NL8320009A - Drukstuurklep, en olietoevoerinrichting, waarin de klep wordt gebruikt. - Google Patents

Drukstuurklep, en olietoevoerinrichting, waarin de klep wordt gebruikt. Download PDF

Info

Publication number
NL8320009A
NL8320009A NL8320009A NL8320009A NL8320009A NL 8320009 A NL8320009 A NL 8320009A NL 8320009 A NL8320009 A NL 8320009A NL 8320009 A NL8320009 A NL 8320009A NL 8320009 A NL8320009 A NL 8320009A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve
oil
pressure
coil
port
Prior art date
Application number
NL8320009A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Ebara Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP57005251A external-priority patent/JPS58124859A/ja
Priority claimed from JP525282A external-priority patent/JPS58124801A/ja
Application filed by Ebara Corp filed Critical Ebara Corp
Publication of NL8320009A publication Critical patent/NL8320009A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F01MACHINES OR ENGINES IN GENERAL; ENGINE PLANTS IN GENERAL; STEAM ENGINES
    • F01MLUBRICATING OF MACHINES OR ENGINES IN GENERAL; LUBRICATING INTERNAL COMBUSTION ENGINES; CRANKCASE VENTILATING
    • F01M1/00Pressure lubrication
    • F01M1/16Controlling lubricant pressure or quantity
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F02COMBUSTION ENGINES; HOT-GAS OR COMBUSTION-PRODUCT ENGINE PLANTS
    • F02CGAS-TURBINE PLANTS; AIR INTAKES FOR JET-PROPULSION PLANTS; CONTROLLING FUEL SUPPLY IN AIR-BREATHING JET-PROPULSION PLANTS
    • F02C7/00Features, components parts, details or accessories, not provided for in, or of interest apart form groups F02C1/00 - F02C6/00; Air intakes for jet-propulsion plants
    • F02C7/22Fuel supply systems
    • F02C7/232Fuel valves; Draining valves or systems
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05DSYSTEMS FOR CONTROLLING OR REGULATING NON-ELECTRIC VARIABLES
    • G05D16/00Control of fluid pressure
    • G05D16/024Controlling the inlet pressure, e.g. back-pressure regulator
    • GPHYSICS
    • G05CONTROLLING; REGULATING
    • G05DSYSTEMS FOR CONTROLLING OR REGULATING NON-ELECTRIC VARIABLES
    • G05D16/00Control of fluid pressure
    • G05D16/04Control of fluid pressure without auxiliary power
    • G05D16/10Control of fluid pressure without auxiliary power the sensing element being a piston or plunger
    • G05D16/101Control of fluid pressure without auxiliary power the sensing element being a piston or plunger the controller being arranged as a multiple-way valve
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/2496Self-proportioning or correlating systems
    • Y10T137/2559Self-controlled branched flow systems
    • Y10T137/2574Bypass or relief controlled by main line fluid condition
    • Y10T137/2605Pressure responsive
    • Y10T137/2635Pilot valve operated
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7722Line condition change responsive valves
    • Y10T137/7758Pilot or servo controlled
    • Y10T137/7762Fluid pressure type

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Automation & Control Theory (AREA)
  • Fluid-Pressure Circuits (AREA)
  • Safety Valves (AREA)

