NL8400232A - Werkwijze en inrichting voor het verwerken van huishoudelijk- of bedrijfsafval. - Google Patents

Description

• - NO >Z.Z40 GBldd .

Werkwijze en inrichting voor het verwerken van huishoudelijk- of bedrijfsafval

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor of bedrijfs- het verwerken van huishoudelijk/arval/ Omvattende malen, zeven en scheiden naar rol- en/of stuiteigenschappen, bijvoorbeeld op een ballistische schelder of klasseerde^en op een 5 inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze.

fen

Het is bekend om afvalstof- of dat deel daarvan, waaruit grove bestanddelen zoals hoogwaardig papier, glas, ferro-magnetische materialen en/of grove kunststofdelen, zijn afgescheiden, te malen en dan op een zogenaamde ballistische 10 schelder of klasseerder gemakkelijk rollende en stuitende delen en eventueel de fijnste delen af te scheiden, terwijl het door de bewegende staven daarvan opgevoerde materiaal als brandstof wordt gebruikt. Na het vooraf bijvoorbeeld met de hand verwijderen van de grofste bestanddelen en het ma-15 len heeft het materiaal, dat aan de ballistische scheider wordt toegevoerd, een deeltjesgrootte van bijna zonder uitzondering niet groter dan bijvoorbeeld 120 mm. De ballistische afscheider verwijdert de harde, gemakkelijk rollende, relatief zware delen en de fijnste delen, die door het malen zijn ont-20 staan en veel gruis van mineraal materiaal omvatten. De ver-brandingswaarde van die beide fracties is gering.

De ballistische scheider heeft zeefopeningen van 12-20 mm en de daardoor vallende delen worden als restafval verwijderd. Alle delen grotsr dan die openingen, die door aard en voch-25 tigheid niet over het schokkende hellende vlak van de bewegende staven of dergelijke van de ballistische scheider stotend en springend naar beneden bewegen, worden tot brandstof verwerkt.

Zulke bekende systemen hebben verschillende nadelen. De 30 capaciteit van de ballistische scheider is, gemeten aan de hoeveelheid teruggewonnen brandbaar materiaal, gering en de zuiverheid van de scheiding laat veel te wensen over. Bij het door de zeef gevallen materiaal en bij het terugrollende en -stuitende materiaal bevindt zich nog veel brandbaar ma-35 teriaal.

De uitvinding berust op het inzicht, dat dergelijke systemen in aanzienlijke mate verbeterd kunnen worden door 8400232 * mechanisch voorgemalen huisvuil door/zeven te scheiden in een fijrïste fractie tot 10 a 18 mm, een middenfractie tot 35 I 70 mm en een grovere fractie, de grofste fractie opnieuw door een slagmölen te malen en het maalprodukt met die middenfractie 5 aan de ballistische afscheider toe te voeren.

Dit berust op het inzicht, dat bij het malen met slag-molens het harde, vooral anorganische en natte materiaal zeer sterk wordt verkleind, terwijl het zachtere, drogere en organische, veelal vezelige materiaal meer samenhang blijft 10 vertonen, terwijl, wanneer op basis hiervan een fractie met minder grote delen en, voorzover er grote delen in aanwezig waren, na extra slagmaling, waarbij vooral weer het niet-brandbare en hardere materiaal werd verkleind, aan de ballistische scheider wordt toegevoerd, een fractie daaruit kan * 15 worden afgescheiden, die als brandstof een veel groter deel van de brandbare bestanddelen uit het oorspronkelijke afval bevat, zodat minder stortafval ontstaat en een groter per- 4 4 centage nuttig gebruikt kan woeden.

Verder voorkomt het mechanisch zeven problemen, die .20 juist zulke afvallen geven bij andere groottesorteringen zoals windzifters, waarin bijv. verschillen in vochtigheid der deeltjes een grote invloed opde scheiding hebben.

