NL8304202A

NL8304202A - Beeldopneeminrichting.

Info

Publication number: NL8304202A
Application number: NL8304202A
Authority: NL
Original assignee: Canon Kk
Priority date: 1982-12-07
Filing date: 1983-12-06
Publication date: 1984-07-02
Also published as: GB2134347B; GB8332366D0; NL192285C; DE3344090A1; DE3344090C2; FR2537369A1; GB2186151B; FR2537369B1; NL192285B; GB2186151A; US4513313A; DE3348327C2; GB8704369D0; GB2134347A

Description

VO 5291

Betr.: Beeldopneeminrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een vaster-toestands beeld-opneeminrichting en een beeldopneemstelsel, waarin deze inrichting wordt toegepast, en meer in het bijzonder op een vaste-toestands beeldopneeminrichting en een beeldopneemstelsel, dat geschikt is voor het 5 opwekken van een kleurbeeldsignaal.

3ij de bekende inrichtingen ontvangen, wanneer een kleurbeeldsignaal met drie of meer kleursignalen moet worden opgewekt door een of twee vaste-toestands beeldopneeminrichtingen, beeldaftastdelen van de beeldopneeminrichtingen licht via optische kleurscheidingsonderdelen, 10. zoals kleurfliters, die in strookt of mozalkvorm zijn opgebouwd, teneinde elektrische informatie te verschaffen, die representatief is voor de respectieve kleuren in beeldcellen, en wordt de elektrische informatie van de beeldcellen in serie naar de tijd via een gemeenschappelijke over-dracntsbaan uitgelezen.

15 Fig. 1 toont een voorbeeld van een bekende vaste-toestands beeldopneeminrichting, waarbij gebruik wordt gemaakt van een ladings-gekoppelde inrichting (CCD) van het rasteroverdrachts-(FT) type.

In fig. 1 is 1 een beeldaftastdeel met een aantal foto-elek-trïsche omzetbeeldcellen, die in rijen en kolommen zijn gerangschikt.

20 Met 2 is een geheugendeel aangegeven, dat voorzien is van een aantal ge-heugencellen, welke in rijen en kolommen zijn gerangschikt voor het opslaan van ladings informat i e van de beeldcellen van het beeldaftastdeel 1. Met 3 is een horizontaal register aangegeven, dat als een uitlees-overdrachtsbaan voor het uitlezen van de informatie van het geheugendeel 25 2, steeds over een horizontale regel, en voor het in horizontale rich ting overdragen van de lijninformatie voor het naar de tijd in serie opwekken van punt-sequentiële signalen werkt.

Door een kleurscheidingsfilter van het strooktype. als aangegeven in fig. 2, voor het beeldaftastdeel 1 op te stellen, waarbij de 30 spoed van de kleurfiltergedeelten R (rood), G (groen) en B (blauw) samenvalt met de speed van de beeldcellen van het beeldaftastdeel 1, wekken de beeldcellen in de respectieve kolommen signalen op, die representatief zijn voor de respectieve kleuren, en worden de punt-sequentiële kleursignalen in serie naar de tijd uit het horizontale schuifregister 35 3 verschaft, 8304202

Ir S

- 2 -

De op deze wijze opgewekte kleursignalen worden in bijvoorbeeld een kleurvideosignaal volgens het NTSC-type omgezet door een signaalverwerking sketen, als aangegeven in fig. 3,

De punt-sequentiële beelduitgangssignalen van een CCD-verster-5 ker 4 worden bemonsterd en vastgehouden door een signaalscheidingsketen 8} welke is voorzien van drie steekproefr· en vasthoudketens 5,6 en 7, zodat een rood signaal E^, groen signaal E^ en een blauw signaal worden gescheiden. De kleursignalen E^, E^ en E^ worden door respectieve versterkers 9, 10 en 11 met variabele versterking wat niveau betreft zo-10 danig ingesteld, dat een wit evenwicht wordt geregeld, De wat niveau betreft ingestelde kleursignalen worden dan verwerkt door de verwerkings-ketens 12, 13 en 1U, die elk bijvoorbeeld een grendelketen een gammacor-rectieketen en een apertuurcorrectieketen, enz. omvatten, en de signalen worden in een luminantiesignaal en een kleurverschilsignaal omgezet door 15 een matrixketen 15, en door een codeerinrichting 16 in het kleurvideosignaal omgezet.

Bij een dergelijk stelsel leest het horizontale register 3 drie primaire kleuren sequentieel uit. Om deze uit te lezen bij een draaggolf van 3,53 MHz, is een klok van 3,53 MHz x 3 = 10,7^ MHz nodig.

20 Aangezien de klokfrequentie hoog is, wordt het signaaloverdrachtsrende-ment bij het register 3 evenwel gereduceerd en neemt het energieverbruik toe. Dientengevolge doet zich een probleem voor wanneer het aantal beeldcellen van het horizontale schuifregister of het aantal horizontale beeldcellen van het beeldaftastdeel 1 wordt vergroot.

25 De uitvinding beoogt te voorzien in een vaste-toestands beeld- opneeminrichting en een beeldopneemstelsel, waarin deze inrichting wordt toegepast, geschikt voor kleurbeeldopname, waarbij zich de moeilijkheden, die zich bij de bekende vaste-toestands beeldinrichtingeir' voordoen, zijn geëlimineerd.

30 Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een kleurbeeldopneeminrichting en een beeldopneemstelsel, dat gescheiden kleursignalen gelijktijdig en direkt levert.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een vaste-toestands beeldopneeminrichting en een beeldopneemstelsel, dat een 35 gereduceerde ruis vertoont, in staat is om horizontale overdrachtsorganen met kleine snelheid aan te drijven en een hoog signaaloverdrachtsrende-ment bezit.

ρ τ η ι 9 n 9 - 3 - C "\ί

De uitvinding beoogt voorts te voorzien in een vaste-toestands beeldopneeminrichting en een beeldopneemstelsel, waarbij het mogelijk is het aantal horizontale beeldcellen aanmerkelijk te vergroten en waarbij derhalve de horizontale resolutie significant wordt verbeterd.

5 Volgens een aspect van de uitvinding omvat een voorkeursuit voeringsvorm van een vaste-toestands beeldopneeminrichting volgens de . uitvinding beeldaftastorganen met een aantal beeldcellen, die in rijen en kolommen zijn gerangschikt voor het verschaffen van elektrische informatie in responsie op invallende straling, uitleesorganen met m 10 (a > 3) uitleessecties voor het uitlezen van de elektrische informatie, die door de beeldaftastorganen wordt verschaft, en ingangsorganen, welke tussen de beeldaftastorganen en de uitleesorganen aanwezig zijn om êên rij informatie in de beeldorganen in m groepen te klassificeren en de respectieve, gegroepeerde informatie met tijddeling aan de uitlees-15 organen toe te voeren, een en ander zodanig, dat elk van de uitleessecties een verschillend gegroepeerde informatie ontvangt.

Volgens een ander aspect van de uitvinding zijn bovendien regelbare isolatie-organen aanwezig om de uitleessecties in de uitleesorganen bij het verschuiven van de informatie in de uitleessecties van 20 elkaar te isoleren. Op deze wijze kan de informatie synchroon uit de m uitleessecties worden uitgelezen.

De vaste-toestands beeldopneeminrichting volgens de uitvinding is geschikt voor kleurbeeldvorming. Volgens weer een ander aspect van de uitvinding, dat betrekking heeft op een combinatie van optische 25 kleurscheidingsorganen en de vaste-toestands beeldopneeminrichting, omvat een voorkeursuitvoeringsvorm van een vaste-toestands kleurbeeld-opneeminrichting volgens de uitvinding beeldaftastorganen voor het ontvangen van invallend licht via optische kleurscheidingsorganen, die het invallende licht scheiden in een aantal kleurlichtcomponenten voor het 30 verschaffen van elektrische informatie, die representatief is voor de respectieve kleurlichtcomponenten, uitleesorganen met een aantal uitleessecties voor het uitlezen van de elektrische informatie, die door de beeldaftastorganen wordt verschaft, en ingangsorganen, die zich tussen de beeldaftastorganen en de uitleesorganen bevinden om éên rij van 35 elektrische informatie in de beeldaftastorganen voor de respectieve kleurinformatie te klassificeren en de respectieve geklassificeerde informatie met tijddeling aan de uitleesorganen toe te voeren.

5 0 i, i z 0 2 * c - k -

Ook nu weer kunnen isolatie-organen voor het isoleren van de uitleessecties ten opzichte van elkaar in de uitleesorganen hij het verschuiven van de informatie in de uitleessecties, aanwezig zijn, zodat de kleursignalen synchroon kunnen worden uitgelezen.

