NL8320001A - Ankerinrichting. - Google Patents
Ankerinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8320001A NL8320001A NL8320001A NL8320001A NL8320001A NL 8320001 A NL8320001 A NL 8320001A NL 8320001 A NL8320001 A NL 8320001A NL 8320001 A NL8320001 A NL 8320001A NL 8320001 A NL8320001 A NL 8320001A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- bars
- length
- anchor plate
- ribs
- distance
- Prior art date
Links
- 239000007787 solid Substances 0.000 claims description 22
- 238000009434 installation Methods 0.000 claims description 9
- 230000035515 penetration Effects 0.000 claims description 7
- 238000009933 burial Methods 0.000 description 3
- XEEYBQQBJWHFJM-UHFFFAOYSA-N Iron Chemical compound [Fe] XEEYBQQBJWHFJM-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 2
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 2
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 2
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 description 1
- 239000004927 clay Substances 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 229910052742 iron Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000004576 sand Substances 0.000 description 1
- 239000002689 soil Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63B—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING
- B63B21/00—Tying-up; Shifting, towing, or pushing equipment; Anchoring
- B63B21/24—Anchors
- B63B21/30—Anchors rigid when in use
- B63B21/34—Anchors rigid when in use with two or more flukes
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63B—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING
- B63B21/00—Tying-up; Shifting, towing, or pushing equipment; Anchoring
- B63B21/24—Anchors
- B63B21/26—Anchors securing to bed
- B63B2021/262—Anchors securing to bed by drag embedment
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Ocean & Marine Engineering (AREA)
- Piles And Underground Anchors (AREA)
- Hooks, Suction Cups, And Attachment By Adhesive Means (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
- Other Liquid Machine Or Engine Such As Wave Power Use (AREA)
Description
ü ;1 O o () t 83.4002/Rey/sme
Korte aanduiding: Ankerinrichting.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ankerinrichting, die in staat is een op het wateroppervlak drijvende installatie zoals een drijvende olieproduktie-installatie, een schuit, een drijvende aanlegsteiger, een laat-/losboei, 5 enz. boven een bep aaide plaats en gedurende lange tijd vast te houden.
Ankers waarmee de drijvende installatie door ankerlijnen is verbonden, vormen een van de middelen om de installatie op zijn plaats te houden. De huidige tendens is om te werken met 10 drijvende installaties, die steeds grotere afmetingen hebben, waarbij het noodzakelijk is ankerinrichtingen te plaatsen van een steeds groter vermogen en in staat zijn de op de drijvende installatie werkende krachten te weerstaan, welke afkomstig zijn van de wind, de golven, de deining, zeestromingen enz...
15 Een van de middelen om het vermogen van het anker te ver hogen, bestaat uit het gebruiken van ankers met grotere afmetingen en massa. Deze oplossing is niet geheel bevredigend. Men weet bovendien dat de werking van ankers niet evenredig toeneemt met de massa, zodat het verkrijgen van zeer grote 20 capaciteiten zal leiden tot het vormen van uitzonderlijk zware en moeilijk te hanteren ankers.
Een ander middel om het ankervermogen te verhogen, is het aannemen van een ankerconstructie, waarbij het indringen en het ingraven van het anker in de zeebodem wordt verbeterd.
25 In deze richting gaande oplossingen zijn beschreven in de Franse octrooien 2.366.987 en 2.082.722, de Nederlandse octrooiaanvrage 7A14536, het Europese octrooi 24 221 en het Duitse octrooi 242.975.
De onderhavige uitvinding stelt een ankerinrichting 30 voor met een constructie, die in het bijzonder het binnendringen van deze ankerinriching in de bodem bevordert, waarbij tevens een ankervermogen wordt verkregen, dat groter is dan dat van de ankers of ankersystemen van hetzelfde gewicht, die tot op heden werden gebruikt.
35 Deze ankerinrichting voor een drijvende installatie, waar mee de inrichting is verbonden door een ankerlijn, omvat een 8320001 - 2 - samenstel van tenminste twee in hoofdzaak identieke ankers, waarvan elk een voorste gedeelte heeft met een vorm die het binnendringen in de bodem vergemakkelijkt en met zijn achterste gedeelte is verbonden aan een uiteinde van een stijve 5 staaf door tussenkomst van een stijf dwarsstuk, een eventueel getande ankerplaat die de stijve staven verbindt en bevestigingsmiddelen die de ankerlijn verbinden met de vrije uiteinden van de genoemde staven.
