NL8401812A - Met de hand bediende pomp met buigzame zuiger. - Google Patents

Description

NO 32564 1 , ^

Het de hand bediende pomp met buigzame zuiger.

De onderhavige aanvrage heeft in het algemeen betrekking op een afgeefpomp van het druk-opbouwende type, en meer in het bijzonder op 5 een pomp waarbij de zuiger daarvan een afzonderlijk deel ten opzichte van het pomplichaam vormt, dat een afsluitdop omvat voor het bevestigen van het pomplichaam aan een houder met vloeibaar produkt dat afgegeven moet worden, waarbij de afzonderlijke zuiger van een materiaal is dat zachter en meegevender is dan dat van het pomplichaam.

" 10 In de Nederlandse octrooiaanvrage 81 005 80 wordt een pomp van het druk-opbouwende type beschreven, die een verbetering is ten opzichte van de afgeefpomp ontvouwd in het Amerikaanse octrooischrift 4 050 613 van aanvrager door de aanwezigheid van openings- en sluitingseigen-schappen van een beluchtingskamer van een houder. Een ringvormige lip-15 afdichting op een opstaande zuiger grijpt op een omgevende heen en weer te bewegen plunjer/accumulator aan en begrenst daarmee een pompkamer met variabel volume, en een beluchtingsaf dichting op de plunjermantel grijpt op een omgevende cilinderwand aan om daarmee een beluchtingskamer voor de houder te begrenzen, die een beluchtingsopening omvat. De 20 lipafdichting van de zuiger is ontworpen om lekkage van produkt uit de pompkamer tijdens de compressieslag van de plunjer te vermijden (behalve bij het einde van een volledige naar beneden gerichte slag tijdens het eerste aanzuigen van de pomp), en de beluchtingsafdichting is ontworpen om lekkage van produkt uit de beluchtingskamer te beletten in de 25 naar boven gebrachte stand van de plunjer en tijdens een eerste naar beneden brengen daarvan.

Het pomplichaam van deze pomp, die een afsluitdop, die in staat is om het pomplichaam stevig over de hals van de houder van een vloeibaar produkt dat afgegeven moet worden, af te dichten, moet robuust en van 30 verhoudingsgewijs stevig materiaal zijn om aan de aanzienlijke krachten van het bevestigen van het pomplichaam op de houder weerstand te kunnen bieden. Anderzijds moet de zuiger van een buigzamer en zachter materiaal zijn zodat de lipafdichting daarvan in staat is om zich nauwkeuriger aan te passen aan de buisvormige gedaante van de plunjer/accumu-35 mator en aan enige onregelmatigheden in die vorm om lekkage uit de pompkamer te vermijden.

Bovendien moet de plunjerkop van een robuust en verhoudingsgewijs hard materiaal zijn om niet alleen weerstand te bieden aan herhaald mar nipuleren tijdens de pomphandeling maar om eveneens in een betrouwbare 40 aanslag te voorzien voor het begrenzen van de volledig naar boven ge- 8401812 2 ,* * brachte stand daarvan boven het pomplichaam als een aanslagschouder op de mantel daarvan die een aanslagschouder op het pomplichaam of op het zulgerorgaan in een zodanige volledig naar boven gebrachte stand aangrijpt. Het is bovendien wenselijk dat de plunjer/accumulator uit een 5 zachter en buigzamer materiaal bestaat zodat de lipafdichting daarvan zich meer nauwkeurig aan zal passen aan de wand van de cilindrische beluchting skamer op het pomplichaam en aan enige onregelmatigheid in de wand teneinde ongewenste lekkage van produkt uit de beluchtingskamer te vermijden.

10 Bij veel afgeefpompen van het druk-opbouwende type, is de zuiger als een geheel met het pomplichaam gevormd, waardoor het moeilijk is om aan de behoefte van zowel een stijf pomplichaam als een zachtere en buigzamer pompzuiger te voldoen.

Bovendien zijn, aangezien de pompzuigers van de pompen getoond in 15 bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage op overeenkomstige wijze werken als een inlaat-afsluiterregeling, de soorten beschikbare inlaat-af-sluiters beperkt wanneer de zuiger als een geheel gemaakt is met het lichaam en/of wanneer de zuiger niet van een voldoende buigzaam materiaal is voor het nauwkeurig regelen van het openen en sluiten van de 20 inlaat.

Het is daarom een doeleinde van de onderhavige uitvinding om in een afgeefpomp van het druk-accumulerende-type te voorzien, waarbij de zuiger niet alleen gescheiden van het pomplichaam vervaardigd is maar eveneens van een zachter en buigzamer materiaal dan het pomplichaam is, 25 om zo een robuust en duurzaam pomplichaam te verkrijgen, dat een af-sluitdop omvat, terwijl tegelijkertijd een verbeterde kwaliteit van de zuiger verkregen wordt met een verbeterde begrenzing van de lipafdichting van de zuiger en het tegelijkertijd doen toenemen van de soorten zuiger/inlaat-afsluiters verkrijgbaar voor de pompen.

30 Het is een ander doeleinde van de uitvinding om in een afgeefpomp te voorzien waarbij de plunjerkop vervaardigd is van een hard en duurzaam materiaal, en de plunjer/accumulator vervaardigd is van een zachter en buigzamer materiaal, dat een goede begrenzing geeft en de kwaliteit van de beluchtingsafdichting daarvan verbetert voor het op posi-35 tieve wijze beletten van lekkage van produkt uit de beluchtingskamer.

Het is een verder doeleinde van de onderhavige uitvinding om in een afgeefpomp te voorzien waarbij de zuiger omvat een axiaal beweegbare huls op een opstaande buisvormige lijst verbonden met het pomplichaam en met een inlaatdoorgang, waarbij de verplaatsende huls dient om 40 de inlaatdoorgang te openen en te sluiten in reactie op veranderingen 8401812 r * « 3 in deuk binnen de pompkamer.

Het is bovendien een ander doeleinde van de uitvinding om in een afgeefpomp te voorzien, waarbij de stijl een kegelvormige wand heeft bij het boveneinde daarvan die inlaatopeningen bevat, en waarbij de in-5 laatafsluiter een ringvormige flens met afgeknot kegelachtige vorm omvat die met de kegelachtige wand paart voor het openen en sluiten van de openingen.

Het is bovendien een verder doeleinde van de onderhavige uitvinding om in een afgeefpomp te voorzien, waarbij de te verschuiven zuiger 10 de stijl afdichtend aangrijpt om lucht te beletten de pompkamer tijdens de zuigslag binnen te treden en om de zuiger tegen de kracht van de pompdruk tijdens de compressieslag te ondersteunen.

