NL8304222A - Bandcassette met een bandbeschermingsorgaan. - Google Patents

Bandcassette met een bandbeschermingsorgaan. Download PDF

Info

Publication number
NL8304222A
NL8304222A NL8304222A NL8304222A NL8304222A NL 8304222 A NL8304222 A NL 8304222A NL 8304222 A NL8304222 A NL 8304222A NL 8304222 A NL8304222 A NL 8304222A NL 8304222 A NL8304222 A NL 8304222A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tape
cassette
cassette housing
guide grooves
curved guide
Prior art date
Application number
NL8304222A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP57216536A external-priority patent/JPS59107471A/ja
Priority claimed from JP1982188350U external-priority patent/JPS5992483U/ja
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8304222A publication Critical patent/NL8304222A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • G11B23/08707Details
    • G11B23/08735Covers

Landscapes

  • Packaging Of Annular Or Rod-Shaped Articles, Wearing Apparel, Cassettes, Or The Like (AREA)

Description

* \ : - >
Bandcassette met een bandbeschermingsorgaan.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op bandcassettes met een bandbeschermingsorgaan en meer in het bijzonder op een bandcassette welke een cassettehuis bevat voor het opnemen van een magnetische band en een bandbe-£ schermingsorgaan dat bestaat uit een buitenelement en een binnen element. Wanneer de bandcassette niet in gebruik is sluit het buitenelement om het vooroppervlak van de band te bedekken die blootgesteld is langs de voorzijde van het cassettehuis waarbij het binnenelement het achteroppervlak van de band bedekt.
10 In het algemeen bestaat een bandcassette die gebruikt wordt bij een videobandrecorder uit een cassettehuis voor het opnemen van een band en een bandbeschermingsorgaan.
Het bandbeschermingsorgaan is ontworpen om te sluiten wanneer de bandcassette niet in gebruik is om de band te bedekken en te 15 beschermen welke blootgelegd is langs de voorzijde van het cas settehuis. Het bandbeschermingsorgaan opent wanneer de bandcassette in gebruik is om niet tussenbeide te komen bij het uittrekken van een band waarbij de band buiten het cassettehuis getrokken wordt om volgens een vooruit bepaalde handweg in de 20 videobandrecorder geladen te worden. Conventioneel werd het bandbeschermingsorgaan gewoonlijk ontworpen als een enkel element dat slechts het vooroppervlak (magnetisch oppervlak) van de magnetische band bedekt. Er zijn echter tegenwoordig verschillende cassettes voorgesteld waarbij het bandbeschermingsorgaan ont-25 worpen is om een vollediger bescherming van de band te verschaf fen. Volgens deze voorgestelde bandcassettes bestaat het bandbeschermingsorgaan uit een buitenelement dat het vooroppervlak van de band bedekt en een binnenelement dat het achteroppervlak van de band bedekt. Dat wil zeggen dat het bandbeschermingsorgaan 30 een tweedelige constructie heeft. Bij deze voorgestelde bandcas settes kan het buitenelement draaibaar ondersteund worden ten opzichte van het cassettehuis. Het binnenelement kan echter niet draaibaar ondersteund worden op de gebruikelijke wijze door ge- 8304222
ST
- 2 - / t * bruik te maken van pennen vanwege de beperkte ruimte die beschikbaar is binnen het cassettehuis. Het binnenelement werd dus ontworpen om te openen en te sluiten door te glijden langs gelei-dingsgroeven die gevormd zijn in het cassettehuis.
5 Het cassettehuis is gemaakt uit een bovenhelft en een benedenhelft. De bovenhelft heeft zijwanden die in verbinding staan met de zijwanden van de benedenhelft. De hoogte van deze zijwanden is de helft van de hoogte van het cassettehuis.
De bovengenoemde geleidingsgroeven die het binnenelement geleiden 10 zijn continu gevormd in de zijwanden van de boven- en beneden helften. Het kan echter zijn da.t de geleidingsgroeven niet vloeiend continu zijn bij de verbindingsdelen waar de zijwanden van de boven en benedenhelften met elkaar in verbinding zijn afhangend van de nauwkeurigheid waarmee de boven- en benedenhelf-15 ten vervaardigd zijn. Wanneer er dus een getrapt deel bestaat bij de bovengenoemde verbindingsdelen en de geleidingsgroeven niet vloeiend continu zijn kan het binnenelement niet vloeiend geopend en gesloten worden.
In sommige gevallen worden delen van de zijwan-20 den van het cassettehuis gebruikt als geleidingsdelen voor het geleiden van de band die opgenomen is in het cassettehuis. De verbindingsdelen kunnen echter samenvallen met de geleidingsdelen en er kan een getrapt deel gevormd zijn op de geleidingsdelen.
In dat geval worden de geleidingsdelen ongeschikt om de band te 25 geleiden en kan de band beschadigd worden wanneer hij geleid wordt door dergelijke geleidingsdelen die het trapgedeelte bevatten.
Zoals hierboven beschreven is het cassettehuis gemaakt uit boven- en benedenhelften. Wanneer echter de 30 boven- en benedenhelften tezamen gesteld worden kan de band langs de voorzijde van de cassette samengeknepen worden tussen de zijwanden van de boven- en benedenhelften wanneer de bovenen benedenhelften verbonden worden. Er was dus een probleem doordat de band beschadigd zou kunnen worden gedurende het samen-35 stellen van de bandcassette.
8304222
V
' - 3 -
Het is daarom een algemeen doel van de uitvinding om een nieuwe en bruikbare bandcassette te leveren met een bandbeschermingsorgaan waarbij de bovengenoemde problemen geëlimineerd zijn.