Het ankersamenstel is samengesteld uit ankers van het 10 ploegtype die de vorm hebben van een ruimtehoek en zodanig zijn geplaatst dat het vlak dat door de vrije uiteinden van de staven loopt, met de hartlijn van elke staaf een hoek β maakt, die is gelegen tussen 15° en 35°.
Bij voorkeur ligt de verhouding van het oppervlak van 15 de ankerplaat met de som van de oppervlakken van de ploeg- ankers geprojecteerd op een vlak evenwijdig aan de ankerplaat tussen 0,5 en 1 en bij voorkeur in de buurt van 0,75.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm, lopen de bovenste ribben van de ruimtehoeken in hoofdzaak evenwijdig aan de 20 ankerplaat en maken met de hartlijn van de staven een hoek of gelegen tussen 10° en 30° en bij voorkeur in de buurt van 18°. Bovendien is de lengte L van de staven groter dan 1,5 maal de lengte A van de bovenste ribbe van de ruimtehoeken en bij voorkeur is deze lengte gelegen tussen 2 en 3 maal de lengte 25 van de bovenste ribben.
Deze verschillende eigenschappen kunnen afzonderlijk of in combinatie worden toegepast.
De onderhavige uitvinding zal beter kunnen worden begrepen en alle voordelen zullen duidelijk naar voren komen 30 bij het lezen van de volgende beschrijving, geïllustreerd door de bijgevoegde tekeningen, waarin: - fig. 1 een perspektivisch aanzicht is van een uitvoeringsvorm van de uitvinding, - fig. 2 een zijaanzicht is, en 35 - de fig. 3-6 schematisch de werking tonen van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont in een perspektivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van de uitvinding die een groot ankervermogen blijkt 8320001 - 3 - te hebben in zeebodems van verschillende types, zoals zand, slib en klei van zeer gevarieerde dichtheid en consistentie.
Deze inrichting omvat in hoofdzaak een samenstel van twee ploegankers 1 en 2, die naast elkaar zijn geplaatst en met 5 elkaar zijn verbonden door een verbindingsstuk 3, dat tussen de ankers een vrije ruimte E laat bestaan.
Elk van deze ankers heeft een voorste deel met een vorm die het binnendringen in de bodem vergemakkelijkt en een achterste deel, dat door een dwarsstuk (resp. dwarsstukken 10 4 en 5) aan een uiteinde van een staaf of stijve arm (resp.
staven 6 en 7) is bevestigd. Aan hun vrije uiteinde, zijn de staven 6 en 7 voorzien van openingen 8 en 9, waarmee deze aan een V-vormige trekkabel of "driepoot" kunnen worden verbonden waaraan op zich bekende wijze de ankerlijn 11 is bevestigd, 15 die is verbonden met de (niet weergegeven) drijvende installatie .
Een ankerplaat 12 is tussen de staven 6 en 7 geplaatst zodanig dat het symmetrievlak van deze ankerplaat in hoofdzaak samenvalt met het symmetrievlak van het samenstel van 20 ploegankers 1 en 2.
Deze ankerplaat is aan de staven bevestigd op een afstand B van de dwarsstukken (fig. 2), hetgeen hierna zal worden toegelicht.
Fig. 2 toont een zijaanzicht van de inrichting volgens 25 de uitvinding.
Elk ploeganker, zoals 2 heeft de algemene vorm van een ruimtehoek en bestaat uit twee platen, waarvan de snijlijn de bovenste ribbe van de ruimtehoek vormt. Deze ribbe heeft een lengte A.
30 De ploegankers en de staven die hiermee zijn verbonden, zijn zodanig geplaatst, dat het vlak P, dat in hoofdzaak door de vrije uiteinden van de staven 6 en 7, en de voorste uiteinden van de bovenste ribben 13 en 14 (fig. 11) loopt met de hartlijnen van de staven een hoek β maakt, die is gelegen 35 tussen 15° en 35° en bij voorkeur in de buurt van 20° (het vlak P is in fig. 2 weergegeven door een streep-stippellijn).