Het is een verder doeleinde van de onderhavige uitvinding om in een afgeefpomp te voorzien, waarbij een cilindrische wand die de be-15 luchtingskamer samen met de zuiger begrenst, als een geheel gevormd kan worden met hetzij het pomplichaan hetzij de zuiger.

Het is bovendien een verder doeleinde van de uitvinding om in een afgeefpomp te voorzien, waarbij de zuiger/inlaatafsluiter een huls omvat tegen axiale beweging bevestigd op een stijl die vanaf het pompli-20 chaam naar boven steekt, waarbij het boveneinde van de stijl een afsluiter zitting begrenst, en waarbij de inlaatafsluiter een ringvormige veerkrachtige bunsenafsluiter omvat met openingen daarin.

Het is een verder doeleinde van de onderhavige uitvinding om in een afgeefpomp te voorzien, waarbij de vaste huls van de zuiger op af-25 dichtende wijze de stijl aangrijpt om het binnentreden van lucht in de pompkamer tijdens de zuigslag van de plunjer te vermijden.

Het is een verder doeleinde van de uitvinding om in een afgeefpomp te voorzien, waarbij de inlaatafsluiter van de huls van de zuiger bevestigd op de stijl een buigzame wegklapbare afsluiter omvat.

30 Het is bovendien een doeleinde van de onderhavige uitvinding om in een afgeefpomp te voorzien, waarbij de huls van de zuiger de stijl aangrijpt om een ringvormige afdicht pakking te begrenzen voor het afdichten van de pompkamer tegen het binnentreden van lucht tijdens de zuigslag van de zuiger, waarbij een dergelijke afdichtpakking op overeen-35 komstige wijze werkt indien verbonden met een draaibare grendelring van een plunjer van een pomp die in de bovenste of onderste stand te vergrendelen is.

Andere doeleinden, voordelen en nieuwe kenmerken van de uitvinding zullen duidelijker worden uit de onderstaande gedetailleerde beschrij-40 ving van de uitvinding indien gelezen in samenhang met de bijgaande te- 8401812 >* $ 4 keningen, waarin:

Fig. 1-7 verticale doorsnede-aanzichten zijn van verschillende uitvoeringen van afgeefpompen volgens de onderhavige uitvinding met bijzondere inlaatafsluiters, en 5 Fig. 3A een gedeeltelijk aanzicht in doorsnede is van een ander soort inlaatafsluiter beschikbaar voor de pomp uit fig. 3.

In de tekeningen is een pompsamenstel in het geheel aangegeven met 10 in fig. 1 en dit is hetzelfde als in fig. 2 van bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage. Bijgevolg omvat het pompsamenstel een 10 pomplichaam 11 dat in deze uitvoering bestaat uit een afsluitdop 12 in de vorm van een ring voor het door snappen plaatsen van het pompsamenstel op de hals van een houder (niet afgeheeld) met vloeibaar produkt dat afgegeven moet worden. Overigens kan de dop van binnen van schroefdraad voorzien zijn om het schroefdraad van de hals van de houder aan 15 te grijpen of kan het pomplichaam een opstaande stijl en wand van een beluchtingskamer omvatten met een één geheel vormende afsluitdop zoals af geheeld bij 13 in fig. 2 t/m 7 die hierna meer gedetailleerd beschreven zullen worden.

Pomplichaam 11 van deze uitvoering omvat uitsluitend ring 12. Het 20 zuigerorgaan omvat een zich radiaal uitstrekkende ringvormige flens 14, die op afdichtende wijze de ring op enigerlei passende wijze aangrijpt, en die afdichtend de bovenrand van de hals aangrijpt indien de ring daarop gesnapt wordt. Het zuigerorgaan omvat verder een cilindrische wand 15 die van de flens 14 afhangt en een opstaande zuiger 16 op af-25 stand liggend daarvan omgeeft. De zuiger heeft een inlaatdoorgang 17, die zich daardoor uitstrekt, die een gebruikelijke dompelbuis 18 ontvangt en daarmee gekoppeld is, waarvan het benedeneinde zich uitstrekt in het produkt dat uit de houder afgegeven moet worden. Een inlaataf-sluiter is aanwezig bij het boveneinde van de zuiger in de vorm van een 30 kogelzitting 19, waarop een kogelterugslagafsluiter 21 ligt voor het sluiten van inlaatdoorgang 17 tijdens de compressieslag, en waarbij een veelheid van pallen 22 aangebracht is op een ringvormige lipafdichting 23, aanwezig bij het boveneinde van de zuiger en enigszins boven de ko-gelafsluiter op afstand liggend om het van de zitting geraken daarvan 35 tijdens de zuigslag mogelijk te maken.

Een langwerpige beluchtingsopening 24 voor de houder strekt zich door een benedendeel van wand 16 uit, teneinde het gelijkmaken van de druk binnen en buiten de houder op de gebruikelijke wijze mogelijk te maken teneinde het produkt afgegeven uit de houder te vervangen door 40 lucht om dichtklappen van de houder en een toestand met drukblokkering 8401812 5 « 5 binnen de pomp te voorkernen.

Een buisvormige plunder 25 omgeeft de stilstaande zuiger, werkt daarmee samen en is daarop heen en weer te bewegen om daarmee een pomp-kamer 26 met variabel volume te begrenzen. Een schroefveer 27 rust te-5 gen aanslagen 28, die zich radiaal naar buiten van de zuiger uitstrekken, en een ringvormige schouder 29 aanwezig op de plunjer voor het veerkrachtig naar boven drijven van de plunjer naar de volledig naar boven gebrachte stand daarvan en deze normaliter in die stand te hour den.

10 Een ontlaadkop 31 van de plunjer heeft een naar beneden gerichte blinde kanaalvormige opening 32, die nauw passende plunjer 25 verschuifbaar ontvangt en daarmee een ingesloten accumulatiekamer 33 met variabel volume begrenst, die via de buisvormige plunjer in verbinding staat met het boveneinde van inlaatdoorgang 17 dat door de afsluiter 15 geregeld wordt. Deze accumulatiekamer heeft een aanzienlijke grotere diameter dan de pompkamer, en het ringvormige naar boven gerichte einde van de plunjer wordt blootgesteld aan naar beneden gerichte fluïdumdruk binnen de accumulatiekamer tegengesteld aan de opwaartse druk van re-tourveer 27.

20 De plunjerkop is bij het boveneinde daarvan gevormd met een vin- gerstuk 34, zodat onderbroken vingerdruk die daar op passende wijze opgebracht wordt overgebracht kan worden naar plunjer 25 om het heen en weer bewegen daarvan op stilstaande zuiger 16 teweeg te brengen, waarbij aan elk naar beneden drukken van de zuiger op meegevende wijze 25 weerstand geboden wordt door veer 27, die de plunjer naar de volledig naar boven gebrachte stand daarvan brengt na elk wegnemen van vingerdruk.

