NL8400219A

NL8400219A - Inrichting voor het ontluchten en ontgassen van een vloeistofkringloop.

Info

Publication number: NL8400219A
Application number: NL8400219A
Authority: NL
Original assignee: Maschf Augsburg Nuernberg Ag
Priority date: 1983-01-25
Filing date: 1984-01-24
Publication date: 1984-08-16
Also published as: SE447206B; IT8420587V0; FR2539812A1; FR2539812B1; GB2137743B; GB2137743A; DE8301939U1; GB8401936D0; SE8400119D0; SE8400119L

Description

G Kon/PEH/JS/MAN358

Inrichting voor het ontluchten en ontgassen van een vloeistofkringloop.

De uitvinding betreft een inrichting voor het ontluchten en het ontgassen van een vloeistofkringloop, in het bijzonder van een koelvloeistofkringloop van een verbrandingsmotor, waartoe ten minste een pomp en een vereffe-5 ningsvat behoren, waarbij in het vereffeningsvat voor de snelheidsomzetting, respectievelijk expansie van de uit de vloeistofkringloop instromende vloeistof, een een wand van het vereffeningsvat eenzijdig doordringende horizontaal aangebrachte expansiepijp steekt, waar de vloeistof uit de kring-10 loop door een aanvoerleiding met een aanmerkelijk kleinere diameter in wordt geleid.

Een dergelijke inrichting is uit DE-OS 30 02 578 bekend. Deze is echter gecompliceerd opgebouwd. Bovendien is het koelmiddeldebiet gering.

15 Het doel van de uitvinding is het daarom, een in richting van de in de aanhef beschreven soort te verschaffen, die eenvoudig van opbouw is en een groter koelmiddeldebiet toelaat, waarbij, zoals tot nu toe, een bedrijfszekere, fijne ontgassing van de zich in de kringloop bevindende vloei-20 stof plaatsvindt.

Dit doel wordt bereikt door het feit dat de expansiepijp zich in het vloeistofzijdige deel van het vereffeningsvat bevindt, waarbij deze aan het buiten het vereffeningsvat liggende kopvlak is afgesloten en waarbij het 25 binnen het vereffeningsvat liggende kopvlak open is en de toevoerleiding aan de ontrek van het buiten het vereffeningsvat liggende deel van de expansiepijp is aangebracht.

Een dergelijke opstelling is in vergelijking met de stand van de techniek eenvoudiger te fabriceren, omdat 30 zowel een speciale toevoerpijp met onbuigbcringen als een speciale uitstroomopening in de expansiepijp vervallen.

Aantrekkelijke uitvoeringsvormen van de uitvinding blijken uit de kenmerken van de onderconclusies.

84 0 02 1 9 -2-

De bijzonderheden van de uitvinding kunnen uit de volgende beschrijving van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm worden opgemaakt. De tekeningen tonen: - fig.1 een zuiver schematisch langsaanzicht van 5 een vereffeningsvat met de inrichting volgens de uitvinding, fig.2 een zuiver schematische doorsnede volgens de lijn II-II van fig.1.

In de figuren 1 en 2 wordt het vereffeningsvat met 1 aangeduid. Dit is van binnen verdeeld in een als 10 expansieruimte dienende, luchtzijdig deel 1a en een vloeistof-zijdig deel 1b, waarbij het vloeistofniveau 5 varieert. Verder is het vereffeningsvat van zowel een vulpijp en druk-regelventiel 6 als een afvoerleiding 2 voorzien.

Zoals uit de figuren 1 en 2 verder blijkt, is in 15 het vereffeningsvat, in het vloeistofzijdig deel 1b, een expansiepijp 3 horizontaal aangebracht, die van buiten door een wand van het vereffeningsvat naar binnen steekt. Daarbij is het buiten het vereffeningsvat gelegen kopvlak 3a van de expansiepijp 3 afgesloten en het binnen het vereffeningsvat 20 liggende kopvlak 3b open. Aan de omvang van het buiten het vereffeningsvat liggende deel 3d van de expansiepijp 3 is een aanvoerleiding 4 aangebracht met een aanzienlijk kleinere diameter, door welke aanvoerleiding de vloeistof uit de koel-kringloop aan de expansiepijp 3 wordt toegevoerd.