Description

ί 8320009
/ W
\ VO 5085
Betr.: Drukstuurklep, en olietoevoerinrichting, waarin de klep wordt gebruikt.
De uitvinding heeft betrekking op een drukstuurklep, meer in het bijzonder op een drukstuurklep, voorzien van een klepconstructie, die een stuurdruk gelijk houdt, zelfs wanneer de stromingssnelheid van de onder druk geplaatste olie, die door de klep loopt, verandert, en een olietoe-5 voerinrichting, waarin de drukstuurklep wordt gebruikt, meer in het bijzonder op een olietoevoerinrichting voor gebruik in een turbomachine, zoals een turbine, een compressor, enz.
Als drukstuurklep zijn tot nu toe direkt bedreven ontlastkleppen, evenwichtsontlastkleppen en evenwichtskleppen, wahrbij gebruik wordt ge-10 maakt van een spoelveer, bekend.
Geen dezer kleppen is echter geschikt voor toepassingen, waarbij aanspreeknauwkeurigheid vereist is, omdat een verschuiving blijft (die wordt aangeduid als de 'Tdoorschieteigenschappen van de ontlastklep" en 10% van de nominale druk overschrijdt).
15 Hoewel elektromagnetische reductiekleppen de laatste jaren voor het op afstand bedrijven van een klep beschikbaar zijn, zijn zij niet vrij van de moeilijkheden van hysteresis, weinig herhaalbaarheid en de verhoogde kosten, die het gevolg zijn van het gezamenlijk gebruik van versterkers. Bovendien moeten de kleppen bij gebruik in aardolieraffinade-20 rijen, enz, zijn voorzien van een tegen ontploffing beveiligende eigenschap.
Gebruikelijke olietoevoerinrichtingen, gebruikt in een turbomachine, hebben met lucht bedreven werkwijzestuurkleppen als tegendrukstuur-kleppen en afdichtingsdrukverschilstuurkleppen voor het beveiligen tegen ontploffing of om overeenkomstig de gebruikelijke praktijk te voldoen aan 25 de API-normen. D.w.z., dat het voor het op een gelijke hoogte sturen van een kamerdruk, gebruikelijk is de kamer te verbinden met een met lucht be-dereven werkwijzestuurklep via een drukopwekker, een insteller, enz, de kamerdruk waar te nemen door de drukopwekker, een signaal naar de versteller te zenden voor het vergelijken van de waarde daarvan met een in-30 gestelde druk en de met lucht bedreven werkwijzestuurklep te openen of te sluiten overeenkomstig het verschil en dus de hoeveelheid afgelaten onder druk geplaatste olie in te stellen.
Het aanspreken van dit met luchtdruk gestuurde stelsel is echter veel langzamer dan het aanspreken van het hydraulische stelsel of van 35 het mechanische stelsel tijdens het automatisch overschakelen of het even- 8320009 - 2 - wijdig bedrijf van een aantal hydraulische olietoevoerpompen, hoewel de verschuiving in dit met luchtdruk gestuurde stelsel onder gebruikmaking van PID-besturing, nul is. Om deze reden kan het stelsel de kamerdruk niet voldoende sturen, en vinden afwijkingen plaats, zoals de bovenma-5 tige stijging of daling van de kamerdruk.Deze drukschommelingen hebben weer de moeilijkheid tot gevolg, dat in werking stelling kan plaats vinden in de turbine of de compressor. Het gebruik van de met lucht bedreven werkwijzestuurklep heeft ook een aanmerkelijke stijging van de productiekosten tot gevolg, omdat de klep moet worden gebruikt samen met een druk-10 overdrager, een versteller, een werkwijze stuurklep, enz. Een ernstiger moeilijkheid.treedt op wanneer in de handel beschikbare ontlastkleppen, die tot nu toe op brede schaal toepassing hebben gevonden, worden gebruikt, pmdat een bijzonder grote verschuiving blijft en zij niet kunnen worden gebruikt voor het drukstuurstelsel van een olietoevoerinrichting, tenzij 15 bepaalde bijzondere tegenmaatregelen worden genomen.
De uitvinding is derhalve gericht op het verschaffen van een druk-stuurklep, waarvan de stuurdruk zelfs niet verandert, indien de stromingssnelheid verandert, die geen verschuiving heeft, en die drukbesturing met een hoog nauwkeurigheidsniveau tot stand kan brengen door het ophef-20 fen van de ongewenste eigenschappen van de klepconstructies, die gewoonlijk worden gebruikt voor de drukbesturing van hydraulische kringlopen, welke klepconstructies de kracht, die werkt op het druk-opnemende gebied van het kleplichaam van de stuurklep eenvoudig in evenwicht brengen met een veerkracht, met als kenmerkende voorbeelden direkt bedreven ontlast-25 kleppen en evenwichtsontlastkleppen, waarbij de stuurdruk toeneemt, indien de stromingssnelheid van de door de kleppen lopende vloeistof, toeneemt .
Het is een ander doel een olietoevoerinrichting te verschaffen, die de voorgaande moeilijkheden met de olietoevoerinrichtingen voor een 30 turbomachine, opheffen, en die de kamerdruk gelijk kunnen houden zonder enige vertraging in de aanspreking, ongeacht drukschommelingen, die het gevolg zijn van veranderingen in de hoeveelheid olie, geleverd door de olietoevoerinrichting.
Voor het tot stand brengen van deze doeleinden, verschaft de 35 uitvinding een drukstuurklep, bestaande uit een leiklep, die een eerste spoel bevat, waarvan de beweging wordt beperkt door de druk van een veer, en een daartegenin werkende stuurdruk, uit een cilinder, die daarin een 8320009 - 3 - verschuifbare zuiger heeft en waarin onder druk geplaatste olie stroomt overeenkomstig de beweging van de eerste spoel van de leiplaat, en uit een smoorklep, die een tweede spoel bevat, waarvan de beweging wordt gestuurd door de in de cilinder verschuifbare zuiger.
5 De uitvinding verschaft ook een olietoevoerinrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van de hiervoorbeschreven drukstuurklep. De olietoevoerinrichting bestaat uit een aantal hydraulische oliepompen, een enkele·hoofdbuisleiding, die de afvoerbuizen van de hydraulische oliepompen verzamelt, een kamer, die onder druk geplaatste olie levert aan 10 andere inrichtingen, verbonden met de hydraulische oliepompen via de hoofdbuisleiding, een drukstuurklep, die een leiding, die onder stuur-druk geplaatste olie levert, vanaf de kamer verbindt met een aftakbuis, die aftakt van de hoofdbuisleiding, en een hydraulische bron, die de onder druk geplaatste olie levert aan de drukstuurklep, die is uitgerust 15 met een leiklep, die een eerste spoel bevat, waarvan de beweging wordt beperkt door de druk van een veer, en een daartegenin werkende stuur-druk, uit een cilinder, die daarin een verschuifbare zuiger opneemt, en waarin de onder druk geplaatste olie uit de hydraulische bron stroomt overeenkomstig de beweging van de eerste spoel van de leiklep, en uit 20 een smoorklep, die een tweede spoel bevat, waarvan de beweging wordt gestuurd door de in de cilinder verschuifbare zuiger, waarbij de aftakbuis is verbonden met de smoorklep.
Voorkeursuitvoeringsvormen van de drukstuurklep zijn omschreven in de volgconclusies 2-10.
25 Ce uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin : fig. 1 een lengtedoorsnede is van een uitvoeringsvorm van de drukstuurklep, en fig. 2 schematisch de oliedrukbuisleiding toont van een andere 30 uitvoeringsvorm van de olietoevoerinrichting.