Past.men dit principe volgens de uitvinding toe, 'dan blijkt het resultaat nog verder aanzienlijk verbeterd te 25 kunnen worden door de doorvalopeningen in de bewegende staven of dergelijke van de ballistische scheider aanzienlijk kleiner te maken dan bij het bekende, en wel door openingen toe te passen van 5 a 8 mm doorsnede, bij voorkeur van 6 mm doorsnede , in plaats van 12 a 2Qrm als bij de bedoelde op dit 30 gebied bekende schelders. Mede door de tweede maling bevat blijkbaar de fractie met deeltjes tussen 5 i 8 itm en 10 a 18 mm een grotere hoeveelheid vezelig, organisch brandbaar materiaal dan zonder deze maling. Overigens bevat ook de door die kleinere openingen vallende fractie nog zoveel organisch 35materiaal, dat het aanbeveling verdient om deze met de fractie, die bij het vóór de tweede maling uitgevoerde zeven als fijnste fractie door het bewegende zeefvlak is gegaan, aan een anaerobe fermentatie- of compostingsbewerking te onderwerpen .

40 De inrichting voor het uitvoeren van de bedoelde werk- U Π Π O 7 9 Q ï v ij 4 ,y 4 « * wijze is volgens de uitvinding in de eerste plaats daardoor gekenmerkt, dat deze een voormaler voor het afval omvat, die door slagwerking de deeltjesgrootte-althans bijna geheel mechanisch werkend onder 120 mm terugbrengt, een bewegend/zeèfvlak, waaraan het 5 produkt van die voormaler wordt toegevoerd en die dit scheidt in fracties onder 10 è. 18 mm, tussen 10 è. 18 mm en N een fractie, 35 a 70 mm en/grovere/ een slagmolen om die grovere fractie verder te malen en middelen om dat maalprodukt met die zeef-fractie tussen 10 è 18 mm en 35 a 70 mm aan een ballistische 10 scheider toe te voeren.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Daarin is: fig. 1 een schema van een inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding; 15 fig. 2 een zijaanzicht en fig. 3 een bovenaanzicht, beide met gedeeltelijk weggebroken huis, van een ballistische scheider ten ge-bruike in deze inrichting.

* 8 4 0 0 2 3 2 • 1,. -4- f

De bedoelde Inrichting voorzover in fig. 1 getekend sluit aan op een links daarvan aangebrachte stortplaats voor afvalstoffen , die op velerlei wijzen kan zijn uit gevoerd, bijvoorbeeld als een open opvangruimte, waarin 5 vrachtwagens hun lading storten, of als een opvangbunker, waaruit het afval direkt door eigen gewicht of door graaf-of schuifinrichtingen op een transportsysteem wordt gebracht. Er kunnen daarbij leesbanden zijn aangebracht, waarlangs zich personeel bevindt, dat zeer grove delen met de hand verwij-10 dert, bijvoorbeeld grote stukken papier, kartonnen dozen, grote kunststofdelen, grote glazen en metalen delen enzovoort Kan het afval zich (ten dele) in zakken bevinden, dan is een inrichting aangebracht om deze open te snijden. Voorts worden hier normaal magneetscheiders toegepast om ferro-15 magnetische delen te verwijderen. Het aldus grof voorgereinigde afval komt op êên of meer transporteurs 1. Er is slechts één zo'n transporteur getekend, maar er kunnen er enkele parallel werken. Elke transporteur voert het afval toe aan een slagmolen 2, die op bekende wijze op een horizontale 20 as een aantal schijven 3 heeft met scharnierend daaraan aangebrachte metalen strippen 4, die als slagbamers werken. Onderin deze molen, direkt om de buitenste baan der slaghamers 4, is een zeefvlak 5 aangebracht, dat openingen van bijvoorbeeld 90 mm heeft. Grove delen, die niet snel gemalen, kunnen 25 worden en dus ook niet door het zeefvlak 5 passeren, worden / /op op zichzeli. bekende wijze ballistisch uitgeworpen en door een transporteur 6 verwijderd, eventueel aan een mag- neetscheiding onderworpen en afgevoerd. Zulke molens 2 zijn in de praktijk overbekend en in allerlei uitvoeringen verkrijgbaar, bijvoorbeeld als zogenaamde Visno-molens.