Bovendien is de hoek q( tussen de bovenste ribbe van een ruimtehoek en de hartlijn van de bijbehorende staaf gelegen 8320001 - 4 -
Q O Q
tussen 10 en 30 en bij voorkeur in de buurt van 18 .
De lengte L van de staven is groter dan de lengte A van de bovenste ribbe van de ruimtehoeken die de ploegankers vormen. Men heeft gevonden, dat de goede resultaten worden ver-5 kregen wanneer de lengte L groter is dan 1,5A en bij voorkeur ligt tussen 2A en 3A.
De ruimte E is zodanig dat de afstand D tussen de ribben van hun aan elkaar grenzende ploegen is gelegen tussen 1,5A en 2,5A en bij voorkeur in de buurt van 2A.
10 De afstand B die de stand van de ankerplaats 12 bepaalt op de staven, is gelegen tussen 1A en 3A en bij voorkeur in de buurt van 2,5A.
De ankerplaat 12, die hier bestaat uit een vlakke plaat, is met voordeel aan zijn onderste gedeelte voorzien van tan-15 den 15 (fig. 1), die bestemd zijn om het binnendringen van deze plaat in bodems te vergemakkelijken, zoals hierna zal worden aangegeven.
De plaat 12 is op de staven 6 en 7 bevestigd door een as 16, die het regelen van zijn helling toelaat ten opzichte 20 van de staven 6 en 7, waarbij niet weergegeven bevesitings-middelen het vastzetten van de plaat 12 verzekeren ten opzichte van de staven 6 en 7·
Deze ankerplaat 12 is zodanig geplaatst dat zijn bovenste oppervlak in hoofdzaak evenwijdig loopt aan de bovenste 25 ribben 13 en 14 van de ruimtehoeken, die de ploegankers 1 en 2 vormen.
Het oppervlak van deze ankerplaat is zodanig gekozen p Si> dat de waarde van de verhouding R =*^5 in hoofdzaak ligt tussen 0,5 en 1 en bij voorkeur in de buurt 0,75, waarbij 30 ΣΓ$$ de som vormt van de projecties van de oppervlakken van de platen, die de ruimtehoeken vormen, op het vlak van de ankerplaat 12.
Binnen het kader van de onderhavige uitvinding zijn een groot aantal wijzigingen mogelijk.
35 In het bijzonder is het mogelijk een samenstel te vormen, dat meer dan twee naast elkaar geplaatste ploegankers bevat, waarbij de buitenste ankers tenminste zijn verbonden met de staven, zoals hierboven aangegeven, en de ankerplaat 12 alle 8320001 - 5 - staven verbindt.
Het zal eveneens mogelijk zijn om één of meerdere spantouwen tussen de staven en/of de dwarsstukken aan te brengen.
De ploegankers zouden tevens kunnen zijn van een bekend 5 type, zoals bijvoorbeeld weergegeven in de fig. 1 tot 5 van het Amerikaanse octrooi 4.173.938.
Bovendien zou de ankerplaat 12 kunnen zijn gevormd door een plaat in de vorm van een deel van een cilinder, waarvan de concave zijde naar de vrije uiteinden van de staven is 10 gericht of naar de ankers 1 en 2. Op algemene wijze zal deze ankerplaat van een bekend type kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld weergegeven in de fig. 6 en 7 van het Amerikaanse octrooi 4.173.938. Eventueel zal deze plaat op zijn onderste vlak een netwerk van spandraden bevatten.
15 De fig. 3 tot 6 tonen schematisch de werking van de in richting volgens de uitvinding.
De ankerinrichting die aan het uiteinde van een anker-lijn 11 is bevestigd en is opgehangen aan een bedieningskabel 17, wordt neergelaten op de bodem van het water (fig. 3) en 20 vervolgens in zijn gebruiksstand (fig. 4) op deze bodem geplaatst. De bedieningskabel 17 wordt teruggetrokken. Een in hoofdzaak horizontale trekkracht wordt op het anker uitgeoefend door tussenkomst van de ankerlijn 11. Men ziet dan het binnendringen van het anker in de bodem (fig. 5) wat geschiedt 25 door het opeenvolgend en afwisselend ingraven van de ploegankers en van de ankerplaat totdat een maximale ingraving van de inrichting wordt verkregen (fig. 6) dat een maximaal anker-vermogen verzekert.
De fabricage van een dergelijke ankerinrichting kan 30 worden gerealiseerd door mechanische verbinding uitgaande van in hoofdzaak vlak plaatijzer.