5 Een ander en specifieker doel van de uitvinding is het leveren van een bandcassette met cassettehuis en een bandbeschermingsorgaan dat bestaat uit een buitenelement en een binnenelement en waarin zijwanden van een benedenhelft van het cassettehuis een hoogte hebben die praktisch overeenkomt met de 10 hoogte van het cassettehuis in de nabijheid van de voorzijde van het cassettehuis. Nokgroeven voor het geleiden van het binnenelement en bandgeleidingsdelen voor het geleiden van de band wanneer de bandcassette niet in gebruik is worden respectievelijk gevormd op de zijwanden van de benedenhelft in de nabijheid van 15 de voorzijde van het cassettehuis. Volgens de bandcassette van de uitvinding wordt het binnenelement vloeiend langs de nokgroeven geleid omdat de nokgroeven geen verbindingsdelen hebben en waarbij dit een stabiel openen en sluiten verzekert van het bandbeschermingsorgaan. Aanvullend kan, bij het tezamen stellen van 20 de bandcassette volgens de uitvinding de band ingelegd worden voor een vooruit bepaalde bandweg in het cassettehuis onder geleiding van de bandgeleidingsdelen in een tezamenstellingstrap waarbij haspels geplaatst worden op de benedenhelft, dat wil zeggen in een tezamenstellingstrap voor dat een bovenhelft van 25 het cassettehuis verbonden wordt met de benedenhelft. Als gevolg kan de bewerking waarbij de bovenhelft verbonden wordt met de benedenhelft met gemak uitgevoerd worden zonder de mogelijkheid dan de band tezamen geknepen wordt tussen de zijwanden van de boven- en benedenhelften en bijgevolg beschadigd worden. Bovendien, 30 daar er geen verbindingsstukken zijn bij de bandgeleidingsdelen kan de band geleid worden door de bandgeleidingsdelen zonder de mogelijkheid dat de band beschadigd wordt.
Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een bandcassette waarin de nokgroeven, die gevormd 35 zijn in de zijwanden van de benedenhelft in de nabijheid van de 3304222 I * - 4 - voorzijde van het cassettehuis, zo gevormd dat de breedte aan de bovenopeningen van de nokgroeven breed is. Bij de bandcassette volgens de uitvinding kunnen nokvolguitsteeksels van het binnen-element gemakkelijk in de nokgroeven van de bovenopeningen daar-5 van binnentreden wanneer de bandcassette tezamengesteld wordt en de samenstellingsbewerking van de bandcassette kan vergemakkelijkt worden. De breedte van de bovenopeningen van de nokgroeven kan effectief groot gemaakt worden wanneer de bovenopeningen ontworpen zijn met een recht horizontaal deel wat de sa-10 menstellingsbewerking van de bandcassette eenvoudiger zou maken.
Verder kan een metalen matrijs die ontworpen is om geen scherpe randen te vormen, dat wil zeggen een metalen matrijs die niet beschadigd zal worden zelfs na herhaald gebruik, toegepast worden om de bandcassette te vormen. De bandcassette volgens de uitvin-15 ding is dus ook voordelig vanuit het gezichtspunt van het vormen van de bandcassette.
De uitvinding zal aan de hand van de tekening worden toegelicht.
Figuur IA, 1B en 1C geven een bovenaanzicht 20 (met een rechter helft van een benedenhelft en een deel van een bandbeschermingsorgaan weggesneden), een vooraanzicht en een zijaanzicht die respectievelijk een uitvoering van een bandcassette tonen volgens de uitvinding.
Figuur 2 is een zijaanzicht in vertikale door-25 snede die de bandcassette tonen volgens een lijn IX - II uit figuur IA.
Figuur 3 is een zijaanzicht in vertikale doorsnede die boven en benedenhelften tonen van een cassettehuis in een gescheiden toestand.
30 Figuur 4 is een zijaanzicht in vertikale door snede die een voordeel toont van de bandcassette in een toestand waarbij een bandbeschermingsorgaan open is.
Figuur 5 en 6 zijn zijaanzichten die respectievelijk een bandbeschermingsorgaan tonen tezamen met een vergren-35 delingsmechanisme in een toestand waarbij een buitenelement ge- $ ? Π * 9 9 9 i » - 5 - sloten is en in een toestand waarbij een buitenelement open is.
Figuur 7 is een schema voor het toelichten van de contactmakende uitsteeksels van het bandbeschermingsorgaan met nokgroeven bij het samenstellen van de bandcassette.
5 Figuur 8 toont zijwanden van de benedenhelft links van een uitgesneden opening in de benedenhelft op een vergrote schaal tezamen met twee metalen stempels die deze zijwanden vormen.
Figuur 9 toont een linker eindgedeelte van één 10 van de twee metalen stempels getoond in figuur 8.
Figuur 10 toont een andere uitvoering van een bandcassette volgens de uitvinding waarbij de boven- en benedenhelften gescheiden zijn.
Zoals aangegeven in figuur IA, IB, 1C en 2 15 bevat een bandcassette 10 een cassettehuis 11 en een bandbescher mingsorgaan 12 dat aangébracht is aan een voorzijde 11A van het cassettehuis 11.
Het cassettehuis 11 bestaat uit een bovenhelft 13 en een benedenhelft 14 zoals getoond in figuur 3. Deze boven-20 en benedenhelften 13 en 14 zijn beiden gemaakt uit een acryloni- trilbutadieenstyreen (ABS) hars. Een voorraadhaspel 15 en een opneemhaspel 16 zijn opgenomen in het cassettehuis 11 in een toestand waarbij de haspels 15 en 16 tegen de benedenhelft 14 gedrukt worden door een praktisch V-vormige bladveer 17 die beves-25 tigd is aan de bovenhelft 13. Een remmechanisme 18 is aangebracht binnen het cassettehuis 11 op een plaats welke in de nabijheid ligt van een achterzijde 11B daarvan. Een uitsnijopening 14a is gevormd aan het centrale voorgedeelte van de benedenhelft 14 en laadpennen (niet getoond) van een videobandrecorder (niet ge-30 toond) treden in deze uitsnijopening 14a wanneer een magnetische band 22 uit het cassettehuis 11 getrokken wordt. Uitstekende zijdelen 14b