Naar boven gerichte beweging van de plunjerkop wordt op positieve wijze beperkt door enig passend middel, zoals ringvormige samenwerkende 30 aanslagschouders of -ribben respectievelijk 35, 36, aanwezig op een mantel 37 die afhangt van de plunjerkop en een opstaande cilindrische wand 38 op flens 14. Deze aanslagschouders hoeven vergeleken met de overeenkomstige aanslagen beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4 050 613 niet op afdichtende wijze elkaar aan te grijpen in de naar 35 boven gebrachte stand van de plunjer uit fig. 1, aangezien, zoals zal hlijken, lekkage van produkt door de beluchting van de houder met de plunjer in de stand van fig. 1 op positieve wijze belet wordt en lekkage op overeenkomstige belet wordt zelfs na het eerste naar beneden brengen van de plunjer.

40 Een ontlaadopening 39, die een ontlaaddoorgang begrenst, strekt 8401812

V

* < 6 zich door de wand van de plunjerkop uit en is geschikt, zoals op enige normale wijze, om het afgegeven produkt uit de accumulatiekamer in de atmosfeer te transporteren door een aangrenzend mondstuk 41. Evenals als bij het bovengenoemde octrooischrift opent de ontlaadopening in de 5 blinde kanaalachtige opening onder het blinde boveneinde daarvan op een zodanige plaats dat het boveneinde daarvan normaliter bedekt wordt door de plunjer wanneer de plunjer in de volledig naar boven gebrachte stand daarvan steekt, zoals in fig. 1, in het blinde einde van de kanaalachtige opening 33 door veer 27.

10 Bij het boveneinde van de plunjer bevindt zich een ringvormige groef 42, die een ringvormige flens 43 van een ontlaadafsluiter begrenst, met een boveneinde dat enigszins boven de ontlaadopening ligt. Deze flens rust tegen een ring 44 aanwezig op de plunjerkop teneinde zo de accumulatiekamer te verwezenlijken. De ontlaaddoorgang wordt daar-15 door tijdens onderling heen en weer bewegen tussen de plunjer en de zuiger langzamer geopend in vergelijking met hetgeen getekend in fig. 4.

Het boven binneneinde van de plunjerkop heeft een naar beneden gerichte verlenging 45 met een gedeeltelijk bolvormig binneneinde 46 voor 20 het doen paren van de omtrek van het boveneinde van de zuiger, begrensd door een deel van de kogelafsluiter en door 22 en door pallen 22, en de lipafdichting 23. Het boveneinde van de zuiger en het tegenoverliggende binneneinde van de plunjerkop zijn daarom complementair van vorm, zodat indien in tegenover elkaar liggende aanraking gebracht tijdens het in-25 drukken van de kop, voor de af geef handeling, enige lucht die geaccumuleerd is in kamer 26 in hoofdzaak weg kan lopen door het beluchten daarvan door het ontlaadorgaan wanneer die lucht samengedrukt wordt en op de accumulatiekamer met grotere diameter werkt teneinde de plunjer ten opzichte van het ontlaadorgaan te verplaatsen voor het openen daar-30 van. Nadat lucht uit de pompkamer verwijderd is zoals op de wijze beschreven in bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage, werkt daar opvolgende vingerdruk met onderbrekingen op de plunjerkop om de pomp voor het eerst te doen aanzuigen door vloeibare produkt naar boven te zuigen door de dompelbuis en de holle zuiger in de pompkamer. Na het eerste 35 aanzuigen doet het eerste naar beneden bewegen van de plunjerkop de plunjer naar beneden bewegen op de zuiger tijdens de compressieslag, waardoor veer 27 samengedrukt wordt. Wanneer de compressieslag verder gaat zal er duidelijk een steeds groter wordende toename van fluïdum-druk zijn binnen de accumulatiekamer 33, totdat een dergelijke druk een 40 naar beneden gerichte kracht op de plunjer geeft die voldoende is om de 8401812 < * · 7 veerkrachtige naar boven gerichte druk van de veer te overwinnen* Dit zal een naar beneden gerichte beweging van de plunjer binnen de kanaal-* achtige opening van de plunjerkop tot gevolg hebben, die voldoende is om de plunjer van de zitting te brengen van het blinde boveneinde van 5 de kanaalachtige opening en om het einde van de ontlaaddoorgang van afdekking te ontdoen, waardoor de inhoud van de kamer 26 onder druk daardoor ontladen zal worden. Een dergelijk ontladen zal doorgaan zolang de druk van fluïdun of produkt binnen in de accumulatiekamer voldoende is ca de plunjer die zo verplaatst is naar beneden te houden ten opzichte 10 van de plunjerkop teneinde de ontlaaddoorgang onbedekt te houden.

Dan zal, overeenkomstig als beschreven in het bovengenoemde oc-trooischrift en octrooiaanvrage, wanneer de druk binnen de accumulatiekamer onvoldoende wordt om de ontlaadopening open te houden, hetzij door onvoldoende vingerdruk op de plunjerkop hetzij door ontladen van 15 de inhoud van de pompkamer en de accumulatiekamer nabij het einde van de neerwaartse slag, de veerdruk de plunjer opnieuw binnen de kanaalachtige opening van de plunjerkop op zijn zitting brengen teneinde de ontlaaddoorgang te sluiten. Wanneer de vingerdruk weggenomen wordt om de retourslag mogelijk te maken, zal de doorgang gesloten blijven en 20 zal een nieuwe lading produkt in de pompkamer gezogen worden door de niet op de zitting liggende inlaatkogelafsluiter wanneer de pomp en de kop in de normaal naar boven gebrachte toestand terug gebracht worden door de pompveer*

