NL8303347A

NL8303347A - Schakeling voor het opwekken van een stuursignaal voor de rasterafbuiging in een beeldweergeefinrichting.

Info

Publication number: NL8303347A
Application number: NL8303347A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1983-09-30
Filing date: 1983-09-30
Publication date: 1985-04-16
Also published as: US4608602A; EP0136758B1; DE3468298D1; KR850002363A; JPS6093483A; JPH051943B2; EP0136758A1; KR920002839B1

Description

• V I

* < FHN 10.791 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Schakeling voor het opwekken van een stuursignaal voor de ras ter afbuiging in een beeldweergeefinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een schakeling voor het opwekken van een stuursignaal voor de rasterafbuiging in een beeldweergeef inrichting , bevattende een brcn van inkomend synchrcniseersi^iaal dat testend is voor de weergave van een geïnterlinieerd beeld en een 5 met de synchroniseersignaalbrcn \erbcnden rasteridaitifikatieschakeling voor het opwekken van een eerste rastersignaal bij ontvangst van een eerste raster en van een tweede rastersignaal bij ontvangst van een daarop volgend, tweede raster, welk tweede rastersignaal van het eerste rastersignaal afwijkt, waarbij het eerste en tweede rastersignaal het 10 stuursignaal vormen en waarbij de schakeling verder een adresgenerator bevat voor het besturen van het doorgeven van het stuursignaal ten behoeve van de ras ter afbuiging.

Een der gelijke schakeling is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 81.627. Cm bij het weergeven van een digitaal opgewekt beeld-15 en/of tekstinformatiesignaal een hinderlijk bibberverschijnsel te verminderen, vordt met deze bekende schakeling de interliniëring opgeheven doordat op het weergeefschem het ene raster gesuperpcneerd wordt geschreven cp het andere raster. Hiervoor bevat de schakeling een raster-identifikatieschakeling met behulp waarvan een onderscheid kan werden 20 gemaakt tussen beide rasters die een beeld vonten.

Het is echter gebleken dat ander omstandigheden het bibberen van het weergegeven beeld in plaats van verminderd te worden door de opheffing van de interliniëring, juist vergroot wordt. Met de uitvinding wordt beoogd een schakeling te verschaffen die dit nadeel niet heeft en 25 daartoe vertoont de schakeling volgens de uitvinding het kenmerk dat de schakeling tevens een met de rasteridentifikatieschakeling verbonden en door de adresgenerator bestuurde signaalkeuzeschakeling bevat voor het instellen van de volgorde van optreden van het eerste ei het tweede rastersignaal.

30 De uitvinding berust op het inzicht dat onder alle cmstandig^ heden het bilherverschijnsel nagenoeg wordt geëlimineerd indien het raster dat verschoven wordt ten opzichte van het andere op juiste wijze wordt gekozen. Het hangt namelijk van de kodering van het beeld en der- 8305347 4 ί ί ΡΗΝ 10.791 2 halve van de beeldbron af, of het ene raster naar beneden op het weergeef scherm dan wel naar boven verschoven moet worden. Deze bron, bijvoorbeeld een carpatersysteem, is van tevoren niet bekend. Hiervoor voorziet de uitvinding in een instelmogelijkheid die in de bekende schake-5 ling niet beschikbaar is.

In een uitvoering vertoont de schakeling het kenmerk dat de signaalkeuzeschakeling een volgordeschakeling bevat met een eerste ingang voor toevoer van het eerste rasters ignaal, een tweede ingang voor toevoer van het tweede rasters ignaal, een keuze-ingang voor toevoer van 10 een van de adresgenerator afkonstig signaal, en met een uitgang voor het doorgeven van het uitgangssignaal van de volgordeschakeling ten behoeve van de rasterafbuiging.