en 14c welke relatief naar voren van het cassettehuis 11 uitsteken zijn respectievelijk aan de rechter en linker zijden van de benedenhelft 14 gevormd. Een zijwand 14d welke in hoogte 35 de helft is van het cassettehuis 11 steekt uit langs de buiten- 3 3 0 '· 2 2 2 I < - 6 - randen van de zijdelen 14b en 14c. De zijwanddelen 20 en 21 van de zijwand 14d, die aan de rechter en linker zijde gelegen zijn van de uitsnijopening 14a hebben respectievelijk een hoogte welke bij benadering gelijk is aan de hoogte van het cassette-5 huis 11. Deze zijwanddelen 20 en 21 maken dus contact met het benedenoppervlak van een bovenplaat 13a van de benedenhelft 13. Praktisch S-vormige nokgroeven 20a en 21a zijn respectievelijk in de zijwanddelen 20 en 21 gevormd zodat de nokgroeven tegenover elkaar liggen over de uitsnijopening 14a. Verder zijn half kolom-10 vormige bandgeleidingsdelen 20b en 21b respectievelijk gevormd op de zijwanddelen 20 en 21 tegenover de uitsnijopening 14a.
De magnetische band 22 is in een vooruit bepaalde handweg 22A wanneer de bandcassette 10 niet in gebruik is.
De band 22 wordt uit de voorraadspoel 15 getrokken heengevoerd 15 door het zijgedeelte 14b, geleid door de bandgeleidingsdelen 20b en 21b om de voorzijde van de uitsnijopening 14a te kruisen wordt heengevoerd door het zijdeel 14c en wordt dan opgenomen door de opneemhaspel 16 om deze vooruit bepaalde bandweg 22A te vormen. De bandgeleidingsdelen 20b en 21b geleiden de band 22 20 slechts wanneer de bandcassette 10 niet in gebruik is en de band 22 opgenomen is in het cassettehuis 11. Deze bandgeleidingsdelen 20b en 21b zijn respectievelijk gevormd op de zijwanddelen 20 en 21 en zijn niet gemaakt uit de zijwanden van de boven- en benedenhelften 13 en 14 die verbonden zijn. Verbindingsstukken 25 die dus anders zouden bestaan in de bandgeleidingsdelen wanneer de bandgeleidingsdelen gevormd zijn door het verbinden van de zijwanden van de boven- en benedenhelften bestaan niet in de bandgeleidingsdelen 20b en 21b die gevormd zijn op de zijwanddelen 20 en 21. Dat wil zeggen dat geen getrapte delen of onregelmatig-30 heden bestaan op de bandgeleidingsdelen 20b en 21b waar er con tact is met de band 22. Daarom wordt de band 22 vloeiend geleid door de bandgeleidingsdelen 20b en 21b zonder de mogelijkheid dat de band 22 gekrast en beschadigd wordt.
Het bandbeschermingsorgaan 12 heeft eei twee-35 delige constructie en bevat een buitenelement 23 en een binnen- a "! λ Λ O O 0 t * V* - 7 - element 24. Het bandbeschermingsorgaan 12 is bevestigd aan de voorzijde 11A van de cassette 11 en neemt een toestand aan getoond in figuur 2 wanneer hij gesloten is en een toestand getoond in figuur 4 wanneer hij geopend is. Zoals later beschreven 5 zal worden werken de buiten- en binnenelementen 23 en 24 samen om gelijktijdig het vooroppervlak (magnetische oppervlak) en het achteroppervlak van de band 22 te beschermen.
Het buitenelement 23 bevat een voorwand 23a welke zich uitstrekt tot aan het bovenoppervlak van het cassette-10 huis 11 om een deel te vormen van het bovenoppervlak van het cassettehuis 11, de zijwanden 23b en 23c en armen 23d en 23e welke het binnenelement 24 ondersteunen. Deze armen 23d en 23e hangen af van het deel van de voorwand 23a dat een deel vormt van het bovenoppervlak van het cassettehuis 11 en zijn respectie-15 velijk gelegen op plaatsen om tegenover de zijwanddelen 20 en 21 te liggen binnen de uitsnijopening 14a wanneer het bandbeschermingsorgaan 12 gesloten wordt. De armen 23d en 23e ontsnappen uit de uitsnijopening 14a wanneer het bandbeschermingsorgaan 12 opent zoals getoond in figuur 4 en treden terug in de uitsnij-20 opening 14a wanneer het bandbeschermingsorgaan 12 sluit zoals ge toond in figuur 2. Zoals aangegeven op vergrote schaal in figuur 5 en 6 zijn de pennen 23b1 en 23c1 respectievelijk gelegen in praktisch de middens van de zijwanden 23b en 23c. Een zijwand 13b van de bovenhelft 13 werkt samen met de zijwand I4d van de 25 benedenhelft 14 om legers te vormen voor de pennen 23b-l en 23c-1.
Het buitenelement 23 is dus draaibaar ondersteund in een toestand waarbij de pennen 23b-l en 23c-1 ondersteund worden door de bovengenoemde legers die op praktisch de helft van de hoogte van het cassettehuis 11 gelegen zijn.
30 Het binnenelement 24 bevat een langwerpige bovenplaat 24a en een hellende wand 24b welke naar beneden helt naar de voorzijde van het cassettehuis 11 vanaf de bovenplaat 24a. De breedte van de hellende wand 24b is iets kleiner dan een afstand die de armen 23d en 23e scheidt. De hellende wand 24b 35 bevat uitsteeksels 24c (waarbij slechts één getoond is) in het « 3 f i ? 2 2 • * - 8 - centrale deel daarvan en armgedeelten 24d (slechts één getoond) aan een benedendeel daarvan. De uitsteeksels 24c op de hellende wand 24b passen respectievelijk in gaten die gevormd zijn in de armen 23d en 23e. De armdelen 24d respectievelijk hebben een 5 nokvolguitsteeksel 24e (slechts één getoond). De nokvolguit- steeksels 24e passen in de nokgroeven 20a en 21a zodat de nok-volguitsteeksels 24e beweegbaar zijn langs de nokgroeven 20a en 21a. Zodoende is het binnenelement 24 gekoppeld met het cassette-huis 11 in een toestand waarbij de nokvolguitsteeksels 24e pas-10 sen in de nokgroeven 20a en 21a. Anderzijds is het binnenelement 24 gekoppeld met het buitenelement 23 in een toestand waarbij de uitsteeksels 24c van de hellende wand 24b draaibaar ondersteund worden door de gaten in de armen 23d en 23e. De draaibare positie van het binnenelement 24 ten opzichte van het buitenelement 15 23 wordt dus geregeld door de nokgroeven 20a en 21a.