De plunjer heeft een ringvormige mantel 47 die eindigt in een 25 ringvormige beluchtingsafdichting 48 aangebracht in afdichtende aanr grijping met het inwendige oppervlak van wand 15, zoals afgebeeld in de volledig naar boven gebrachte (doorgetrokken lijnen) stand van fig. 1. Bijgevolg wordt tijdens het heen en weer bewegen van de plunjer ten opzichte van de zuiger, zoals hiervoor beschreven, voorbij een afstand x 30 en in een stand afgebeeld met stippellijnen in fig. 1, beluchtingsafdichting 48 naar beneden bewogen onder de bovenkant van beluchtingsope-ning 24 om zo de beluchting te openen. De ruimte tussen de cilindrische wand 15 en zuiger begrenst een beluchtingskamer 49 in open verbinding met het inwendige van de houder via beluchtingsopening 24. Wanneer de 35 beluchting zich in de open stand bevindt mondt de beluchtingskamer in de atmosfeer via aanslagschouders 35, 36. De beluchtingskamer wordt niet alleen gesloten door beluchtingsafdichting 48 in de stand in fig. 1 getekend met doorgetrokken lijnen, maar eveneens tijdens een eerste neerwaartse slag van de zuiger totdat deze over een afstand gro-40 ter dan x beweegt. Bijgevolg blijft de beluchtingskamer afgesloten om 8401812 1* * 8 lekkage van produkt uit de houder te beletten terwijl de pomp zich zowel in de opslag- en transportstand als in de hanteerstand van fig. 1 bevindt, alsmede wanneer de plunjerkop per ongeluk of anderzins ingedrukt wordt waardoor de naar beneden gerichte beweging van de plunjer 5 tot afstand 3i veroorzaakt wordt. Voorbij die afstand opent de beluch-tingskamer zoals hierboven beschreven. De afmeting en plaats van de be-luchtingsopening 24 kan zodanig gekozen worden dat de afstand x voor het onderhavige produkt dat afgegeven moet worden en het soort afgeef-handeling dat gewenst is, gewijzigd kan worden.

10 Omdat de ring of afsluitdop 12 door snappen of schroeven op de hals van de houder met vloeibaar produkt dat afgegeven moet worden, aangebracht moet worden, moet de dop hard en duurzaam zijn om de aan-brenghandeling van het pompsamenstel te weerstaan en om een dichte en tegen lekken bestendige passing met de hals van de houder te verzeke-15 ren. Bijgevolg kan de afsluitdop van een hard metaal zijn of kan van polypropeen of dergelijk materiaal zijn. Anderzijds moet de lipafdichr-ting 23 van de zuiger van zachter en buigzamer materiaal zijn dan dat van de afsluitdop om een goede begrenzing te geven, die deze in staat stelt om zich nauwkeurig aan te passen aan de inwendige diameter van 20 plunjer 25 en enigszins niet-rond zijn of andere onregelmatigheden daarvan op te nemen. Bijgevolg kan het zuigerorgaan gevormd zijn van een polyetheenmateriaal met hoge dichtheid of dergelijke. Bijgevolg wordt verzekerd dat enige lekkage van produkt uit de pompkamer om lip-afdlchting 23 op positieve wijze belet wordt.

25 Plunjerkop 31 kan van hetzelfde stijve materiaal zijn als dat van afsluitdop 12, bij voorkeur polypropeen, om aan herhaald manipuleren tijdens de pomphandeling weerstand te beiden. Anderzijds moet plunjer 25 van een verhoudingsgewijs zachter en buigzamer materiaal zijn, zoals polyetheen met hoge dichtheid, om een goede begrenzing voor de beluch-30 tingsafdichting 48 te geven, die zich nauwkeurig aan de inwendige diameter van wand 14 en aan enige van de onregelmatigheden daarvan moet aanpassen, zoals het niet rond zijn en dergelijke. Door de zuiger afzonderlijk van de afsluitdop en buigzamer te maken, worden deze delen het meest geschikt voor de bedoelde doeleinden en geven aanleiding tot 35 de vervaardiging van een zuiger met aanzienlijke kwaliteit met een grotere materiaalkeuze. Dit maakt zoals zal blijken een grotere keuze van verschillend gevormde zuiger/inlaatafsluiters mogelijk.

Pomp 10A uit flg. 2 is overeenkomstig aan pomp uit fig. 1, zodat dezelfde delen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven zullen worden 40 Het pomplichaam 11 heeft echter een andere constructie en omvat een één 8401812 k è · 9 geheel vormende afsluitdop 13, die inwendig van schroefdraad voorzien is voor aangrijping met het uitwendige schroefdraad van de hals van de houder (niet afgeheeld). Overigens kan de afsluitdop aangepast zijn voor het door snappen op zijn plaats aanbrengen daarvan. Een ringvormi-5 ge flens 51 van het pomplichaam steunt een einde van retourveer 27, en de onderzijde van een flens 52 bij het boveneinde van plunjer 25 draagt het andere einde van de retourveer. De cilindrische wand 15 is als een geheel gevormd met flens 51 bij het binneneinde daarvan, en begrenst een beluchtingskamer 49 samen met een als een geheel gevormde opstaande 10 stijl 53 met een inlaatdoorgang 17 waarin dompelbuis 18 ligt. Eet boveneinde van de stijl is kegelvormig uitgevoerd zoals bij 54 en wordt bij het bovenuiteinde daarvan begrensd door een koepel of in het midden liggend stopdeel 55, waarbij het kegelachtige oppervlak een veelheid van inlaatopeningen 56 daarin heeft. Een holle, hulsachtige zuiger 57 15 omgeeft de stijl en is axiaal ten opzichte daarvan beweegbaar om de inlaatopeningen in reactie op veranderingen in de druk binnen de pompka-mer respectievelijk tijdens de zuig- en compressieslag van de zuiger te openen en te sluiten. De zuiger heeft een ringvormige lipafdichting 48 bij het boveneinde daarvan en een in het midden liggende van gaten 20 voorziene ringvormige flens 61 met afgeknot kegelachtige vorm, waarbij het inwendige oppervlak van deze flens helt om te passen bij dat van oppervlak 54 en taps toeloopt tot een buitenrand die zo dun is als een vel papier. Dit in het midden liggende gat wordt de inlaatpoort van de pomp indien weg van de houder verplaatst door de zuiging van de inlaat-25 slag, zoals ondersteund door wrijving op de plunjerwand. Wanneer de zuiger zich bij de binnenwaartse bewegingsgrens daarvan bevindt, wordt het in het midden liggende gat gesloten door stop 55, die daardoor als terugslagafsluiter voor de compressieslag dient. Het in het midden liggende stopdeel 55 kan de ringvormige flens 59 bij de onderkant daarvan 30 aanraken met een doorlopende ringvormige afdichting nabij het in het midden liggende zuigergat, of kan het gat in een bepaalde mate op de wijze van een kurk binnentreden.

De zuiger draagt een naar binnen gerichte ringvormige flens 60, die de stijl op afdichtende wijze aangrijpt bij een vernauwing 61 daar-35 van om lucht te beletten de pompkamer in de zuigslag binnen te treden, en om de baan van de zuiger naar buiten uit de houder te beperken.