8320001
Claims (26)
1. Ankerinrichting voor een drijvende installatie waarmee de inrichting is verbonden door een ankerlijn, welke inrichting een samenstel bevat van tenminste twee ankers van het ploegtype die zijn voorzien van staven en naast elkaar zijn geplaatst, waarbij elk van deze ankers een voorste deel heeft 5 met een vorm die het binnendringen in de bodem vergemakkelijkt en aan één uiteinde is bevestigd aan een stijve staaf door tussenkomst van een stijf dwarsstuk, met het kenmerk, dat een ankerplaat de stijve staven met elkaar verbindt, en dat bevestigingsmiddelen de ankerlijn verbinden aan 10 de vrije uiteinden van de genoemde staven en dat de genoemde ploegankers de vorm hebben van een ruimtehoek en zodanig zijn geplaatst, dat het vlak dat door de voorste uiteinden van de ribben van de ruimtehoeken en de vrije uiteinden van de staven loopt met de hartlijn van elke staaf een hoek maakt, 15 die ligt tussen 15° en 35°.
2. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de verhouding tussen het oppervlak van de ankerplaat en de som van de op een vlak evenwijdig aan de ankerplaat geprojecteerde oppervlakken van de ploegankers, is ge- 20 legen tussen 0,5 en 1.
3. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de bovenste ribben van de genoemde ruimtehoeken met de hartlijnen van de staven een hoek maken, die ligt tussen 10° en 30°.
4. Inrichting volgens conclusie 1,met het ken merk, dat de lengte van de staven groter is dan 1,5 maal de lengte van de bovenste ribben van de ruimtehoeken.
5. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de genoemde ankerplaat is bevestigd aan de sta-30 ven op een afstand van de dwarsstukken, die tenminste gelijk 8320001 - 7 - is aan eén maal de lengte van de bovenste ribben van de ruim-tehoeken.
6. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de bovenste ribben van de genoemde ruimtehoeken 5 met de hartlijnen van de staven een hoek maken, die ligt tussen 10° en 30°.
7- Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de lengte van de staven groter is dan 1,5 maal de lengte van de bovenste ribben van de ruimtehoeken.
8. Inrichting volgens conclusie 2, met het ken merk, dat de genoemde ankerplaat is bevestigd aan de staven op een afstand van de dwarsstukken, die tenminste gelijk is aan één maal de lengte van de bovenste ribben van de ruimtehoeken. 15
9· Inrichting volgens conclusie 3,met het ken merk, dat de lengte van de staven groter is dan 1,5 maal de lengte van de bovenste ribben van de ruimtehoeken.
10. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de genoemde ankerplaat is bevestigd aan de staven 20 op een afstand van de dwarsstukken, die tenminste gelijk is aan één maal de lengte van de bovenste ribben van de ruimtehoeken .
11. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk, dat de genoemde ankerplaat is bevestigd aan de sta- 25 ven op een afstand van de dwarsstukken, die tenminste gelijk is aan één maal de lengte van de bovenste ribben van de ruimtehoeken .
12. Inrichting volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de lengte van de staven groter is dan 1,5 maal 30 de lengte van de bovenste ribben van de ruimtehoeken. 8320001 V - 8 -
13. Inrichting volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de genoemde ankerplaat is bevestigd aan de staven op een afstand van de dwarsstukken, die tenminste gelijk is aan één maal de lengte van de bovenste ribben van de ruimte- 5 hoeken.
14. Inrichting volgens conclusie 7, m e t h e t k e n- m e r k, dat de genoemde ankerplaat met de staven is verbonden op een afstand van de dwarsstukken, die tenminste gelijk is aan één maal de lengte van de bovenste ribben van de ruimte-10 hoeken.
15. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de genoemde ankerplaat met de staven is verbonden op een afstand van de dwarsstukken, die tenminste gelijk is aan één maal de lengte van de bovenste ribben van de ruimte- 15 hoeken.
16. Inrichting volgens conclusie 12,met het kenmerk, dat de genoemde ankerplaat met de staven is verbonden op een afstand van de dwarsstukken, die tenminste gelijk is aan één maal de lengte van de bovenste ribben van de ruim- 20 tehoeken.