Wanneer het bandbeschermingsorgaan 12 gesloten is neemt het buitenelement 23 een stand in die tegen de klok-richting in rondgedraaid is zoals getoond in figuur 2. In deze toestand zijn de nokvolguitsteeksels 24e respectievelijk gelegen 20 in benedenposities Pl in de nokgroeven 20a en 21a en is het binnenelement 24 beperkt tot een positie die rondgedraaid is in de klokrichting. De benedenrand van de hellende wand 24b is £n contact met de benedenrand van de voorwand 23a van het buitenelement 23. Zodoende worden het vooroppervlak (magnetisch 25 oppervlak) en de bovenrand van de band 22 bedekt door de voor wand 23a van het buitenelement 23 en het achteroppervlak (basisoppervlak of niet magnetisch oppervlak) en de benedenrand van de band 22 worden bedekt door de hellende wand 24b van het binnenelement 24 en de band 22 is volledig beschermd in deze toestand.
30 Aanvullend neemt de langwerpige plaat 24a van het binnenelement 24 een hoogte in welke dezelfde is als de hoogtepositie van de bovenplaat 13a van de bovenhelft 13 om de bovenopening aan de voorzijde van het cassettehuis 11 te bedekken. Zoals getoond in figuur 5 wordt het bandbeschermingsorgaan 12 normaal naar zijn 35 gesloten richting geduwd door een torsieveer 25 waarbij een haak ____ 8304222 ï s*' - 9 - 26a van een vergrendelingshefboom 26 een uitsteeksel 23b-2 vergrendelt welke gevormd is op de binnenzijde van de zijwand 23b om het bandbeschermingsorgaan 12 in zijn vergrendelde stand te vergrendelen. De torsieveer 25 past over de pen 23b-l waar-5 bij één arm ervan bevestigd is op een uitsteeksel 27 dat gevormd is op de zijwand van de bovenhelft 13 en waarbij het andere einde daarvan bevestigd is op een uitsteeksel 23b-3 welke gevormd is op de binnenzijde van de zijwand 23b.
Wanneer de tapecassette 10 ingestoken wordt in 10 een cassettehuis (niet getoond) in de videobandrecorder (niet ge toond) grijpt een grendelvrijmaakhefboom 28 van de videobandrecorder in met de grendelhefboom 26 zoals getoond in figuur 6 om de grendelhefboom 26 tegen de klok in rond te draaien. De haak 26a van de grendelhefboom 26 scheidt dus van het uitsteeksel 23b-2 15 en de vergrendeling met betrekking tot het bandbeschermingsorgaan 12 wordt vrijgemaakt. Gedurende een werkwijze waarin de band-cassette 10 in het cassette huis geladen wordt in een vooruit bepaalde stand in de videobandrecorder door het verlagen van het cassettehuis wordt het buitenelement 23 rondgedraaid in de rich-20 ting van de klok over bij benadering 90° tegen de kracht uitge oefend door de torsieveer 25 door een pen 29 van de videobandrecorder. Als gevolg worden de nokvolguitsteeksels 24e van het binnenelement 24 respectievelijk geleid langs de nokgroeven 20a en 21a en draait het binnenelement 24 in de richting van de klok 25 rond om de pennen 23b-1 en 23c-l zodat de benedenrand van de hellende wand 24b niet contact maakt met de band 22. De nokgroeven 20a en 21a zijn praktisch S-vormig zodat de benedenrand van de hellende wand 24b de band 22 niet zal treffen en beschadigen wanneer het bandbeschermingsorgaan 12 opent.
30 De nokgroeven 20a en 21a worden niet gevormd door verbindingsstukken van nokgroeven die gevormd zijn in de zijwanden van zowel de boven- als benedenhelften maar worden respectievelijk gevormd in de zijwanddelen 20 en 21. Zodoende zijn er geen verbindingsstukken of onregelmatigheden zoals trappen in de 35 nokgroeven 20a en 21a en de nokgroeven 20a en 21a kunnen gevormd 3 % Λ ? ? ? y V ? ·** - * Ϋ - 10 - worden met een grote nauwkeurigheid. De nokvolguitsteeksels 24e bewegen dus vloeiend langs de nokgroeven 20a en 21a wanneer het bandbeschermingsorgaan 12 geopend wordt en gesloten zonder onderbroken te worden aan de verbindingsstukken die anders zouden 5 bestaan wanneer de nokgroeven gevormd zijn in de zijwanden van zowel de boven- als de benedenhelften en waarbij daarom het binnenelement 24 stabiel kan ronddraaien. Verder zal er geen ongewenste speling zijn tussen de nokvolguitsteeksels 24e en de nokgroeven 20a en 21a zelfs nadat het bandbeschermingsorgaan 12 10 een buitengewoon groot aantal openings- en sluitingsbewerkingen ondergaat waarbij de betrouwbaarheid van het bandbeschermingsorgaan 12 en zijn ermee verbonden delen aanzienlijk groot is.
Wanneer het bandbeschermingsorgaan 12 open is is het binnenelement 24 beperkt tot een stand getoond in figuur 15 4 door de uitsteeksels 24c en de nokvolguitsteeksels 24e die gelegen zijn in bovenstanden P2 in de nokgroeven 20a en 21a.
In deze toestand maakt de langwerpige plaat 24a geen contact met de bovenplaat 13a van de bovenhelft 13. Dat wil zeggen dat de langwerpige plaat 24a enigszins boven de bovenplaat 13a rust en 20 er een kleine speling is voor het binnenelement 24 om een verdere rotatie-inrichting van de klok te ondergaan. Als gevolg zullen geen krachten gelijktijdig werken aan beide einden van het binnenelement 24, dat wil zeggen dat geen krachten gelijktijdig zullen werken aan de rand van de langwerpige plaat 24a en da nokvolg-25 pennen 24e.
Wanneer de kracht die aangelegd wordt aan het bandbeschermingsorgaan 12 door de pen 29 om het bandbeschermingsorgaan 12 open te houden opgeheven wordt dan wordt het bandbeschermingsorgaan 12 automatisch tegen de richting van de klok in 30 rondgedraaid door de kracht uitgeoefend door de veer 25 en neemt de gesloten stand aan getoond in figuur 2 en 5.