Een poort P, waaraan uitwendig onder druk geplaatste olie wordt geleverd, is voorzien in een kleplichaam 1 van een leiklep V met een uit een stuk daarmede gevormde cilinder, zodat een buis kan worden verbonden met de poort P. De poort P staat in verbinding met een poort P2, 35 die is bepaald als een omtreksgroef langs de omtrek van een cilinder-boring 1a, en poorten A2 en B2, die eveneens zijn bepaald als omtreks-groeven, zijn aan weerszijden van de poort P2 aangebracht om zodoende in 8320009 ~ k *.
verbinding te staan met respectievelijk de poorten A en B. Een spoel 2 is verschuifbaar aangebracht in de cilinderboring 1a van het kleplichaam 1, en is uitgerust met velden A3 en B3, waarvan de standen bij het in de neutrale toestand zijn van de klep, overeenkomen met die van de poor-5 ten A2 en B2, bepaald als omtreksgroeven, en waarvan de breedten dezelfde zijn als die van de poorten A2 en B2. Velden A5 en B5 zijn aangebracht aan de buitenzijden van de velden A3 en B3 met daartussen respectievelijke ontlastgroeven Ak en BU van de spoel 2. Wanneer de spoel 2 bij deze uitvoering naar rechts-in fig. 1 beweegt, staan de poorten T en B, gevormd 10 in het kleplichaam 1, zoals afgebeeld in de tekening, via de ontlast-groef B4 met elkaar in verbinding. Wanneer de spoel 2 naar links beweegt daarentegen, staat de poort A in verbinding met de poort T in het kleplichaam 1 via de ontlastgroef Ak, een oliedoorgang T2 in de radiale richting van de spoel 2, een oliedoorgang T3, die zich uitstrekt in de 15 axiale richting volgens het midden van de spoel 2 en waarvan de twee einden zijn gesloten, en een oliedoorgang T^, die in de radiale richting uitmondt in de ontlastgroef B^ van de spoel 2.
Een koppeling 12, die buizen, die de onder stuurdruk geplaatste olie binnen brengen, verbindt, is via een afdichtring U bevestigd 20 aan een kleplichaam 1, waarbij een stuurpoort PIL is gevormd in de koppeling 12. De onder stuurdruk geplaatste olie stroomt in de stuurpoort PIL.
Een veerzitting 13 is uit één stuk gevormd aan het andere einde van de spoel 2, en een deksel 1U is bevestigd aan het kleplichaam 1 25 voor het zodoende afdekken van de veerzitting 13. Een veerzitting 15 is geschroefd in het deksel 1U op een plaats tegenover de veerzitting 13.
Een schroefdrukveer 16 is geplaatst tussen deze twee veerzittingen 13 en 15. Wanneer de veerzitting 15 wordt gedraaid, beweegt de schroefdrukveer 16 heenrenr-weer, en kan de drukkracht op de spoel 2 worden veranderd. 30 Een borgmoer 17 is geschroefd op een insteekschroefdraad om de hartlijn van de veerzitting 15 voor het aan het deksel 1U borgen daarvan. Het ver-wijzingscijfer 19 in de tekening stelt een leideel voor, dat een ronde dwarsdoorsnede heeft en een abnormale vervorming van de schroefdrukveer 16 voorkomt, Dit. leideel 19 is uit één stuk gevormd aan het eindoppervlak 35 van de veerzitting 13 en steekt vandaar uit.
Een kleplichaam 21 van een smoorklep V2, voorzien van een uit één stuk gevormde cilinder, is eveneens bevestigd aan het kleplichaam 1 8320009 - 5 - van de leiklep V, en de poorten A en B in het kleplichaam 1 van de leiklep V zijn door respectievelijke afdichtringen 22, 23 stevig afgedicht op het kleplichaam 21 van de smoorklep. Een afvoerdoorgang 2b voor lekolie aan het kleplichaam 1 van de leiklep V is via een af-5 dichtring 25 verbonden met een afvoerdoorgang 26 aan het kleplichaam 21 van de smoorklep V2. In het kleplichaam 1 van de leiklep V aangebrachte poorten A en B zijn verbonden met respectievelijk de cilinder-kamers 29 en 31 van een hydraulische cilinder 32, die uit een stuk is gevormd met het kleplichaam 21, via respectievelijk de oliedoorgangen _ 10 27, 28 in het kleplichaam 21 van de smoorklep V2.
De hydraulische cilinder 32 is verdeeld in de cilinderkamers 29 en 31 door een zuiger 33, die verschuifbaar is opgenomen in de cilinder.
De zuiger 33 is uit ien stuk gevormd met een spoel 3^ van de smoorklep V2, Wanneer de uit een poort P1 in het kleplichaam 21 binnengebrachte, 15 onder druk geplaatste olie, een omtreksgroef 35 langs een cilinderbo-ring 21a binnengaat, bedekt of opent een veld 36 van de spoel 3l+ een overlappend gedeelte 38 van een poort 37, uitgevoerd als een omtreksgroef in de eilinderboring 21a van het hoofdkleplichaam 21 voor het zodoende smoren van de onder druk geplaatste olie en het via een uitwen-20 dige buisleiding voeren van de onder druk geplaatste olie naar het niet onder druk geplaatste gebied vanuit de poort T1, die in verbinding staat met de poort 37 en is gevormd in het kleplichaam 21. Aangezien een stanggedeelté 39 van de zuiger 33 nauw passend is aangebracht in de eilinderboring 21a, wordt de stroming van de olie tussen de cilin-25 derkamer 29 en de smoorklepzijde van het overlappende gedeelte 38 beperkt .
Een dop 1 is via een af dichtring 1+0 aangebracht en bevestigd aan het einde van de eilinderboring 21a van het kleplichaam 21. Aan het andere einde is een cilinderdop b2 aangebracht en bevestigd aan de ci-30 linder 32 via een af dichtring 1+3, en is een dop 1+5 aangebracht en bevestigd aan de cilinderdop 1+2.
De afvoerdoorgang 26 leidt naar de ruimte tussen de cilinderbo-ring 21a aan het einde van de spoel 3l+, en de cilinderdop 1+1, en ontsnapt dan naar buiten yanuit een afvoerpoort 1+6. Een afvoerpoort 1+7 is 35 gevormd in de dop 1+5, zodat olie, die lekt tussen de spoel 3I+ en de cilinderdop 1+2, ontsnapt uit de ruimte tussen de dop 1+5 en de spoel 3I+.
De drukstuurklep volgens deze uitvoeringsvorm is op de volgende 8320009 - 6 .
wijze werkzaam. De poort P van de leiklep V wordt verbonden met een hydraulische bron (niet weergegevèn) ,die irrelevant is voor de hydraulische kringloop, die wordt gestuurd. De poort T van de leiklep V wordt verbonden voor het terugbrengen van olie naar de hydraulische bron, verbonden 5 met de poort P. De stuurpoort PIL van de koppeling 12 van de leiklep V is verbonden met de hydraulische uitgang, waaruit een voorafbepaalde druk moet worden verkregen. De poort P1 van de smoorklep V2 is verbonden met een buisleiding, die de onder druk geplaatste olie naar de kamer voert aan de hydraulische uitgangszijde, waaruit een voorafbepaalde druk moet 10 worden verkregen. De poort T1 is verbonden met een deel, dat is verbonden met de olievoorraadhouder van de onder druk geplaatste olievoorraad-bron.
Wanneer een doorlopende drukbesturing tot stand wordt gebracht, waarbij de druk wordt gestuurd op een voorafbepaalde druk, is de spoel 15 2 in de neutrale stand, waarin de uit de stuurpoort PIL op de spoel 2 uitgeoefende druk, in evenwicht is met de druk van de schroefdrukveer 16, en dientengevolge de velden A3, B3 overeenkomen met de poorten A2, B2, en het overlappende gedeelte 38 van de smoorklep V2 de onder druk geplaatste olie uit de poort P1, in verbinding met de onder druk geplaat-20 ste olietoevoerbuisleiding smoort, en aflaat uit de poort T1.
