NL8303892A - Inrichting voor het van een bodemoppervlak opnemen van dieren zoals kippen. - Google Patents

Description

·* Ά _ ' .........1 T-l

Inrichting voor het van een bodemoppervlak opnemen van dieren zoals kippen.

De uitvinding betreft een inrichting voor het van een bodemoppervlak opnemen van dieren zoals kippen en het afvoeren daarvan omvattende een gestel, een aan het gestel aangebrachte, van afzuigmiddelen voorziene zuigtransporteur, en op 5 de zuigtransporteur aansluitende afvoermiddelen.

Een dergelijke inrichting, in het bijzonder bestemd voor het opnemen van kippen, is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7102653. De zuigtransporteur omvat bij deze bekende inrichting een in een mondstuk uitlopende zuigleiding, 10 waardoorheen de kippen worden "opgezogen". De kippen worden door de zuigleiding omhoog getransporteerd en via een stortkoker afgevoerd. Hoewel deze inrichting, wanneer deze goed functioneert, de kippen zonder gevaar van letsel kan transporteren, bestaat de mogelijkheid, dat de zuigleiding verstopt 15 raakt. Het weer vrij maken van de zuigleiding is bijzonder moeilijk, en het zal duidelijk zijn dat dit voor de zich in de zuigleiding bevindende kippen op zijn minst hinderlijk is.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen waarmee dieren onder alle 20 omstandigheden zonder gevaar van letsel op doelmatige wijze kunnen worden opgenomen en afgevoerd.

Dit doel wordt bij een inrichting volgens de uitvinding bereikt doordat de zuigtransporteur een van zuigopenin-gen, waar doorheen de afzuigmiddelen lucht aan kunnen zuigen, 25 voorzien zuigvlak en geleidings- en aandrijfmiddelen voor het naar de afvoermiddelen bewegen van door het zuigvlak opgenomen dieren omvat. Hierdoor kunnen de dieren tegen het zuigvlak aan gezogen worden en hierdoor naar de afvoermiddelen worden bewogen. De dieren worden te allen tijde zonder gevaar 30 van stagnatie afgevoerd zodat ook daardoor geen letsel kan ontstaan. Bovendien treden hierdoor geen werkonderbrekingen op.

Bij een gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt het zuigvlak gevormd door een, 8303892 S' ...... ......... ...........................~ ...........2 door de geleidings- en aandrijfmiddelen bepaald, zich boven het bodemoppervlak uitstrekkend en ten minste gedeeltelijk in de bewegingsrichting oplopend werkzaam part van een zuig transportband. Een inrichting volgens de uitvinding die eveneens 5 voor het opnemen van andere objecten dan dieren geschikt is heeft als kenmerk dat de zuigtransportband aangebracht is aan het einde van een om een zich loodrecht op het bodemoppervlak uitstrekkende, met het gestel verbonden zwenkas zwenkbare arm. Bij een gelijkmatige voortbeweging van het gestel, dat zelf 10 verrijdbaar is of door een verrijdbare inrichting wordt gedragen, en bij het uitvoeren van een heen en weer gaande zwenkbe-weging van de zwenkbare arm kan binnen korte tijd een groot oppervlak worden bestreken.

De arm is op gunstige wijze hol uitgevoerd en vormt 15 een zuigkanaal voor de afzuigmiddelen. Hierdoor wordt een gesloten gladde constructie van de arm bereikt.

Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding vormen de afzuigmiddelen met de arm een eenheid. Op deze wijze wordt een robuuste, voor storingen ongevoelige constructie 20 verkregen.

Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding blijken uit de volgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen daarvan aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.

Fig. 1 toont een gedeeltelijk doorgesneden zijaan-25 zicht van een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding in een andere uitvoeringsvorm.

De inrichting 1 van fig. 1 omvat een gestel 2 dat 30 voorzien is van wielen 21 waardoor dit over het bodemoppervlak 9 kan rijden. Aan het gestel 2 is een zuigtransporteur 3 aangebracht. De zuigtransporteur 3 is opgenomen in een arm 4 die zwenkbaar is om een verticale zwenkas 14. Aan het ondereinde van de arm 4 is een zuigtransportband 5 aangebracht. De-35 ze zuigtransportband 5 wordt geleid door draaibaar in de arm 4 gelagerde geleidingsrollen 7. De geleidingsrollen 7 zorgen ervoor dat de zuigtransportband 5 een zich op een afstand boven het bodemoppervlak 9 uitstrekkend werkzaam part 6 vormen. Dit werkzame part 6 wordt in fig. 1 gezien in een beweging 8303892

« J

— ;.....—...................... 3 : naar rechts aangedreven. Het werkzame part 6 bestaat uit een ’ eerste horizontaal lopend gedeelte en een tweede in de bewegingsrichting oplopend gedeelte.

Door de zuigtransportband 5, die van zuigopeningen is 5 voorzien en bijvoorbeeld bestaat uit een gaasvormig materiaal/ kan lucht worden aangezogen. Deze lucht wordt aangezogen door een tweetraps-centrifugaalcompressor 11 die aangedreven wordt door een motor 10 via een snaaroverbrenging 20. De centrifu-gaalcompressor 11 is voorzien van een zuigopening 12 voor het 10 aanzuigen van de lucht. De aangezogen lucht wordt aan de achterzijde van de compressor afgevoerd en verlaat de arm 4 via een afblaasopening 13.

Zoals wordt getoond, is de arm 4 hol uitgevoerd en vormt deze een zuigkanaal. De door de centrifugaalcompressor 15 11, de overbrenging 20 en de motor 10 gevormde afzuigmiddelen vormen met de arm 4 één constructieve eenheid.

De bij ingeschakelde afzuigmiddelen door de transportband 5 aangezogen lucht creëert ter plaatse van het werkzame part 6 een zodanige onderdruk dat zich op de bodem 9 bevinden-‘ 20 de dieren zoals kippen 8 juist tegen het eerste horizontale gedeelte van het werkzame part 6 van de zuigtransportband 5 aan worden gezogen. Doordat de zuigtransportband 5 in beweging is, worden de daar tegen aan gezogen kippen 8 in fig. 1 gezien .naar rechts mee genomen. In het tweede oplopende ge-25 deelte van het werkzame part 6 worden de opgenomen kippen naar een hoger niveau opgetild. Aan het einde van het oplopende gedeelte van de zuigtransportband 5 bevindt zich aan de achterzijde daarvan een afschermplaat 22 waardoor ter plaatse van deze afschermplaat 22 de zuiging door de transportband 30 sterk is verminderd. Zodra een kip 8 tot in het door de afschermplaat 22 bestreken gebied is getransporteerd, wordt deze door de zuigtransportband 5 los gelaten.

Onder het door de afschermplaat 22 bepaalde gedeelte van het werkzame part 6 van de zuigtransportband 5 bevindt 35 zich een vangbak 23, waarin zich het ondereinde van een transportband 15 bevindt. De kippen vallen dus over een korte afstand van de zuigtransportband 5 op de transportband 15. De vangbak 23 voorkomt, dat de opgenomen kip van de transportband 15 af valt. De transportband 15 wordt zodanig aangedre- 8303892 ;; ........v ...... '..... 4 ven# dat het bovenste gedeelte daarvan in fig. 1 gezien naar ‘rechts omhoog loopt. De daarop gebrachte kippen 8 worden dus door de transportband 15 afgevoerd. Het oppervlak van de :transportband 15 kan op geschikte wijze van het houvast ver-: 5 grotende middelen, zoals ribbels zijn voorzien, opdat de kippen goed door de transportband 15 worden mee genomen. Om de transportband 15 heen is een tunnel 16 aangebracht die voorkomt dat de kippen 8 zijdelings van de transportband vallen.

Onder het einde van de transportband 15 is op het ge-10 stel 2 een rollenbaan 18 aangebracht. Op deze rollenbaan 18 wordt een op zichzelf bekend transportkrat 17 geplaatst waarin de kippen 8 worden opgenomen. Aan het einde van de transportband 15 kan zich een bedieningspersoon opstellen die ervoor zorgt dat de kippen 8 op de juiste wijze in het trans-15 portkrat 17 terecht komen.

Met de rollenbaan kan een hier niet getekende tel/ /weeginrichting zijn geïntegreerd. Deze inrichting weegt het krat 17 terwijl dit wordt gevuld en geeft op een paneel het totale gewicht van de kippen in het krat 17 weer. Aangezien 20 de kippen alle binnen vrij nauwe marges hetzelfde gewicht hebben, kan de tel/weeginrichting op geschikte wijze met dit gewicht worden geprogrammeerd, zodat op het paneel het aantal kippen in het krat 17 kan worden getoond. Zodra het vereiste aantal, kippen in het krat is opgenomen, kan dit gesloten en 25 afgevoerd worden.

De transportband 15 en de zich daar omheen uitstrekkende tunnel 16 kan beperkt zwenken om de door de zwenkas 14 bepaalde hartlijn. De transportband 15 wordt ondersteund door een lager 24 nabij zijn vooreinde en een van een geleidings-30 rol voorziene ondersteuning 19. Door het verzwenken van de transportband 15 kan het afvoereinde daarvan, nadat een transportkrat 17 is gevuld, boven een leeg transportkrat worden gezwenkt. Deze werking blijkt duidelijk uit de wat dat betreft analoog opgebouwde inrichting 30 van fig. 2.

35 De inrichting 30 van fig. 2 omvat een.gestel 32 aan het vooreinde waarvan weer een om een zwenkas 33 zwenkbare arm 34 is aangebracht. Aan het vooreinde van de"*arm bevindt zich een zuigtransportband 35 terwijl zich aan de achterzijde daarvan de door een motor 40 en een ventilator of compressor 8303892 ' ........... ............ 5 41 gevormde afzuigmiddelen bevinden. De afzuigmiddelen zuigen wederom lucht aan door de van zuigopeningen voorziene transportband 35/ die daardoor op de aan de hand van fig. 1 beschreven wijze hippen 38 van het grondoppervlak op kan nemen.

5 In tegenstelling tot de inrichting 1, waar het werkza me part 6 van de zuigtransportband 5 zich uitstrekt tot aan de zwenkas 14, strekt bij de inrichting 30 van fig. 2 de zuigtransportband 35 zich over een kleinere afstand uit. Bij deze uitvoeringsvorm is met de arm 34 een op de zuigtransportband 10 35 aansluitende opvoertransportband 36 aangebracht/ die tot aan de zwenkas 33 leidt. Enerzijds wordt hierdoor het voordeel bereikt dat het totale oppervlak van het werkzame part van de zuigtransportband 35 kleiner kan zijn zodat de afzuigmiddelen 40/ 41 een geringere capaciteit behoeven te hebben 15 om toch een voldoende zuiging uit te kunnen oefenen. In samenhang hiermee kan de arm 34 langer worden uitgevoerd, zodat het met de gebogen pijlen 42 aangegeven zwenkbereik van de arm 34 kan worden vergroot. Zoals in fig. 2 wordt getoond strekt de afvoertransportband 37 zich uit vanaf de zwenkas 33, 20 dat wil zeggen vanaf het einde van de opvoertransportband 36, tot aan het afvoerstatión 43. In het afvoerstation 43 worden de door de opvoertransportband 37 toegevoerde kippen 38 weer opgenomen in transportkratten 47. Zoals met de pijlen 44 is aangegeven, en reeds werd opgemerkt aan de hand van fig. 1 25 voor wat betreft de transportband 15 daarin, is de afvoertransportband 37 nabij de zwenkas 33 zwenkbaar met het gestel 32 verbonden. De transportband 37 kan hiertoe in de gestippeld getekende standen worden gesteld, zodat deze eenvoudig boven een leeg krat kan worden gezwenkt, wanneer een voor-30 gaand krat is gevuld.

Behalve afvoer van de kippen 38 in transportkratten 47 kan de afvoer ook geschieden via een in het afvoerstation 43 aansluitende, op zichzelf bekende transportinrichting, waarmee de kippen verder worden weg gevoerd, bijvoorbeeld 35 naar een transportwagen.

De voortbewegingsraiddelen voor de inrichting volgens de uitvinding zijn bij voorkeur traploos regelbaar uitgevoerd, zodat de werkingssnelheid aan de omstandigheden aangepast kan worden. Bovendien worden bij voorkeur de aandrijfmiddelen 8303892 6 voor de zuigtransportband, de opvoerband en de afvoertrans-portband traploos regelbaar uitgevoerd, zodat de werkingssnel-heid daarvan ook naar de omstandigheden kan worden aangepast.

De inrichting volgens de uitvinding kan behalve als 5 getrokken of geduwd voertuig, zoals getoond in de figuren, ook van eigen voortbewegingsmiddelen zijn voorzien. De zwenk-beweging van de arm kan automatisch geschieden, dat wil zeggen bijvoorbeeld met de voortbeweging worden gekoppeld, zodat door het opneemeinde van de arm het totale grondoppervlak op 10 gelijkmatige wijze worden bestreken.

V

8303892

Claims (9)

1. Inrichting voor het van een bodemoppervlak opnemen van dieren zoals kippen en het afvoeren daarvan omvattende een gestel, een aan het gestel aangebrachte, van afzuigmidde-len voorziene zuigtransporteur, en op de zuigtransporteur aan-5 sluitende afvoermiddelen, met het kenmerk, dat de zuigtransporteur een van zuigopeningen, waar doorheen de af-zuigmiddelen lucht aan kunnen zuigen, voorzien zuigvlak en geleiding s- en aandrijfmiddelen voor het naar de afvoermiddelen bewegen van door het zuigvlak opgenomen dieren omvat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het zuigvlak gevormd wordt door een, door de geleidings- en aandrijfmiddelen bepaald, zich boven het bo-demoppervlak uitstrekkend en ten minste gedeeltelijk in de bewegingsrichting oplopend werkzaam part van een zuigtransport- 15 band.

3. Inrichting voor het van een bodemoppervlak opnemen van objecten zoals kippen volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de zuigtransportband aangebracht is aan het einde van een om een zich loodrecht op het bodemopper- 20 vlak uitstrekkende, met het gestel verbonden zwenkas zwenkba-re arm.

4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het. kenmerk, dat de arm hol is uitgevoerd en een zuigkanaal van de afzuigmiddelen vormt.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het k e n m e r k, dat de afzuigmiddelen met de arm een eenheid vormen. β. Inrichting volgens één van de conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de afvoermiddelen een met 30 het gestel verbonden, van de zwenkas tot een afvoerstation leidende afvoertransportband omvatten.

7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat de afvoermiddelen een met de arm verbonden, op de zuigtransportband aansluitende en tot de zwenkas 35 leidende opvoertransportband omvatten. « 8303892 £

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk# dat de afvoertransportband nabij de zwenkas zwenkbaar met het gestel is verbonden.

9. Inrichting volgens één van de conclusies 2-8/ 5 met het kenmerk» dat een aanvangsdeel van het werkzame part van de zuigtransportband zich evenwijdig aan het bodemoppervlak uitstrekt.

10. Inrichting volgens één van de conclusies 2-9, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen voor de 10 zuigtransportband, de afvoermiddelen, de zwenkbare arm en voortbewegingsmiddelen voor de inrichting traploos regelbaar zijn. ,· **» 8303892