17. Inrichting volgens één of meer der conclusies 1 tot 16, met het kenmerk, dat de genoemde ankerplaat is voorzien van tanden.
18. Inrichting volgens één of meer der conclusies 1 tot 16, 25 met het kenmerk, dat het bovenste oppervlak van de genoemde ankerplaat in hoofdzaak evenwijdig loopt aan de bovenste ribben van de genoemde ruimtehoeken.
19. Inrichting volgens één of meer der conclusies 1 tot 16, met het kenmerk, dat de genoemde ankerplaat tan- 30 den bevat en dat het bovenste oppervlak van de genoemde ankerplaat in hoofdzaak evenwijdig loopt met de bovenste ribben van de genoemde ruimtehoeken. 8320001 A tu - 9 -
20. Inrichting volgens één of meer der conclusies 1 tot 16, met het kenmerk, dat de hoek die wordt gevormd tussen elke staaf en het vlak dat door de vrije uiteinden van de staven loopt, is gelegen in de buurt van 20°.
21. Inrichting volgens één der conclusies 2, 6, 7, 8, 12, 13, 14 of 16, met het kenmerk, dat de verhouding tussen het oppervlak van de ankerplaat en de som van de op een vlak evenwijdig aan de ankerplaat geprojecteerde oppervlakken van de ploegankers is gelegen in de buurt van 0,75.
22. Inrichting volgens één der conclusies 3, 6, 9, 10, 12, 13, 15 of 16, methet kenmerk, dat de bovenste ribben van de genoemde ruimtehoeken met de hartlijnen van de staven een hoek maken, die ligt in de buurt van 18°.
23. Inrichting volgens één der conclusies 4, 7, 9, 11, 12, 14, 15 15 of 16, met het kenmerk, dat de lengte van de staven is gelegen tussen 2 en 3 maal de lengte van de bovenste ribben van de ruimtehoeken.
24. Inrichting volgens één der conclusies 5, 8, 10, 11, 13, 14, 15 of 16, met het kenmerk, dat de genoemde 20 ankerplaat met de staven is verbonden op een afstand van de dwarsstukken, die ligt tussen 2 en 3 maal de lengte van de bovenste ribben van de ruimtehoeken.
25. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 16, met het kenmerk, dat de afstand tussen de bovenste ribben 25 van de ruimtehoeken ligt tussen 1,5 en 2,5 maal de lengte van de bovenste ribben van de genoemde ruimtehoeken.
26. Inrichting volgens conclusie 25,met het kenmerk, dat de afstand tussen de bovenste ribben van de ruimtehoeken is gelegen in de buurt van 2 maal de lengte van 30 de bovenste ribben van de genoemde ruimtehoeken. 8320001
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
FR8200043A FR2519310B1 (fr) | 1982-01-05 | 1982-01-05 | Dispositif d'ancrage |
FR8200043 | 1982-01-05 | ||
FR8300002 | 1983-01-04 | ||
PCT/FR1983/000002 WO1983002432A1 (en) | 1982-01-05 | 1983-01-04 | Anchoring device |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8320001A true NL8320001A (nl) | 1983-12-01 |
Family
ID=9269710
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8320001A NL8320001A (nl) | 1982-01-05 | 1983-01-04 | Ankerinrichting. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4577581A (nl) |
JP (1) | JPS59500209A (nl) |
FR (1) | FR2519310B1 (nl) |
GB (1) | GB2123370B (nl) |
NL (1) | NL8320001A (nl) |
NO (1) | NO832777L (nl) |
WO (1) | WO1983002432A1 (nl) |
Families Citing this family (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4802434A (en) * | 1985-09-05 | 1989-02-07 | Brupat Limited | Anchor |
US4732105A (en) * | 1986-11-28 | 1988-03-22 | Roger Fisher | Boat anchor |
US5850802A (en) * | 1997-07-16 | 1998-12-22 | Dvorak; Ryan T. | Collapsible boat anchor |
AU5276801A (en) * | 2000-04-27 | 2001-11-07 | Vrijhof Ankers Beheer Bv | Anchor comprising a shank |
US8482145B2 (en) * | 2007-11-19 | 2013-07-09 | Ocean Energy Management Limited | Ocean energy system and method |
US7786609B2 (en) * | 2007-11-19 | 2010-08-31 | Ocean Energy Management Limited | Ocean energy system and method |
NL2015665B1 (en) * | 2015-10-27 | 2017-05-24 | Stevlos Bv | Anchor. |
CN108849671B (zh) * | 2018-06-29 | 2024-04-02 | 合肥学院 | 一种具有多个锚板的深水网箱拖曳锚 |
CN114408096B (zh) * | 2022-01-24 | 2023-04-11 | 大连理工大学 | 一种可拆卸并重复使用的拖曳锚助潜器 |
CN114408097B (zh) * | 2022-01-24 | 2023-03-17 | 大连理工大学 | 一种翼型板拖曳锚 |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE242975C (nl) * | ||||
US2738750A (en) * | 1954-10-18 | 1956-03-20 | Shell Dev | Anchor |
FR2082722A5 (nl) * | 1970-03-25 | 1971-12-10 | Doris Dev Richesse Sous Marine | |
JPS5121514U (nl) * | 1974-08-06 | 1976-02-17 | ||
NL7414536A (nl) * | 1974-11-07 | 1976-05-11 | Petrus Josef Klaren | Anker met 3 of meer schachten en voorplaat genaamd "delta"-triple" anker. |
JPS5243282A (en) * | 1975-10-02 | 1977-04-05 | Sojiro Nakamura | Anchor for vessel |
FR2366987A1 (fr) * | 1976-10-06 | 1978-05-05 | Colin Armand | Systeme d'ancres modulaire |
FR2463047A1 (fr) * | 1979-08-07 | 1981-02-20 | Anvar | Ancre de marine, notamment pour navires de gros tonnages |
-
1982
- 1982-01-05 FR FR8200043A patent/FR2519310B1/fr not_active Expired
-
1983
- 1983-01-04 WO PCT/FR1983/000002 patent/WO1983002432A1/en unknown
- 1983-01-04 US US06/536,159 patent/US4577581A/en not_active Expired - Fee Related
- 1983-01-04 GB GB08323534A patent/GB2123370B/en not_active Expired
- 1983-01-04 JP JP83500298A patent/JPS59500209A/ja active Granted
- 1983-01-04 NL NL8320001A patent/NL8320001A/nl unknown
- 1983-08-01 NO NO832777A patent/NO832777L/no unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
JPS59500209A (ja) | 1984-02-16 |
NO832777L (no) | 1983-08-01 |
JPH0433676B2 (nl) | 1992-06-03 |
FR2519310A1 (fr) | 1983-07-08 |
GB2123370A (en) | 1984-02-01 |
FR2519310B1 (fr) | 1987-03-20 |
WO1983002432A1 (en) | 1983-07-21 |
US4577581A (en) | 1986-03-25 |
GB8323534D0 (en) | 1983-10-05 |
GB2123370B (en) | 1985-07-24 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8320001A (nl) | Ankerinrichting. | |
US4738563A (en) | Buoyant marine fence | |
US4098084A (en) | Apparatus for extracting energy from wave movement of the sea | |
US4321882A (en) | Interconnecting system for marine floats | |
FI71701C (fi) | Ankare. | |
US2454292A (en) | Revetment mat | |
US4710056A (en) | Method and apparatus for restoring a beach | |
US2693161A (en) | Buoyant seaweed collecting fence | |
US4173938A (en) | Anchors and anchoring system | |
US2097342A (en) | Anchorage for river control apparatus | |
IE34681L (en) | Protecting and/or stabilising an inclined face | |
US3443543A (en) | Semi-submersible floating structure of high stability | |
US3382835A (en) | Marine anchor | |
US4697539A (en) | Arrangement for interconnecting concrete pontoons | |
KR20200085672A (ko) | 해안침식방지용 유실모래 포집장치의 고정설비 | |
US3788258A (en) | Mooring device | |
JPS5932272Y2 (ja) | 集魚装置等の碇結装置 | |
GB2211533A (en) | A block and a surfacing formed from a plurality thereof | |
US4185404A (en) | Nodule dredging bucket | |
US1609633A (en) | Silt accumulator | |
SU547498A1 (ru) | Грунтовый анкер | |
KR100786319B1 (ko) | 해변용 모래유실방지기 | |
US2634588A (en) | Sand sluicer adapted for removal of sand bars by ocean tides | |
DE3624009A1 (de) | Kuestenschutzelement | |
US2645088A (en) | Connector for jetty units |