Indien de kamerdruk aan de uitgangszijde toeneemt als gevolg van een schommeling in de geleverde oliedruk of een verandering in -de belasr· ting, stijgt de stuurdruk, zodat de onder druk geplaatste olie uit de stuurpoort PIL stroomt en de spoel 2 naar links in de tekening beweegt 25 tegen de kracht van de schroefdrukveer 16. Als gevolg hiervan loopt de onder druk geplaatste olie uit de poort P vanaf de zijde van de omtreks-groef P2 door de opening tussen het veld B3 en de poort B2, gaat de poort B2 binnen, stroomt door de poort B, gaat dan de cilinderkamer 31 binnen vanuit de oliedoorgang 28 en drukt de zuiger 33 naar rechts. Dien-30 overeenkomstig gaat de olie in de cilinderkamer 29 de poort A binnen van-• uit de oliedoorgang 27, loopt door de opening tussen het veld A3 en de poort A2 uit de poort A2, stroomt in de ontlastgroef Al·, loopt door de oliedoorgangen T2, T3, Tl· en bereikt de poort T. Dienovereenkomstig beweegt de spoel 3l· naar rechts en wordt de opening van het overlappende 35 gedeelte 38 groter, zodat de hoeveelheid olie, die uit de poort P1 overstroomt naar de poort Tl, toeneemt. Als gevolg daalt de druk aan de toe~ voerzijde in verbinding met de poort PI, zodat de kamerdruk aan de uit- 8320009 - 7 - gangszijde daalt, en ook de stuurdruk daalt. De spoel 2 wordt door de schroefdruk veer 16 naar rechts gedrukt. Wanneer in dit geval de stuur-druk de voorafbepaalde druk bereikt, is de spoel 2 in evenwicht met de schroefdruk !l6 in de neutrale stand, en wordt de zuiger 33 in een vooraf-5 bepaalde stand gehouden.
Wanneer de kamerdruk aan de uitgangszijde daalt, beweegt de schroefdrukveer 16 de spoel 2 echter naar rechts vanuit de neutrale stand als gevolg van de daling in de stuurdruk. In dit geval gaat de onder druk geplaatste olie uit de poort P de omtreksgroef P2 binnen, stroomt 10 door de poort A uit de opening tussen het veld A3 en de poort A2, stroomt in de cilinderkamer 29 door de oliedoorgang 27 en drukt de zuiger 33 naar links. De olie in de cilinderkamer 31 wordt uit de poort T teruggevoerd naar de hydraulische bron naar de oliedoorgang 28, de poort B, de opening tussen de poort B2 en het veld B3 en de ontlastgroef Bi.
15 Wanneer de spoel 31* naar links beweegt, wordt de opening van het overlappende gedeelte 38 kleiner, en neemt de hoeveelheid olie, die uit de poort PI naar de poort T1 stroomt, af, zodat de oliedruk aan de toevoer-zijde stijgt en smanehangende daarmede de stuurdruk stijgt. Derhalve keert de spoel 2 terug naar de neutrale stand en wordt de zuiger 33 in een andere 20 voorafbepaalde stand gehouden.
Omdat een servomechanisme, waarin gebruik wordt gemaakt van de leiklep, wordt toegepast, laten deze bedrijven op geen enkele wijze een verschuiving achter, die plaats vindt in drukstuurkleppen, die eenvoudig een klep van de gebruikelijke soort in evenwicht brengen tegen de kracht 25 van een veer, en kan een drukbesturing met een grote aanspreeknauwkeurig-heid worden uitgevoerd.
Een voorbeeld van een hydraulische kringloop van de olietoevoer-inrichting, waarin de drukstuurklep wordt gebruikt, is weergegeven in fig. 2.
30 In fig. 2, wordt de olie, die uit de olievoorraadhouder 10l stroomt, door terugslagkleppen 105, 106 loopt en wordt gefiltreerd door filters 107, 108, aangezogen door de respectievelijke hydraulische hoofd- en hulpoliepompen, en wordt de afgevoerde olie verzameld in een buisleiding 109 en dan gezonden naar een kamer 103 via een oliekoeler 110 en een olie-35 filter 111, De olie in de kamer 103 wordt afgetakt in een buisleiding 112, die olie levert als afdichtolie aan bijvoorbeeld een turbocompressor, en een buisleiding 113, die olie levert als smeermiddel. De buisleiding 112 8320009 -βίε verbonden met een toevoerbuis 116 voor de afdichtolie voor het naar de afdichtdelen van de turbomachine zenden van de olie via een stuurklep 115. Een drukverschilopwekker 117 neemt het drukverschil -waar tussen de druk van het gas, gebruikt als het bedrijfsmedium, dat uit de afvoer-5 zijde van de turbocompressor wordt geleid naar de buisleiding 11U, en de druk van de onder druk geplaatste olie, als afdichtolie geleid uit de toevoerbuis 116. De opwekker wekt een signaal op overeenkomstig het drukverschil tussen de druk van de afdichtolie en de bedrijfsgasdruk, en zendt dit naar een versteller 118, die dit signaal vergelijkt met 10 een ingestelde waarde, de stromingssnelheid stuurt door middel van de stuurklep 115 en de afdichtolie levert onder handhaving van het drukverschil tussen de afdichtolie in de toevoerbuis 116 en de gasdruk, gebruikt als het bedrijfsmedium. Het smeermiddel wordt geleverd door een toevoerbuis 120 uit de buisleiding 113 via een stuurklep 119, en wordt 15 gezonden naar het deel van de turbomachine, dat smering behoeft, zoals de legers. De stromingssnelheid wordt gestuurd door de stuurklep 119, zodat de toevoerdruk gelijk is. Het optreden van een abnormaal hoge af-voerdruk, die het stuurbereik overschrijdt van de hydraulische hoofd-oliepomp 101, wordt gestuurd door een ontlastklep 121, waarbij een abnor-20 maal hoge afvoerdruk, die het stuurbereik overschrijdt, van de hydraulische hulpoliepomp 102 wordt gestuurd door een andere ontlastklep 122.
Een buisleiding 123 voor het aflaten van olie, takt af van de buisleiding 109, en de hoeveelheid afgelaten olie wordt gestuurd door een smoorklep 126 van een met hydraulische stuurdruk bedreven, tegendruk-25 stuurklep 12U (die de onderhavige drukstuurklep vertegenwoordigt en waarvan een gedetailleerde uiteenzetting derhalve is weggelaten). De ontsnappende olie wordt dus gedwongen over te stromen in de olievoorraad-houder 1QU.
De met hydraulische stuurdruk bedreven, tegendrukstuurklep 12U 30 bestaat uit een leiklep 125 en een smoorklep 126, die een spoelklep is, bedreven door een hydraulische cilinder. De klep voert de onder druk geplaatste olie uit de kamer 103 door een stuurhuis 127 voor het zodoende tegen een veer drukken van de spoel van de leiklep 125- De onder druk geplaatste olie wordt geleverd uit een hydraulische bron 128 aan een 35 poort P5 van de leiklep 125, en een poort T5 is verbonden met een olie-voorraadhouder lüV, De leiklep 125 schakelt over tussen de poorten AA en BB, en levert onder druk geplaatste olie aan een hydraulische cilinder 129. De klep stuurt'de onder druk geplaatste olie, geleverd aan de ci- 8320009 - 9 - •linderkamers 130, 131, en bedrijft de smoorklep 126 door de beweging van de zuigerstang in de hydraulische cilinder 129, <iie uit een stuk is gevormd met de spoel 132 van de smoorklep 126. De smoorklep 126 smoort de olie, die is afgelaten uit. de buisleiding 123 door een overlappend gedeel-5 te 135 en een afvoerbuis 136 naar de olievoorraadhouder 10H door het openen (zowel positief als negatief) van het overlappende gedeelte 135 tussen een veld 133 aan de spoel 132, en een omtreksgroefpoort 13^ van de cilinder.
De druk in de kamer 103 moet voldoende hoog zijn om te kunnen 10 worden gestuurd'totaan de hoogste druk van de toevoerbuis 116 voor de af-dichtolie, en is voldoende hoger ingesteld dan de druk van de toevoerbuis 120 voor het smeermiddel om zodoende de besturing mogelijk te maken van de smeermiddeltoevoerdruk op een voorafbepaalde hoogte.
Wanneer alleen de hydraulische hoofdoliepomp 101 in bedrijf is, 15 wordt de leiklep 125 bedreven door de onder druk geplaatste olie, geleverd door de stuurhuis 127, zodat druk van de kamer 103 een voorafbepaalde druk bereikt, en zijn de drukken van de onder druk geplaatste olie in de cilinderkamers 130 en 131 van de oliedrukcilinder 129 met elkaar in even-' wicht voor het in een yoorafbepaalde stand houden van de spoel 132, en 20 derhalve is de spoel van de leiklep 125 in de neutrale stand. De onder druk geplaatste olie wordt gedwongen over te stromen in de afvoerbuis door het overlappende gedeelte 135 tussen het veld 133 van de smoorklep 126 en de poort 13^ van de cilinder vanaf de zijde naar de buisleiding 123 voor het zodoende handhaven van de kamerdruk.