De schakeling kan met voordeel het kenmerk vertonen dat het eerste rastersignaal een rasterfrekwent signaal is waarvan de faze nage-15 noeg vastligt ten opzichte van het inkanende synchrcniseersignaal terwijl het tweede rastersignaal een eveneens rasterfrekwent signaal is dat ten opzichte van het eerste rastersignaal met een halve lijnperiode vertraagd is, waarbij het van de adresgenerator afkomstige signaal uit twee adressignalen bestaat, waarbij bij het optreden van een eerste adres-20 signaal het eerste rastersignaal doorgegeven wordt, terwijl het tweede rastersignaal doorgegeven wordt bij het optreden van het tweede adressignaal, en waarbij de volgorde van 'optreden van het eerste en het tweede adressignaal naar keuze instelbaar is.

Een schakeling, waarbij de adresgenerator een bistabiel ele-25 ment is dat een rasterfrekwent signaal toegevoerd krijgt, vertocnt met voordeel het kenmerk dat de signaalkeuzeschakeling een eerste cmschake-laar bevat voor het naar keuze toevoeren van een rasterfrekwent signaal aan een stel- respektievelijk terugstelingang van het bistabiele element waarvan de uitgangssignalen de beeldfrekwentie hebben en het eerste en 30 het tweede adressignaal zijn.

Bij voorkeur vertoont de schakeling het kenmerk dat de signaalkeuzeschakeling een tweede cmschakelaar bevat voor het naar keuze doorgeven van het eerste rastersignaal respektievelijk het uitgangssignaal van de volgordeschakeling ten behoeve van de rasterafbuiging. Dank zij 35 deze maatregel kan niet alleen een keuze worden gemaakt tussen beide manieren cm de interliniëring op te heffen, maar een keuze kan ook worden gemaakt tussen wel of niet interliniëren.

De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande figuren bij '7 *** *7 f %) V* V O ‘4 · PKN 10.791 3 ï \ wijze van voorbeeld nader worden toegelicht, waarin fig. 1 het elektrisch schema tooit van een uitvoering van de schakeling volgens de uitvinding, welke schakeling deel uitmaakt van een beeldwaergeefinrichting, bijvoorbeeld een monitor of een televisie-cnt-5 vanger, en fig. 2 golfvormen tooit die in de schakeling van fig. 1 optreden.

In fig. 1 stelt 1 de ingangskleti van de schakeling voor. Aan klem 1 is een samengesteld synchrcniseersignaal aanwezig dat in een 10 niet getekende synchroiisatie-afscheidingstrap van een inkanend videosignaal is afgeleid. Het signaal aan klem 1 komt overeen met de Europese televisie-standaard. Het bevat lijnsynchroiiseer-, egalisatie- en raster synchroniseer inpulsen die een duur hebben en met een tijdsverschil optreden zoals in de standaard voorgeschreven is. Het genoemde signaal 15 is getekend in fig. 2a aan het eind van een raster en aan het begin van het daarcp volgende raster en wel voor de lijnen 310 tot an net 320 van het weer te geven beeld. Het synchrcniseersignaal volgens andere televisie-s tandaarden wijkt voor enkele details van het signaal van fig. 2a af, hetgeen van geen belang is voor de uitvinding.

20 Is de vertikale afbuiging in de beeldweergeefinrichting, waar van de schakeling van fig. 1 deel uitmaakt, in synchroiisme met het inkanende signaal aan klem 1, dan begint elk rasta: van het op het weergeef scherm weergegeven beeld op een tijdstip dat vastligt ten opzichte van de voorflank van de eerste rastersynchraiiseerinpuls. De schakeling 25 is op zodanige wijze Ingericht dat een keuze kan worden gemaakt uit drie mogelijkheden. De eerste is dat de genoemde voorflank optreedt een rasterperiode, dit is 312½ lijnperioden, na de overeenkomstige voorflank van het voorafgaande raster, waardoor een geïnterlinieerd beeld ontstaat. Hierbij wordt een lijn van een bepaald raster, bijvoorbeeld lijn 30 7, weergegeven tussen twee lijnen van het volgende raster, in dit voor beeld lijnen 319 en 320. De tweede mogelijkheid is dat een raster in de tijd met een halve lijntijd naar voren wordt verschoven ten opzichte van het voorafgaande raster, met het gevolg dat een lijn van een raster met samenvalt met de lijn van het volgende raster waarvan het volgiummer/313 35 verschilt, bijvoorbeeld, lijn 7 met lijn 320. Met de derde mogelijkheid wordt een raster met een halve lijntijd naar achteren verschoven ten opzichte van het voorafgaande raster, met het gevolg dat lijn 7 met lijn 319 samenvalt.

£ u ΰ 3 * 7 I* PHN 10.791 4

Het signaal aan klem 1 wordt toegevoerd aan een niet-hertrek-kerbare mcnostabiele nultivibrator 2, aan een cmkeertrap 3, aan de J-ingang van een eerste flipflop 4, aan de J-ingang van een tweede flipflop 5 en aan een monostabiele nultivibrator 6. De uitgang van trap 3 5 is met de K-ingang van flipflop 4 en met de K-ingang van flipflop 5 verbanden. Multivibrator 2 heeft een tijdkonstante die groter is dan 32 yUs en kleiner dan 64 ^us, bijvoorbeeld 42 ^us. Het signaal aan de Q-uitgang van multivibrator 2 is in fig. 2b getekend, het wordt als kloksignaal aan flipflop 4 toegevoerd. Maltivibrator 6 heeft een tijd-10 konstante van ongeveer 16 ^us. Het signaal aan de Q-uitgang hiervan is in fig. 2c getekend, het wordt toegevoerd als kloksignaal aan flipflop 5 en aan een derde flipflop 7. De Q-uitgang van flipflop 5 is met de J-ingang van flipflop 7 en de Q-uitgang van flipflop 5 is net de K-ingang van flipflop 7 verbonden. De stel- en de terugstelingangen van flipflops 15 4, 5 en 7 liggen aan massa. Het signaal aan de Q-uitgang van nultivi-hrator 2 wordt toegevoerd aan een hertrekkerbare multivibrator 8 met een tijdkonstante van ongeveer 4,8 ^,us. Het signaal aan de Q-uitgang van flipflop 4 is getekend in fig. 2d; het wordt toegevoerd aan een NIET-EN-poort 9 die ook het signaal aan de Q-uitgang van flipflop 5 (fig. 2e), 20 alsmede het signaal aan de Q-uitgang van flipflop 7 (fig. 2f) toegevoerd krijgt.

Het signaal van fig. 2b bevat impulsen die met dezelfde her-halingsfrekwantie optreden als de lij nsynchrcniseerimpulsen. Het uitgangssignaal van multivibrator 8 is derhalve een geregenereerd lijnsyn-25 chrcniseersignaal dat aan een niet getekende lijnsynchrcniseerschakeling toegevoerd wordt voor het op bekende wijze opwekken van een plaatselijk lijnfrekwent signaal ten behoeve van de horizontale afbuiging in de beeldwaergeefbuis. Het signaal van fig. 2c bevat impulsen waarvan de negatief gerichte flanken met de voorflanken van de impulsen van fig. 2a 30 samenvallen. De impulsen van fig. 2c geven dus de positie aan van zowel de lijnsynchroniseer- als van de egalisatie- en de rasterinzaagimpulsen en in het interval waarin de egalisatie- en de rastersynchrcniseerinpul-sen optreden hebben de impulsen van fig. 2c de dubbele lijnfrekwentie. Onder deze omstandigheden is het signaal van fig. 2d hoog tot het tijd-35 stip van optreden van de eerste positief gerichte flank van het klck-signaal van fig. 2b na het begin van het rastersynchroniseerinterval, op welk tijdstip het signaal van fig. 2d laag wordt. De daarop volgende overgang van laag naar hoog valt samen met de eerste positief gerichte (·«. *** f 0 y w w 4 / ΡΗΝ 10.791 5 ' · Ί flank van het klöksignaal na het einde van het rastersynchroniseerinterval. Op soortgelijke wijze heeft het signaal van fig. 2e gedurende het rasteronderdrukkingsinterval een overgang bij het optreden van de eerste positief gerichte flank van het klöksignaal van fig. 2c na het begin 5 respektievelijk het einde van het rastersynchrcniseerinterval.

Na een overgang in de ingangssignalen van flipflop 7 ondergaat het signaal van fig. 2f aan de uitgang van de flipflop een overgang bij het optreden van de volgende positief gerichte flank van het klöksignaal van fig. 2c. Ten opzichte van fig. 2e is dus het signaal van fig. 2f net 10 32 yiiSf dit is tweemaal de door mltivibrator 6 veroorzaakte vertraging, verschoven, terwijl de voorflank van het signaal van fig. 2e zelf verschoven is met 16 ^us ten opzichte van de voorflank van de eerste raster-synchrcniseerimpuls in fig. 2a en wel vanwege multi vibrator 6. üit het voorgaande blijkt dat flipflops 5 en 7 een schuif register vormen. De dia-15 grammen van fig. 2 tenen dat de drie ingangssignalen van poort 9 niet gelijktijdig hoog zijn, met het gevolg dat het uitgangssignaal van de poort hoog is.

De voorgaande beschrijving en de overeenkomstige diagrammen van fig. 2 gelden voor het ingangssignaal van fig. 2a. Eén rasterperiede later 20 treden lijnen 622 tot en met 625 en 1 tot en met 7 op. Kant de voorflank van de eerste rastersynchroniseeriiipuls in het midden van lijn 313 overeen met de voorflank van de eerste ras tersynchrcniseerimpuls tussen lijnen 625 en 1, dan kanteen lijnsynchrcniseerimpuls van het ene raster overeen met het midden van een lijntijd van het andere raster. Zo valt, 25 bijvoorbeeld, de lijnimpuls tussen lijnen 6 en 7 in het midden van lijn 319. Tussen de laatste lijnimpuls van het ene raster en de daarop volgende eerste vooregalisatie-impuls is een gehele lijn, te weten lijn 310, gelegen, terwijl tussen de laatste lijnsynchroniseerixipuls van het volgende raster en de daarop volgende eerste vooregalisatie-impuls de eerste 30 helft van lijn 623 gelegen is. In het rastersynchrcniseerinterval treedt de positief gerichte voorflank van de eerste klokimpuls van flipflop 4 op voor het einde van lijn 313, dus voor de eerste rasterinzaagimpuls, respektievelijk voor het einde van lijn 1, dus voor de tweede rasterinzaagimpuls. Na het einde van dit interval treedt een soortgelijke voor-35 flank cp voor het einde van lijn 316, dus voor de derde na-egalisatie-impuls, respektievelijk voor het einde van lijn 3, dus voor de tweede na-egalisatie-impuls. Dit het voorgaande blijkt dat de eerste overgang van het signaal aan de uitgang van flipflop 4 één rasterperiode na het

Λ -F , -J

FHN 10.791 6 signaal van fig. 2a met een tijdstip overeenkomt dat 32 ^us, dit is een halve lijnperioöe, later gelegen is dan de eerste overgang in fig. 2d en dat de tweede overgang van het signaal aan de uitgang van flipflop 4 één rasterperiode na het signaal van fig. 2a met een tijdstip overeen-5 kant dat 32 ^us eerder gelegen is dan de tweede overgang in fig. 2d.

Dit is in fig. 2d met streepjes getekend.

Qndat de klakimpulsen van flipflops 5 en 7 gedurende het egalisatie- en rastersynchroniseer interval de dubbele lij nfrekwen tie hebben, zijn de flanken van de impulsen aan de uitgangen van deze flip-10 flops niet verschoven ten opzichte van de overeenkomstige flanken in het voorafgaande raster. Uit fig. 2 blijkt dat het uitgangssignaal van poort 9, dat getekend is in fig. 2g, en dat hoog is in het geval van het signaal van fig. 2a, één rasterperiode later een impuls bevat en wel gedurende een deel van lijn 1. Deze impuls is in fig. 2g met streepjes 15 getekend, hij herhaalt zich met de beeldf rekwentie, dit is 25 Hz, en hij is representatief voor het raster waarvan de eerste lijn met de voor-flank van de eerste ras tersynchroniseer impuls begint. Bij een inkomend synchroniseersignaal volgens de Amerikaanse standaard blijkt dat een soortgelijke beeldfrékwente impuls, dit is dan met een frekwentie van 20 30 Hz, wordt opgewekt.

Het uitgangssignaal van poort 9 is via een cmkeertrap 10 toegevoerd aan het moederkontakt van een cmschakelaar 11. De stel Ingang S van een flipflop 12 is verbonden met een eerste keuzekcntakt van cms char· kei aar 11 en met een weerstand 13 van ongeveer 22. kil, terwijl de terug-25 stelingang R van flipflop 12 verbanden is met een tweede keuzekcntakt van cmschakelaar 11 en met een weerstand 14 eveneens van ongeveer 22 kil. Weerstanden 13 en 14 liggen anderzijds aan massa. De Q-uitgang van flipflop 5 is met de klckingang CL van flipflop 12 verbonden. De Q-uitgang van flipflop 5 is met een eerste ingang A van een multiplexer 15 ver-30 banden, terwijl de Q-uitgang van flipflop 7 verbanden is met een tweede ingang B van multiplexer 15. De J- en de K-ingang van flipflop 12 voeren een logische 1. De Q-uitgang van flipflop 12 is verbanden met een eerste keuze-ingang SA van multiplexer 15 terwijl de Q-uitgang van flipflop 12 verbonden is met een tweede keuze-ingang Sg van multiplexer -15. Milti-35 plexer 15 is een volgordeschakeling voor het in een bepaalde volgorde doorgeven van de ingangssignalen hiervan. Is het signaal aan ingang Sa hoog, dan wordt het signaal aan ingang A doorgegeven, terwijl het signaal aan ingang B doorgegeven wordt indien het signaal aan ingang Sg 8303347 EHN 10.791 7 } hoog is.

Flipflop 12 dient als adresgenerator voor multiplexer 15. Is het moederkcntakt van schakelaar 11 met het tweede keuzekontakt verhouden, dan wordt flipflop 12 teruggesteld door de eerstkomende raster— 5 identifikatie-impuls die van poort 9 en trap 10 afkomstig is. De Q-uitgang van flipflop 12 is dan laag terwijl de φ-uitgang hoog is. Gedurende het raster dat met lijn 1 begint, wordt dus door multiplexer 15 het signaal aan ingang A doorgegeven, dat wil zeggen aan de uitgang Z van de multiplexer is het signaal van fig. 2e mat de omgekeerde polari-10 text aanwezig: het is de niet-vertraagde rasterstuurinpuls. Gedurende het daarop volgende raster wordt geen ras ter identif ikatie-impuls opgewekt. Flipflop 12 klapt cm bij het optreden van de voorflank van het signaal van fig. 2e, net het gevolg dat nu ingang Sg hoog wordt. Aan uitgang Z is nu de vertraagde rasterstuurinpuls van fig. 2f aanwezig.

15 Uitgang Z is verbonden met een eerste keuzekontakt van een cmschakelaar 16 waarvan het moederkcntakt met een buffertrap 17 verbonden is. Trap 17 draagt het stuursignaal over aan een zaagtandgenerator 18 van bekend type. Door generator 18 wordt een zaagtandvormig signaal opgewekt dat geschikt is voor toevoer aan een rasterafbuigschakel ing voor de verti- 20 kale afbuiging in de beeld&eergeefbuis. Bij afwezigheid van het stuursignaal oscilleert generator 18 met een eigen frekwentie. Is het beschreven stuursignaal wel aanwezig, dan oscilleert generator 18 niet vrij; de hierdoor opgewekte zaagtandvormige golfvorra wordt ingeleid res-pektievelijk beëindigd op een tijdstip dat door het stuursignaal wordt 25 bepaald. In het beschouwde geval begint het raster dat met de helft van lijn 313 begint, met een vertraging van een halve lijnperiode, terwijl het volgende raster niet vertraagd wordt. Lijn 1 valt dus samen met lijn 313.

Is, daarentegen, het moederkcntakt van schakelaar 11 met het 30 eerste keuzekontakt verbonden, dan wordt flipflop 12 gesteld door de eerstkomende rasteridentifikatie-inpuls van fig. 2g. In dit geval wordt de faze van de uitgangssignalen van flipflop 12 omgekeerd ten opzichte van het boven beschreven geval, waardoor de volgorde van de signalen aan de uitgang van multiplexer 15 ook omgekeerd wordt. Dit houdt in 35 dat het stuursignaal voor generator 18 gedurende het raster dat met lijn 1 begint, met een vertraging van een halve lijnperiode begint en gedurende het volgende raster niet vertraagd woedt. Lijn 1 valt dus samen met lijn 312. Staat cmschakelaar 16 in de aangegeven positie, dan 8303347 PHN 10.791 8 wordt in het weergegeven beeld de interliniëring opgeheven, waarbij de keuze van de paarrichting door middel van onschakelaar 11 kan worden gemaakt. Een tweede keuzekantakt van onschakelaar 16 is verbanden met de Q-uitgang van flipflop 5. Is het moederkontakt van onschakelaar 16 5 met dit tweede keuzekantakt verbonden, dan krijgt trap 17 als stuursig-het signaal naai/van rig. 2e met de omgekeerde polariteit toegevoerd. De rasteraf-buiging wordt dus steeds zonder vertraging ingeleid, zodat het cp het weergeef scherm weergegeven beeld een geïnterlinieerd beeld is. Met cro-schakelaar 16 kan dus de keuze worden gemaakt tussen het wel of niet 10 opheffen van de interliniëring. Schakelaars 11 en 16 kunnen worden uitgevoerd als met de hand bediende, mechanische schakelaars voor de betreffende instelling. Het zal duidelijk zijn dat zij op elke gewenste wijze uitgevoerd kunnen worden, bijvoorbeeld door middel van een elektrische schakeling. In de eenvoudigste vorm bestaan de schakelaars elk 15 uit een stuk elektrische draad dat cp de juiste plaats in de schakeling kan worden aangebracht.

De schakeling van fig. 1 bevat ock een hertrekkerbare mcno- stabiele multivibrator 19 die het signaal van fig. 2e, dat van de Q- uitgang van multivibrator 5 afkaas tig is, toegevoerd krijgt. De tijd- * 20 kans tan te van multivibrator 19 heeft een waarde die ligt tussen de ras-terduur van 16,7 ms volgens de Amerikaanse standaard (60 Hz) en de ras-terduur van 20 ms volgens de Europese standaard (50 Hz). Multivibrator 19 wekt een rasterfrékwent signaal op dat toegevoerd wordt aan zaag-tandgenerator 18 als identifikatiesignaal voor de rasterfrekwentie. Ge-25 nerator 18 is op zodanige, bekende wijze ingericht dat het hierdoor opgewekte zaagtandvormige signaal nagenoeg dezelfde amplitude heeft voor 60 Hz als voor 50 Hz.

De beschreven schakeling is uitgevoerd met behulp van digitale schakelingselementen en is derhalve bijzonder karpakt en betrouwbaar.

30 Hierbij zijn de volgende elementen van het Philips-type gebruikt, multivibratoren 2 en 8 : HEF 4528 multivibratoren 6 en 19: HEF 4528 flipflops 4 en 5 : HEF 4027 flipflops 7 en 12 · : HEF 4027 35 poorten 3, 9 en 10 : HEF 4023 multiplexer 15 : HEF 4019.

Het zal de vakman duidelijk zijn dat alle elementen van de schakeling door andere elementen met soortgelijke funk tie vervangen Bü 0 0 0 '4 / 1 PHN 10.791 9 kunnen worden. Zo kunnen, bijvoorbeeld, de verschillende menostabiele nultivibratoren, waarvan de tijdkonstanten door middel van RC-netwerken ingesteld moeten worden, worden vervangen door tellers voor het tellen van een aantal klokimpulsen. Ook kunnen elementen 12 en 15 zo worden 5 uitgevoerd dat irultiplexer 15 door slechts één adressignaal bestuurd kan worden. Het zal ook duidelijk zijn dat de beschreven elementen een deel kunnen vormen van een geïntegreerde schakeling voor de rastersyn-chrcnisatie, eventueel in kembinatie met een frekwentiedeelschakeling door middel waarvan de iijnfrekwentie wordt gedeeld voor het verkrijgen 10 van de rasterfrekwentie. De schakeling, ten slotte, kan worden toegepast bij elke beeldweergeefinrichting, monitor of televisie-cntvanger. In het geval van een televisie-cntvanger kan bij weergave van een teletekst-signaal gewenst zijn, de interliniëring op te heffen.

15 20 25 30 1 8303347

Claims

1. Schakeling voor het opwekken van een stuursignaal voor de rasterafhiiging in een beeldweergeefinrichting, bevattende een bron van inkomend synchroniseersignaal dat bestand is voor de weergave van een geïnterlinieerd beeld en een met de synchrcniseersignaalbrcn verbonden 5 rasteridentifikatieschakeling voor het opwekken van een eerste raster- signaal bij ontvangst van een eerste raster en van een tweede raster-signaal bij ontvangst van een daarop volgend, tweede raster, welk tweede rastersignaal van het eerste rastersignaal afwijkt, waarbij het eerste en tweede rastersignaal het stuursignaal vormen en waarbij de schake-10 ling verder een adresgenerator bevat voor het besturen van het doorgeven van het stuursignaal ten behoeve van de rasterafbuiging, met het kenmerk dat de schakeling tevens een met de ras teriden tifikatieschakeling verbonden en door de adresgenerator bestuurde signaalkeuzeschake-ling bevat voor het instellen van de volgorde van optreden van het 15 eerste en het' tweede rastersignaal.

2. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de sig-naalkeuzeschakeling een volgordeschakel ing bevat met een eerste ingang voor toevoer van het eerste rastersignaal, een tweede ingang voor toevoer van het tweede rastersignaal, een keuze-ingang voor toevoer van a 20 een van de adresgenerator afkomstig signaal, en met een uitgang voor het doorgeven van het uitgangssignaal van de volgordeschakeling ten behoeve van de rasterafbuiging.

3. Schakeling volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het eerste rastersignaal een rasterfrekwent signaal is waarvan de faze nagenoeg 25 vastligt ten opzichte van het inkomende synchroniseersignaal terwijl het tweede rastersignaal een eveneens rasterfrekwent signaal is dat ten opzichte van het eerste rastersignaal met een halve lijnperiode vertraagd is, waarbij het van de adresgenerator afkomstige signaal uit twee adressignalen bestaat, waarbij bij het optreden van een eerste adressig-30 naai het eerste rastersignaal doorgegeven wordt, terwijl het tweede rastersignaal doorgegeven wordt bij het optreden van het tweede adressignaal, en waarbij de volgorde van optreden van het eerste en het tweede adressignaal naar keuze instelbaar is.

4. Schakeling volgens conclusie 3, waarbij de adresgenerator 35 een bistabiel element is dat een rasterfrekwent signaal toegevoerd krijgt, met het kenmerk dat de signaalkeuzeschakeling een eerste cmscha-kelaar bevat voor het naar keuze toevoeren van een rasterfrekwent signaal aan een stel- respektievelijk terugstelingang van het bistabiele 8503347 PHN 10.791 11 element waarvan de uitgangssignalen de beeldfrekwentie hebben ei het eerste en het tweede adressignaal zijn.

5. Schakeling volgens ccnclusie 3, met het kenmerk dat de sig- naalkeuzeschakeling een tweede anschakelaar bevat voor het naar keuze 5 doorgeven van het eerste rastersignaal respectievelijk het uitgangssignaal van de volgordeschakeling ten behoeve van de rasterafbuiging. 10 15 20 25 30 35 O - Π ~ h ii. 7 O <- y ^ 1