeel 45, 46. Eerst wordt de staaf 44 omlaag bewogen (47) 30 en het aanslagdeel 46 door het rechthoekige gat 43 wordt doorgelaten. Vervolgens wordt langs mechanische of magnetische weg de staaf 44 volgens de pijl 48 geroteerd, zodat hij niet meer kan worden teruggetrokken, althans enigszins gefixeerd is aan de wand 39. Vervolgens wordt de wand 38 35 omlaag bewogen volgens een pijl 49. Het aanslagdeel 45 dient volgens de pijl 48 zodanig te zijn geroteerd, dat het aan- 8402065 -9- « «.

slagdeel 45 een zelfde hoekstand inneemt als het rechthoekige gat 42 in het vergrendelingsorgaan 40. Nadat het aanslagdeel 45 door dat gat 42 is doorgelaten, vindt een nog verdergaande rotatie plaats, zodanig, dat de staaf 40 tussen 5 beide wanden 38, 39 trekvast is aangebracht.

Fig. 8 toont twee wanden 50, 51 met vergrendelingsorganen 52, 53, die in zoverre afwijken van de vergrendelingsorganen 40, 41 volgens fig. 7, dat hun bovenwand is voorzien van ronde in plaats van rechthoekige 10 gaten 54, 55. Een staaf 56 is aan zijn einden 57 voorzien van vier enigszins veerkrachtige delen 58, elk met een als weerhaak dienst doend aanslagvlak 59 voor samenwerking met het vlak rond de gaten 54, 55. De constructie is zodanig dat door uitoefening van een voldoende kracht de staaf 56 door 15 de twee snapverbindingen kan worden gekoppeld met de platen 50, 51.

Fig. 9 toont een samenstel 60 van twee drukvaten 61, 62, die zijn omgeven door een kader 63. Tussen de naar elkaar gerichte wanden van de vaten 61, 62 is een met 20 aluminiumpoeder gevulde tussenruimte 64 aanwezig. Hierdoor is een uitstekende thermische koppeling tussen beide vaten verzekerd.

Fig. 10 toont zeer schematisch een drukvat 65 met de vorm van een blok of parallellepipedum. Overstaande wanden 25 zijn met elkaar gekoppeld door staven, die algemeen met 66 zijn aangeduid.

Fig. 11 toont een vat 67 met een ruimtelijk netwerk, bestaande uit elkaar op enige onderlinge afstand kruisende staven, die algemeen met 68 zijn aangeduid. De wanden 69 30 zijn voorzien van onder ongeveer 45° omgezette randzones 70, die door rolnaadlassen met elkaar zijn verbonden.

Schematisch zijn de betreffende lasrollen 71 en een daarmee verbonden stroombron 72 aangeduid.

Fig. 12 toont een opslagvat 73 met wanden 74, 75 en 35 als buizen uitgevoerde koppelelementen 76, die via herders 5492065 0 * -10- 77, 78 zijn aangesloten voor doorlating van warmtewisselend medium. Dit warmtewisselende medium staat dan via de wand van de buizen 76 in thermisch contact met het in het vat 73 aanwezig medium. De buizen 76 zijn vanaf de buitenzijde van 5 het vat 73 aan de wanden 74, 75 vastgelast (79).

Fig. 13 tenslotte toont een hexagonaal patroon, waarin de koppelelementen kunnen zijn geplaatst.

Het zal duidelijk zijn dat voor toepassing als warmtewisselaar de tevens als koppelementen dienst doende 10 buizen een vergroot warmtewisselend oppervlak kunnen vertonen, bijvoorbeeld in de vorm van al dan niet helixvormig uitgevoerde vinnen, ribben of dergelijke. De buizen kunnen desgewenst ook als warmtebuizen (heat-pipes) zijn uitgevoerd. In dat geval behoeven ze niet 15 noodzakelijkerwijze buiten de wanden van het vat uit te steken. De warmte-overdracht door de wand zal in hoofdzaak via de warmtebuizen plaatsvinden.

De uitvinding beperkt zich verder niet tot vlakke wanden of panelen, maar kan ook voor gekromde oppervlakken 20 worden toegepast en ook voor niet-cilindrische lichamen.

Normaal moeilijk te hanteren vormen met grote loze volumina kunnen volgens de uitvinding dan ook effectief worden gebruikt. Als voorbeeld wordt in dit verband gewezen op toepassing van de uitvinding in het kader van 25 vliegtuigvleugels, brandstoftanks, tussen pijpen bundels te plaatsen opslagvaten, veelhoekige vaten voor plaatsing in hoeken enz.

8402065

Claims (17)

1. Opslagvat voor medium onder druk gekenmerkt door tenminste een tussen twee wanddelen aangebracht, op trek belastbaar koppelelement.

2. Opslagvat volgens conclusie 1, gekenmerkt door een 5 aantal in hexagonale patronen gerangschikte koppelelementen.

3. Opslagvat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het of elk koppelelement is uitgevoerd als een in beide wanden op een corresponderende positie aangebrachte, plastisch vervormde convexe zone, welke beide 10 convexe zones met hun naar elkaar gerichte deel met elkaar zijn verbonden.

4. Opslagvat volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de convexe zones aan elkaar zijn vastgelast.

5. Opslagvat volgens conclusie 1 of 2, met het 15 kenmerk, dat het of elk koppelelement is uitgevoerd als een plaat, draad, staaf of buis.

6. Opslagvat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het koppelelement met zijn uiteinden aan beide wanden is vastgelast.

7. Opslagvat volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het of elk koppelelement met elk van zijn uiteinden samenwerkt met een aan de bijbehorende wand aanwezig vergrende-lingsorgaan en ten opzichte daarvan rond zijn langsas roteerbaar is tussen een vergrendelde stand en een vrije 25 stand.

8. Opslagvat volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de vrije stand van het of elk koppelelement ten opzichte van het vergrendelingsorgaan voor de ene wand afwijkt van die voor de andere wand.

9. Opslagvat volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het of elk koppelelement door middel van snapverbindingen met elk van zijn uiteinden samenwerkt met een aan de bijbehorende wand aanwezig vergrendelingsorgaan. 8*02 0 6 5 -1.2- •J V

10. Opslagvat volgens conclusie 5, gekenmerkt door als koppelelementen dienst doende, als warmtewisselaar uitgevoerde en aansluitbare buizen.

11. Opslagvat volgens een der voorgaande conclusies, 5 met het kenmerk, dat tegen elkaar liggende randen van telkens twee wanden door lassen met elkaar zijn verbonden.

12. Opslagvat volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat aangrenzende randzones van paren wanden op elkaar liggen en door rolnaadlassen met elkaar zijn verbonden.

13. Opslagvat volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het binnenoppervlak is bedekt met een corrosiewerende deklaag.

14. Samenstel van tenminste twee opslagvaten volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen 15 naar elkaar gerichte wanden van aangrenzende vaten een laag thermisch geleidend materiaal aanwezig is die zich kan voegen naar eventueel zich wijzigende vormen van de betreffende wanden.

15. Werkwijze voor het vervaardigen van een opslagvat 20 volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een staaf of buis wordt ingeklemd in een tenminste elektrisch geleidende huls, de staaf of buis door puntlassen met beide wanden wordt verbonden en tenslotte de huls wordt verwijderd.

16. Werkwijze voor het vervaardigen van een opslagvat 25 volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat van een eerste wand twee tegenover elkaar gelegen randzones haaks worden omgezet, vervolgens op die omgezette randzones randzones van twee verdere, onderling evenwijdige wanden worden geplaatst, tussen de omgezette randzones een tenminste elektrisch 30 geleidend blok wordt geplaatst, vervolgens elektrische stroom wordt doorgeleid via lasrollen die de twee verdere platen aan hun vrije zijden althans ongeveer aangrijpen in het gebied van de overgang tussen hun randzones en hun vrije oppervlak, waarbij tijdens het doorleiden van de stroom de 35 drie platen en de lasrollen ten opzichte van elkaar worden bewogen voor het door lassen verbinden van de eerste plaat 8402055 -13- β $ met de twee verdere platen en tenslotte het geleidende blok wordt verwijderd.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de snelheid van de relatieve beweging tussen de las-5 rollen en de drie wanden en de baan van die lasrollen worden gekozen op basis van de thermische eigenschappen van het geleidende blok. 1402065