25 Indien de druk van de kamer 103 daalt als gevolg van een vergro ting in de belasting, wordt de hydraulische hulpoliepomp 102 in werking gesteld (de wijze van besturen wordt weggelaten), en zijn zowel de hydraulische hoofdr· als hulpoliepompen 101 en 102 evenwijdig in bedrijf.
De uitgangsoliën worden samengevoegd, lopen door de oliekoeler 110 en 30 het oliefilter 111. en stromen uit de kamer 103 naar de belastingzijde. Indien de stromingssnelheid hoger is dan de hoeveelheid olie, nodig voor de belasting, tracht de kamerdruk te stijven. De op de leiklep 125 uitgeoefende druk door de stuurhuis 127 beweegt echter de spoel van de leiklep 125, die zich in de neutrale stand bevindt, naar links als ge-35 volg van een lichte stijging van de kamerdruk, zodat de onder druk geplaatste olie uit de poort BB wordt geleverd aan de cilinderkamer 130 van de oliedrukcilinder 129 voor het naar rechts bewegen van de spoel 8320009 - 10 - 132. Dienovereenkomstig neemt de opening van de smoorklep 126 toe, en neemt de uit de afvoerbuis 136 door de buisleiding 123 afgelaten olie toe om zodoende te werken voor het verlagen van de druk van de kamer 103. Wanneer de druk van de kamer 103 een voorafbepaalde waarde bereikt, volgt 5 het openen van de smoorklep 126 voor het zodanig in evenwicht brengen, dat de kamerdruk een stuurdruk wordt, en wordt de op de leiklep 125 uitgeoefende druk tevens een voorafbepaalde stuurdruk. Derhalve beweegt de spoel van de leiklep 125 naar rechts naar de neutrale stand, en blijft in de neutrale stand. Wanneer de oliehoeveelheid aan de belas-10 tingzijde daalt, tracht de kamerdruk toe te nemen en voert de met hydraulische stuurdruk bedreven tegendrukstuurklep Ï2k dezelfde werking uit als hiervoor beschreven.
Indien het bedrijf van de hydraulische hulpoliepomp 102 wordt stilgezet overeenkomstig de hoeveelheid olie aan de belastingzijde 15 vanuit de hoofde en hulpoliepompen 101 en 102, die evenwijdig worden bedreven, neemt de hoeveelheid geleverde olie drastisch af, en daalt de kamerdruk aangezien een grotere hoeveelheid aflaatolie wordt gedwongen te stromen vanuit de buisleiding 123 naar de afvoerbuis 136 door de smoorklep 126. Aangezien de oliedruk in de stuurhuis 127 20 eveneens daalt, wordt de spoel van de leiklep 125 dienovereenkomstig naar rechts bewogen door de kracht van de veer tegen de onder druk ge-plaatse olie, die wordt geleverd uit de stuurhuis 127, en komt de onder druk geplaatste olie uit de poort P5 van de leiklep 125 naar de poort AA, gaat dan de cilinderkamer 131 binnen en beweegt de spoel 132 naar 25 links. Als gevolg wordt de opening van het overlappende gedeelte 138 van de smoorklep 126 kleiner, hetgeen de smering zodanig-vermindert, dat de hoeveelheid olie, geleverd door de kamer 103, toeneemt en de kamerdruk stijgt. Wanneer de kamerdruk een voorafbepaalde druk bereikt, zijn de kracht van de veer in de leiklep 125 ën de drukkracht van de stuur-30 druk met elkaar in evenwicht, en blijft de leiklep 125 in de neutrale stand.
Indien vervolgens de hydraulische hoofdoliepomp 101 wordt bedreven, maar bijvoorbeeld voor onderhoud automatisch wordt overgeschakeld naar de hydraulische hulpoliepomp 102, is de druk in de buisleiding 109 35 tijdens het overschakelen sterk veranderlijk, hetgeen de kamerdruk doet schommelen. Wanneer de kamerdruk stijgt tot boven de voorafbepaalde druk, ontvangt, zoals reeds beschreven, de spoel van de leiklep 125 de 8320009 ^ 11 r kamerdruk uit de stuur “buis 127, en stroomt de onder druk geplaatste olie uit de poort P5 naar de poort BB, naar de cilinderkamer 130 voor het zodoende bewegen van de spoel 132 naar rechts en vergroten van de opening van de smoorklep. Wanneer daarentegen de kamerdruk daalt tot 5 onder de voorafbepaalde druk, overwint de veerkracht, die de spoel van de leiklep 125 onder druk plaatst, de druk uit de stuurhuis 127, en beweegt de spoel van de leiklep 125 naar rechts en stroomt de onder druk geplaatste olie uit de poort P5 naar de poort AA, naar de cilinderkamer 131. Op deze wijze beweegt de onder druk geplaatste olie 10 de spoel 132 naar links voor het verkleinen van de opening van de smoorklep 126 voor het zodoende als servo-besturing sturen van de oliedruk van de kamer 103 naar de voorafbepaalde druk.
Zoals uit de voorgaande beschrijving duidelijk is, heeft de onderhavige drukstuurklep een uitvoering, waarbij de zuiger van een 15 hydraulische cilinder wordt bediend door een leiklep, een smoorklep wordt bediend door de hydraulische cilinder, een poort voor het smoren en aflaten van de olie aan de inlaatzij de van de drukbesturing is voorzien aan de binnenstroomzijde van de smoorklep, de olie aan de uit-laatzijde van de drukbesturing wordt geleverd aan de leiklep, en de 20 hydraulische cilinder en de hydraulische bron door de leiklep met elkaar zijn verbonden. Overeenkomstig deze uitvoering is de verschuiving in de drukstuurkringloop gelijk aan nul, is het aanspreken veel beter dan in een luchtdrukstuurstelsel en is het stelsel bestendig tegen ontploffing aangezien alleen een besturing van de oliedruk tot 25 stand wordt gebracht.
In een tweede uitvoeringsvorm is een stuurhuis, die vanuit een kamergedeelte voert en waardoorheen olie wordt gedwongen te stromen naar de belastingzijde, verbonden met een leiklep in een met hydraulische stuurdruk bedreven tegendrukstuurklep, bestaande uit de leiklep en een 30 smoorklep, die wordt gedreven door een hydraulische cilinder, die wordt bediend door de leiklep, en wordt de onder druk geplaatste olie aan de smoorklep geleverd uit de buisleiding uit een hydraulische voorraadbron aan de kamer, en afgelaten naar een olievoorraadhouder. In vergelijking met een gebruikelijk met luchtdruk gestuurd stelsel, heeft de onder^ 35 havige olietoevoerinrichting een sneller aanspreken en kunnen derhalve moeilijkheden worden voorkomen, zoals het in werking stellen van de turbine, compressor e.d. als gevolg van buitengewone schommelingen van 8320009 -12 - de druk van de geleverde afdichtolie en het smeermiddel. Aangezien alleen de stuurhuis loopt vanuit de kamer naar de leiklep, is de inrichting hovendien economisch en wordt een verschuiving als gevolg van het doorschieten, dat plaats vindt wanneer een ontlastklep wordt gebruikt, volle-5 dig opgeheven. Omdat geen lucht- en elektrische stelsels zijn verschaft aan de olietoevoerzijde, en alleen de oliedrukbesturing wordt gestuurd, kan onderhoud gemakkelijk worden uitgevoerd, hetgeen ook hijdraagt aan de eigenschap van het voorkomen van ontploffing.
Hoewel de uitvoeringsvorm betrekking heeft op het geval, waarbij 10 hydraulische hoofd- en hulpoliepompen worden gebruikt, kan het effect van de uitvinding op dezelfde wijze worden verkregen wanneer de afvoerbuizen van een aantal hydraulische oliepompen met elkaar zijn verbonden en leiden naar de kamer.
8320009