Vervolgens zal een beschrijving gegeven worden met betrekking tot de samenstellingsbewerking waarin de bandcas-sette 10 tezamen gesteld wordt door het verbinden van de boven-35 en benedenhelften 13 en 14 en de constructie van de bandcassette 8304222 - 11 - volgens de uitvinding welke de samenstellingsbewerking vergemakkelijkt. Omdat de delen in verband met de nokgroeven 20a en 21a gelijktijdig gevormd worden op beide zijden van het cassette-huis 11 zal hierna een beschrijving gegeven worden met betrekking 5 tot de rechter nokgroef 21a en zijn ermee verbonden delen en de beschrijving met betrekking tot de linker nokgroef 20a en zijn ermee verbonden delen zal weggelaten worden.
De bandcassette 10 wordt tezamen gesteld door de boven en benedenhelften 13 en 14 te verbinden zoals hierna be-10 schreven zal worden in een toestand waarbij het bandbeschermings- orgaan 12 volledig geopend is en tijdelijk bevestigd op de bovenhelft 13 zoals getoond in figuur 7.
Eerst wordt de voorraadhaspel 15 en de opneem-haspel 16 binnen de benedenhelft 14 geplaatst. In deze fase van 15 de samenstelling wordt de band 22 van de haspels afgetrokken om geleid te worden door de bandgeleidingsdelen 20b en 21b. De band 22 vormt dus de vooruit bepaalde bandweg 22A binnen de benedenhelft 14 waarbij de band 22 de voorzijde van de uitsnijopening 14a kruist. Nadat de vooruit bepaalde bandweg 22A gevormd is 20 wordt de bovenhelft 13 geplaatst bovenop de benedenhelft 14 om de benedenhelft 14 te bedekken waarbij de bovenhelft 13 verbonden wordt met de benedenhelft 14.
In de vooruit bepaalde bandweg 22A wordt de volle breedte van de band 22 door de bandgeleidingsdelen 20b en 25 21b geleid. Er is dus geen mogelijkheid dat de band 22 samenge knepen wordt tussen de zijwanden 13b en 14d van de boven en benedenhelften 13 en 14 en beschadigd worden wanneer de bovenhelft 13 verbonden wordt met de benedenhelft 14. De werkwijze voor het verbinden van de beneden- en bovenhelften 13 en 14 kan dus geraakke-30 lijk uitgevoerd worden in een toestand waarbij de band 22 voldoen de beschermd is.
Wanneer de boven- en benedenhelften 13 en 14 verbonden worden treden verder de rechter nokvolguitsteeksel 24e van het bovenbeschermingsorgaan 12 binnen in een bovenopening 21a-l 35 van de nokgroef 21a van bovenaf de bovenopening 21a-l. Het nok volguitsteeksel 24e treedt in de nokgroef 21a in nadat de boven- 3 3 C 4 2 2 2 ^jl * ♦ - 12 - en benedenhelften 13 en 14 verbonden zijn en het bandbeschermings-orgaan 12 gesloten is.
Wanneer het bandbeschermingsorgaan 12 opent en sluit beweegt het rechter nokvolguitsteeksel 24e tussen de standen 5 PI en P2 in de nokgroef 21a. De positie P2 ligt enigszins bene den de bovenopening 21a-l en het groefgedeelte tussen de positie P2 en de opening van de nokgroef 21a wordt niet gebruikt als de nokgroef. Zoals hierna beschreven zal worden wordt zodoende de breedte van de bovenopening 21a-l tussen de opening en de positie 10 P2 van de nokgroef 21a groter gemaakt dan de breedte van de nok groef 21a tussen de posities PI en P2 zodat het nokvolguitsteeksel 24e gemakkelijker in de nokgroef 21a kan binnentreden wanneer de boven en benedenhelften 13 en 14 verbonden worden. Verder maakt het brede ontwerp van de bovenopening 21a-l een gemakkelijker 15 vormen mogelijk van de benedenhelft 14 door het gebruik van meta len stempels.
De bovenopening 21a-l wordt met andere woorden bepaald door een vertikaal gedeelte 21a-2 en een horizontaal gedeelte 21a-3 zoals getoond in figuur 3 en 7. De bovenopening 21a-l 20 is breed in het bijzonder naar het horizontale deel 21a-3 toe.
Hierdoor zal het rechter nokvolguitsteeksel 24e gemakkelijk de brede bovenopening 21a-l binnentreden wanneer de boven en benedenhelften 13 en 14 verbonden worden zoals aangegeven met een pijl A in figuur 7 en zal daarna in de nokgroef 21a binnentreden wanneer 25 het bandbeschermingsorgaan 12 gesloten wordt nadat de boven en benedenhelften 13 en 14 verbonden zijn. De werkwijze voor het passen van de nokvolguitsteeksels 24e in de nokgroeven 20a en 21a kunnen dus met gemak uitgevoerd worden. Aanvullend kan de bovenopening 21a-l ook breed gemaakt worden door een recht gedeelte 30 21a-4 te vormen dat aangegeven is met een kettinglijn met twee punten in figuur 7 in plaats van het horizontale deel 21a-3. In dat geval zal de werkwijze van het verbinden van de boven- en benedenhelften 13 en 14 dezelfde zijn als de tot nog toe beschreven werkwijze en kunnen de nokvolguitsteeksels 24e gemakkelijk 35 passen in de nokgroeven 20a en 21a. Het boveneinddeel van de nok- 8304222 «L -Λ· - 13 - groef 21a helt en het vertikale deel 21a-2 wordt continu gevormd met een bovenwand van de twee wanden die de nokgroef 21a bepalen, terwijl het horizontale deel 21a-3 continu gevormd wordt met een benedenwand van de twee wanden die de nokgroef 21a bepalen.
5 Nadat de boven- en benedenhelften 13 en 14 ver bonden zijn zoals hiervoor beschreven worden de boven- en benedenhelften 13 en 14 tezamen bevestigd door schroeven (niet getoond) om de bandcassette 10 te vormen.
De boven- en benedenhelften 13 en 14 kunnen 10 bovendien verbonden worden door de bovenhelft 13 stilstaand te houden in plaats van de benedenhelft 14 en de benedenhelft 14 omhoog te heffen om de bandcassette 10 te vormen.
Vervolgens zal een beschrijving gegeven worden met betrekking tot de metalen stempels die de nokgroef 21a (20a) 15 vormen en de uitsnijopening 14a in de benedenhelft 14 met ver wijzing naar figuur .8 en 9.