25 De te ontluchten waterstroom uit de koelkring- loop van de motor treedt met relatief grote snelheid de expansiepijp 3 in, stuit op de tegenoverliggende wand en wordt door de abrupte doorsnedevergroting geëxpandeerd. Aansluitend loopt de te ontluchten waterstroom met een kleinere snelheid 30 tot aan de opening 3b van de expansiepijp 3 verder. Ten gevolge van de in de ontspanningspijp 3 kleinere stroomsnelheid kunnen de in de koelvloeistof aanwezige lucht- en gasbellen naar boven uitparelen, zich tot grotere bellen verenigen en aan de monding 3b van de expansiepijp 3 tot in het 35 gedeelte 1a van het vereffeningsvat, dat boven de vloeistof-spiegel ligt, opstijgen.

Het binnen het vereffeningsvat 1 liggende deel 3c van de expansiepijp wordt relatief lang uitgevoerd, enerzijds 8 4 0 0 2 1 9 w~' ·ν -3- -r< om een zo lang mogelijk traject te verkrijgen, waar de bellen kunnen ontstaan, en anderzijds om de monding 3b van de expansiepijp 3 tamelijk ver verwijderd van de aansluiting van de afvoerleiding 2 van het vereffeningsvat 1 te houden, 5 zodat bij het verderstromen in de koelvloeistof (praktisch in omgekeerde richting als in de expansiepijp? veroorzaakt door niet-getoonde, in het vereffeningsvat aanwezige scheidingswanden) op dit "vrije" traject nog verdere gasbellen kunnen worden afgescheiden. Van de afvoerleiding 2 stroomt 10 de koelvloeistof weer naar de motor terug.

Samenvattend is dus vast te stellen, dat door het aanbrengen van de expansiepijp in het vloeistofzijdige deel van het vereffeningsvat een meer eenvoudige opbouw van de ontluchtingsinriehting ontstaat dan bij de inrichting, zoals 15 beschreven in het DE-OS 30 02 57-8, waarbij de expansiepijp in het luchtzijdige gedeelte van het vereffeningsvat is aangebracht. Er zijn minder onderdelen nodig en de inrichting is ook minder gevoelig voor positieveranderingen van het vereffeningsreservoir, met dien verstande, dat de expansie-20 pijp volledig onder water ligt. Er ontstaat een bijzonder eenvoudige uitvoeringsvorm, wanneer de expansiepijp als één geheel met het vereffeningsvat is uitgevoerd.

25 34 0 0 2 1 9

Claims

1. Inrichting voor het ontluchten en ontgassen van een vloeistofkringloop, in het bijzonder van een koel-vloeistofkringloop van een verbrandingsmotor, waartoe ten minste een pomp en een vereffeningsvat behoren, en waarbij 5 in het vereffeningsvat voor de snelheidsomzetting, respectievelijk expansie van de uit de vloeistofkringloop binnenstromende vloeistof, een een wand van het vereffeningsvat eenzijdig doordringende horizontaal aangebrachte expansiepijp naar binnen steekt, waar de vloeistof uit de kringloop door 10 een aanvoerleiding met een aanmerkelijk kleinere diameter in wordt geleid, met het kenmerk, dat de expansiepijp (3) in het vloeistofzijdige deel (1b) van het vereffeningsvat (1) ligt, waarbij deze aan het buiten het vereffeningsvat (1) liggende kopvlak (3a) afgesloten en het binnen het vereffeningsvat 15 liggende kopvlak (3b) open is en de toevoerleiding (4) aan de · omvang van het buiten het vereffeningsvat liggende deel (3d) van de expansiepijp (3) is aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het binnen het vereffeningsvat (1) liggende deel (3c) 20 van de expansiepijp (3) zich bijna over de gehele lengte van het vereffeningsvat (1) uitstrekt.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de expansiepijp (3) en het vereffeningsvat (1) uit één geheel bestaan. 25

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de afvoerleiding (2) van het vereffeningsvat (1) in de omgeving van de ingang van de expansiepijp (3) in het vereffeningsvat (1) is aangebracht. 540021¾ 30