Claims (10)

1. Drukstuurklep, gekenmerkt door een leiklep (V), die een eerste spoel (2) "bevat, waarvan de beweging wordt beperkt door de druk van een veer, en een daartegenin werkende stuurdruk, door een cilinder (32), waarin verschuifbaar een zuiger (33) is opgenomen, waarin een bedienings- 5 fluïdum stroomt in aanspreking op een beweging van de eerste spoel van de leiklep, en door een smoorklep (V2), die een tweede spoel (3^·) bevat, waarvan de beweging wordt gestuurd door de verschuifbaar in de cilinder aangebrachte zuiger.
2. Klep volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de leiklep (V) 10 een kleplichaam (1) bevat, uitgerust met een cilinderboring (1a), waarin verschuifbaar de eerste spoel (2) is aangebracht, in welk kleplichaam een poort (P), waarin onder druk geplaatste olie stroomt uit een hydraulische bron, een poort (T) voor het aflaten van de onder druk geplaatste olie, een stuurpoort (PIL), waarin een stuurdrukolie wordt aan-15 gevoerd, en een paar overschakelpoorten (A, B), welke poorten worden overgeschakeld door de beweging van de eerste spoel, zijn aangebracht voor verbinding met de cilinderboring, waarbij drukmiddelen (1^, 16) voor het in êên richting drukken van de spoel werkzaam zijn verbonden met een einde daarvan, terwijl het andere einde zich tegenover de stuurpoort 20 bevindt, welke spoel is voorzien van stuurmiddelen (A3, B3, Ab, BU, T2, T3, TU) voor het sturen van de doorgangen van de onder druk geplaatste olie uit de hydraulische bron.
3. Klep-volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de smoorklep (V2) een kleplichaam (21) bevat, uitgerust met een cilinderboring (21a), 25 waarin de tweede spoel (3*0 verschuifbaar is aangebracht, en met een poort (P1), waarin onder druk geplaatste, te sturen olie, stroomt en een poort (Tl) voor het aflaten van de onder druk geplaatste olie in verbinding met de cilinderboring, waarbij de tweede spoel is verbonden met de zuiger (33) en is uitgerust met middelen (36, 37, 38) voor het smoren 30 van de stromingssnelheid van de te sturen onder druk geplaatste olie. U. Klep volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de cilinder (32) door de zuiger (33) is gescheiden in een eerste cilinderkamer (29) en een tweede cilinderkamer (31), welke eerste cilinderkamer in verbinding staat met een overschakelpoort (A) van het paar overschakelpoorten (A, B) via 35 een oliedoorgang (27), waarbij de tweede cilinderkamer met de overschakel- 8320009 - 1U ,. poort (B) van de overschakelpoorten (A, B) in verbinding staat via een oliedoorgang (28).
5. Klep volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de inlaatpoort (P) voor onder druk geplaatste olie en het paar overschakelpoorten (A,B) 5 in verbinding staan met de cilinderboring (1a) via poorten (P2, A2, B2), elk gevormd als een omtreksgroef langs het binnenomtreksoppervlak van de cilinderboring (la).
6. Klep volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de drukmiddelen (1 , 16) voor het in êên richting drukken van de eerste spoel (2) een veerzit- 10 ting (13) bevatten, voorzien aan het eindoppervlak van de eerste spoel en uitgerust met een leideel (Ί9)» dat zich vandaar uitstrekt, een deksel (1*0, dat is bevestigd aan het kleplichaam (1) van de leiklep (V) voor het zodoende bedekken van de veerzitting, een veerzitting (15), die aan het deksel is geschroefd op de plaats tegenover de aan het eindopper-15 vlak van de eerste spoel aangebrachte veerzitting, en een drukschroef-veer (16), geplaatst tussen de twee veerzittingen voor het omgeven van het leideel.
7· Klep volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de stuurpoort (PIL) is aangebracht in een koppeling (12), die via een afdichtring 20 (U) is bevestigd aan het kleplichaam (1) van de leiklep (V).
8, Klep volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de inlaatpoort (Pl) voor onder druk geplaatste olie en de aflaatpoort (T1) voor onder druk geplaatste olie in verbinding staan met de cilinderboring (21a) via respectievelijke poorten (35, 37), bepaald als omtreksgroeven langs het 25 binnenomtreksoppervlak van de cilinderboring.
9. Klep volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de stuurmiddelen (A3, B3, A^, B4, T2, T3, Tl·) voor het sturen van de doorgang van de onder druk geplaatste olie uit de hydraulische bron, en aangebracht aan de eerste spoel (2) bestaan uit een paar eerste velden (A3, B3), aangebracht 30 op plaatsen, die overeenkomen met het paar poorten (A2, B2), bepaald als de omtreksgroeven, die zijn voorzien om overeen te komen met het paar overschakelpoorten (A, B), welke velden dezelfde breedte hebben als het bijbehorende paar poorten, uit een paar ontlastgroeven (Al·, Bl·), voorzien aan de spoeleindezijden van het paar eerste velden, uit een paar tweede 35 velden (A5, B5), verder naar de spoeleindezijden voorzien dan het paar ontlastgroeven, uit een eerste poort (T2), aangebracht in de radiale richting in de eerste spoel, uit een poort (T3), aangebracht bij de hart^- 8320009 - 15 - A lijn van de spoel in de axiale richting en met ien einde daarvan in verbinding met de eerste poort, en uit een tweede poort (tU), aangebracht in de radiale richting in de eerste spoel en in verbinding met het andere einde van de poort.
10. Klep volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat de middelen voor het smoren van de stromingssnelheid van de te sturen onder druk geplaatste olie, een veld (36) bevatten, voorzien aan de tweede spoel (34) en een poort (37) overlappende, die is bepaald als een omtreksgroef in verbinding met de ontlastpoort (T1) voor de onder druk geplaatste 10 olie.
11. Olietoevoerinrichting, gekenmerkt door een aantal hydraulische oliepompen (101, 102), door een enkele hoofdbuisleiding (109), die de afvoerbuizen van het aantal hydraulische oliepompen verzameld, door een kamer (103) voor het leveren van onder druk geplaatste olie aan andere 15 inrichtingen, via de hoofdbuisleiding verbonden met de hydraulische oliepompen, door een drukstuurklep (124), die een leiding (127) voor het leiden van onder stuurdruk geplaatste olie, vanaf de kamer direkt verbindt met een aftakbuis (123), die aftakt van de hoofdbuisleiding, en door een hydraulische bron (128) voor het leveren van de onder druk geplaatste 20 olie aan de drukstuurklep, die een leiklep (125) bevat, voorzien van een eerste spoel, waarvan de beweging wordt beperkt door de druk van een veer en de tegenwerkende stuurdruk, een cilinder (129), die daarin een verschuifbare zuiger opneemt, waarin de onder druk geplaatste olie uit de hydraulische bron stroomt in aanspreking op de beweging van de eerste 25 spoel van de leiklep, en een smoorklep (126), voorzien van een tweede spoel (132), waarvan de beweging wordt gestuurd door de verschuifbaar in de cilinder opgenomen zuiger, waarbij de aftakbuis is verbonden met de smoorklep. 8320009
NL8320009A 1982-01-16 1983-01-17 Drukstuurklep, en olietoevoerinrichting, waarin de klep wordt gebruikt. NL8320009A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP525282 1982-01-16
JP57005251A JPS58124859A (ja) 1982-01-16 1982-01-16 給油装置
JP525182 1982-01-16
JP525282A JPS58124801A (ja) 1982-01-16 1982-01-16 圧力制御弁
PCT/JP1983/000014 WO1983002488A1 (en) 1982-01-16 1983-01-17 Pressure control valve and oil supply device using said valve
JP8300014 1983-01-17