Omdat de nokgroef 21a gekromd is, dat wil zeggen praktisch S-vormig kan één van de metalen stempels die gebruikt worden om de nokgroef 21a te vormen niet gescheiden worden in een 20 richting evenwijdig aan het zijwandgedeelte 21 en moet deze ene stempel gescheiden worden in een richting loodrecht op het zij-wanddeel 21 nadat de werkwijze voor het vormen van de nokgroef 21a voltooid is. Aanvullend is, tengevolge van de constructie van de zijwand 14d in de nabijheid van de nokgroef 21a, een andere 25 metalen stempel welke gebruikt wordt om een wand 30 te vormen en welke gelegen is aan het binnengedeelte van de uitsnijopening 14a onafhankelijk van de bovengenoemde ene metalen stempel welke gebruikt wordt om de nokgroef 21a te vormen.
Figuur 8 toont de benedenhelft 14 in de nabijheid 30 van de nokgroef 21a tezamen met metalen stempels die gebruikt worden om dit deel van de benedenhelft 14 te vormen. In figuur 8 is een metalen stempel 40 van het schuivende soort stempel dat gebruikt wordt om de nokgroef 21a te vormen en het zijwanddeel 21 van de benedenhelft 14. Een metalen stempel 41 wordt gewoonlijk 35 gebruikt om de wand 30 te vormen. Na de werkwijze voor het vormen 8304222 • * - 14 - van de nokgroef 21a en dergelijke wordt de metalen stempel 40 schuivend gescheiden in een richting aangegeven door een pijl B en de metalen stempel 41 wordt in een richting gescheiden loodrecht op de tekening in figuur 8.
5 Een vraagstuk van veel belang is het bepalen van het scheidingsvlak waar de metalen stempel 40 en 41 gescheiden moeten worden. In de aangegeven uitvoering wordt het scheidingsvlak gekozen tot een vertikaal vlak SL dat een lijn L bevat die heen gaat door een begineinde van het horizontale deel 21a-3 10 getoond in figuur 3 door het feit in beschouwing te nemen dat het boveneinde van de nokgroef 21a gevormd is als een brede bo-venopening 21a-l. Figuur 9 toont een deel van de metalen stempel 41.
Volgens de metalen stempels 40 en 41 zoals hier-15 boven beschreven zijn er de volgende opmerkelijke effecten: (i) het deel van de metalen stempel 41 dat het horizontale deel 21a-3 vormt behoeft niet buitengewoon nauwkeurig gemaakt te worden en daarom kan de metalen stempel 41 gemakkelijk worden vervaardigd.
20 (ii) vergeleken met het geval waarbij het schei dingsvlak van de stempels buitengewoon dicht gelegen is bij de wand 30 heeft de metalen stempel 41 een dikte t getoond in figuur 9 aan een punt ervan. Deze dikte t is voldoende groot zodat de metalen stempel 41 voldoende sterk is aan de punt daarvan. Dus 25 zelfs na een herhaald gebruik van de metalen stempel 41 om de bedoelde delen te vormen zal de punt van de metalen stempel 41 niet breken.
Figuur 10 toont een andere uitvoering van een bandcassette volgens de uitvinding. In figuur 10 wordt het voordeel 30 van de bandcassette getoond met de boven- en benedenhelft 50 en 52 gescheiden.
De bovenhelft 50 bevat een zijwand 51 aan de voorzijde daarvan. De hoogte van dit zijwanddeel 51 is dezelfde als de hoogte van het cassettehuis. Een platte indrukking 51b 35 met een S-vormige zijwand 51a is gevormd in het zijwanddeel 51.
n hO9 2 * t Ai* . m tm t ft· - 15 -
Anderzijds bevatten de benedenhelft 52 een vertikaal wanddeel 53. Dit vertikale wanddeel 53 heeft een S-vormige zijwand 53a aan de voorzijde daarvan en een horizontaal oppervlaktedeel 53b.
De boven en benedenhelften 50 en 52 worden ver-5 bonden door het vertikale wanddeel 53 te passen in de platte in- drukking 51b van het zijwanddeel 51 zoals aangegeven met een kettinglijn met twee punten in figuur 10. In deze verbonden toestand liggen de S-vormige zijwanden 51a en 53a tegenover elkaar en vormen een nokgroef 54 welke overeenkomt met de nokgroef 21a 10 zoals hiervoor beschreven. Deze nokgroef 54 is zonder verbindings stuk met betrekking tot de hoogte van het cassettehuis en is vloeiend en continu. Aanvullend bepalen het boveneinde van de S-vormige zijwand 51a en het horizontale oppervlaktedeel 53b van het vertikale wanddeel 53 een opening 55 die overeenkomt met de 15 bovenopening 21a-l zoals hiervoor beschreven.
Het nokvolguitsteeksel 24e wordt eerst passend aangebracht in de opening 55 die gevormd is als de boven en benedenhelften 50 en 52 verbonden zijn en wordt verder passend aangebracht in de nokgroef 55 die ook gevormd is vanneer de boven 20 en benedenhelften 50 en 52 verbonden zijn.
Volgens deze tweede uitvoering van de bandcas-sette volgens de uitvinding is de beweging van het nokvolguitsteeksel 24e langs de nokgroef 55 vloeiend. Bovendien kan, zoals in de eerste hiervoor beschreven uitvoering de openings- en 25 siuitingsbewerkingen van het bandbeschermingsorgaan stabiel uit gevoerd worden. Verder wordt de volle breedte van de band 22 geleid door een bandgeleidingsdeel 51c dat gevormd is aan de voorzijde van het zijwanddeel 51 zonder gekrast en beschadigd te worden zoals in het geval van de hiervoor beschreven eerste uit-30 voering.
Aanvullend zijn, omdat het zijwanddeel 51 en het vertikale wanddeel 53 geen gebogen groeven daarin gevormd hebben speciale schuivende metalen stempels niet nodig om deze delen te vormen. Gewone metalen stempels kunnen gebruikt worden 35 om het zijwanddeel 51 te vormen en het vertikale wanddeel 53 wat 830:222 % · - 16 - deze tweede uitvoering voordelig maakt vanuit hét gezichtspunt voor het vormen van deze delen.
Verder is de uitvinding niet beperkt tot deze uitvoeringen maar verschillende variaties en modificaties kun-5 nen aangebracht worden zonder dat de uitvindingsgedachte prijs gegeven wordt.
8304222