30 Wat door het zeefvlak 5 passeert wordt door transport banden 7 en 8 langs een magneetscheider 9 gevoerd en dan via transportbanden 10 en 11 in een roterende trommelzeef. 12 gebracht, die door draaiing, eventueel met daarin aangebrachte meenemers, het afval doet rollen en onderling lossen om de 35 zeefwerking optimaal te doen zijn. De trommelzeef 12 heeft een eerste gedeelte 13 met openingen van 15 mm en een tweede gedeelte 14 axiaal en stroomafwaarts na het eerste met openingen van 40 mm. Een transporteur 15 vangt de fijnste fractie (0-15 mm) op en voert deze naar een verwerkingsinrich-40 ting 16, bijvoorbeeld een anaerobe fermenterings- Of com- 8400232 ~5- * posteringsinrichting. Een transporteur 17 vangt de fractie van 15-40 urn op en voert deze via transportbanden 18, 19 en 20 naar een stort-verdeelbak 21, die twee uitlaten 22, eventueel met een klep daarin, heeft eau twee veedingstransporteurs 23 met afval te voeden en desgewenst met de klep 5 één der uitlaten af te sluiten cm alleen één der transporteurs 23 te voeden.

Bevinden zich meer transporteurs 1 naast elkaar, dan voeden zij bij voorkeur elk een eigen slagmolen 2, aansluitend op transportbanden 7, 8, 10'en 11 net eigen magneetscheiöer 9 en een eigen troraroelzeef 12. De drie 10 fracties van elke traranslzeef worden dan verenigd, de fijnste fractie bij de afvoer van transporteur 15, de middelste fractie bij de afvoer van transporteur 17 en de grofste fractie op de nog te bespreken transporteur 25.

De grofste fractie uit de zeef trommel 12, omvattende delen van 40 ram 15 en groter, in hoofdzaak tot 90 mm, wordt aan het axiale afvoereinde van de tremel 12 af gevoerd, bijvoorbeeld door schreef lijnvormige meeneirers daarin, en gestart op een transportband 24, die deze fractie via de transporteurs 25 en 26 toevoert aan een verdere slagmolen 27, precies zo uitgevoerd als de slagmolen 2, maar met een zeefvlak 28 eronder met openingen 20 van 40 ram. Een afvoer voor niet goed te maken delen als de transporteur 6 bij slagmolen 2 is hier niet getekend, maar kan in eenvoudiger vorm als beveiliging wel aanwezig zijn en kan uit een eenvoudige uitwerpopening met qpvangtrechter bestaan, die periodiek, bijvoorbeeld aan het einde van de werkdag, geledigd wordt, daar zich nog slechts weinig van zulke delen In 25 het materiaal kunnen bevinden. Wat door het zeefvlak 28 valt kout op de genoemde transportband 19 en wordt dus ook aan de verdeelbak 21 toegevoerd.

Elke transporteur 23, eventueel als trilgcot voor een goede verdeling van het materiaal over de gehele breedte uitgevoerd, voedt een eigen ballistische scheider 29, die aan de hand van Fig. 2 en 3 nader in detail be-30 sproken zal worden. Elke transporteur 23 kan weggereden worden om het materiaal bij een staring in een scheider daar buitenom, te kunnen afvoeren. Harde en gemakkelijk rollende en stuitende delen verlaten het schuin staande bovenvlak daarvan aan de onderzijde bij 30 en deze delen worden als nutteloos afgevoerd. Door de zeefope-35 ningen 31 in de nog te beschrijven bewegende staven 32 van de scheiders, welke openingen een diameter van 5 a 8 mm, bij voorkeur van 6 mm, hebben, verlaten de fijnste delen de scheider, en wel vooral de door het malen fijngemaakte hardste en droge anorganische delen, bijvoorbeeld van zand, glas, as 40 enzovoort, maar ook een deel van 84 0 0 2 3 2 ; ....... -6- ί' · 5 de fijnere organische delen zoals fijne hout-, papier-, karton- en kunststofdeeltjes. Een deel van vooral die laatste delen blijft echter in de door de vochtigheid en vezelige structuur samenhangende laag op het schuine werkvlak van 5 de scheider, gevormd door de bovenvlakken der staven 32>en beweegt met die laag naar boven. Die door die openingen 31 vallende fijnste delen worden bij 33 afgevoerd en tezamen met de door trommel 12 doorgelaten fijnste delen bij 15 naar de behandelingsinrichting 16 gevoerd» 10 De bedoelde naar boven bewegende laag materiaal op het werkvlak van elke scheider 29 wordt bij 34 afgevoerd en vormt een materiaal met een vrij hoge verbrandingswaarde. Heeft men daarvoor direkh bijvoorbeeld in het eigen bedrijf, een gebruiksmogelijkheid, bijvoorbeeld in een stoomketel, dan 15 kan men dit materiaal via verdeler 35 naar afvoer 36 voeren, die naar de gebruiksplaats voert. Desgewenst wordt dit materiaal nog gedroogd alvorens in die ketel of dergelijke te worden verbiand. Voor transport naar andere verbruiksplaatsen verdient het aanbeveling dit materiaal te pelletiseren of te 20 briketteren. Daartoe kan het via een transportbaan 37 naar een droogtrommel 38, die bijvoorbeeld roteert en met doorgevoerde hete lucht werkt, worden gevoerd en vandaar via de afvoer 39 uit trommel 38 naar een aantal pelletiseer- of briketteerpersen, schematisch aangegeven met 40 en in veler-25 lei uitvoeringen bekend. Zulke pellets of briketten kunnen gemakkelijk opgeslagen, bewaard en over grote afstanden getransporteerd worden. Zij hebben bij een praktisch in aanmerking komend afval na behandeling volgens de' uitvinding en na de bedoelde droging in trommel 38 bijvoorbeeld een vochtig-30 heid van 8 a 12% en een asgehalte lager dan 10%.

In een praktisch geval heeft het ruwe afval bijvoorbeeld een vochtgehalte van 40%. Na de eerste maling in molen 2 zullen de in de zeeftrommel 12 afgescheiden fijnere delen een hoger vochtgehalte hebben dan de grovere delen, zodat de 35 fijnste fractie, die uit zeeftrommel 12 in deel 13 wordt doorgelaten. en op transporteur 15 komt, bijvoorbeeld een vochtgehalte heeft van 50%, terwijl al het overige, grovere materiaal, zowel dat doorvalt in trommeldeel 14 als dat in de tranmel blijft, een totaal gemiddeld vochtgehalte heeft van 40 bijvoorbeeld 30%. Dit betekent dat de droogtrommel 38 het 8^0 ö ? V? W » 'tj V Set. ·*** * -7- * vochtgehalte van 30% tot 10 a 15% moet verlagen.

Uit fig. 2 en 3 blijkt dat elke ballistische scheider 29 gevoed wordt door een opening 41, waardoor het materiaal van de bijbehorende voedingstrilgoot 23 valt op de on- 5 derste delen 42 van een aantal evenwijdige staven 32. Deze worden door een motor 44 aangedreven via een onbalans- of kruksysteem in kast 45, dat de staven, evenwijdig aan zichzelf blijvend, een rondlopende cirkel vormige of elliptische baan doet beschrijven en wel voor aangrenzende staven in 10 tegengestelde fase maar in dezelfde richting zodanig, dat elke staaf in de hoogste stand naar boven (naar links in fig. 2) beweegt en in de laagste stand naar beneden. Met 43 zijn steun- en geleidingsdelen voor de staven aangegeven.

Elke staaf 32 heeft in het onderste deel 42, dat stei-15 Ier staat dan het grootste deel van de lengte, opstaande dwarsstroken 46 met getande bovenrand. Tussen elke twee zulke stroken bevinden zich lage meeneempennen 47. De staven 43 hebben over het grootste deel van hun lengte, buiten het steilere deel 42, een groot aantal perforaties 31, cirkel-20 rond met een diameter van 6 mm. Midden over elke strook loopt een kam 48, die op de getekende wijze getrapt is met steile voorranden 49 en flauw aflopende delen 50 daarbeneden.