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8320009A true NL8320009A (nl) 1983-12-01

Family

ID=26339165

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8320009A NL8320009A (nl) 1982-01-16 1983-01-17 Drukstuurklep, en olietoevoerinrichting, waarin de klep wordt gebruikt.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4611621A (nl)
EP (1) EP0099930B1 (nl)
AU (1) AU565950B2 (nl)
CH (1) CH664805A5 (nl)
DE (1) DE3328014T1 (nl)
NL (1) NL8320009A (nl)
WO (1) WO1983002488A1 (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT390305B (de) * 1988-01-11 1990-04-25 Hoerbiger Hydraulik Hydraulische steuereinheit
US5275086A (en) * 1992-08-27 1994-01-04 Unlimited Solutions, Inc. Fluid actuator with internal pressure relief valve
US6186750B1 (en) 1999-04-27 2001-02-13 Borgwarner, Inc. Oil pump control valve spool with pilot pressure relief valve
US6371156B1 (en) * 2000-08-10 2002-04-16 Fisher Controls International, Inc. No-bleed pilot for pressure regulating valve
JP4031772B2 (ja) * 2004-04-16 2008-01-09 三菱重工業株式会社 シリンダ注油装置を備えた内燃機関
US7284471B2 (en) * 2004-12-02 2007-10-23 Sarcos Investments Lc Pressure control valve having intrinsic mechanical feedback system
US7308848B2 (en) * 2004-12-02 2007-12-18 Sarcos Investments Lc Pressure control valve having intrinsic feedback system
US8051764B2 (en) * 2007-02-28 2011-11-08 Raytheon Company Fluid control system having selective recruitable actuators
JP5232177B2 (ja) * 2007-02-28 2013-07-10 レイセオン カンパニー 作動装置を能動的および受動的に作動させる対立する流体制御システム
US7779863B2 (en) * 2007-06-29 2010-08-24 Raytheon Sarcos, Llc Pressure control valve having an asymmetric valving structure
US8474415B2 (en) * 2011-02-10 2013-07-02 GM Global Technology Operations LLC Internally dampened pressure relief valve
DE102015210742B4 (de) * 2015-06-12 2023-11-09 Zf Friedrichshafen Ag Hydraulikventilanordnung und Kupplungsbetätigungsvorrichtung und Schiffsantriebssystem
CN105276279B (zh) * 2015-07-23 2018-02-02 涌镇液压机械(上海)有限公司 带位置检测的先导式二通集成插装复合阀
US11053861B2 (en) * 2016-03-03 2021-07-06 General Electric Company Overspeed protection system and method
CN105864435B (zh) * 2016-05-12 2018-06-29 湖南航天诚远精密机械有限公司 流体用液控超高压双向截止阀及流体截止或连通的方法
CN108547811A (zh) * 2017-08-04 2018-09-18 常州爱上学教育科技有限公司 采用伺服控制板、阀芯位置传感器的电液伺服比例换向调速阀
CN108679027A (zh) * 2018-08-03 2018-10-19 中船绿洲镇江船舶辅机有限公司 一种溢流型液压防爆阀
CN109812365B (zh) * 2019-03-19 2024-01-19 重庆红江机械有限责任公司 一种船用低速机电液控制进油比例阀
CN112598959A (zh) * 2021-01-06 2021-04-02 中国民航大学 一种基于电液数字阀的飞机舵机负载模拟器