5 Volgens een aspect van de uitvinding is de vaste-toestands beeldopneeminrichting gekenmerkt door de ingangsorganen. Wanneer men meer in het bijzonder een vaste-toestands beeldopneeminrichting beschouwt, welke is voorzien van beeldaftastorganen met een aantal beeldcellen, die in rijen en kolommen zijn gerangschikt voor het verschaffen van de 10 elektrische informatie, die representatief is voor het invallende licht, uitleesorganen met m uitleessecties voor het uitlezen van de elektrische informatie, die door de beeldaftastorganen worden verschaft, en ingangsorganen om het geheel in de beeldorganen in m groepen ten aanzien van de kolom te verdelen en de elektrische informatie aan de uitleesorganen 15 toe te voeren, terwijl de informatie van de kolomgroepen aan een parallel-serie-omzetting wordt onderworpen, zijn ingangsorganen tussen de beeldaftastorganen en de uitleesorganen aanwezig en dragen deze de informatie van de respectieve kolomgroepen over, terwijl ten opzichte van de respectieve kolomgroepen van de beeldaftastorganen verschillende vertragingen 20 worden medegedeeld, een en ander zodanig,-dat de informatie van de respectieve kolomgroepen aan de overeenkomstige uitleessecties wordt toegevoerd .

Bij een specifieke uitvoeringsvorm, waarbij m = 3, dragen de ingangsorganen de informatie over, waarbij een nul beeldcêlcöf_nul.bit 25 van vertraging aan de informatie van de eerste kolomgroep wordt medegedeeld, één beeldcel of één vertragingsbit aan de informatie van de tweede kolomgroep wordt medegedeeld en twee beeldcellen of twee ver-tragingsbits aan de informatie van de derde kolomgroep wordt medegedeeld, zodat de informatie van de respectieve kolomgroepen aan de overeenkom-30 stige uitleessecties worden toegevoerd.

Met andere woorden zijn de ingangsorganen zodanig uitgevoerd, dat deze voor een parallelr-serie-omzetting dienen.

De uitleessecties ontvangen, wanneer de verschillende vertragingen worden medegedeeld, de informatie van de overeenkomstige kolom-35 groepen, die op de verschillende tijdstippen zijn uitgezonden.

De bovengenoemde ingangsorganen omvatten een aantal parallel-serie-omzetsecties, waarbij elk van de omzetsecties overeenkomt met elk P 7 n /, 9 ’/ 4 V r.

4 - 5 - van. de beeldcelkolomgroepen wanneer éên teelde elkolomgroep bestaat uit m naast elkaar gelegen beeldcelkolommen in de beeldaftastorganen. Elk van de omzetsecties zet de informatie, welke via elk van de beeldcel-kolcaagroepen wordt geleverd, d.w.z. m beeldcelkolommen. uit parallel 5 in serie om.

Vervolgens ontvangt elk van de uitleessecties informatie;, welke via een bijbehorende beeldcelkolom uit de heeldeelkolomgroep wordt verschaft teneinde deze onder bestuur op te zamelen. Elk van de uitleessecties omvat een aantal, overdrachtscellen en elk van de omzetsec-10 ties is zodanig, dat deze gemeenschappelijk overeenkomen met repectie-ve bijbehorende overdrachtscellen van de uitleessecties. Bij de bovenbeschreven configuratie worden m verschillende gegevens, bijvoorbeeld drie kleursignaalcomponenten, gelijktijdig aan de uitgang van de uit-leesorganen verschaft.

15 Bij een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kunnen de ingangsorganen zodanig zijn gevormd, dat gebruik wordt gemaakt van tenminste één deel van de opslag- of geheugenorganen, die zich tussen de beeldaftastorganen en de uitleesorganen bevinden. Bij deze configuratie kan elke paralleL-serie-omzetsectie in de ingangsorganen zodanig zijn 20 uitgevoerd, dat in een positie, waarvan de afstand tot de uitleesorganen verschilt van de andere, informatie wordt opgeslagen> die via elk van m naast elkaar gelegen beeldcelkolommen wordt verschaft aan het eind van de informatie-overdracht uit de beeldaftastorganen naar de opslag- of geheugenorganen. In dit geval bevindt een opslag- of geheugenplaats, die 25 zich*het dichtst bij de uitleesorganen bevindt, bij voorkeur bij de uitleesorganen.

Verder omvat de uitvinding een voorkeursuitvoeringsvorm van een beeldopneemstelsel, dat voorzien is van een beeldopneeminrichting, die de bovengenoemde kenmerken vertoont, 30 De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder ver wijzing naar de tekening. Daarbij toont : fig. 1 een configuratie van een bekende CCD van het rasterover-drachtstypej fig. 2 een voorbeeld van een kleurstrookfilter; 35 fig, 3 een configuratie van een bekende kleurbeeldsignaalver- verkingsketen; fig, k een uitvoeringsvorm van een vaste-toestands beeldopneem- 3 " . 9 t o * · - 6 - inrichting volgens de uitvinding; fig, 5 een detail van de inrichting volgens fig, 1+; fig. 6a, 6b en 6C een voorbeeld van een vertikale overdrachts-tempering respectievelijk twee voorbeelden van een horizontale overdrachts-5 tempering van de inrichting; fig. 7 een configuratie van het kleurbeeldopneemstelsel, waarbij gebruik wordt gemaakt van de in fig, ^ en 5 af geheelde beeldopneemin-rienting; fig, 8 een andere uitvoeringsvorm van de vaste-toestands beeldt 10 opneeminrichting volgens de uitvinding; fig, 9 een detail van de inrichting volgens fig. 8; fig. 10A en 10B een vertikale overdrachtstempering en een horizontale overdrachtstempering van de inrichting volgens fig. 8; en fig. 11 een verdere uitvoeringsvorm van een vaster-toestands 15 beeldopneeminrichting volgens de uitvinding, die op een soortgelijke wijze als in fig. 5 en 9 is afgeheeld.

In fig. k vindt men een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij dezelfde verwijzingen als die volgens fig. 1 - 3 zijn gebruikt voor het aangeven van gelijke elementen of op een soortgelijke wijze 20 werkende organen.

In fig. is een kleurstrookfilter voor kleurscheiding, als aangegeven in fig. 2, voor het beeldaftastdeel 1 opgesteld. De verwijzingen 31, 32 en 33 hebben betrekking op horizontale schuifregisters, welke als horizontale uitleessecties werken, de verwijzingen Ij-1 . b2 en 25 ^3 hebben betrekking op laadspanningsomzetversterkers, en met 17 is een scheidingsingangssectie aangegeven, welke zich tussen het geheugen-.deel 2 en de drie horizontale schuifregisters 31-33 bevindt om de drie kleureninformatie, welke ih de laatste ene horizontale lijn van het geheugendeel 2 aanwezig is, over het betreffende register van de drie 30 horizontale schuifregisters 31 - 33 te verdelen door een parallel-serie-omzetting van de ladingen.

Bij de beschouwde uitvoeringsvorm zijn drie horizontale schuifregisters 31-33 aanwezig, een voor elk van de te verschaffen kleursig-nalen, aangezien de uitleesoverdrachtsbanen en de ladingen t die repre-35 sentatief zijn voor de respectieve kleuren, over de respectieve horizontale schuifregisters 31, 32 en 33 worden verdeeld voor het uitlezen van de informatie.

8304202

---- ....______-J

4 .......* - 7 -

Derhalve worden de respectieve kleursignalen in wezen bemonsterd door de horizontale registers 31, 32 en 33 en de versterkers Ui, k2 en U3 wekken de gescheiden kleursignalen gelijktijdig op.

Een ladingsvrijgeef-afvoerinrichting CD bevindt zich bij het 5 onderste uiteinde van de beeldopneeminrichting, d.w.z. onder een ladings-vrijgeefpcort CL bij het horizontale schuifregister 31· De afvoerinrichting CD is verbonden met een voedingsketen.

Fig, 5 toont een elektrodestelsel van de beeldopneeminrichting volgens fig. h, De figuur toont een onderste eind van het geheugendeel 10 2 en de drie horizontale schuifregisters 31-33.

Gearceerde gebieden tonen kanaalbegrenzingen, de verwijzingen 3IS - 332 geven de overdrachtselektroden van de horizontale schuifregisters 31 - 33 aan, met 172 is een overdrachtselektrode van de schei-dingsingangssectie 17 aangegeven en met 2E is een overdrachtselektrode lp van het geheugendeel 2 aangeduid.

Ofschoon de hier beschouwde uitvoeringsvorm een êénfaze aangedreven overdracht toont, kan gebruik worden gemaakt van een tweefaze, driefaze of zelfs vierfaze aangedreven overdracht.

Een stel gedeelten A, 3, C en D vormen een eenheidscel en de 20 potentialen van de gedeelten A - D zijn voorgesteld door P(A) - P(D). Virtuele elektroden worden door ioneninjectie zodanig gevormd, dat ?(A) ^3(3} en de potentiaalniveaus liggen vast. De potentialen van de gedeelten C en D onder de overdrachtselektroden worden zodanig ingesteld, dat P(C) <. P(D). Wanneer spanningen met laag niveau aan de respectieve 25 elektroden worden aangelegd, wordt voldaan aan een relatie van P(a) <. ?(B)<P(C<P(D) en wanneer spanningen met hoog niveau worden aangelegd geldt een relatie P(C) < ?(D) < P(A)< P(B).

jól -03 geven klokpulsen aan, die aan de elektroden 31E - 33E worden toegevoerd, 0 geeft een klokpuls aan, die aan de elektrode 172 30 wordt toegevoerd, 0 geeft een klokpuls aan, die aan de elektrode 2E wordt zoegevcerd en 6CL geeft een klokpuls aan, die aan de elektrode CE van de vrijgeefpoort CL wordt aangelegd.

De fig. 6a en 63 tonen een vertikale overdrachtskloktempering en respectievelijk een horizontale overdrachtstempering.

35 Fig. 7 toont een blokschema van een kleurbeeldopneemstelsel, waarbij gebruik wordt gemaakt van de in fig. U en 5 afgebeelde beeldopneeminrichting. Met 18 is een aandrijfinrichting aangegeven, welke als * a n - o o o * "** * > lm

4 J

- 8 - een besturingsorgaan dient en de klokpulsen <t>ït ^S, $5T, $1, só2, φ3 en IQL, als aangegeven in fig. 6a en 6b, levert, φΐ geeft de klokpuls aan, die aan de elektrode van het beeldaftastdeel 1 wordt toegevoerd.

Met 19 is een referentiesignaalgenerator aangegeven. Dezelfde ver-5 wijzingen als die, aangegeven in fig, 3, hebben betrekking op overeenkomstige elementen. Zoals uit fig, 7 blijkt, is bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm de steekproef- en vasthoudketen voor het scheiden van de kleurinformatie weggelaten, zodat de ketenconfiguratie meer eenvoudig is.

10 Thans zal de werking van de in fig. 5 weergegeven configura tie worden toegelicht, Bij de vertikale overdracht van de ladingen uit het beeldaftastdeel 1 naar het geheugendeel 2, als aangegeven in fig.

6a, worden gesynchroniseerde klokpulsen met in hoofdzaak dezelfde faze (behoudens de klokpuls φβ, welke iets voorijlt bij de andere klokpulsen, 15 zoals aangegeven), welke in aantal gelijk zijn aan tenminste het aantal vertikale beeldcellen van het beeldaftastgebied 1, synchroon met een vertikaal synchronisatiesignaal V. SYïIC toegevoerd gedurende een periode t1 - t2 als de klokpulsen φI, éS, φΤ, φ3, ¢2, φ\ en 0CL, zodat de ladingen, die in het geheugendeel 2 resteren, via de horizontale registers 20 33, 32 en 31 en de vrijgeefpoort CL naar de vrijgeefafvoerinrichting CD worden afgevoerd, en de ladingen in het beeldaftastdeel 1 naar het geheugendeel 2 worden overgedragen en daarin worden opgeslagen. Op en na het tijdstip t^ worden de klokpulsen 0T, φ3, φ2 en φ\ zodanig toegevoerd, als aangegeven, dat de horizontale informatie in de laatste lijn 25 van het geheugendeel 2 over de drie horizontale schuifregisters 31-33 wordt verdeeld door middel van de scheidingsingangssectie 17, terwijl op en na het tijdstip t^ de informatie in de horizontale registers 31, 32 en 33 sequentieel wordt uitgelezen door de klokpulsen ^1, φ2 en Φ3 en de horizontale registers 31-33 toe te voeren, zoals is aangegeven. 30 Ten aanzien van de informatie in de volgende en daaropvolgende lijnen van het geheugendeel 2 wordt de klokpuls φ5 onmiddellijk voor het tijdstip t^ toegevoerd om lln lijn van informatie, welke moet worden uitgelezen,naar de laatste lijn van het geheugendeel 2 te verschuiven, waarna de bovenstaande handeling wordt herhaald (fig, 6B).

35 De werking tijdens de periode t^-t^, d.w.z. de verdeling van de informatie in de laatste ene lijn van het geheugendeel 2 over de drie horizontale schuifregisters 31-33 via de scheidingsingangssectie 17 *3 ΊΓ Λ ^ Λ rt 'J '·, -·; W M * ' t V mrm V 'rf - 9 - zal nu meer gedetailleerd onder verwijzing naar de fig. 5, 6a en 6b worden toegelicht. Ter vereenvoudiging zal de verschuiving van de ladings informatie in slechts drie kolommen I, II en III van. het geheugen-deel 2, weergegeven in fig. 5, worden toegelicht, ofschoon dezelfde han-5 delingen plaats vinden voor de kolommen van andere stellen van drie kolommen.

Op het tijdstip t^ neemt de klokpuls «5T een hoog niveau in hoofdzaak in synchronisms met het horizontale synchronisatiesignaal H.

SYIiC aan en worden de ladingen, welke zijn opgeslagen in de gedeelten 116, 10 Π7 en 118 in de laatste ene lijn van het geheugendeel 2, naar de gedeelten 111, 11k en 115 in de scheidingsingangssectie 17 verschoven.

Wanneer de klokpuls φ2 daarna een laag niveau aanneemt, worden de ladingen in de gedeelten 111, Uk en 11? naar de respectieve gedeelten 110, 113 en 1θ6 verschoven. Wanneer de klokpulsen φ^, ^ en ^1 se_ 1? quentieel iets later dan de klokpuls φ! worden toegevoerd, wordt de lading in het gedeelte 106 van de scheidingsingangssectie 17, d.w.z. de lading, welke initieel is opgeslagen in het gedeelte 118 in de kolom I van het geheugendeel 2, naar een gedeelte 100 van het horizontale register 31 verschoven via de gedeelten 105 en 10U van het horizontale 20 register 33, de gedeelten 103 en 102 van het horizontale register 32 en een gedeelte 101 van het horizontale register 31 en in het gedeelte 100 van het horizontale register 31 opgeslagen,

Wanneer de klokpuls φΎ wordt toegevoerd, worden de ladingen in de gedeelten 111 en 11k van de scheidingsingangssectie 17 via de 2? gedeelten 109 en 112 naar de gedeelten 108en 106 verschoven. Wanneer de klokpulsen φ^ en φ^ achtereenvolgens iets later dan de klokpuls ?5T worden toegevoerd, wordt de lading in het gedeelte 106 van de scheidingsingangssectie 17, d.w.z. de lading, welke initieel in het gedeelte 117 in de kolom II van het geheugendeel 2 is opgeslagen, naar het gedeelte 30 102 van hen horizontale register 32 verschoven via de gedeelten 105, 10li ën 103, en in het gedeelte 102 opgeslagen.

Wanneer de klokpuls oT opnieuw wordt toegevoerd, wordt de lading in hen gedeelte 108 van de scheidingsingangssectie 17 via het gedeelte 107 naar het gedeelte 106 verschoven. Wanneer de klokpuls φ^ 35 iets later dan. de klokpuls wordt toegevoerd, wordt de lading in het gedeelne 1Go van de scheidingsingangssectie 107, d.w.z, de lading, welke initieel in het gedeelte 116 in de kolom III van het geheugendeel 2 is

,·* 'f " f. Ό O O

* 4 - 10 - opgeslagen, via het gedeelte 105 naar het gedeelte 10U van het horizontale register 33 verschoven en daarin opgeslagen.

Op deze wijze worden de in de laatste ene lijn van het geheugen-deel 2 opgeslagen ladingen via het scheidingsingangsdeel 17 over de 5 groepen van kolommen I, II en III verdeeld. Indien derhalve de R, G en B filtergedeelten van een kleurstrookfilter zodanig zijn gerangschikt, dat de R-filtergedeelten overeenkomen met de kolom I groep, de G-filter-gedeelten overeenkomen met de kolom II groep en de B-filtergedeelten overeenkomen met de kolom III groep, worden de ladingen, overeenkomende 10 met R, G en B, in de respectieve horizontale registers 31, 32 en 33 opgeslagen.

Op en na het tijdstip t^, worden de in de horizontale registers 31, 32 en 33 opgeslagen ladingen uitgelezen (UIT1 - UIT3 in fig. 6b).

Wanneer de ladingen in één horizontale lijn van het geheugen-15 deel 2 via de horizontale registers 31-33 zijn uitgelezen, wordt de klokpuls <φΒ aan het geheugendeel toegevoerd, als aangegeven in fig. 6B, en worden de in de respectieve horizontale lijnen opgeslagen ladingen in vertikale richting over een horizontale lijn verschoven, zodat nieuwe ladingen in de laatste ene lijn worden opgeslagen, waarna de werking van 20 de periode t^ - t^ wordt uitgevoerd om de nieuwe ene lijn van een ladingen over de horizontale registers 31 - 33 te verdelen.

Door de "bovengenoemde handelingen te herhalen, worden de in de respectieve lijnen van het geheugendeel 2 opgeslagen ladingen naar de respectieve kleuren verdeeld en uitgelezen.

25 Om te "beletten, dat de ladingen van de registers 31, 32 en 33 worden gemengd, wanneer de ladingen van de horizontale registers 31-33 in horizontale richting worden verschoven, kunnen bovendien besturings-poorten voor het isoleren van de registers 31, 32 en 33 ten opzichte van elkaar in de horizontale ladingsoverdrachtsmodus aanwezig zijn, zoals is 30 aangegeven bij een andere, later te beschrijven uitvoeringsvorm, of kunnen de golfvormen van de klokpulsen ^ en in de horizontale overdracht smodus iets worden gemodifieerd, zodat de ladingen in horizontale richting worden overgedragen zonder te worden gemengd over de horizontale registers 31-33 zonder dat isolatie-organen worden toegevoegd. Zo 35 wordt bijvoorbeeld op het tijdstip tj^ de klokpuls φ^ op het hoge niveau voor de klokpuls en <φ^ ingesteld om de in het gedeelte 10U van het horizontale register 33 opgeslagen lading te verschuiven naar het gedeel- «304202 λ * - 11 - te, overeenkomende met C onder de linkse, naastgelegen elektrode 33E, en de klokpuls φ^ wordt dan op het hoge niveau ingesteld, waarbij de klokpuls $2 op het hoge niveau wordt gehouden teneinde de in het gedeelte 102 van het horizontale register 32 opgeslagen lading te ver-5 schuiven naar het gedeelte, overeenkomende met C onder de linkse, naastgelegen elektrode 32E, waarbij vervolgens de klokpuls φ^ op het hoge niveau wordt, ingesteld, terwijl de klokpulsen φ^ en φ^ op het hoge niveau worden gehouden, om de in het gedeelte 100 van het horizontale register 31 opgeslagen lading te verschuiven naar het gedeelte, overeen-10 komende met C onder de linkse, naastgelegen elektrode 31E, en wordt de klokpuls φ^ daarna op het lage niveau ingesteld voor de klokpulsen om de lading, opgeslagen in het gedeelte, overeenkomende met C onder de elektrode 31Ξ van het horizontale register 31, te verschuiven naar het gedeelte, overeenkomende met A aan de linkerzijde daarvan, waarna 15 de klokpuls φ^ op het lage niveau wordt ingesteld om de lading, opgeslagen in het gedeelte, overeenkomende met C onder de elektrode 32E van het horizontale register 32, naar het linkse, naastgelegen gedeelte te verschuiven, en wordt vervolgens de klokpuls φ^ op het lage niveau ingesteld om de lading, opgeslagen in het gedeelte, overeenkomende met 20 C onder de elektrode 33Ξ van het horizontale register 33, te verschuiven naar het gedeelte. overeenkomende met A aan de linkerzijde daarvan.

Op deze wijze geschiedt de overdracht van de ladingen vanuit de gedeelten A naar de gedeelten C sequentieel vanuit het horizontale register 33 via het horizontale register 32 naar het horizontale register 25 31, en vindt de overdracht van de ladingen vanuit de gedeelten C naar de gedeelten A in tegengestelde volgorde plaats vanuit het horizontale register 31 via het horizontale register 32 naar het horizontale register 33· Derhalve worden de ladingen in horizontale richting overgedragen zonder dat zij worden gemengd, over de horizontale registers 31-33 30 zonder dat extra isolatie-organen nodig zijn. De klokpulsen φ^ , φ^ en $2 en de drie uitgangssignalen, welke worden afgenomen, zijn aangegeven in fig. oC.

Thans zal een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding worden toegelicht, Zoals boven is beschreven, zijn bij de hier te beschouwen 35 uitvoeringsvorm regelbare isolatiesecties voor het ten opzichte van elkaar isoleren van de horizontale registers 31, 32 en 33 in de horizonr-tale ladingsoverdrachtsmodus, extra aanwezig.

3“ 0 4 2 0 2 - 12 -

In fig. 8 geven gelijke verwijzingen als die, aangegeven in de voorafgaande figuren, overeenkomstige elementen aan. De verwijzingen 51, 52 en 53 hebben betrekking op regelbare isolatiesecties, welke met de horizontale registers 31, 32 en 33 samenwerken om de horizontale 5 registers 31, 32 en 33 ten opzichte van elkaar bij de horizontale la-dingsoverdrachtsmodus van de horizontale schuifregisters 31, 32 en 33 te isoleren. Meer in het bijzonder zijn zij opgebouwd op een wijze, als aangegeven in fig. 9, waarbij de verwijzingen 51E, 52E en 53E be-sturingselektrpden van de respectieve isolatiesecties 51, 52 en 53 10 aangeven, waaraan de klokpuls pT wordt toegevoerd, Bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm zijn de overdrachtselektroden 31E', 32E’ en 33E' van de horizontale schuifregisters 31, 32 en 33 in de respectieve horizontale registers 31, 32 en 33 gescheiden, als aangegeven, ofschoon zij gemeenschappelijk zijn verbonden voor elk van de horizontale regis-15 ters 31, 32 en 33 en wel door middel van bekende organen, zoals een Al-substraat,

Hoewel de hier beschouwde uitvoeringsvorm een eenfaze-aan-drijving toont, kan gebruik worden gemaakt van een tweefaze-, driefaze-of zelfs zierfaze-aandrijving, 20 De andere gedeelten zijn identiek aan die van de voorafgaande uitvoeringsvorm. Een kleurbeeldstelsel, waarbij de beeldinrichting volgens de uitvinding wordt toegepast., kan op dezelfde wijze worden opgebouwd als aangegeven in fig, 7.

Thans zal de werking van de hier beschouwde uitvoeringsvorm 25· worden toegelicht. Zoals aangegeven in fig. 1QA, worden bij de verti-kale overdracht smodus van de ladingen uit het beeldaftast deel 1 naar het geheugendeel 2, synchrone klokpulsen met in hoofdzaak dezelfde faze (behoudens de klokpuls sz5S, welke iets voorijlt bij de andere klokpulsen), waarvan het aantal gelijk is aan tenminste het aantal vertikale beeldcel-30 len in het beeldaftastdeel 1, als de klokpulsen φΐ, ¢55 en $T gedurende de periode t^ - tg in hoofdzaak in synchronisme met het vertikale syn-chronisatiesignaal V. SYNC zodanig toegevoerd, dat de ladingen, welke in het geheugendeel 2 resteren, via de isolatiesecties 51 - 53, de horizontale registers 31 - 33 en de vrijgeefpoort CL naar de vrijgeef-35 afvoerinrichting CD worden afgevoerd en de lading in het beeldaftastdeel 1 naar het geheugendeel 2 worden overgedragen en daarin worden opgeslagen, Vervolgens wordt, als aangegeven in fig. 10B,op en na het 830*202 * · * -13- tijdstip t^ de klokpuls φΊ toegevoerd, als aangegeven, om de horizontale informatie in de laatste ene lijn van het geheugendeel 2 te verdelen over de scheidingsingangssectie 17, de isolatiesecties 51-53 en de horizontale schuifregisters 31 - 33, terwijl op en na het tijd-5 stip tj^ de klokpulsen φ^ en φ^ aan de horizontale registers 31, 32 en 33 worden toegevoerd, als aangegeven, om de informatie sequentieel uit te lezen.

Ten aanzien van de informatie in de volgende en de daarop volgende lijnen van het geheugendeel 2 wordt de klokpuls 0S onmid-10 dellijk voor het tijdstip t^ toegevoerd om een lijninformatie, welke moet worden uitgelezen, naar de laatste lijn van het geheugendeel 2 te verschuiven, waarna de bovenstaande handeling wordt herhaald (fig.

10B).

De handeling gedurende de periode t^ - t^, d.w.z, het verdelen 15 van de informatie in de laatste ene lijn van het geheugendeel 2 over de drie horizontale schuifregisters 31-33 via de scheidingsingangssectie 17 en de isolatiesecties 51-53 zal nu gedetailleerd onder verwijzing naar de fig. 9 en 10B worden toegelicht. Ter vereenvoudiging zal de verschuiving van de ladingsinformatie in slechts drie kolommen 20 I, II en III van het geheugendeel 2, aangegeven in fig. 9 worden toege-licht, ofschoon dezelfde handelingen worden uitgevoerd voor de kolommen van andere drier-kolomstellen,

Op het tijdstip neemt de klokpuls φΤ een hoog niveau in hoofdzaak in synchronisme met het horizontale synchronisatiesignaal H.

25 SYWC aan en worden de ladingen, opgeslagen in de gedeelten 116, 117 en 118 in de laatste ene lijn in het geheugendeel 2, naar de gedeelten 111, 11U en 115 in de scheidingsingangssectie 17 verschoven. Wanneer de klokpuls sST daarna een laag niveau aanneemt, worden de ladingen in de gedeelten 111, 11^ en 115 naar de respectieve gedeelten 110, 113 en 106 30 verschoven. Wanneer de tweede klokpuls φΤ wordt toegevoerd,.wordt de lading in het gedeelte T06 van de scheidingsingangssectie 17; d.w.z. de lading, welke initieel is opgeslagen in het gedeelte 118 in de kolom I van het geheugendeel 2, via het gedeelte 105 van de isolatiesectie 53 naar het gedeelte 104 van het horizontale register 33 verschoven, en 35 worden de ladingen, opgeslagen in de gedeelten 111 en 11h van de schei-dingsingangsseetie 17, via de respectieve gedeelten 109 en 112 naar de gedeelten 108 en 106 verschoven. Wanneer de derde klokpuls φΤ wordt β 3 0 λ 2 0 2 * * - 1U - toegevoerd, wordt de lading in het gedeelte 10U van het horizontale register 33 via het gedeelte 103 van de isolatiesectie 52 naar het gedeelte 102 van het horizontale register 32 verschoven, en wordt de lading in het gedeelte 106 van de scheidingsingangssectie 17, d.w.z. de lading, 5 welke initieel is opgeslagen in het gedeelte 17 in de kolom II van het geheugendeel 2, via het gedeelte 105 van de isolatiesectie 53 naar het gedeelte 10t van het horizontale register 33 verschoven. De lading in het gedeelte 108 van de scheidingsingangssectie 17 wordt via het gedeelte 107 naar het gedeelte 10Ö verschoven. Wanneer de vierde klokpuls 10 8T wordt toegevoerd, wordt de lading in het gedeelte 102 van het horizontale register 32 via het gedeelte 101 van de isolatiesectie 51 naar het gedeelte 100 van het horizontale register 31 verschoven en daarin opgeslagen, en wordt de lading in het gedeelte 1 OU van het horizontale register 33 via het gedeelte 103 van de isolatiesectie 52 naar het ge-15 deelte 102 van het horizontale register 32 verschoven en daarin opgeslagen. De lading in het gedeelte 106 van de scheidingsingangssectie 17, d.w.z. de lading, welke initieel is opgeslagen in het gedeelte 116 in de kolom III van het geheugendeel 2, wordt via het gedeelte 105 van de isolatiesectie 53 naar het gedeelte 10^ van de horizontale register 20 33 verschoven en daarin opgeslagen.

Op deze wijze worden de ladingen, welke zijn opgeslagen in de laatste ene lijn van het geheugendeel 2, over de schuifregisters 31-33 in de groepen van de kolommen I, II en III via het scheidingsingangs-eeel 17 verdeeld, Indien derhalve de E, G en B-filtergedeelten van een 25 kleurstrookfilter zodanig zijn gerangschikt, dat de R-filtergedeelten overeenkomen met de kolom I groep, de G-filtergedeelten overeenkomen met de kolom II groep en de B-filtergedeelten overeenkomen met de kolom III groep, worden de ladingen, overeenkomende met R, G en B, in de respectieve horizontale registers 31, 32 en 33 opgeslagen.

30 Op en na het tijdstip t^ worden de ladingen in de horizontale registers 31, 32 en 33 uitgelezen door het toevoeren van de klokpulsen φ^ - . Aangezien de klokpuls φΎ op dit moment op het lage niveau wordt gehouden, functioneren de isolatiesecties 51-53 als barrières, zodat een menging van de ladingen tussen de horizontale registers 31, 32 en 35 33 hij de horizontale overdracht van de ladingen in de horizontale re gisters 31, 32 en 33 wordt belet,

Wanneer de ladingen in een horizontale lijn van het geheugen- 8 3 0 ^ 9 - 15 - deel 2 via de horizontale registers 31 - 33 zijn uitgelezen, wordt de klokpuls φΈ> aan het geheugendeel 2 toegevoerd, als aangegeven in fig, 10B, en worden de in de respectieve horizontale lijnen opgeslagen ladingen in vertikale richting over eén horizontale lijn verschoven, zo-5 dat nieuwe ladingen in de laatste ene lijn worden opgeslagen, waarna de handeling van de periode t^ - t^ wordt uitgevoerd om de nieuwe ene lijn van ladingen over de horizontale registers 31 - 33 te verdelen.

Door de bovenstaande handelingen te herhalen, worden de ladingen, opgeslagen in de respectieve lijnen van het geheugendeel 2, in 10 de respectieve kleuren gescheiden en uitgelezen (UIT1 - UIT3 in fig, 10B).

Bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm worden bij de horizontale overdracht van de ingangsladingen in de horizontale registers 31 -33 de fazen van de klokpulsen φ^ , φ^ en φ^ naar de respectieve registers 31, 32 en 33 gevarieerd, als aangegeven in fig. 10B, zodat de drie 15 kleursignalen bij verschillende fazen optreden, ofschoon de klokpulsen φ^ r- φ^ in faze kunnen zijn, als aangegeven door de onderbroken lijnen in fig, 10B, zodat de drie kleursignalen gelijktijdig worden opgewekt.

De wijze van uitlezen van de drie kleursignalen kan afhankelijk van de daarna plaats vindende signaalverwerking worden gekozen.

20 Een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zal worden toegelicht onder verwijzing naar fig. 11, die een verbetering van de in fig. 3-10 afgeheelde uitvoeringsvorm toont. Bij de beschouwde uitvoeringsvorm wordt de scheidingsingangssectie gevormd door tenminste de laatste ene lijn van het geheugendeel 2 te gebruiken en een gedeelte 25 van de scheidingsingangssectie heeft de functie van de isolatiesectie 53, weergegeven in fig. 8 en 9, zodat de configuratie en de wijze van bestirring van de inrichting worden vereenvoudigd en tevens de periode, welke voor elk toevoeren van een lijnsignaal aan de registers 31-33 nodig is, wordt gereduceerd, In fig, 11 geven dezelfde verwijzingen als 30 die, aangegeven in fig, 9j dezelfde elementen aan en dezelfde verwijzingen met accenten geven organen met dezelfde functie aan.

Zo geeft 17' een scheidingsingangssectie aan en 17’E een elektrode van de scheidingsingangssectie 17’. De klokpuls jiT wordt aan de elektrode 17*T toegevoerd. Zoals aangegeven, wordt de scheidings-35 ingangssectie 17’ gevormd door een gebied B van de laatste ene lijn van het geheugendeel 2, en een gedeelte van de scheidingsingangssectie 17 heeft een functie van de isolatiesectie van het geheugendeel 2 voor 3 jf Λ 9 ί\ 9 • - J -» —· - 16 - het horizontale register 33.

De andere gedeelten zijn identiek aan die van fig. 9· Bij de bovenbeschreven inrichting worden, wanneer de ladingen in vertikale richting vanuit het beeldaftastdeel 1 naar het geheugendeel 2 zijn 5 overgedragen (overeenkomende met de tijd tg in fig. 10A), de ladingen in de laatste ene lijn van het geheugendeel 2 op de volgende wijze verdeeld, De lading in kolom I wordt opgeslagen in een gedeelte 118' bij het gedeelte 105, de lading in de kolom II wordt opgeslagen in een gedeelte 117' en de lading in de kolom III wordt opgeslagen in een 10 gedeelte 116', Derhalve worden de ladingen in de kolommen I, II en III respectievelijk opgeslagen op de plaatsen, die respectievelijk verschillende afstanden tot het gedeelte 105 hebben.

Een uitleesmodus begint vanuit de bovenbeschreven toestand op het tijdstip t^ van fig, 10B. Wanneer de klokpuls wordt toegevoerd, 15 wordt de lading van de kolom I van het geheugendeel 2, opgeslagen in het gedeelte 118’, via het gedeelte 105 van de scheidingsingangssectie 17' naar het gedeelte 104 van het horizontale register 33 verschoven, wordt de lading in het gedeelte 117' in de kolom II van het geheugendeel 2 via het gedeelte 112’ van de scheidingsingangssectie 17' naar het ge-20 deelte 118' van het geheugendeel 2 verschoven en wordt de lading in het gedeelte 116' in kolom III van het geheugendeel 2 via het gedeelte 109' van de scheidingsingangssectie 17' naar het gedeelte 108' van de scheidingsingangssectie 17' verschoven. Wanneer de tweede klokpuls φΊ. wordt toegevoerd, wordt de lading van de kolom I van het geheugendeel 2, op-25 geslagen in het gedeelte 10h- van het register 33, via het gedeelte 103 van de isolatiesectie 52 naar het gedeelte 102 van het horizontale register 32 verschoven, wordt de lading van de kolom II van het geheugendeel 2, opgeslagen in het gedeelte 118', via het gedeelte 105 van de scheidingsingangssectie 17' naar het gedeelte IQk van het horizontale 30 register 33 verschoven, en wordt de lading in het gedeelte .108’ van de scheidingsingangssectie 17' via het gedeelte 107' van de scheidingsin gangssectie 17' naar het gedeelte 1181 van het geheugendeel 2 verschoven. Wanneer de derde klokpuls φΐ wordt toegevoerd, wordt de lading van de kolom I van het geheugendeel 2, opgeslagen in het gedeelte 102 van het 35 horizontale register 32, via het gedeelte 101 van de isolatiesectie 51 naar het gedeelte 100 van het horizontale register 31 verschoven, wordt de lading van de kolom II van het geheugendeel 2, opgeslagen in het % τ η 9 Π 9 ‘W u' „ ï.m» wa - 17 - gedeelte 1CU van het horizontale register 33 via het gedeelte 103 van de isolatiesectie 53 naar het gedeelte 102 van het horizontale register 32 verschoven, en wordt de lading van de kolom III van het ge-heugendeel 2, opgeslagen in het gedeelte 118' van het geheugendeel 2, 5 via het gedeelte 105 van de scheidingsingangssectie 17' naar het gedeelte 104 van het horizontale gedeelte 33 verschoven.

Op deze wijze wordt de informatie in de laatste ene lijn van het geheugen 2 over de horizontale registers 31-33 verdeeld. Bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm wordt een informatielijn over de horizontale 10 registers 31-33 verdeeld met een klokpuls minder dan bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 9, d.w.z. met drie klokpulsen <0. Derhalve is bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm het aantal klokpulsen 0, dat wordt toegevoerd, een minder dan dat, aangegeven in fig. 10B. De golf-vormen van de klokpulsen, weergegeven in fig. 10A, zijn ook van toepas-15 sing op de hier beschouwde uitvoeringsvorm. De werking van de horizontale ladingsoverdracht na de verdeling van de ladingen, is dezelfde als die volgens fig, 9-

Bij de bovenbeschreven drie uitvoeringsvormen delen de schei-dingsingangssecties 17 en 17* verschillende maten van vertraging aan 20 de respectieve groepen van het geheugendeel 2 mede, een en ander zodanig, dat zij een effectieve vertraging van een nulbeeldcel (overeenkomende met een nul bit) aan de informatie in de kolom I groep van het geheugendeel 2 meedelen, een effectieve vertraging van êén beeldcel, overeenkomende met êên bit) aan de informatie in de kolom II groep mededelen en 25 een effectieve vertraging van twee beeldcellen (overeenkomende met twee bits) aan de informatie in de kolom III groep mededelen, teneinde de informatie van de kolom*· I - III groepen aan een parallel-serie omzetting te onderwerpen. Het inlezen van de horizontale registers 31-33 wordt in synchronisme met de serie-uitgangssignalen van de scheidings-30 ingangssecties 17 en 17' zodanig bestuurd, dat een informatielijn in het geheugendeel 2 door de kolomgroep in de horizontale registers 31-33 wordt ingelezen.

3ij de bovenbeschreven uitvoeringsvorm wordt één horizontale informatielijn in het beeldaftastdeel 1 gesplitst in drie delen, welke 35 door de drie horizontale registers 31-33 worden uitgelezen. Derhalve kan het aantal bits van elk van de horizontale registers 31-33 bij benadering een-derde van het aantal horizontale beeldcellen van het 3304202 - 18 - beeldaftastdeel 1 zijn en derhalve kan de frequentie van de klokpulsen welke aan de horizontale registers 31-33 worden toegevoerd, met een factor met bij benadering drie worden gereduceerd. Dientengevolge wordt bespaard, aan energieverbruik, wordt de ruis gereduceerd 5 en wordt het overdrachtsrendement verbeterd. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig, 8-11 wordt het mengen van ladingen tussen de horizontale registers 31, 32 en 33 en het geheugendeel 2 bij de horizontale ladingsoverdrachtsmodus belet door de isolatiesecties 51 - 53 of de isolatiesecties 51 en 52 en de scheidingsingangssectie 17', zodat de 10 uitleeshandeling op de juiste wijze wordt uitgevoerd.

Ofschoon een tweedimensionaal CCD-stelsel van het rasterover-drachtstype meer in het bijzonder is beschreven, is het duidelijk, dat de uitvinding evengoed van toepassing is op een tweedimensionaal CCD-of CPD (charge priming device) stelsel van het interlijntype.

15 De horizontale registers dienen voor het afzonderlijk inlezen en uitlezen van ladingen van de respectieve kleuren, gescheiden door het optische kleurscheidingsonderdeel, zoals een kleurscheidingsfilter. Het kleurscheidingsfilter kan bestaan uit een combinatie van complementaire kleurfilters. In plaats van het kleurstrookfilter kan gebruik 20 worden gemaakt van een mozaïkkleurfilter.

Indien het aantal kleuren, gescheiden door het optische kleurscheidingsonderdeel groter is dan drie, kan het aantal horizontale registers dienovereenkomstig meer dan drie bedragen.

Ofschoon bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm de vrijgeef-25 afvoer inrichting CD en de vrijgeefpoort CL voor het verwijderen van de onnodige ladingen aanwezig zijn, kan de kleurinformatie zonder deze onderdelen worden gescheiden. De scheidingsingangssectie 17 voor de horizontale registers 31 - 33 kan door de poort elektrode worden gevormd.

Overeenkomstig de vaste-toestands beeldopneeminrichting en het 30 beeldopneemstelsel, waarin deze inrichting volgens de uitvinding wordt toegepast, is de steekproef- en vasthoudketen voor het scheiden van de kleursignalen niet nodig of kan deze op een bijzonder sterke wijze worden vereenvoudigd en wordt het mengen van de kleurinformatie bij het uitlezen van de kleurinformatie belet en verkrijgt men een grote kwali-35 teit aan kleurinformatie. Aangezien de uitleesklokfrequentie in de horizontale uitleesketen op een aanzienlijke wijze wordt verlaagd, kan een hoog overdrachtsrendement worden onderhouden? zelfs indien het aantal ö Ί. r, f. o n o W 4tu «c - 19 - horizontale beeldcellen van het beeldaftastdeel wordt vergroot, d.w.z. wanneer de horizontale resolutie_wordt vergroot. Bovendien wordt de ruis gereduceerd en wordt aan energieverbruik bespaard.

- . ; 0 2

Claims

1, Vaste-toestands beeldopneeminrichting gekenmerkt door beeldaftastorganen met een aantal beeldcellen, die volgens tenminste éên lijn zijn gerangschikt voor het verschaffen van elektrische informatie in responsie op invallende straling, uitleesorganen om de door de beeld- 5 aftastorganen verschafte elektrische informatie uit te lezen, welke uitleesorganen m gescheiden uitleeskanalen omvatten, waarbij m een geheel getal is, dat niet kleiner is dan drie, en ingangsorganen.^ welke tussen de beeldaftastorganen en de uitleesorganen aanwezig zijn om de elektrische informatie in eên lijn van de beeldaftastorganen te klassifir-10 ceren in m groepen en de respectieve groepen van elektrische informatie in tijddeling aan de uitleesorganen toe te voeren,

2, Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de ingangs-organen zijn voorzien van vertragingsorganen om aan de m groepen van elektrische informatie verschillende maten van vertraging mede te delen, 15 3- Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat in de beeld aftastorganen het aantal beeldcellen in rijen en kolommen is gerangschikt . k. Inrichting volgens conclusie 3 gekenmerkt door geheugenorganen, welke tussen de beeldaftastorganen en de uitleesorganen aanwezig zijn 20. en voorzien zijn van een aantal geheugencellen, die in rijen en kolommen zijn gerangschikt, voor het opslaan van de elektrische informatie, die door de beeldaftastorganen wordt verschaft, waarbij de ingangsorganen dienen om de elektrische informatie in een rij van de geheugenorganen in m groepen te klassificeren en de respectieve groepen van elektrische 25 informatie in tijddeling aan de uitleesorganen toe te voeren.

5· -Inrichting volgens conclusie 1+ met het kenmerk, dat de ingangs organen zich tussen de geheugenorganen en de uitleesorganen bevinden,

6. Inrichting volgens conclusie b met het kenmerk, dat tenminste een gedeelte van de ingangsorganen aanwezig is in één rij van de ge-30 heugenorganen, welke het dichtst bij de uitleesorganen is gelegen. T, Inrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de ver tragingsorganen zijn voorzien van tenminste m-1 vertragingskanalen, waarbij aan de m groepen van elektrische informatie verschillende maten van vertraging worden medegedeeld. 35 8, Inrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de uitlees- S3 042 0 2 - 21 - organen zijn voorzien van regelbare organen voor bet uitlezen van de m groepen van elektrische informatie, welke met tijddeling vanuit in-gangsorganen aan de respectieve verschillende uitleeskanalen worden toegevoerd. 5 9· Inrichting volgens conclusie 7 gekenmerkt door regelbare orga nen om het mogelijk te maken, dat de uitleesorganen de m groepen van elektrische informatie uitlezen, welke met tijddeling vanuit de in-gangsorganen aan de respectieve verschillende uitleeskanalen van de uitleesorganen worden toegevoerd en de uitleeskanalen ten opzichte van 10 elkaar isoleren door de inleesinformatie tussen de kanalen te verschuiven.

10, Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de uitleesorganen zijn voorzien van regelbare organen voor het uitlezen van de m groepen van elektrische informatie, welke met tijddeling vanuit de in-15 gangsorganen aan de respectieve verschillende uitleeskanalen worden toegevoerd.

11. Inrichting volgens conclusie 1 gekenmerkt door regelbare organen om het mogelijk te maken, dat de uitleesorganen de m groepen van elektrische informatie uitlezen, welke met tijddeling vanuit.de ingangs- 20 organen aan de respectieve verschillende uitleeskanalen van de uitleesorganen worden toegevoerd en de uitleeskanalen ten opzichte van elkaar isoleren door de inleesinformatie tussen de· kanalen te verschuiven.

12. Vaste-toestands beeldopneeminrichting voor kleurbeeldopname 25 gekenmerkt door optische organen om invallend licht in m gekleurde lichtvomponenten te scheiden, waarbij m een geheel getal is, dat niet kleiner is dan drie, beeldaftastorganen, die in responsie op de gekleurde lichtcomponenten, die door de optische organen zijn gescheiden, elektrische informatie verschaffen, die representatief is voor de res-30 pectieve gekleurde lichtcomponenten, waarbij de beeldaftastorganen zijn voorzien van een aantal beeldcelien, die volgens tenminste één lijn zijn gerangschikt, uitleesorganen met m gescheiden uitleeskanalen voor het afzonderlijk uitlezen van de voor de respectieve gekleurde licht-component representatieve elektrische informatie, die door de beeld-35 aftastorganen wordt verschaft, en ingangsorganen, welke tussen de beeldaftastorganen en de uitleesorganen aanwezig zijn om de informatie in één lijn van de beeldorganen in m groepen te klassificeren, welke respectievelijk overeenkomen met de m gekleurde lichtcomponenten, en de respec- 0-=202 - 22 - tieve groepen informatie met tijddeling aan de uitleesorganen toé te voeren.

13. Inrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de ingangs- organen zijn voorzien van vertragingsorganen om aan de m groepen van 5 elektrische informatie verschillende maten van vertraging mede te delen, 1U. Inrichting volgens conclusie 13 met het kenmerk, dat van de heeldaftastorganen het aantal heeldcellen in rijen en kolommen is gerangschikt .

15. Inrichting volgens conclusie 1U gekenmerkt door geheugenorganen, 10 welke tussen de heeldaftastorganen en de uitleesorganen aanwezig zijn en voorzien zijn van een aantal geheugencellen, die in rijen en kolommen zijn gerangschikt, voor het opslaan van de elektrische informatie, die door de afbeeldorganen wordt verschaft, waarbij de ingangsorganen dienen om de elektrische informatie in één rij van de geheugenorganen in 15 m groepen te klassificeren en de respectieve groepen van.elektrische informatie met tijddeling aan de uitleesorganen toe te voeren.

16. Inrichting volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de ingangsorganen zich tussen de geheugenorganen en de uitleesorganen bevinden.

17· Inrichting volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat tenminste 20 een gedeelte van de ingangsorganen aanwezig is in één rij van de geheugenorganen, welke het dichtst bij de uitleesorganen is gelegen.

18. Inrichting volgens conclusie 13 met het kenmerk, dat de vertragingsorganen tenminste m-r-1 vertragingskanalen omvatten, waarbij aan de m groepen van elektrische informatie verschillende maten van vertraging 25 worden medegedeeld.

19. Inrichting volgens conclusie 18 met het kenmerk, dat de uitleesorganen zijn voorzien van regelbare organen om de m groepen van elektrische informatie uit te lezen, die met tijddeling vanuit de ingangsorganen aan de respectieve verschillende uitleeskanalen worden toege- 30 voerd.

20. Inrichting volgens conclusie 18 gekenmerkt door regelbare organen om het mogelijk te maken, dat de uitleesorganen de m groepen van elektrische informatie uitlezen, welke met tijddeling vanuit de ingangsorganen aan de respectieve verschillende uitleeskanalen van de uitlees- 35 organen worden toegevoerd, en de uitleeskanalen ten opzichte van elkaar isoleren door de inleesinformatie tussen de kanalen te verschuiven,

21. Inrichting volgens conclusie 12 met het kenmerk, dat de uitlees- 8304202 - 23 - organen zijn voorzien van regelbare organen om de m groepen van elektrische informatie uit te lezen, welke met tijddeling vanuit de ingangs-organen aan de respectieve verschillende uitleeskanalen worden toegevoerd.

22. Inrichting volgens conclusie 12 gekenmerkt door regelbare orga nen om het mogelijk te maken, dat de uitleesorganen de m groepen van elektrische informatie uitlezen, welke met tijddeling vanuit de ingangs-organen aan de respectieve verschillende uitleeskanalen van de uitleesorganen worden toegevoerd, en de uitleeskanalen ten opzichte van elkaar 10 isoleren door de inleesinformatie tussen deze kanalen te verschuiven.

23· CCD-beeldopneeminrichting van het rasteroverdrachtstype geken merkt door een stelsel met een aantal beeldcellen, die in rijen en kolommen zijn gerangschikt, voor het verschaffen van elektrische informatie in responsie op invallende straling, een stelsels, bestaande uit 15 een aantal geheugencellen, die in rijen en kolommen zijn gerangschikt, om de door het beeldcelstelsel verschafte elektrische informatie op te slaan, uitleesorganen om de elektrische informatie, die in het geheugen-eelstelsel is opgeslagen, uit te lezen, waarbij de uitleesorganen zijn voorzien van m afzonderlijke éênrijïge uitleesschuifregisters, waarbij 20 2i een geheel getal is, dat niet kleiner is dan drie, en ingangsorganen, welke tussen het geheugeneelstelsel en de uitleesorganen aanwezig zijn om de elektrische informatie in een rij van het geheugeneelstelsel in m groepen te klassificeren en de respectieve groepen van elektrische informatie met tijddeling aan de uitleesorganen toe te voeren, waarbij 25 de ingangsorganen zijn voorzien van tenminste m-1 vertragingskanalen om aan de m groepen van elektrische informatie verschillende maten van vertraging mede te delen. 2k. Inrichting volgens conclusie 23 gekenmerkt door regelbare orga nen om het mogelijk te maken, dat de uitleesorganen de m groepen van 30 elektrische informatie uitlezen, welke tijddeling vanuit de.ingangsorganen aan de respectieve verschillende registers van de uitleesorganen worden toegevoerd.

25. Beeldopneeminrichting gekenmerkt door een stelsel, bestaande uit een aantal aftastelementen, elk voor het opwekken van een elektrisch 35 signaal in responsie op invallende straling, waarbij de aftastelementen volgens rijen en kolommen zijn gerangschikt, de kolommen in een aantal groepen kunnen worden geklassificeerd, met m naast elkaar gelegen komom- a 3 C 4 2 0 2 - 2k - men in elke groep, -waarbij m een geheel getal is, dat niet kleiner is dan drie, een aantal parallel-serie-omzetgedeelten, elk overeenkomende met elk van de kolomgroepen om m parallelle signalen, afkomstig uit de kolomgroep, in m seriesignalen om te zetten, en m uitleeskanalen, elk 5 voor het uitlezen van de signalen, welke worden af genomen uit de overeenkomstige kolommen in de verschillende kolomgroepen, waarbij elk van de uitleeskanalen bestemd is voor het ontvangen van elk van de m seriesignaalgroepen, die door de parallel-serie-omzetgedeelten zijn omgezet.

26. Inrichting volgens conclusie 25 met het kenmerk, dat elk van . de parallel-serie-omzetgedeelten is voorzien van tenminste m-1 ver-tragingskanalen, bestemd om aan de m signalen voor de parallel-serie-omzetting van de signalen verschillende maten van vertraging mede te delen. 15 27· Inrichting volgens conclusie 26 met het kenmerk, dat elk van de parallelr-serie-omzetgedeelten m opzamelplaatsen heeft voor het opslaan van de m signalen, welke plaatsen verschillende afstanden tot de uitleeskanalen bezitten. 28. · Inrichting volgens conclusie 27 met het kenmerk, dat een van de 20 m opzamelplaatsen bij de uitleeskanalen is gelegen.

29. Beeldopneeminricnting gekenmerkt door een stelsel voor een aantal aftastelementen, elk voor het opwekken van een elektrisch signaal in responsie op invallende straling, welke aftastelementen volgens rijen en kolommen zijn gerangschikt, een stelsel, bestaande uit een aan- 25 tal opzamelelementen voor het opslaan van de elektrische signalen, die door het aftaststelsel worden opgewekt, welke opzamelelementen volgens rijen en kolommen zijn gerangschikt, waarbij de kolommen kunnen worden geklassificeerd in een aantal groepen, met m naast elkaar gelegen kolommen in elke groep, waarbij m een geheel getal is, dat niet kleiner is 30 dan drie, m uitleeskanalen, elk voor het uitlezen van de signalen, afkomstig uit de overeenkomstige kolommen in de verschillende kolomgroepen van het opzamelstelsel, waarbij êên rij van het opzamelstelsel, die het dichtst bij de uitleeskanalen is gelegen, een aantal parallel-serie-omzetgedeelten omvat, elk overeenkomende met elk var de kolomgroepen 35 van het opzamelstelsel, om m parallelle signalen in m seriesignalen om te zetten, en elk van de uitleeskanalen bestemd is voor het ontvangen van elk van de m seriesignaalgroepen, die door de parallel-serie-omzet- 8 3 0 Δ ? fl 9 — — v Se» -i r - 25 - gedeelten zijn omgezet.

30. Inrichting volgens conclusie 29, waarbij elk van de parallel-serie-omzetgedeelten is voorzien van tenminste m.r-1 vertragingskanalen, welke bestemd zijn om aan de m signalen voor de parallel-serie-omzet- 5 ting van de signalen verschillende maten van vertraging mede te delen.

31. Inrichting volgens conclusie 30 met het kenmerk, dat elk van de parallel-serie-omzetgedeelten m opzamelplaatsen bezit voor het opslaan van de m signalen, welke plaatsen op verschillende afstanden van de uitleeskanalen zijn gelegen.

32. Inrichting volgens conclusie 31 met het kenmerk, dat een van de m opzamelplaatsen bij de uitleeskanalen is gelegen.

33, Beeldopneemstelsel gekenmerkt door beeldaftastorganen met een aantal beeldcellen, die volgens tenminste eën lijn zijn gerangschikt voor het verschaffen van elektrische informatie in responsie op inval-15 lende straling, uitleesorganen voor het uitlezen van de elektrische informatie, die door de beeldaftastorganen wordt verschaft, welke uitleesorganen zijn voorzien van m gescheiden uitleeskanalen, waarbij m een geheel getal is, dat niet kleiner is dan drie, ingangsorganen, die tussen de beeldaftastorganen en de uitleesorganen aanwezig zijn om de 20 elektrische informatie in een lijn van de beeldorganen in m groepen te klassificeren en de respectieve groepen van elektrische informatie met nijddeling aan de uitleesorganen toe te voeren, en besturingsorganen om tenminste de ingangsorganen en de uitleesorganen te besturen, welke besturingsorganen veroorzaken, dat de ingangsorganen de respectieve 25 groepen van informatie onder tijddeling aan de uitleesorganen toevoeren en veroorzaken, dat de uitleesorganen elk van de m groepen van informatie bij elk van de uitleeskanalen ontvangen en opslaan, 3*4·. Stelsel volgens conclusie 33 met het kenmerk, dat de besturings organen dienen om te veroorzaken, dat de uitleeskanalen van de uit lees-30 organen de opgezamelde informatie synchroon afleveren.

35· Kleurbeeldopneemstelsel gekenmerkt door optische organen om invallend licht in m gekleurde lichtcomponenten te scheiden, waarbij m een geheel getal is. dat niet kleiner is dan drie, beeldaftastorganen, die in responsie op de gekleurde lichtcomponenten, welke door de op-35 tische organen zijn gescheiden, elektrische informatie verschaffen, die representatief is voor de respectieve gekleurde lichtcomponenten, waarbij de beeldaftastorganen zijn voorzien van een aantal beeldcellen, 8 3 0 ? 0 - 26 - die volgens tenminste een lijn zijn gerangschikt, uitleesorganen met m afzonderlijke uitleeskanalen voor het gescheiden uitlezen van de respectieve, voor de gekleurde lichtcomponenten representatieve, elektrische informatie, die door de beeldaftastorganen wordt verschaft, 5 ingangsorganen, welke tussen de beeldaftastorganen en de uitleesor-ganen aanwezig zijn om de informatie volgens één lijn van de beeldaftastorganen in m groepen, overeenkomende met de gekleurde lichtcomponenten, te. klassificeren en de respectieve groepen van informatie met tijddeling aan de uitleesorganen toe te voeren, en besturingsorganen 10 om tenminste de ingangsorganen en de uitleesorganen te besturen, welke besturingsorganen veroorzaken, dat de ingangsorganen de respectieve groepen van informatie onder tijddeling aan de uitleesorganen toevoeren en veroorzaken, dat de uitleesorganen elk van de m groepen van informatie bij elk van de uitleeskanalen ontvangen en opslaan. 15 36, Stelsel volgens conclusie 35 met het kenmerk, dat de bestu ringsorganen bestemd zijn om te veroorzaken, dat de uitleeskanalen van de uitleesorganen de opgeslagen informatie synchroon afleveren. 3T. Beeldopneemstelsel gekenmerkt door een stelsel, bestaande uit een aantal beeldcellen, die volgens rijen en kolommen zijn gerang-20 schikt voor hen verschaffen van elektrische informatie in responsie op invallende straling, een stelsel, bestaande uit een aantal geheugencel-len, die volgens rijen en kolommen zijn gerangschikt voor het opzamelen van de elektrische informatie, die door het beeldcelstelsel wordt verschaft t uitleesorganen voor het uitlezen van de elektrische informatie, 25 die in het geheugencelstelsel is opgeslagen, waarbij de uitleesorganen zijn voorzien van m afzonderlijke, eenrijige uitleesschuifregisters, waarbij m een geheel getal is, dat niet kleiner is dan drie, ingangsorganen, welke tussen het geheugencelstelsel en de uitleesorganen aanwezig zijn om de elektrische informatie in één rij van het geheugencel-30 stelsel in m groepen te klassificeren en de respectieve groepen van elektrische informatie met tijddeling aan de uitleesorganen toe te voeren, en besturingsorganen om tenminste de ingangsorganen en de uitleesorganen te besturen, welke besturingsorganen veroorzaken, dat de ingangsorganen de respectieve groepen van informatie onder tijddeling aan de 35 uitleesorganen toevoeren en veroorzaken, dat de uitleesorganen elk van de m groepen van informatie bij elk van de uitleeskanalen ontvangen en opslaan. 83 04 2«?. - 21 - * * · *

33. Stelsel volgens conclusie 37 niet het kenmerk, dat de besturings- organen bestemd zijn om te veroorzaken, dat de uitleeskanalen van de uitleesorganen de opgeslagen informatie synchroon afleveren. 8304202