Bij voeding door opening 41 vormt zich op de staven 3 2 een enigszins samenhangende laag voorbehandeld afval , die 25 door de kammen 48 naar boven wordt bewogen. Harde losse delen, die kunnen rollen of stuiten, zullen ten dele reeds op het steilere deel 42 van de staven 32 uit de massa loslaten en de scheider door afvoer 30 verlaten. Tijdens het naar boven bewegen van de laag door de kammen 48 worden de delen daarvan, 30 hoewel er vooral door vochtigheid een samenhangende laag blijft, voldoende onderling bewogen om mogelijk te maken dat harde en gemakkelijk rollende delen alsnog loslaten en naar de afvoer 30 daarvoor rollen.

Fijne delen onder 6 mm zullen bij dit opvoeren van de 35 laag loslaten en door de openingen 31 vallen, zodat zij via afvoer 33 onderin kunnen worden opgevangen en afgevoerd.

De aldus opgevoerde en behandelde laag verlaat de scheider door afvoer 34.

84 0 0 2:3 2 :

Claims (9)

1. Werkwijze voor het verwerken van huishoudelijk/, af val, omvattende malen, zeven en scheiden naar rol- en/of stuiteigen-schappen, bijvoorbeeld Op een ballistische scheider of klas-seerder, met het ke'nmerk, dat het afval even- 5 tueel na verwijdering van grotere stukken ^apie^-en dergelijke en van ferromagnetische delen, na voormalén/wordt gezeefd, dat een daarbij verkregen fractie met deeltjesgrootte tussen 10 cl 18 mm en 35 tot 70 mm als zodanig aan een ballistische scheider of dergelijke wordt toegevoerd en dat de daarbij ver- 10 kregen grovere fractie door sdagwerking verder wordt gemalen en het maalprodukt tezamen met die fractie van 10 a 18 mm tot 35 a 70 mm aan de ballistische scheider wordt toegevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het i kenmerk, dat in die ballistische scheider door zeef- 15 werking tevens de delen kleiner dan 5 a 8 mm worden afgescheiden .

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de in die ballistische scheider door zeef-werking afgescheiden kleinste delen worden verenigd met de 20 fractie met deeltjesgrootte kleiner dan 10 è 18 mm, zijnde de fijnste fractie, van de bedoelde zeving direkt na het voormalen, en tezamen daarmee aan een anaerobe composterings- of dergelijke fermentatiebehandeling wordt onderworpen.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, 25. e t het kenmerk, dat het door de ballistische scheider of dergelijke opgevoerde materiaal wordt‘gedroogd en gepelletiseerd of gebriketteerd.

·--.·· 5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met ........h et ken- 30. e r k, dat deze een voormaler voor het afval omvat, die door slagwerking de deeltjesgroptte althans bijna geheel onder , mechanisch werkend - · 120 mm terugbrengt, een bewegend/zeexvlak, waaraan het produkt van die.voormaler wordt toegevoerd en die dit scheidt in fracties onder 10 a 18 mm, tussen 10 a 18 mm en 35 a 70 mm en.een p pqc t i© 35 grovere/eëh’slagmolen om die grovere fractie verder te malen en middelen om dat maalprodukt met die zeeffractie tussen ,10 a 18 mm en 35 a 70 mm aan een ballistische scheider toe te voeren.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het .8400232 — - / . . ·. . “9~ k e n me r k, dat de bewegende opvoerdelen van de ballistische scheider openingen hebben voor het doorlaten van deeltjes van 5 a 8 mm en kleiner.

7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t h e t 5. e n m e r k/ dat middelen zijn aangebracht om de door die openingen van de ballistische scheider gepasseerde delen met de fractie onder 10 a 18 mm van het bedoelde bewegende zeef-vlak naar een anaerobe verwerkingsinrichting te voeren.

8. Inrichting volgens een der conclusies 5, 6 of 7, 10. e t het kenmerk, dat een droog- en pelleti- seer- of briketteerinrichting is aangebracht, en middelen om de door de ballistische scheider opgevoerde delen daaraan toe te voeren. 5 /. η n o x

9 Ο ~ V V ·!« -;y Λ