Flens 60 kan, zoals afgebeeld, een afgeknot kegelachtig soort opening hebben, naar boven vanaf de binnenrand daarvan om het vormen van het zuigerdeel te vergemakkelijken. Het beneden- en binneneinde 62 van de 40 zuiger grijpt een ringvormig uitgesneden deel 63 van de stijl aan en 8401812 10 * « * dient om de zuiger glijdend te geleiden wanneer deze heen en weer beweegt op de stijl, waarbij de as daarvan in lijn gehouden wordt met de stijl. Het benedeneinde 62 grijpt een ringvormige aanslaghouder 64 aan gevormd op de stijl bij het benedeneinde van het uitgesneden deel 63 5 teneinde de naar binnen gerichte baan van de zuiger naar het punt waar de inlaatafsluiter op gewaarborgde wijze gesloten wordt, te beperken en om buitensporige verloren beweging van de pompslagen te beletten alsmede ongepast in elkaar klemmen van de afsluitorganen. Deze aangrijping ondersteunt de zuiger eveneens tegen de kracht van de pompdruk tijdens 10 de compressieslag.

Evenals bij de uitvoering van fig. 1, is het pomplichaam dat de afsluitdop omvat een hard en duurzaam materiaal (bijvoorbeeld polypro-peen), terwijl zuiger 57 van een zachter en buigzamer materiaal is (bijvoorbeeld polyetheen met hoge dichtheid) beide vanwege dezelfde 15 doeleinden zoals hierboven beschreven. Bovendien is de plunjerkop van een verhoudingsgewijs hard en duurzaam materiaal, dat hetzelfde kan zijn als of overeenkomstig kan zijn aan dat van het pomplichaam, terwijl de plunjer verhoudingsgewijs zachter en buigzamer is, evenals de zuiger. Dit geeft een goede begrenzing voor de lipafdichting 58 en voor 20 de beluchtingsafdichting 48 voor dezelfde doeleinden als beschreven aan de hand van fig. 1.

Afgeefpomp 10B uit fig. 3 is overeenkomstig aan pomp 10A van fig. 2, behalve het bijzondere soort inlaatafsluiter, en een middel aanwezig voor het extra of alternatief behulpzaam zijn bij het eerste 25 aanzuigen van de pomp. Een dergelijk middel wordt verwezenlijkt door mantel 37 en cilindrische wand 38 die respectievelijk op afstand buiten de plunjer en wand 15 liggen om daardoor het ruimtevolume om de plunjerkop 31 te omsluiten. Mantel 37 werkt als een zuiger ten opzichte van wand 38 bij het heen en weer bewegen van plunjerkop 38 zodat de aanr 30 slagschouder 35 in afdichtende aangrijping is met het inwendige oppervlak van wand 38 gedurende de reciprocerende beweging.

De stilstaande zuiger volgens de uitvoering van fig. 3 wordt gevormd door een opstaande stijl 65 omgeven door een holle hulsachtige zuiger 66 met een ringvormige lipafdichting 67 bij het boveneinde daar-35 van. De zuiger heeft eveneens een als een geheel gevormde afsluiter, afgebeeld in de vorm van een buigzame schotelklep 68 met daarin inlaat-openingen 69. De afsluiter heeft een naar boven open zijnde kegelachtige vorm normaal rustend tegen een afsluiterzitting 71 gevormd bij het boveneinde van stijl 65 voor het sluiten van de inlaatdoorgang door de 40 holle stijl tijdens de compressieslag, waarbij de afsluiter naar boven 8401812 * * * 11 buigt en van de afsluiterzitting daarvan geraakt voor het openen van de inlaatdoorgang tijdens de zuigslag. Overigens kan de inlaatafsluiter in de vorm van een wegklapbare afsluiter 72 aanwezig zijn zoals afgebeeld in fig. 3A en zoals eveneens afgebeeld in het genoemde Amerikaans oc-5 trooischrift 4 050 613 of kan de vorm van een bunsenafsluiter of andere alternatieve vormei hebben. De zuigerbuls grijpt de opstaande stijl afdichtend aan en wordt daarop vastgehouden door een ringvormige ribbe 73 die zich in een ringvormige groef 74 op de stijl uitstrekt.

Er moet op gewezen worden dat het boveneinde 75 van de stijl met 10 kleinere diameter een uitwendig kegelachtig oppervlak heeft (te gering om duidelijk af te beelden) dat naar binnen toeloopt van beneden naar boven, en dat het omgevende bovendeel van de afsluiterhuls een parende tapsheid heeft die daardoor in enige ontlasting van het samenstel voorziet en eveneens in een dichte afdichting tussen de twee organen voor-15 ziet op de wijze van een ringvormige bunsenafsluiter om een waarborg te vormen tegen verlies van compressie uit de pompkamer. Door de waarborg van deze afdichting neemt eveneens de druk van de pompkamer toe.

De zuigermantel 76 is naar buiten omgezet bij het inwendige oppervlak daarvan om het samenvoegen van de zuiger over boveneinde 75 van de 20 stijl te vergemakkelijken, en om in axiale stabiliteit van de zuiger te voorzien wanneer deze omgezette mantel een kegelachtige wand 77 van het pomplichaam op afdichtende wijze aangrijpt op de wijze van een ringvormige bunsenafsluiter om het binnentreden van lucht door de pompkamer bij de zuigslag te beletten in het bijzonder indien zware vloeistoffen 25 of halfvaste produkten verpompt worden.

De samenwerkende mantel 37 en wand 38 begrenzen samen een luchtkamer 78 onder de plunjerkop en buiten de plunjer en wand 15. Een axiale ribbe 79 is aangebracht op het inwendige oppervlak van wand 38 bij de bodem daarvan.

30 De pomp werkt op dezelfde wijze als beschreven aan de hand van fig. 3 van bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage. Het pomplichaam dat de afsluitdop omvat is gevormd van een hard en duurzaam materiaal zoals polypropeen, terwijl de zuigermantel gevormd is van een zachter en buigzamer materiaal zoals polypropeen met hoge dichtheid, beide voor 35 doeleinden beschreven aan de hand van de voorgaande uitvoeringen. Dienovereenkomstig kan de plunjerkop 31 gevormd zijn van hetzelfde harde en duurzame materiaal als het pomplichaam, terwijl de plunjer 25 gevormd kan zijn van hetzelfde zachtere en buigzamer materiaal als de zuiger-mantel, opnieuw voor dezelfde doeleinden als beschreven aan de hand van 40 de voorgaande uitvoeringen. Bovendien moet benadrukt worden dat omdat 84 0 1 8 1 2 12 het pomplichaam In zowel de uitvoering van fig. 2 als fig. 3 een opstaande cilindrische wand 38 omvat met de aanslagschouders 36 daarvan, de hardere samenwerkende materialen van de plunjerkop en het pomplichaam dienen om het nuttige leven van deze delen te verlengen.

5 Een afgeefpomp IOC afgebeeld in fig. 4 heeft een opstaande stijl 65 die dompelbuis op overeenkomstige wijze als in fig. 3 draagt. De zuigerhuls 66 is echter als een geheel gemaakt met de wand 15 en ligt bij het benedeneinde daarvan binnen een komvormig deel 81 van het pomplichaam dat een afdichting van het kurk-type vormt.

10 Een ringvormige flens 82 strekt zich radiaal buiten wand 15 uit en ligt stijf tegen het bovenoppervlak van de afsluitdop. De retourveer strekt zich tussen een schouder 83 van de plunjer en deze flens 82 vdt voor het afdichtend op zijn plaats houden van het zuigerorgaan, en eveneens voor het afdichtend vasthouden van mantelomzetting 35 van de 15 kop tegen de vasthoudomzetting 36 van het pomplichaam. De ontlaadaf-sluiter wordt overeenkomstige wijze afdichtend gesloten gehouden wanneer cirkelvormige ring 84 op de plunjerkop de ringvormige flens 85 van de ontlaadafsluiter vasthoudt, zoals afgebeeld.

Behalve de afdichting van het kurk-type aanwezig tussen het bene-20 deneinde van het zuigerorgaan en het komvormige deel 81, kunnen af-dichtmiddelen aanwezig zijn tussen flens 82 en het bovenoppervlak van de afsluitdop, zoals afdichtomzetting, een tong- en groefinrichting, een chevron en dergelijke. Een inlaatschotelklep 68, overeenkomstig aan die van fig. 3, is aanwezig bij het boveneinde van de zuigerhuls en 25 wordt veerkrachtig in de zetelende stand daarvan tegen afsluiterzitting 71 gedreven door middel van een geheel vormende afsluiterveren 86.

Zich axiaal uitstrekkende lipafdichtingen 87 en 88 zijn respectievelijk aanwezig op de zuiger en de stijl en grijpen afdichtend onderling aan om het binnentreden van lucht in de pompkamer tijdens de com-30 pressieslag te vermijden. Andere afsluitervormen zoals een klepafslui-ter, een bunsenafsluiter e.d., zijn eveneens passend voor het samenstel aangezien geen draaiende beweging noodzakelijk is tussen de afsluiter en de zitting daarvan, en de afsluiter dichtgedreven wordt door het onderling met betrekking tot de afmeting plaatsen van de afsluiter-zit-35 ting scheidingsvlak en de elasticiteit van de steunorganen van de afsluiter. Eveneens kunnen de klepafsluiter, of klep e.d. plat, of bolvormig zijn of een andere gedaante in dwarsdoorsnede hebben.

In de uitvoering uit fig. 4 is wand 15 cilindrisch bij het bovendeel 15a daarvan, zodat beluchtingskamer 49 gesloten blijft naar de at-40 mosfeer door beluchtingsafdichting 48 terwijl deze in aanraking daarmee 8401812 **· ,ρ 13 is. Wand 15 strekt zich geleidelijk naar buiten uit langs de ringvormige uitbreiding daarvan bij het benedendeel daarvan zoals bij I5j> zodat een geleidelijk toenemende ringvormige spleet gevormd wordt tussen de beluchtingsafdichting 48 en het inwendig oppervlak van dit benedendeel 5 wanneer de plunjer zich in de met stippellijnen afgebeelde stand uit-breidt. In deze stand staat de houder met de atmosfeer in verbinding via de open beluchtingskamer via beluchtingsopeningen 24 en 89, en door de niet afgedichte aangrijping tussen de vasthoudomzettingen 35 en 36.

Zoals bij de voorbeschreven uitvoeringen is het pomplichaam, dat 10 de afsluitdop en de opstaande zuiger omvat, van een meer stijf en duurzaam materiaal dan het zuigerorgaan dat in pomp IOC cilindrische wand 15 omvat. Dienovereenkomstig is de plunjerkop van een harder en duurzamer materiaal dan de plunjer.

Fig. 5 toont een afgeefpomp 1GD, die dezelfde is als de pomp afge-15 beeld in fig. 1 van het Amerikaanse octrooischrift 4 343 417. Pomp 10D is in hoofdzaak hetzelfde als pomp IOC uit fig, 4 behalve het verschillende soort inlaatafsluiter en een ringvormig regelorgaan 91, dat als een geheel gevormd is met het gescheiden zuigerorgaan voor onderlinge draaiende beweging op pomplichaam 11 door middel van samenwerkende oren 20 respectievelijk 92 en 93.aanwezig op de organen. Het regelorgaan omvat een één geheel daarmee vormende cilindrische wand 94 met een vergrote diameter 94a. bij het benedendeel daarvan. Beluchtingsafdichting 48 grijpt het binnenoppervlak van wand 94 in de volledig naar boven gebrachte en vergrendelde stand van de plunjer uit fig. 5 aan om zo be-25 luchtingskamer 49 te sluiten en om enige lekkage van produkt .uit de houder door de beluchtingsopeningen 24 en 89 en naar buiten door de pomp te beletten indien de pomp in deze stand geplaatst wordt. Wanneer de plunjerkop losgenomen wordt en tijdens het heen en weer bewegen van de plunjer, is beluchtingsafdichting 48 nabij de vergrote diameter 94a 30 aangebracht en begrenst daarmee een ringvormige spleet die de belucfr-tingskamer opent en het beluchten van de houder vergemakkelijkt.

Het in het midden liggende orgaan omvat een ring 95 en een uitwendige cilindrische wand 96 die daarvan afhangt, een zich dwars uitstrek-kende ringvormige wand 97 die de cilindrische wanden 94 en 86 onderling 35 verbindt en boven de bovenwand van de afsluitdop ligt. Het regelorgaan omvat verder een buisvormige zuigerhuls 66 die hetzelfde is als de zuiger in fig. 4, behalve dat vasthoudvingers 98 voor een kogel aanwezig zijn bij het boveneinde daarvan om een kogelterugslagafsluiter 99 op te sluiten tijdens het zuigen of de vulstap van de afgeefhandeling. Deze 40 kogelterugslagafsluiter rust in het geheel tegen een inlaatafsluiter- 84 0 1 8 1 2 14 zitting 101, aanwezig bij het boveneinde van stijl 66, tijdens de com-pressieslag van de plunjer voor het sluiten van de inlaat tijdens de afgeefhandeling.

Een benedenrand 102 van plunjermantel 37 begrenst een ringvormige 5 aanslagschouder die de plunjer omgeeft en is zodanig op een voorafbepaald niveau aangebracht dat in de volledig naar boven gebrachte of uitstekende stand van de plunjer, zoals afgebeeld in fig. 5, de aanslagschouder geschikt is om samen te werken met de grendelmiddelen die gedetailleerd beschreven zijn in het Amerikaanse octrooischrift 10 4 343 417.

In het kort zijn grendelvingers 103 bevestigd zoals door vormen bij het grondvlak 104 daarvan aan het inwendige oppervlak van een opstaande wand 105 van het pomplichaam. Deze grendelvingers liggen op gelijke afstand en hebben vrije einden in aanliggende aangrijping met 15 aanslagschouder 102 in de grendelstand van de plunjerkop uit fig. 5.

Voor het ontgrendelen van de plunjerkop om het heen en weer bewegen van de plunjer te vergemakkelijken strekt elke grendelvinger zich door een noksleuf uit aangebracht tussen een afhangende flens 106 en cilindrische wand 96, waarbij tegenover elkaar liggende randen 107 en 20 108 gevormd bij de noksleuf, elke vinger naar buiten doen bewegen cm de plunjer te doen ontgrendelen, en om naar binnen te bewegen om de plunjer te grendelen, bij onderlinge draaiende bewegingen van regelorgaan 91.

Ondanks de onderlinge draaiende beweging van de buisvormige zuiger 25 ten opzichte van de opstaande stijl, voorziet de onderlinge aangrijping bij werking van het regelorgaan van de conische ringvormige flenzen 87 en 88 in een werkzame draaiende afdichting die verlies van druk uit de pompkamer belet.

Zoals bij elk van de hiervoor beschreven uitvoeringen is het pomp-30 lichaam uit fig. 5, dat de afsluitdop en de opstaande stijl omvat, van een stijf en duurzaam materiaal, terwijl de zuigerhuls en het als een geheel gevormde regelorgaan van een meer meegevend en zachter materiaal zijn. Bovendien kan de plunjerkop van hetzelfde of even hard materiaal zijn als het pomplichaam, en is de plunjer van een zachter en buigzamer 35 materiaal, dit alles vanwege de hierboven beschreven redenen.

Fig. 6 is hetzelde als fig. 3 van het Amerikaanse octrooischrift 4 343 417, en lijkt op fig. 1 doordat het holle zuigerorgaan 16 de dompelbuis rechtstreeks draagt. Flens 14, die zich van de cilindrische wand 15 uitstrekt, bedekt een zich naar binnen uitstrekkende flens 40 109 van het pomplichaam en is afdichtend in aangrijping daarmee via 8401812 15 bijvoorbeeld een ringvormige afdichttong 11 op flens 14 die in een ringvormige groef 112 steekt aangebracht in flens 109*

Een regelring 113 is aangebracht voor draaiing op afsluitdop 13, en grendelvingers 113 op de dop hebben zich naar binnen uitstrekkende 5 grendelpallen 114, die in en uit aangrijping met rand 102 bewogen worden wanneer boveneinden van de grendelvingers in nokgroeven aangrijpen aanwezig bij de onderzijde van het regelorgaan.

Bijgevolg zijn het pomplichaam en de zuiger niet slechts gescheiden gevormd maar zijn in overeenstemming met de uitvinding van respec-10 tievelijk bardere en zachtere materialen vanwege de hiervoor beschreven doeleinden. De plunjerkop en plunjer zijn dienovereenkomstig van respectievelijk hardere en zachtere materialen vanwege de hierboven herschreven redenen.

Een andere afgeefpomp welke de onderhavige uitvinding belichaamt, 15 is bij 10F in fig. 7 aangegeven, en verschilt slechts van pomp 10E

doordat deze een extra grendelinrichting voor het in de boven- of bene-denstand vergrendelen van de plunjerkop omvat, in hoofdzaak zoals afge-beeld in bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage. Bijgevolg is een regelring 116 gekoppeld met de afsluitdop voor onderlinge draaiende be-20 weging en heeft afhangende grendelvingers 117 die in nokgroeven steken aangebracht op het bovenoppervlak van de afsluitdop, en een dergelijk bovenoppervlak heeft opstaande grendelvingers 118 die in nokgroeven aan de onderzijde van het bovenoppervlak van de regelring steken. Links in fig. 7 is de vergrendeling van de plunjerkop in de bovenste stand ge-25 toond en rechts in dit figuur is de vergrendeling van de plunjerkop in de benedenstand getoond.

De cilindrische wand 15 heeft een vergrote inwendige diameter die in hoofdzaak tussen tegenover liggende einden van de wand ligt teneinde een tonvorm zoals bij 15<: te vormen. Zoals zowel links als rechts in 30 fig. 7 afgebeeld, grijpt beluchtingsmantel 48 het inwendige oppervlak van wand 15 aan respectievelijk in zowel de volledig naar boven gebrachte als de volledig naar beneden gebrachte standen van de plunjerkop om zo de beluchtingskamer te sluiten en enige lekkage van produkt uit de houder door beluchtingsopening 24 naar buiten door de pomp te 35 beletten wanneer de plunjer in dergelijke standen geplaatst is. Overigens opent tijdens het heen en weer bewegen van de plunjer beluchtings-afdichting 48 de beluchtingskamer wanneer deze in de nabijheid van de grote diameter 15£ ligt, die een spleet vormt met deze beluchtingsaf-dichting en daardoor een open beluchtingskamer begrenst.

40 Er wordt op gewezen dat de verschillende openings- en sluitingsor- 8401812 w v 16 ganen 24, 15b, 94a en 15c_verwisselbaar zijn bij de verscheidene beschreven en getoonde pompen.

Uit het voorgaande blijkt dat een meer meegevender zuigerorgaan verkregen kan worden zonder beperkt te zijn in de keuze van het mate-5 riaal vereist voor het pomplichaam, dat de afsluitdop omvat, aangezien de twee delen te scheiden zijn en uit verschillende materialen bestaan die aan de verschillende behoeften voldoen. Hetzelfde geldt voor de plunjerkop en plunjer, die op dezelfde wijze vervaardigd zijn van verschillende materialen om aan verschillende behoeften te voldoen. Zowel 10 de lipafdichting van de zuiger als de beluchtingsafdichting verwezenlijken een goede begrenzing aangezien deze meegevender zijn, hetgeen daardoor fluïdumdichte pomp- en beluchtingskamers verzekert. Voor pompen met een opstaande stijl vervaardigd van een stijver materiaal met een omgevende zuigerhuls van zachter en meer buigzaam materiaal, wordt 15 een fluïdumdichte afdichting tussen deze delen op overeenkomstige wijze verzekerd onafhankelijk van de onderlinge draaiende beweging tussen de delen, zoals in fig. 5. Bovendien kan door de zuiger gescheiden van de afsluitdop te vervaardigen, een veelheid van inlaatafsluiter-typen gecombineerd worden met de zuiger, zoals een kogelterugslagafsluiter, een 20 axiaal beweegbare afsluiterhuls, een buigzame huls die een klepafsluiter omvat, een cirkelvormige bunsenafsluiter, e.d.. Bovendien heeft de uitvinding betrekking op een veelheid van afgeefpompen met al dan niet een grendelring, steeds in staat om de plunjer in de boven- of beneden-stand te vergrendelen, waarbij de zuiger extra werking heeft als het 25 werken als inlaatafsluiter, beluchtingshuls, draaiende afdichting en dergelijke.

Vanzelfsprekend zijn vele andere wijzigingen en variaties van de onderhavige uitvinding mogelijk in het kader van het hierboven beschrevene en getoonde. Daarom moet begrepen worden dat binnen dit kader de 30 uitvinding op andere wijze uitgevoerd kan worden dan in het bijzonder beschreven.

0401812

Claims (13)

1. Druk-accumulerende afgeefpomp, met het kenmerk, dat deze omvat: een samenstel omvattende een pomplichaam en een gescheiden zuigeror-gaan, waarbij het lichaam een afsluitdop omvat voor het fluïdum dicht 5 verbonden bevestigen van het samenstel met de opening van een houder met een stromend produkt dat afgegeven moet worden, waarbij het samen-stel een beluchtingsopening voor de houder daarin heeft en de zuiger afdichtend op het lichaam aangrijpt en langs de hartlijn daarvan ligt, zuigermiddelen omvattende een ringvormige plunjer verend gedrongen in 10 een volledig naar boven gebrachte stand en aangebracht voor heen en weer beweging op het zuigerorgaan om daarmee een pompkamer met variabel volume te begrenzen, waarbij het zuigerorgaan omvat een inlaatafsluiter, waarbij de plunjermiddelen verder omvatten een plunjerkop, verschuifbaar aangebracht op de plunjer en met een ontlaaddoorgang aange-15 past om geopend en gesloten te worden bij de zuiger bij veranderingen in druk binnen de kamer bij het heen en weer bewegen van de kop, waarbij het samenstel en de plunjerkop samenwerkende middelen hebben voor het begrenzen van de kop in de volledig naar boven gebrachte stand daarvan, waarbij de zuiger een ringvormige lipafdichting heeft in af-20 dichtende aangrijping met de plunjer, waarbij het samenstel verder omvat een cilindrische wand op afstand liggend van het zuigerorgaan en dit omgevend, om daarmee een beluchtingskamer te begrenzen, die omvat de beluchtingsopening, een ringvormige beluchtingsafdichting op het plunjermiddel in afdichtende aangrijping met een inwendig oppervlak van 25 de wand voor het sluiten van de beluchtingskamer terwijl de plunjer zich in de naar boven gebrachte stand daarvan bevindt en tijdens een eerste naar beneden gericht heen en weer bewegen daarvan, waarbij de beluchtingsafdichting verder geschikt is om de beluchtingskamer te openen bij een verder naar beneden gericht heen en weer bewegen van de 30 plunjer, waarbij de plunjerkop en het lichaam elk uit een eerste mater riaal bestaan met een voorafbepaalde hardheid voor duurzaamheid en sterkte en de zuiger en de plunjer elk van een tweede materiaal zijn dat zachter en meegevender dan het eerste materiaal is, om zo de afdichtende aangrijping tussen de lipafdichting en de plunjer en tussen 35 de beluchtingsafdichting en de wand te verbeteren, om op positieve wijze lekkage van produkt uit de kamers te vermijden.

2. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het zuigerorgaan een holle zuiger omvat, die een inlaatdoor-gang begrenst en verder de cilindrische wand in afdichtende aangrijping 40 met het pomplichaam omvat* 8401812 * *

3. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het pomplichaam verder omvat een opstaande buisvormige stijl die langs de as ligt en een inlaatdoorgang heeft, waarbij de zuiger een axiaal beweegbaar huisorgaan op die stijl omvat voor het openen en 5 sluiten van de inlaatdoorgang in reactie op veranderingen in druk binnen de pompkamer.

4. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de stijl een kegelvormige wand heeft bij het boveneinde daarvan met inlaatopeningen daarin, en dat de inlaatafsluiter een ringvor- 10 mige flens met afgeknot kegelvormige gedaante omvat, die in vorm past bij de kegelvormige wand voor het openen en sluiten van de openingen.

5. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de stijl een ringvormige aanslagschouder heeft, waarbij het benedeneinde van de huls afdichtend op de schouder aangrijpt in een de 15 afsluiter sluitende stand van de huls.

6. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het pomplichaam verder de cilindrische wand omvat.

7. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het pomplichaam verder omvat een opstaande buisvormige stijl 20 die langs de as ligt en een inlaatdoorgang heeft, waarbij de zuiger een huisorgaan omvat zo op de stijl aangebracht dat het niet axiaal ten opzichte daarvan kan bewegen, waarbij een boveneinde van de stijl een af-sluiterzitting vormt en de inlaatafsluiter een ringvormige veerkrachtige bunsenafsluiter met openingen daarin omvat*

8. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 7, met het ken merk, dat de stijl en het benedeneinde van de huls afdichtend aangrijpende kegelachtige oppervlakken hebben, die naar buiten van de hartlijn wegbuigen voor het afdichten van de pompkamer tegen het binnentreden van lucht tijdens de zuigslag van de plunjer.

9. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 1, met het ken merk, dat het pomplichaam verder omvat een opstaande stijl die langs de as ligt en een inlaatdoorgang heeft, waarbij de zuiger een huisorgaan omvat aangebracht op de stijl, waarbij een boveneinde van de stijl een afsluiterzitting begrenst en de inlaatafsluiter een buigzame klepaf- 35 sluiter omvat.

10. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de huls de stijl aangrijpt om een ringvormige afdichtpakking te vormen voor het afdichten van de pompkamer tegen het binnendringen van lucht tijdens de zuigslag van de plunjer.

11. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 9, met het ken- 8401812 * merk, dat de zuiger de cilindrische wand omvat·

12. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de zuiger omvat de cilindrische wand en een grendelring, waarbij de zuiger draaibaar aangebracht is op de stijl, en de huls de 5 stijl aangrijpt om een ringvormige afdichtpakking te vormen.

13. Druk-accumulerende afgeefpomp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat ringvormige overlappende flenzen zich radiaal vanaf de cilindrische wand en van het pomplichaam uitstrekken waarbij een ringvormige groef aanwezig in een van de flenzen die een ringvormige tong opneemt, 10 aanwezig in de andere flens en de afdichtende aangrijping tussen de zuiger en het pomlichaam bepalend. H-H-H-H-H |-H 1 I I 1 I 1 I 8401612