Claims (9)

1. Bandcassette die bestaat uit een cassettehuis met een bovenhelft en een benedenhelft welke tezamen verbonden zijn, een band die in het cassettehuis past, een openings-5 en sluitingselement gelegen aan de voorzijde van het cassette huis waarbij het element de band bedekt in een vooruit bepaalde handweg langs de voorzijde van het cassettehuis wanneer het element gesloten is, waarbij het element een buitenelement heeft voor het bedekken van een vooroppervlak van de band in de vooruit 10 bepaalde handweg en een binnenelement voor het bedekken van een achteroppervlak van de band in de vooruit bepaalde handweg, een paar gekromde geleidingsgroeven die gevormd zijn in zijwanden van het cassettehuis voor het geleiden van een paar uitsteeksels van het binnenelement, waarbij de gekromde geleidingsgroeven de 15 beweging geleiden van het binnenelement wanneer het openings- en sluitingselement.opent en sluit en een paar bandgeleidingsdelen die gevormd zijn op einddelen van de zijwanden van het cassettehuis aan de voorzijde van het cassettehuis, voor het geleiden van de band in de vooruit bepaalde handweg wanneer de band-20 cassette niet in gebruik is, met het kenmerk, dat de gekromde geleidingsgroeven (20a, 21a, 54) en de bandgeleidingsdelen (20b, 21b, 51c) respectievelijk een constructie zonder verbindingsstuk hebben met betrekking tot de hoogte van het cassettehuis (11).
2. Bandcassette volgens conclusie 1, 25 met het kenmerk, dat de benedenhelft (14) van het cassettehuis een paar wederzijds tegenover elkaar gelegen zijwanddelen (20, 21. heeft aan de rechter en linker zijden daarvan aan de voorzijde van het cassettehuis, waarbij de zijwanddelen respectievelijk een hoogte hebben die bij benadering gelijk is aan de hoogte 30 van het cassettehuis en waarbij de gekromde geleidingsgroeven (20a, 21a) gevormd zijn in wederzijds tegenover elkaar gelegen oppervlakken van de zijwanddelen en zich uitstrekken voor praktisch de gehele hoogte van de zijwanddelen.
3. Bandcassette volgens conclusie 2, 35 met het kenmerk, dat het paar zijwanddelen respectievelijk de 8 3 0 : 2 2 2 - 18 -«ü bandgeleidingsdelen (20b, 21b) gevormd hebben aan einddelen daarvan aan de voorzijde van het cassettehuis om de band te geleiden in de vooruit bepaalde handweg wanneer de bandcassette niet in gebruik is.
4. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bovenhelft (50) van het cassettehuis een paar zijwanddelen (51) heeft aan de rechter en linker zijden daarvan aan de voorzijde van de cassette, waarbij het paar zijwanddelen respectievelijk een hoogte hebben welke bij benadering 10 gelijk is aan de hoogte van het cassettehuis, ieder van de zij wanddelen een eerste gebogen zijwand (51a) hebben welke één wand bepaalt van de gekromde geleidingsgroeven (54), de benedenhelft (52) van het cassettehuis een paar vertikale wanddelen (53) heeft aan de rechter en linker zijden daarvan aan de voor-15 zijde van het cassettehuis, ieder van de vertikale wanddelen een tweede gebogen zijwand (53a) heeft welke de andere wand bepaalt van de kromme geleidingsgroeven en de gekromde geleidingsgroeven samenwerkend gevormd worden door de eerste en tweede gebogen zijwanden wanneer de boven en benedenhelften verbonden worden om 20 tegenover elkaar te liggen.
5. Bandcassette volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het paar zijwanddelen respectievelijk bandgeleidingsdelen (51c) hébben gevormd aan de einddelen daarvan aan de voorzijde van het cassettehuis om de band in de vooruit 25 bepaalde bandweg te geleiden wanneer de bandcassette niet in gebruik is.
6. Bandcassette volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ieder van de gekromde geleidingsgroeven (20a, 21a, 52) een brede bovenopening (21a - 1, 55) heeft aan boven-30 eindaidaarvan en de uitsteeksels (24e) van het binnenelement in de gekromde geleidingsgroeven treedt door de brede bovenopeningen wanneer de boven en benedenhelften van het cassettehuis verbonden worden.
7. Bandcassette volgens conclusie 6, 35 met het kenmerk, dat de brede bovenopeningen (21a-l) bepaald §304222 t Η - 19 - worden door boven en benedenwanden van de gekromde geleidings-groeven (20a, 21a) en de bovenwanden van de gekromde geleidings-groeven respectievelijk een recht vertikaal deel (21a-2) hebben aan boveneinden daarvan ..
8. Bandcassette volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat brede bovenopeningen (21a-l, 55) bepaald worden door boven en benedenwanden (51a, 53a) van de gekromde geleidingsgroeven (20a, 21a, 54) en de benedenwanden (53a) van de gekromde geleidingsgroeven (20a, 21a, 54) respectievelijk een 10 horizontaal deel (21a-3, 53b) hébben aan boveneinden daarvan.
9. Bandcassette volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de brede bovenopeningen (21a-l) bepaald worden door boven en benedenwanden van de gekromde geleidingsgroeven (20a, 21a), waarbij de bovenwanden van de gekromde ge-15 leidingsgroeven respectievelijk een recht vertikaal deel (21a-2) hebben aan boveneinden daarvan en de benedenwanden van de gekromde geleidingsgroeven respectievelijk een horizontaal deel (21a-3) hebben aan boveneinden daarvan. :¾ 7 Λ ' 0 0 0 «' *> V ,J? £ ~ i
NL8304222A 1982-12-10 1983-12-07 Bandcassette met een bandbeschermingsorgaan. NL8304222A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP57216536A JPS59107471A (ja) 1982-12-10 1982-12-10 テ−プカセツト
JP21653682 1982-12-10
JP1982188350U JPS5992483U (ja) 1982-12-13 1982-12-13 テ−プカセツト
JP18835082 1982-12-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8304222A true NL8304222A (nl) 1984-07-02