Family Cites Families (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE532589C (de) * 1928-11-29 1931-08-31 Siemens Schuckertwerke Akt Ges Druckregler
US2316445A (en) * 1941-06-27 1943-04-13 Bendix Aviat Corp Pressure regulator
GB589644A (en) * 1942-12-23 1947-06-26 Jack & Heintz Inc Improvement in pressure relief valves
US2649107A (en) * 1949-12-31 1953-08-18 Gen Electric Hydraulic valve system
US2664908A (en) * 1950-06-21 1954-01-05 Link Belt Speeder Corp Unloading valve
US2779346A (en) * 1954-11-26 1957-01-29 Gurries Mfg Co Unloading valve
DE1238335B (de) * 1957-10-23 1967-04-06 Jean Louis Gratzmuller Hydraulische Fernsteuereinrichtung
US2966891A (en) * 1958-11-04 1961-01-03 John G Williams Simplified power relay assembly
FR93912E (fr) * 1960-08-04 1969-06-06 Daimler Benz Ag Dispositif pour la conversion de déplacements de réglage en pression, de préférence en pression hydraulique.
US3200830A (en) * 1963-01-16 1965-08-17 Int Harvester Co Flow divider valve
US3205909A (en) * 1963-01-18 1965-09-14 Plessey Co Ltd Pressure controller
DE1214185B (de) * 1963-02-21 1966-04-14 Martial Delbergue Vorrichtung zur automatischen Steuerung der Fuellung oder Entleerung von Fluessigkeitsbehaeltern
JPS419642Y1 (nl) * 1963-09-04 1966-05-10
US3270763A (en) * 1963-09-25 1966-09-06 Kiefer Heinz Pressure responsive valve
DE1773136A1 (de) * 1968-04-05 1972-03-23 Internat Basic Economy Corp Druckregeleinrichtung
US3884262A (en) * 1970-09-11 1975-05-20 Koppen Lethem Trading Pressure control device for a hydraulic circuit
JPS5223025B2 (nl) * 1972-05-23 1977-06-21
JPS5216631U (nl) * 1975-07-24 1977-02-05
US4180089A (en) * 1977-09-30 1979-12-25 Ingersoll-Rand Company Thrust piston biasing means
US4204459A (en) * 1978-04-19 1980-05-27 Caterpillar Tractor Co. Combination check and flow control valve for hydraulic systems
US4222409A (en) * 1978-10-06 1980-09-16 Tadeusz Budzich Load responsive fluid control valve
EP0010117B1 (en) * 1978-10-25 1984-08-15 Sperry Corporation Improvements in or relating to pressure relief valve systems
US4262775A (en) * 1979-05-07 1981-04-21 Ingersoll-Rand Company Oil supply means for a machine

Also Published As

Publication number Publication date
WO1983002488A1 (en) 1983-07-21
US4611621A (en) 1986-09-16
EP0099930A4 (en) 1987-01-20
AU1104483A (en) 1983-07-28
EP0099930B1 (en) 1989-10-11
CH664805A5 (de) 1988-03-31
EP0099930A1 (en) 1984-02-08
AU565950B2 (en) 1987-10-01
DE3328014T1 (de) 1984-01-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8320009A (nl) Drukstuurklep, en olietoevoerinrichting, waarin de klep wordt gebruikt.
US4020867A (en) Multiple pressure compensated flow control valve device of parallel connection used with fixed displacement pump
US4756330A (en) Flow divider valve
US20180202470A1 (en) Valve
US4589444A (en) Electro-hydraulic actuator for turbine valves
CN1862031B (zh) 抗急动阀
US10323762B2 (en) Three-way pressure control and flow regulator valve
US4132506A (en) Pressure and volume-flow control for variable pump
US4420935A (en) Hydraulic system
GB2035614A (en) Pressure control valves
US4518322A (en) Arrangement for regulating a supply flow and for limiting a supply pressure of an adjustable pump
US3959969A (en) Apparatus for regulating the pressure and rate of flow of fluid supplied by a variable-delivery pump
US2867091A (en) Hydraulic systems
US5222426A (en) Proportional distributor and control system for a plurality of hydraulic receivers incorporating a distributor of this kind for each receiver
US4072443A (en) Control valve arrangements for variable stroke pumps
US6095177A (en) Precontrolled 3-way pressure control valve
US7055318B2 (en) Drive mechanism
EP0607108B1 (en) A method for controlling a hydraulic motor and a hydraulic valve therefor
US20130153043A1 (en) Flow force-compensating valve element with load check
AU619587B2 (en) Automatic control for variable displacement pump
CN110541933B (zh) 液压式冲洗阀组件
US5243820A (en) Hydraulic circuit with compensator valve biased with highest pressure acting on actuators
CN108302222B (zh) 用于双回路-合计(Summierung)的阀组件
CN101278132B (zh) 液压控制装置
US4790511A (en) Hydraulic apparatus, in particular a 2-way proportional throttle valve

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed