NL8304143A - Inrichting voor het vervaardigen van kaas. - Google Patents

Description

• .. ' -1- 23573/CV/vb

Korte aanduiding: Inrichting voor het vervaardigen van kaas.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van kaas bestaande uit een een kaasvorm vormende aan de bovenzijde 5. open houder met een zijwand respektievelijk meerdere zijwanden en een daaraan bevestigde bodem met perforaties, verder uit een in de houder passend ingezette en in de richting van de bodem beweegbaar deksel met perforaties en uit een aan de houder en aan het deksel bevestigd en tegen het inwendige «daarvan liggend weefsel.

10.. Een dergelijke inrichting is bekend uit het Duits e octrooischrift 1.140.012. Zij dient hoofdzalel ijk voor het vervaardigen van Hollandse kaas.

Hiertoe wordt wrongel in de de kaasvorm vormende houder ingebracht en dan door irukbelasting van het deksel de pershandeling voor het ontwateren van % de wrongel, dat wil zeggen voor het vervaardigen van de kaas uitgevoerd. De 15. houder bezit een afgeronde overgang met verhoudingsgewijs ! grote straal tussen bodem van de houder en zijwand. Op ongeveer overeenkomstige wijze is het randgedeelte van de deksel in de richting van de bodem van de houder gekromd, zodat het vrije eindgedeelte van deze kromming de wrongel respektievelijk de kaas zijdelings omsluit. De zijrand van de houder is als ononder- 20. broken vlak zonder perforaties uitgevoerd. Slechts het middelste'dat wil zeggen het vlakke gedeelte van de bodem en van het deksel zijn voorzien van perforaties voor het wegstromen van de wei, welke bij het persen van de wrongel daaruit uittreedt. Het op het inwendige van de houder en het deksel liggende en dienovereenkomstig voorgevormde weefsel is als uit kunststof 25. bestaand doek vervaardigd en daardoor op zich flexibel. Het bestaat uit twee delen, een voor de houder en een voor het deksel. De rand van ieder deel is aangespoten aan een ring, welke voor het op zijn plaats vasthouden van de doek op de houderrand naar binnen respektievelijk op de dekselrand naar buiten opgeklemd is. Na beëindiging van het persen wordt volgens de be- 30. schrijving de kaas daardoor uit de kaasvorm verwijderd, dat eerst het deksel afgelicht en dan het op de binnenwand van de houder liggende doek met de kaas door heffen van de opgeklemde ring uit de houder wordt uitgenomen. Aansluitend wordt een druk op het boderagedeelte van het doek in de richting van de klemming uitgeoefend, waarbij het zijgedeelte van het doek naar buiten 35. uitwijkt en de aanhechtende kaas zich zodoende vrijmaakt.

Deze werkwijze voor het verwijderend van de kaas uit de kaasvorm is zeer gecompliceerd en kostbaar. Als verder nadeel komt daarbij, dat een los-

_ T

Λ · __—

f V

-2- 23573/CV/vb maken van de kaas van het tegen het inwendige van het deksel liggende doek volgens boven beschreven methode niet mogelijk is. Dientengevolge bestaat bij het aflichten van het deksel het gevaar, dat kaasdelen aan of in het doek blijven hechten en een beschadiging van het oppervlak van de 5. * kaas veroorzaken.

Een verder nadeel bestaat daarin, dat een vervaardiging van zachte kaas of een eenvoudig vormen van kazen niet mogelijk is, daar bij slechts geringe of geheel ontbrekende drukbelasting de uit de wrongel uittredende wei niet door het uit zijn al te fijne openingen bezittende doek kunnen 10. doortreden. Er is dus een bepaalde druk noodzakelijk om het doortreden van de wei door het doek te bewerkstelligen.

Bovendien is nadelig, dat het flexibele doek zich uiteraard ook bij geringe druk nagenoeg geheel aanvleit tegen de houder en het deksel,waardoor de voor het wegstromen van de wei noodzakelijke verbinding tussen de doek-15· openingen en de perforaties in de bodem en in het deksel slechts onvolkomen gewaarborgd- is. De wei blijft zo te zeggen in iedere opening staan. Een verbetering met betrekking hiertoe kan slechts daardoor worden bereikt, dat de perforaties verhoudingsgewijs groot en verhoudingsgewijs dicht bij elkaar worden aangebracht. Hierbij bestaat nu ten gevolge van de flexibiliteit van 20. het doek het gevaar van het indringen in de perforaties. Het aflichten van het deksel en het uittillen van het doek met de kaas uit de houder wordt daardoor bemoeilijkt. Bovendien bestaat het gevaar van de beschadiging van de kaas en van het doek.

Tengevolge van de ontbrekende perforaties in de zijwand van de hou- 25. der is slechts een onvolledig, althans ongelijkmatig ontwateren van de wrongel mogelijk. Hogere druk kan dit nadeel ten koste van verhoogde hechting van de kaas aan het doek met reeds beschreven gevolgen vereffenen.

In de stand van de techniek zijn verdere werkwijzen respektievelijk constructies voor het verwijderen van de kaas uit de kaasvorm bekend. Het 30. gaat bijvoorbeeld om uit meerdere delen bestaande kaasvormen, welke na beëindiging van de pershandeling uit elkaar genomen worden en zodoende de kaas vrijgeven. Dit is een tijdrovende en kostbare werkwijze. Er worden ook vormen benut, bij welke bijvoorbeeld de bodem na beëindigde pershandeling verwijderd en door het verder verplaatsen van de deksel naar binnen in de 35* kaasvorm de kaas wordt uitgedrukt. Het is ook bekend de kaas met behulp van onder druk staande lucht uit te drukken. Ook hierbij gaat het om gecompliceerde en dure constructies.

Er is verder uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.712.779 een kaas- 8304143 V -,4 -3- 23573/CV/vb vorm bekend met een op de bodem liggende flexibel uit kunststof of metaal bestaand rooster. Dit rooster heeft tot taak het hechten van de kaas aan de met afloopgoten voor de wei volgens het Duitse Offenlegungsschrift 2.449-916 uitgeruste bodem te verhinderen. Het gaat daarbij echter om een vorm voor 5. ' het vervaardigen van zachte kaas. Er is geen deksel voor het met druk belasten aangebracht. Voor het vullen wordt op deze vorm een eenvoudig opzetstuk gestoken, welke dan wordt afgenomen, indien de wrongel zich ten gevolge van zijn eigen gewicht samengezet heeft op de stuk- respektievelijk ^ormhoogte. Aansluitend worden meerdere vormen op elkaar gestapeld. Daar het 10. op de bodem liggende rooster althans in een richting verhoudingsgewijs grootmazig is zal een drukbelasting van de w rongel voor het vervaardigfen van harde kazen bijvoorbeeld bewerkstelligen, dat de wrongel door het rooster heentreedt en zich vastzet in de afvoergoten. De kaas laat zich dan slechts met moeilijkheden verwijderen.

15. Met de uitvinding wordt beoogd een inrichting van bovengenoemde soort zo verder uit te voeren, dat verschillende kaassoorten rationeel en met optimale persdruk zodanig kunnen worden vervaardigd, dat na beëindigde vorm- respektievelijk pershandeling de kaas zich zonder toepassing van druk direct vrijmaakt uit de kaasvorm.

20. Dit wordt daardoor bereikt., dat het weefsel als metalen net met een draaddiameter van ongeveer 0,18 tot 0.5 mm en een maaswijdte van ongeveer 0,3 tot 1,5 mm is uitgevoerd en dat de perforeringen een diameter van ongeveer 1 tot 6 mm bezitten en aanvullend op de bodem en het deksel in de zijwand respektievelijk de zijwanden zijn gevormd.

25. Het gebied van de maaswijdte van ongeveer 0,3 tot 1.5 mm is opti maal met betrekking tot het waarborgen van een gemakkelijk doortreden van de wei door de in vergelijking met het bekende doek grote maasopeningen enerzijds en de vermindering van het indringen van · wrongel in de in vergelijking tot het bekende rooster kleine maasopeningen anderzijds. Er kan 30. zowel door zijn eigen gewicht ontwaterende zachte kaas- als ook harde kaas-vervaardigd worden.

Door toepassing van een draaddiameter van ongeveer 01,8 tot 0,5 mm wordt bij fijne verdeling een hoge dichtheid van de maasopeningen voor de opname van de wei bereikt. Er wordt zo te zeggen het gehele netoppervlak 35. voor het ontwateren benut. Het ontwateren is gelijkmatig, intensief en ook maximaal optredende weihoeveelheden kunnen perfect afgevoerd worden. De 8304143 !· -4- 23573/CV/vb persdruk kan worden verminderd.

Zodoende wordt in combinatie met bovengenoemde kenmerk een indringen van de wrongel in de maasopeningen volledig verhinderd. Hierbij moet er rekening mee worden gehouden, dat een te geringe draaddiameter een verminder- 5. ‘ de oppervlakterangschikking van het net in verticale richting bete'kent. Deze voor het wegstromen van de wei belangrijke oppervlakterangschikking ontstaat daardoor, dat bij iedere kruising van de inslagdraad met de kettingdraad het net ih aanraking komt met de bodem van de houder en daardoor tegen ,de persdruk is afgesteund. Aan iedere vakkruising verblijft een afstand 10. tussen net en bodem van de houder, zodat de wei alzijdig ongehinderd en snel tot aan de perforaties in de houder kan wegstromen. De perstijden kunnen verminderd worden. Gelijktijdig is het mogelijk minder en daardoor grotere perforaties in het gebied van ongeveer 1 tot 6 mm toe te passen, waardoor de sterkte van de houder respektievelijk de materiaalkosten ver-15· minderd en het perforeren van de houder vergemakkelijkt wordt.Anderzijds is een te grote draaddiameter en zodoende een grote oppervlakte rangschikking ongunstig voor het opwekken van een glad kaasoppervlak en zal onder omstandigheden tot een vertandingseffect tussen kaas en net kunnen voeren.

De gekozen draaddiameter is met betrekking hiertoe in het optimale gebied.

20. Om bij de pershandeling de oppervlakterangschikking van het net in verticale richting in stand te houden en een indringen van het net in de verhoudingsgewijs grote perforaties van de houder te vermijden is het net vervaardigd uit metaal. De hiervoor doorslaggevende parameters zijn de in vergelijking tot de kunststof hogere eigen sterkte en geringere 25* uitzetting van de' metalen draad. Ook bij het persen van harde kazen met verhoudingsgewijs hoge druk wordt de afvoer van wei gewaarborgd en de beschadiging van het net uitgesloten, Gelijktijdig waarborgt de geringe overblijvende vervorming van de metalen draad ook na langer gebruik de volledige functiegeschiktheid 1 van het net met betrekking hiertoe.

30. Door de uitvoering van perforaties in de zijwand van de houder en in de bodem wordt het gehele oppervlak van de houder voor het ontwateren benut, zodat een opstuwing van de wei binnen de houder zéker verhinderd en de pershandeling versneld wordt.

De bovengenoemde kenmerken werken onderling versterkend samen. Het 3“*· wordt daardoor op verrassende wijze mogelijk gemaakt verschillende kaassoorten te vervaardigen en daarbij een indringen van de kaaswrongel in de maasopeningen van het net te verhinderen. Dit betekent, dat zowel het 8304143 -5- 23573/CV/vb * -ί deksel zonder gevaar van de beschadigingen van het kaasoppervlak kan worden afgelicht van de kaasvorm en de kaas zich aansluitend zonder toepassing van druk vrijmaakt uit het net en uit de kaasvorm kan worden uitgenomen. Een demontage van de kaasvorm of een uitlichten van het net is niet noodzake- * 5· lijk. Perstijd en persdruk laten zich verminderen, zodat de pershandeling doelmatiger kan worden uitgevoerd. De inrichting blijft ook na langer gebruik geheel voor zijn werking geschikt. De kaas kan met perfect gladde randen worden vervaardigd. Het is echter ook mogelijk door verhoging van de ipersdruk bijvoorbeeld het oppervlak van de kaas een structuur te verlenen.

10. Het losmaken van de kaas van het metalen net kan daardoor worden verbeterd, doordat een antihechtbekleding althans op de naar het inwendige van de kaasvorm toegekeerde zijde van het metalen net wordt opgebracht.

Bij voorkeur bedraagt de draaddiameter van het metalen net ongeveer 0,35 mm. In deze samenhang is het gunstig een maaswijdte van ongeveer van 15. 1,00 mm toe te passen. De gebruikelijkste kaassoorten kunnen worden vervaardigd.

Daar een demontage van de kaasvorm met het oog op het uitnemen van de kaas op grond van de uitvinding niet noodzakelijk is wordt de kaasvorm gunstig uit een deel vervaardigd, zodat de kosten omlaag gebracht worden.

20. Het is. op soortgelijke wijze van voordeel het aan de houder toege voegde deel van het metalen net uit een deel te vormen. Hierbij is het gunstig dit deel in het gebied van de bovenste rand van de houder losneembaar te bevestigen. Daardoor kan het ter aanpassing aan extreme kaassoorten gemakkelijk uitgewisseld worden.

25* Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding is het de houder toegevoegde deel van het metalen net meerdelig uit een bodemgedeelte en een respektievelijk meerdere zijgedeelten gevormd. In dat geval is het gunstig, dat dit respektievelijk deze zijdelen in het gebied van de bovenste rand van de houder losneembaar zijn bevestigd.

30. Volgens een ander uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding kan de kaasvorm ook meerdelig uit de bodem en de zijwand respektievelijk de zijwanden bestaand zijn uitgevoerd. In deze samenhang bezit op gunstige wijze de bodem van de houder een rondlopende en in de richting naar de onderzijde van de houder omgekraalde rand, die aan telkens een onderste verlenging van 35. de zijwand respektievelijk van de zijwanden tesamen met daartussen aanre-brachte randgedeelten van het bodemgedeelte en van het zijgedeelte respektievelijk van de zijgedeelten van het metalen net losneembaar bevestigd is.

8304143 » .

-6- 23573/CV/vb

Er ontstaat zodoende een eenvoudige, veilige en gemakkelijk losmaakbare verbinding van de afzonderlijke delen zowel van de kaasvorm als ook van het metalen net.

Ter bereiking van dezelfde voordelen kan de bovenrand van de zij- « 4 5. wand respektievelijk van de zijwanden van de houder een naar de buitenzijde van de houder gerichte omkraling bezitten, aan welke een de omkraling overlappende en naar buiten uitstekende flens tesamen met daartussen aangebrachte randgedeelten van het zijgedeelte respektievelijk van de zijge-'deelten van het metalen net losneembaar bevestigd is. Daarbij liggen het 10. zijgedeelte respektievelijk de zijgedeelten van het metalen net op de omkraling.

In deze samenhang is het gunstig naburige zijranden van telkens twee zijwanden van de houder zodanig uit te voeren, dat de ene zijrand een in de richting naar de buitenzijde van de houder omgekraalde kraag en de andere 15. zijrand een uitsteeksel bezit en dat kraag en uitsteeksel tesamen met binnenopliggende randgedeelten van de zijgedeelten van het metalen net van elkaar losmaakbaar bevestigd zijn.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet.aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de con- 20. structie volgens de uitvinding. ·

Fig. 1 toont gedeeltelijk in doorsnede gedeeltelijk in aanzicht een inrichting voor het vervaardigen van kaas volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont op grotere schaal het in fig. 1 aangeduide randgedeelte II van de houder.

25· Fig. 3 toont op vergrote schaal het in fig. 1 aangeduide randgedeelte III van de houder.

Fig. 4 toont op grotere schaal het in fig. 1 aangeduide randgedeelte IV van het deksel.

Fig. 5 toont een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 1.

30. De inrichting 1 volgens de uitvinding voor het vervaardigen van kaas omvat een de kaasvorm vormende, aan de bovenzijde open houder 2 met een inwendig opliggende metalen net 3 en een deksel 4 met een tegen de onderzijde van het deksel liggend metalen net 5.

De vorm van de houder 2 komt overeen met de vorm van de te vervaar-35. digen kaas en is in dit uitvoeringsvoorbeeld die van een vierkant blok.

De afmetingen van het deksel 4 zijn zodanig, dat deze passend in de houder op en neer beweegbaar is. De houder is meerdelig uitgevoerd en be- 8304143 -7- 23573/CV/vb staat uit een bodem 6 en daarop loodrecht aangebrachte zijwanden 7. Natuurlijk zijn ook eendelige houders denkbaar. De bodem 6, de zijwanden 7 en het deksel 3 zijn voorzien van doorgaande boringen 8 van ongeveer 1 tot 6 mm diameter, die hieronder als perforaties zijn aangeduid.

i 5. Het de houder 2 toegevoegde metalen net 3 is meerdelig uitgevoerd en bestaat corresponderend met de meerdelige houder 2 uit een bodemgedeelte 9 en vier zijgedeelten 10. Het metalen net 3 kan vanzelfsprekend ook eendelig uitgevoerd én ter bevestiging bijvoorbeeld aan de bovenrand van de houder 2 zijn vastgeklemd. Ook is het mogelijk de zijgedeelten van een hoekige 10. houder als een deel uit te voeren.

De bodem 6 van de houder 2 omvat een rondlopende en in de richting naar de onderzijde van de houder over 90° omgekraalde rand 11. Iedere zijwand 7 is met een zich naar beneden uitstrekkende verlenging 12 uitgerust.

Het bodemgedeelte 9 en de zijgedeelten! 10 van het metalen net 3 liggen op 15. de bodem 6 inclusief de rand 11 respektievelijk de zijwanden 7 inclusief de verlengingen 12. voor onderlinge bevestiging van de verlengingen 12, van de rand 11 en van de daartussen aangebrachte randgedeelten van het metalen net 3, 9,10 zijn deze met corresponderende doorgaande boringen voor het opnemen van schroefverbindingen 13 uitgerust.

20. De bovenrand van iedere zijwand 7 van de houder 2 is met een zich naar buiten uitstrekkende schuinte uitgerust, welke het centreren van het deksel bij het inzetten daarvan in de houder 2 en de aanvangsbeweging bij de pershandeling mogelijk maakt. Aansluitend aan de schuinte 14 is een om-kraiing 15 naar buiten aangebracht. De hoek tussen zijwand 7 en omgekraald 25. deel 15 bedraagt 90°. De zijgedeelten 10 van het metalen net liggen op de toegevoegde zijwanden 7 inclusief de schuinte 14 en het omgekraalde deel 15· Een naar buiten uitstekende flens 16 is op het omgekraalde gedeelte 15 en daarmede de randgedeelten van de zijgedeelten 10 geplaatst en daarmede door boutverbindingen 17, welke zich uitstrekken door corresponderende door-30. gaande openingen, losmaakbaar verbonden.

De tegenover elkaar liggende, de smalle zijden van de houder 2 vormende zijwanden 7 zijn aan ieder van hun zijranden in de richting naar de buitenzijde van de houder ter vorming van een kraag 18 over go° omgekraald.

De overblijvende zijwanden 7 bezitten aan ieder van hun zijranden een in 35, het zelfde vlak aangebracht uitsteeksel 19.Randgedeelten van de zijgedeelten 10 . van het metalen net 3 liggen op de desbetreffende kraag 18 respektievelijk het uitstekende gedeelte 19· Voor onderlinge bevestiging is iedere kraag 18 en ieder uitstekend deel 19 tesamen met de randgedeelten van de zijgedeelten 8304143 -8- 23573/CV/vb 10 voorzien van corresponderende doorgaande boringen voor het opnemen van boutverbindingen 20.

Het deksel 4 is aan zijn bovenzijde voorzien van versterkingsribben 21. De rand van het deksel 4 bezit aan zijn naar de houder 2 toegekeerde 5· onderzijde een rondlopende uitsparing. Het metalen net ligt tegen de onderzijde van het deksel 4 inclusief deze uitsparing. Een inzetstuk 22, dat het metalen net 5 afdekt, is ingezet in de rondlopende uitsparing. Corresponderende doorgaande boringen in deze delen 4, 5, 22 nemen boutverbindingen »23 voor de bevestiging van het metalen net 5 aan het deksel 4 op. De afme- 10. tingen van het inzetstuk 22 zijn zodanig, dat in samengeschroefde stand zijn onderzijde in een vlak liggend met het metalen net 5 afsluit en een doorgaande vlakke buitenkant van het deksel 4 wordt bereikt. Op dezelfde grond zijn de boutverbindingen 23 in het inzetstuk 21 verzonken.

Het metalen net 3, 5 is aan de naar het inwendige van de houder toe- 15. gekeerde zijde met een bekende anti-hechtende kunststof bekleed en bestaat uit een draad met een diameter van ongeveer 0,35 mm. De maaswijdte bedraagt ongeveer 1,00 mm. Het draadmateriaal is ten opzichte van de chemische in werking van de wei. bijzonder bestendig en bezit bij voorkeur een hoge eigen stijfheid en geringe blijvende vervorming. Daardoor wordt in de hoofdzaak 20. een hechten van de kaas aan het of een indringen in het metalen net, in het bijzonder bij het persen van harde kazen, ook na langer gebruik veilig vermeden. Praktisch alle kaassoorten kunnen met dit metalen net worden vervaardigd. De afmetingen van de perforaties 8 in de houder 2 en in het deksel 4 zijn onder het in ogenschouw nemen van de eigenschappen van het draadma-25. teriaal en hier in het bijzonder de eigen stijfheid op de afmetingen van het metalen net 3, 5 zodanig afgestemd, dat. enerzijds een indringen van het metalen net in de perforaties 8 en anderzijds een opstuwing van de uitgeperste wei binnen de kaasvorm 2 is uitgesloten.

Voor het vervaardigen van kaas wordt de houder 2 gevuld met wrongd · 30. In het geval van de produktie van zachte kaas vindt de ontwatering plaats door het eigen gewicht van de kaaswrongel. Het gaat in hoofdzaak om een vormingshandeling. Moet echter bijvoorbeeld een Goudse kaas worden vervaardigd, dan wordt het deksel 4 met het metalen net 5 met de hand of automatisch in de houder 2 geplaatst. Aansluitendl vindt de pershandeling plaats. Daar-35. bij wordt de kaaswrongel tegen het metalen net 3,5 gedrukt, dat zich afsteunt op de binnenzijde van de houder en op de onderzijde van het deksel. Daarbij wordt de wei uit de wrongel geperst. De wei treedt in in de maasopeningen 93 04 1 4 3

V

-9- 23573/CV/vb van het metalen net 3, 5, wordt ten gevolge van de verticale oppervlakte-rangschikking van het metalen net alzijdig afgevoerd en vloeit tenslotte * door de perforaties 8 in de houder 2 in het deksel 4 weg.Na beëindigde pershandeling wordt het deksel naar boven uit de houder 2 verwijder-d.

5.' De houder 2 wordt dan omgekeerd, zodat de zich in de kaasvorm 2 respek-tievelijk in het metalen net bevindende kaas zonder toepassing van druk eruit valt.Dit kaasoppervlak is glad. De kaasvorm 2 en het deksel 4 kunnen direct voor verdere vervaardiging van kaas worden gebruikt, daar een rei-.niging van het metalen net 3, 5 van de houder 2 en van het deksel 4 slechts 10. verhoudingsgewijs zelden noodzakelijk is. In het algemeen is een reiniging per dag voldoende.

De uitvinding kan in veelvuldige uitvoeringen verwezenlijkt worden. Bij zeer vlakke kaassoorten is het bijvoorbeeld denkbaar, dat het metalen net slechts op de bodem en het deksel ligt.

15.

s % 8304143

Claims (9)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het metalen net 15. (3, 5) althans aan de naar het inwendige van de kaasvorm (2) toegekeerde zijde met een anti-hechtlaag uit een bekende kunststof is bekleed.
2. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de draad-diameber van het metalen net (3, 5) ongeveer 0,35 mm bedraagt.
3. 4. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat 20. de maasbreedte van het metalen net (3, 5) ongeveer 1,00mm bedraagt.
4. 5. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de kaasvorm (2) eendelig is uitgevoerd.
5. 6. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de kaasvorm (2) meerdelig uit de bodem (6) en de zijwand respektievelijk de 25. zijwanden (7) bestaand is uitgevoerd.
6. 7. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat het de houder (2) toegevoegde deel (3) van het metalen net (3, 5) eendelig is uitgevoerd.
7. 8. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat 30. het de houder (2) toegevoegde deel (3) van het metalen net (3, 5) meerdelig uit een bodemgedeelte (9) en een zijgedeelte respektievelijk meerdere zij-gedeelten (10) is gevormd.
8. 9. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 4 en 6 tot 8, met het kenmerk, dat de bodem (6) van de houder (2) een rondlopende en in de rich- 35. ting naar de onderzijde van de houder toe omgekraalde rand (11) bezit, welke aan telkens een onderste verlenging (12) van de zijwand respektievelijk van de zijwanden (7) tesamen met daartussen aangebrachte randge- 83 0 4 1 V 3 -11- 23573/CV/vb \ - *. *» deelten van het bodemgedeelte (9) en van het zijgedeelte respektievelijk van de zijgédeelten (10) van het metalen net (3,)5losneembaar is bevestigd.
9. 10. Inrichting volgens een een der condusies 1 tot 4 en 6 tot 9, met het kenmerk, dat de bovenste rand van de zijwand respektievelijk de zijwan- ê 5. den (7) van de houder (2) een naar de buitenzijde van de houder gericht omgekraald deel (15$ bezit, aan welke een het omgekraalde deel (15) overlappende en naar buiten uitstekende flens (16) tesamen met daartussen aangebrachte randgedeelten. van het zijgedeelte respektievelijk de zijgedeelten »(10) van het metalen net (3,) losmaakbaar is bevestigd. “•O* 11, Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 4 en 6 tot 10, met het kenmerk, dat naburige zijranden van telkens twee zijwanden (7) van de houder(2) zodanig zijn uitgevoerd,' dat de ene zijrand een in de richting naar de buitenzijde van de houder omgekraalde kraag (18) en de andere zijrand een uitstekend deel (19) bezit, terwijl de kraag(18) en het uitstekende 15. deel (19) tesamen met inwendig opliggende randgedeelten van de'zijgedeelten (10) van het metalen net (3) van elkaar losmaakbaar zijn bevestigd. 20. 8304143