Family

ID=26504868

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8304222A NL8304222A (nl) 1982-12-10 1983-12-07 Bandcassette met een bandbeschermingsorgaan.

Country Status (7)

Country Link
AU (1) AU557976B2 (nl)
BR (1) BR8306778A (nl)
DE (1) DE3344414A1 (nl)
FR (1) FR2537763B1 (nl)
GB (1) GB2133773B (nl)
HK (1) HK6592A (nl)
NL (1) NL8304222A (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1285738A3 (en) * 1998-06-12 2003-10-08 Fuji Photo Film Co., Ltd. Injection mold

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS528409Y2 (nl) * 1972-07-25 1977-02-22
JPS6319973Y2 (nl) * 1978-11-24 1988-06-03
JPS593422Y2 (ja) * 1979-09-09 1984-01-30 ティーディーケイ株式会社 磁気テ−プカセツト
NL8006390A (nl) * 1979-12-04 1981-07-01 Tdk Electronics Co Ltd Cassette voor magnetische band.
AU7738581A (en) * 1980-11-17 1982-05-27 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Video tape cassette
JPS57210489A (en) * 1981-06-22 1982-12-24 Sony Corp Tape cassette
JPS5862877A (ja) * 1981-10-07 1983-04-14 Sony Corp テ−プカセツト
JPS58128069A (ja) * 1982-01-25 1983-07-30 Sony Corp テ−プカセツト
EP0094087B1 (en) * 1982-05-12 1985-10-09 Hitachi Maxell Ltd. Recording tape cartridge
US4608616A (en) * 1982-12-08 1986-08-26 Victor Company Of Japan, Ltd. Tape cassette having a lock mechanism for locking a tape protecting lid

Also Published As

Publication number Publication date
AU2184983A (en) 1984-06-14
DE3344414C2 (nl) 1988-06-23
HK6592A (en) 1992-01-31
GB8332109D0 (en) 1984-01-11
DE3344414A1 (de) 1984-06-14
BR8306778A (pt) 1984-07-17
GB2133773B (en) 1986-12-03
GB2133773A (en) 1984-08-01
AU557976B2 (en) 1987-01-15
FR2537763B1 (fr) 1994-03-18
FR2537763A1 (fr) 1984-06-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL194177C (nl) Bandcassette, voorzien van een voor-, een achter- en een bovendeksel.
FI73332B (fi) Bandkassett.
US4323207A (en) Latch assembly for a video tape cassette
NL8304223A (nl) Bandcassette met een vergrendelingsmechanisme voor het vergrendelen van een bandbeschermingsorgaan.
US6009602A (en) Separable bottom end stop and a slider having a locking mechanism of a slide fastener
NL8500604A (nl) Magneetbandcassette met bandbeschermingsdeksel en slotmechanisme.
US5596464A (en) Locking assembly for a lid member of a tape cassette
NL8304222A (nl) Bandcassette met een bandbeschermingsorgaan.
US4607308A (en) Magnetic tape cassette with dual guard panel structure
US5168411A (en) Tape cassette and recording and/or reproducing apparatus therefor having cooperative elements for opening cassette lid
KR910006360Y1 (ko) 테이프 카세트
NL8102877A (nl) Magneetbandcassette.
EP0807932B1 (en) Tape cartridge
JP3710405B2 (ja) 記録テープカートリッジ
NL8105293A (nl) Bandcassette.
US5666343A (en) Disk player having a shutter opening structure in which a shutter of the disk cartridge is opened without a cartridge holder
EP0657886B1 (en) Magnetic tape cartridge having triple lid assembly
US5689393A (en) Magnetic disk cartridge having an opening for a magnetic head on a side thereof
EP0558323B1 (en) Tape cassettes
US5451007A (en) Tape cartridge reel lock mechanism
JPH064476Y2 (ja) テープカセット
JP4009166B2 (ja) 記録テープカートリッジ及びドライブ装置
JPH0447818Y2 (nl)
EP0920009B1 (en) Magnetic disk cartridge
JPH0413799Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable