NL8304196A - Greppelfrees. - Google Patents

Greppelfrees. Download PDF

Info

Publication number
NL8304196A
NL8304196A NL8304196A NL8304196A NL8304196A NL 8304196 A NL8304196 A NL 8304196A NL 8304196 A NL8304196 A NL 8304196A NL 8304196 A NL8304196 A NL 8304196A NL 8304196 A NL8304196 A NL 8304196A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rotor
blades
frame
drive shaft
soil
Prior art date
Application number
NL8304196A
Other languages
English (en)
Other versions
NL179496C (nl
NL179496B (nl
Original Assignee
Mechanisatiebedrijf Jan Smedes
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mechanisatiebedrijf Jan Smedes filed Critical Mechanisatiebedrijf Jan Smedes
Priority to NL8304196A priority Critical patent/NL179496C/nl
Priority to DE19843439518 priority patent/DE3439518C2/de
Publication of NL8304196A publication Critical patent/NL8304196A/nl
Publication of NL179496B publication Critical patent/NL179496B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL179496C publication Critical patent/NL179496C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02FDREDGING; SOIL-SHIFTING
    • E02F3/00Dredgers; Soil-shifting machines
    • E02F3/04Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
    • E02F3/18Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with digging wheels turning round an axis, e.g. bucket-type wheels
    • E02F3/20Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with digging wheels turning round an axis, e.g. bucket-type wheels with tools that only loosen the material, i.e. mill-type wheels

Description

t « T-l
Greppelfrees
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in de grond vormen van een sleuf zoals een greppel omvattende een met zijn vooreinde met een voortbewegings- en aandrijf inrichting verbindbaar gestel, een met het achtereinde 5 van het gestel verbonden sleepschoen welke voorzien is van aan hun voorzijde in snijranden uitlopende, naar boven divergerende langswanden, een zich in langsrichting uitstrekkende, met de aandrijfinrichting koppelbare, roteerbaar aan het gestel gelagerde aandrijfas en een op een plaats voor de snij-10 randen aan de aandrijfas gemonteerd en door deze in een rota-tierichting roterend aandrijfbare van schoepen voorziene g rondverwi j derende rotor.
Een dergelijke inrichting die aangebracht wordt aan de hydraulische hefinrichting van een landbouwtrekker en waar-15 van de aandrijfas gekoppeld kan worden met de aftakas van deze trekker, is algemeen bekend. Door de relatief eenvoudige constructie kan deze inrichting economisch worden vervaardigd.
De werking van de bekende inrichting is er op gebaseerd, dat een gedeelte van de te verwijderen grond door de rotor wordt 20 aangegrepen en wordt weg geslingerd, terwijl een ander gedeelte, met name het gedeelte van de grond onder in de greppel, door de snijranden van de sleepschoen wordt losgemaakt en door een geleidingswand van de sleepschoen tot in de nabijheid van de rotor wordt geleid, zodat ook deze grond door de 25 rotor aangegrepen en weg geslingerd kan worden. De voor de sleuf of greppel weg genomen grond wordt door de rotor fijn verdeeld over de aangrenzende grond uitgespreid. De langswanden van de sleepschoen strijken de gevormde wanden van de greppel glad, zodat deze een net aanzien verkrijgt en op ‘juis-30 te wijze aan zijn doel kan beantwoorden.
Een nadeel van de bekende inrichting is dat de kwaliteit van de bovenranden van de gevormde sleuf te wensen overlaat. Aan de zijde waar de schoepen van de rotor naar beneden bewegen, wordt een goede strakke greppelrand verkregen, door-35 dat gras en dergelijke door de schoepen goed wordt afgesneden.
,:8304196 v .. * » 2
Aan de zijde waar de schoepen van de rotor omhoog bewegen vindt een dergelijke afsnijding echter niet plaats. De grond wordt aan de bovenrand van de greppel omhoog gedrukt en zich eventueel daar ter plaatse bevindend gras wordt niet goed af-5 gesneden, doordat de voor een goede snijwerking noodzakelijke tegendruk, die aan de andere zijde door de daaronder liggende grond wordt geleverd, ontbreekt. Ook worden hierdoor aan deze zijde kluiten los geslagen die een goede afvloeiing van water naar de greppel verhinderen en derhalve naderhand verwijderd 10 moeten worden.
Het doel van de uitvinding is een inrichting van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen waarmee een sleuf kan worden gevormd met goed afgewerkte randen, de te verwijderen grond gelijkmatig en fijn over de aangrenzende 15 grond wordt verspreid en die boven relatief geringe meerkosten heeft ten opzichte van de bekende inrichting.
Dit doel wordt bij een inrichting volgens de uitvinding bereikt door een tweede rotor welke dwars op de eerste rotor en voor deze roteerbaar aan het gestel is gelagerd· en 20 door een overbrenging meelopend aandr-i jfbaar met de aandrijfas is verbonden, waarbij de tweede rotor zodanig is aangebracht, dat een door deze in bedrijf bepaald kops snijvlak dwars op zijn rotatieas, ten minste nagenoeg in het vlak van de zich aan de zijde van het gestel waar in bedrijf de schoe-25 pen van de eerste rotor omhoog bewegen bevindende langswand ligt. Hierdoor wordt met deze inrichting volgens de uitvinding de wand van de greppel aan de zijde waar de schoepen van de eerste rotor omhoog bewegen door de tweede rotor bewerkt, en wel zodanig dat deze de te bewerken grond treft met een be-30 nedenwaartse beweging, zodat een goed afgewerkte rand van de sleuf ontstaat. De door de tweede rotor losgemaakte grond wordt daarbij op gunstige wijze naar achteren geslingerd tegen de zich daar achter bevindende eerste rotor, die deze· grond vervolgens verspreidt over de aangrenzende grond.
35 Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvin ding omvat de tweede rotor schoepen die met hun radiale eind-vlakken een omwentelingsoppervlak bepalen dat ten minste nagenoeg raakt aan het vlak van de andere langswand van de sleep-schoen. Hiermee wordt bereikt, dat de tweede rotor nu even 8304196 /S * 3 eens de grond die anders alleen met de snijranden van de sleepschoen losgemaakt zou worden, los snijdt en naar de eerste rotor voert, welke de losgemaakte grond verspreidt.
De schoepen van de tweede rotor omvatten bij voorkeur 5 zich in hoofdzaak in radiale vlakken van de rotor uitstrekkende platte delen. Deze platte delen zorgen ervoor dat de losgemaakte grond goed naar achteren wordt geslingerd tegen de eerste rotor aan. Door het losmaken van de grond met de tweede rotor, het met kracht tegen de eerste rotor aan werpen van de 10 losgemaakte grond en de werking van deze eerste rotor, wordt de losgemaakte grond ragfijn over de aangrenzende grond verspreid. Er vormen zich naast de sleuf dus geen grondophopin-gen of kluiten, die afzonderlijk verwijderd zouden moeten worden.
15 Een bijzonder gunstige, robuuste en economische con structie wordt verkregen wanneer volgens de uitvinding de schoepen zich in radiale richting en zich evenwijdig aan de rotatieas uitstrekkende stukken hoekstaal omvatten.
Bij een verdere ontwikkeling van de inrichting vol-20 gens de uitvinding omvatten de schoepen elk een aantal in de richting van de rotatieas boven elkaar aangebrachte platte tanden. Hiermee wordt bereikt dat het voor het verwijderen van de grond benodigde vermogen beperkt blijft, terwijl bovendien geen verstopping door samenklontering van grond optreedt.
25 Met deze uitvoering van de schoepen wordt de grond in kleine deeltjes losgemaakt die goed naar de eerste rotor getransporteerd worden en goed kunnen worden verdeeld. Bij voorkeur worden nog althans enige van de platte tanden ten opzichte van de bewegingsrichting schuin gesteld.
30 De tweede rotor heeft in de verst ontwikkelde uitvoe ringsvorm van de uitvinding dus een aantal functies. In de eerste plaats wordt de rand van de sleuf scherp afgesneden.
Ten tweede wordt het greppelprofiel gedeeltelijk voorgefreesd. Bovendien zorgt de tweede rotor voor een fijne verdeling van 35 de losgemaakte grond die ook nog naar achteren, naar de eerste rotor toe wordt afgevoerd.
Een belangrijk aspect van de uitvinding‘is dat de aanzienlijke verbetering van de inrichting volgens de uitvinding voor relatief geringe meerkosten wordt bereikt. Ten opzichte 8304196 ' Λ 4 van de bekende inrichting worden slechts een haakse overbrenging en de tweede rotor zelf toegevoegd.
De uitvinding zal hierna verder uiteen gezet worden aan de hand van tekeningen van een voorkeursuitvoeringsvorm 5 daarvan.
Pig. 1 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede van de inrichting van fig. 1 door de rotatieas van de tweede rotor, gezien in ach-10 terwaartse richting.
De inrichting 1 volgens de uitvinding omvat een gestel 2 dat aan zijn vooreinde met bevestigingspunten 3, 4 aan de driepunts-hefinrichting van een landbouwtrekker bevestigd kan worden. De bevestigingspunten 3 worden verbonden met de 15 twee onderste hefarmen van de hefinrichting. De bovenste bevestiging 4 wordt met bijvoorbeeld een ketting verbonden, zodat pas bij een bepaalde minimale hefhoogte van de hefarmen de inrichting in zijn geheel wordt geheven. Tijdens bedrijf worden de met de punten 3 verbonden hefarmen gebruikt voor 20 het instellen van de werkdiepte van de inrichting 1, zoals nog nader zal worden verduidelijkt.
Aan het achtereinde van het gestel 2 is een sleep-schoen 5 aangebracht. De sleepschoen 5 omvat langswanden 6 die naar boven toe divergeren. Aan hun vooreinde lopen de 25 langswanden 6 uit in snijranden 7. De inrichting 1 is van het type dat in de grond 9 een V-vormige sleuf in de vorm van een greppel 10 aan kan brengen. De langswanden 6 zijn hiertoe aan hun onderranden aan elkaar verbonden. Aan de onder-voorzijde van de sleepschoen 5 is een doorn 8 aangebracht die dient voor 30 een goede aangrijping van de sleepschoen 5 in de bodem 9.
Wanneer de inrichting 1 door bijvoorbeeld een landbouwtrekker in de richting van pijl 11 wordt voortgetrokken, waarbij op nog nader te beschrijven wijze grond wordt verwijderd voor het vormen van de greppel 10, zorgt de sleepschoen 35 5 er voor dat een bepaalde constante werkdiepte wordt aange houden. Wanneer de bevestigingspunten 3 met de hefinrichting naar beneden worden bewogen, zal de sleepschoen*'5 schuin naar beneden worden gericht, waardoor de doorn 8 dieper in de grond dringt, totdat zich een nieuwe evenwichtsstand heeft in- 8304196 5 ^ Λ gesteld die overeenkomt met een grotere werkdiepte dan daarvoor. Wanneer de bevestigingspunten 3 omhoog worden bewogen, wordt de sleepschoen 5 schuin omhoog gericht, en zal deze zich op overeenkomstige wijze op een hoger niveau en dus een 5 geringere werkdiepte instellen.
Aan het gestel 2 is een zich in langsrichting uitstrekkende aandrijfas 17 aangebracht. Deze aandrijfas 17 is gelagerd in lagerblokken 18, 19. De aandrijfas 17 kan door middel van een op zichzelf bekende koppelas 20 die aan weers-10 einden voorzien is van kruiskoppelingen 21, 22 gekoppeld worden met de aftakas van de landbouwtrekker.
Met het gestel 2 is een steun 30 verbonden waaraan een haakse overbrenging 31 is gemonteerd. Deze haakse overbrenging heeft een enerzijds met de aandrijfas 17 en ander-15 zijds met de kruiskoppeling 21 van de koppelas 20 gekoppelde doorgaande as en een door tandwielen 29 met deze doorgaande as gekoppelde dwars daarop staande uitgaande as 32.
Op een plaats vlak voor de snijranden 7 van de langs-wanden 6 van de sleepschoen 5 is aan de aandrijfas een eerste 20 rotor 23 gemonteerd. Deze rotor omvat snij/werpschoepen 24 en werpschoepen 25.
Met de uitgaande as 32 van de haakse overbrenging 31 is een tweede rotor 33 verbonden. Bij de beoogde rotatierich-ting van de aandrijfas 17, dat wil zeggen in de richting van 25 de pijl 27 ofwel rechtsom, zorgt de haakse overbrenging 31 er voor dat de tweede rotor 33 meelopend roteert. Dit wil zeggen, de onderzijde van de rotor 33 beweegt bij zijn rotatie in dezelfde richting als de relatieve beweging van de grond ten opzichte van het gestel 2, dat wil zeggen in achterwaartse rich-30 ting. De op de nog nader te beschrijven wijze losgemaakte grond wordt dus door de rotor 33 naar achteren geworpen. De rotatierichting van de tweede rotor 33 is aangegeven met de pijl 37.
De tweede rotor 33 is voorzien van een aantal schoe-35 pen 34. In de getoonde uitvoeringsvorm worden de schoepen 34 gevormd door een eerste zich in radiale richting uitstrekkend stuk hoekstaal 41 en een aan het einde van het hoekstaal 41 dwars daarop aangebracht tweede hoekstaal 42. Aan het tweede hoekstaal 42 zijn een aantal platte tanden vastgelast. De on- 8304196 Μ Λ- 6 derste tand 35 van elke schoep 34 is uitgevoerd als een mes-tand die de greppelrand 16 snijdt. Uit fig. 2 blijkt duidelijk dat het door de mestanden 35 bepaalde kopse snijvlak van de rotor 33 ten minste nagenoeg in het vlak van de langswand 5 6 die zich aan de zijde van het gestel 2 bevindt waar de schoepen 24, 25 van de eerste rotor 23 omhoog bewegen, ligt. Eveneens is in fig· 2 te zien dat het door de radiale eind-vlakken van de tanden 35, 36 van de schoepen 34 bepaalde omwentel ingsoppervlak ten minste nagenoeg raakt aan het vlak 10 van de andere langswand 6 van de sleepschoen 5.
Zoals eerder werd omgemerkt wordt in bedrijf de inrichting 1 in de richting van de pijl 11 voortbewogen terwijl de aandrijfas 17 daarvan in rotatie wordt gebracht. Hierbij roteren de eerste rotor 23 en de tweede rotor 33 in de door 15 resp. de pijl 27 en de pijl 37 aangegeven richting. De schoepen 34 van de tweede rotor 33 snijden daarbij met hun mestanden 35 de rand 16 van de greppen 10 scherp af. Verder frezen de tanden van de schoepen 34 de greppel 10 reeds gedeeltelijk uit. De daarbij losgemaakte grond wordt ten gevolge van de 20 meelopende rotatie van de tweede rotor 33 naar achteren geworpen. Door de vorm van de tanden van de schoepen 34 wordt deze grond in fijn verdeelde toestand afgevoerd. Zoals fig. 1 toont staan de middelste platte tanden van de groep tanden 36 van elke schoep 34 enigszins schuin op hun bewegingsrichting. 25 Deze tanden combineren hierdoor een schraapbewerking met een snijbewerking. Zoals fig. 1 duidelijk laat zien, vormen de stukken hoekstaal 41, 42 zich in hoofdzaak in radiale vlakken van de rotor 33 uitstrekkende platte delen van de schoepen 34. Deze platte delen zorgen voor een goede verplaatsing van 30 de losgemaakte grond naar achteren.
De door de schoepen 34 tegen de eerste rotor 23 aan geworpen fijn verdeelde grond wordt door de schoepen 24 van de rotor weg geslingerd. Doordat de reeds door de eerste rotor fijn verdeelde grond met kracht in aanraking komt met de 35 schoepen 24 van de rotor 23 en daardoor wordt weg geslingerd, wordt de grond ragfijn verdeeld over de aangrenzende grond uitgespreid.
De schoepen 24 snijden met hun uiteinden de rand 15 van de greppel 10 scherp af. De hierbij losgemaakte grond 0304196 - 7 wordt eveneens weg geslingerd.
De nog door de snijranden 7 losgesneden grond en de nog op de bodem van de door de tweede rotor 33 gevormde sleuf achtergebleven grond wordt door een tussen de langswanden 6 5 aangebrachte leiplaat 26 en ten gevolge van de voortbeweging van de inrichting 1 omhoog bewogen tot in de werkruimte van : de werpschoepen 25. De leiplaat 26 is op bekende wijze hol gebogen, zodat de omhoog gevoerde grond goed door de werpschoepen 25 aangegrepen kan worden.
10 In fig. 1 wordt nog getoond dat een schermplaat 38 bo ven de tweede rotor 33 en een schermplaat 39 boven de eerste rotor 23 zijn aangebracht. Zoals fig. 2 laat zien zorgt de schermplaat 39 er voor dat de door de eerste rotor 23 weg geworpen grond hoofdzakelijk zijdelings wordt weg geworpen en 15 niet omhoog. De stand van de leiplaat 39 kan op bekende wijze met behulp van stelgaten worden versteld.
Hoewel in de tekeningen een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven waarvan de sleepschoen 5 een V-vormige doorsnede heeft, zal het duidelijk zijn dat ook een sleep-20 schoen met een platte onderzijde gebruikt kan worden. De schoepen van de tweede rotor worden daarbij zodanig uitgevoerd dat hun eindvlakken, gezien in een dwarsdoorsnede zoals fig. 2, samenvallen met de door de sleepschoen bepaalde vlakken.
8304196

Claims (6)

1. Inrichting voor het in de grond vormen van een sleuf zoals een greppel omvattende een met zijn vooreinde met een voortbewegings- en aandrijfinrichting verbindbaar gestel, een met het achtereinde van het gestel verbonden sleepschoen 5 welke voorzien is van aan hun voorzijde in snijranden uitlopende, naar boven divergerende langswanden, een zich in langs-richting uitstrekkende, met de aandrijfinrichting koppelbare, roteerbaar aan het gestel gelagerde aandrijfas en een op een plaats voor de snijranden aan de aandrijfas gemonteerd en 10 door deze in een rotatierichting roterend aandrijfbare van schoepen voorziene grondverwijderende rotor, gekenmerkt door een tweede rotor welke dwars op de eerste rotor en voor deze roteerbaar aan het gestel is gelagerd en door een overbrenging meelopend aandrijfbaar met de aandrijf-15 as is verbonden# waarbij de tweede rotor zodanig is aangebracht# dat een door deze in bedrijf bepaald kops snijvlak dwars op zijn rotatieas, ten minste nagenoeg in het vlak van de zich aan de zijde van het gestel waar in bedrijf de schoepen van de eerste rotor omhoog bewegen bevindende langswand 20 ligt.,;,,.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk# dat de tweede rotor schoepen omvat# waarbij het door de radiale eindvlakken daarvan bepaalde omwentelings-oppervlak ten minste nagenoeg raakt aan het vlak van de ande- 25 re langswand van de sleepschoen.
3. Inrichting volgens conclusie 2# m e t het kenmerk, dat de schoepen van de tweede rotor zich in hoofdzaak in radiale vlakken van de rotor uitstrekkende, platte delen omvatten.
4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de schoepen zich in radiale richting en zich evenwijdig aan de rotatieas uitstrekkende stukken hoek-staal omvatten.
5. Inrichting volgens één van de conclusies 2-4, 35 met het kenmerk, dat de schoepen elk een aantal 8304196 * *' m * 9 in de richting van de rotatieas boven elkaar aangebrachte platte tanden omvatten.
6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat althans enige van de platte tanden ten op-5 zichte van de bewegingsrichting schuin gesteld zijn. 8304196
NL8304196A 1983-12-06 1983-12-06 Greppelfrees. NL179496C (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8304196A NL179496C (nl) 1983-12-06 1983-12-06 Greppelfrees.
DE19843439518 DE3439518C2 (de) 1983-12-06 1984-10-29 Grabenfräse

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8304196 1983-12-06
NL8304196A NL179496C (nl) 1983-12-06 1983-12-06 Greppelfrees.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8304196A true NL8304196A (nl) 1985-07-01
NL179496B NL179496B (nl) 1986-04-16
NL179496C NL179496C (nl) 1986-09-16

Family

ID=19842840

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8304196A NL179496C (nl) 1983-12-06 1983-12-06 Greppelfrees.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE3439518C2 (nl)
NL (1) NL179496C (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2368358B (en) 2000-10-23 2004-10-13 Mastenbroek Ltd Trenching method and apparatus

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE509324C (de) * 1928-05-17 1930-10-08 Walter Wiggers Grabenzieh- und -reinigungsmaschine
DE960392C (de) * 1954-02-27 1957-03-21 Erwin Baas Vorrichtung zur Herstellung neuer bzw. zum Reinigen bestehender Graeben
US2798314A (en) * 1955-10-24 1957-07-09 Earl H Brite Digging device
NL7206469A (nl) * 1971-05-14 1972-11-16
FR2234429A1 (en) * 1973-06-21 1975-01-17 Inst Zemlereinogo Mashinostr Tracked trench excavating vehicle - has inclined toothed excavating wheel followed by ploughshare
DE2825199A1 (de) * 1978-01-04 1979-07-05 Henry Masquelier Vorrichtung zum ziehen von graeben
US4161072A (en) * 1977-10-11 1979-07-17 Normand Pronovost Ditch digger with adjustable side wings

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1321059A (fr) * 1962-03-29 1963-03-15 Appareil de terrassement

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE509324C (de) * 1928-05-17 1930-10-08 Walter Wiggers Grabenzieh- und -reinigungsmaschine
DE960392C (de) * 1954-02-27 1957-03-21 Erwin Baas Vorrichtung zur Herstellung neuer bzw. zum Reinigen bestehender Graeben
US2798314A (en) * 1955-10-24 1957-07-09 Earl H Brite Digging device
NL7206469A (nl) * 1971-05-14 1972-11-16
FR2234429A1 (en) * 1973-06-21 1975-01-17 Inst Zemlereinogo Mashinostr Tracked trench excavating vehicle - has inclined toothed excavating wheel followed by ploughshare
US4161072A (en) * 1977-10-11 1979-07-17 Normand Pronovost Ditch digger with adjustable side wings
DE2825199A1 (de) * 1978-01-04 1979-07-05 Henry Masquelier Vorrichtung zum ziehen von graeben

Also Published As

Publication number Publication date
DE3439518C2 (de) 1986-04-03
NL179496C (nl) 1986-09-16
NL179496B (nl) 1986-04-16
DE3439518A1 (de) 1985-06-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5511326A (en) Rotating disk-type ditcher
US3777500A (en) Plow having a reciprocating blade attachment
US3695716A (en) Tractor attachment with variable speed drive unit
KR100857586B1 (ko) 경운기 부착식 고랑 및 두둑 조성장치
DK163202B (da) Overside af baerebjaelke til skiveslaamaskine
CN212259761U (zh) 一种用于园林的高效果园开沟机
US6341435B1 (en) Ditch digging and cleaning system having dual dispersing members
US5237761A (en) Rotary ditcher having ripper blades
US4197036A (en) Apparatus for forming narrow drainage trenches
US4819348A (en) Ditch forming machine
US6418647B1 (en) Feeding device for a ditch digging and cleaning system
NL8304196A (nl) Greppelfrees.
CA2668213C (en) Turf leveling device
US4395834A (en) Method and apparatus for excavating trenches
CN113455121A (zh) 一种种植菠萝用高效松土装置
US2920586A (en) Planting machine
NL9300109A (nl) Rooiinrichting.
US2669792A (en) Trenching machine adjustment for digging conveyers
US3308564A (en) Combination excavating trimming machine
EP0236692B1 (de) Schneidradvorrichtung
CN212324669U (zh) 一种林业种植用松土机
CN210610324U (zh) 鱼腥草根茎收获装置
GB2174584A (en) Cutting and clearing turf
JP2018201378A (ja) 根菜掘り取り機
US1012189A (en) Ditch-making machine.

Legal Events

Date Code Title Description
A1C A request for examination has been filed
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20031206