NL8303323A

NL8303323A - Mortelloze isolatiewandconstructie.

Info

Publication number: NL8303323A
Application number: NL8303323A
Authority: NL
Original assignee: Didier Werke Ag
Priority date: 1982-09-30
Filing date: 1983-09-28
Publication date: 1984-04-16
Also published as: FR2533956A1; DE3236187A1; FR2533956B1; CH662386A5; DE3236187C2

Description

- ? .·* T tJ/EA/85

MORTELLOZE ISOLATIEWANDCONSTRUCTIE

De uitvinding heeft betrekking op een mortelloze isolatiewandconstructie bestaande uit gelijke bouwstenen van vuurvast keramisch materiaal, die in rijen elkaar overlappend zijn aangebracht en waarin evenwijdig aan het wand-5 oppervlak en loodrecht op de kontaktvlakken van de rijen gaten verlopen, waarin verbindingsstukken zijn aangebracht, door middel waarvan de bouwstenen van een rij via de bouwstenen van de volgende rij met elkaar zijn verbonden, waarbij tussen de bouwstenen uitzetvoegen bestaan.

10 Een dergelijke wandopbouw is beschreven in DE-PS 954 282. Daar zijn de uitzetvoegen open, zodat daar lucht doorheen kan stromen. Dit is ongunstig, omdat daardoor de isolatiewerking van de wandconstructie ongunstig wordt beïnvloed en het gevaar van oververhitting van ver-15 ankeringselementen van de wandconstructie bestaat.

Het doel van de uitvinding is een wandconstructie van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij geen lucht door de voor het opnemen van warmte-uitzettingen tussen de bouwstenen van een rij aangebrachte uitzetvoegen 20 kan stromen.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bij een wandconstructie van de in de aanhef beschreven soort bereikt, doordat elke bouwsteen aan zijn grensvlakken met de beide in de rij aansluitende bouwstenen een evenwijdig aan het 25 gat lopende uitsparing omvat, dat de beide aan elkaar aansluitende uitsparingen een gatvormige houder voor een verbindingsstuk vormen en dat de gatvormige houder zo is gedimensioneerd, dat wanneer hierin en in een gat van een bouwsteen van de volgende rij een verbindingsstuk is aan-30 gebracht tussen de grensvlakken een uitzetvoeg bestaat, die door het verbindingsstuk wordt bedekt. Daardoor wordt bereikt, dat de verbindingsstukken enerzijds de bouwstenen met elkaar verbinden en anderzijds verhinderen, dat door de uitzetvoegen in de koude of in de hete toestand lucht 35 kan stromen, zonder dat de functie van de uitzetvoegen als middel ter vermijding van mechanische spanningen, ongun- £ ö έ 0 __,jaa ' ► « - 2 - stig wordt beïnvloed.

Bij voorkeur bestaan de verbindingsstukken uit cirkelcilindrische buizen. Daardoor wordt bereikt, dat de door de buis tussen de grensvlakken gevormde stromingsver-5 sperring scharnierend is. Dit is gunstig voor de spannings-vrijheid bij uitzettingen van gewelfde vlakken, in het bijzonder van met de wandconstructie gevormde buizen.

In een uitvoering van de uitvinding worden de rijen door trekankers tegen elkaar gedrukt, waarbij de trek-10 ankers door de buizen of door andere met elkaar op één lijn liggende gaten van de bouwstenen zijn gestoken.

De buizen behoeven zich niet als één stuk door verscheidene rijen uit te strekken. Het is voldoende wanneer buisstukken telkens twee rijen met elkaar verbinden. Derge-15 lijke buisstukken hebben dan bij voorkeur aan één einde een koppeling, waarmee deze op elkaar gestoken kunnen worden.

Verdere gunstige uitvoeringsvormen van de uitvinding blijken uit de onderconclusies en de volgende beschrijving.

20 Fig. 1. toont een perspektivisch detail van een isolatiewandconstructie voor een buis.

Fig. 2 toont een perspektivische dwarsdoorsnede van een isolatiewandconstructie voor een buis.

Fig. 3 toont een perspektivisch detail van een 25 isolatiewandconstructie voor een wand en een zoldering.

De bouwstenen 1 bestaan uit een vuurvast keramisch materiaal, in het bijzonder vezelmateriaal.Deze zijn met een extrusie-methode vervaardigd. De bouwstenen van de figuren 1 en 2 zijn gewelfd. De bouwstenen van fig. 3 zijn vlak. 30 De bouwstenen 1 zijn in de wandconstructie in rijen R aangebracht. Deze liggen met kontaktvlakken 2 tegen elkaar aan. Aan de beide naar de aangrenzende bouwstenen 1 van de rij R toegekeerde grensvlakken 3 is de bouwsteen 1 voorzien van een gedeeltelijk cirkelvormige, doorlopende 35 uitsparing 4. Tussen de uitsparingen 4 in strekt zich door de bouwsteen 1 tenminste één (zie fig. 2) cirkelvormig gat 5. Bij de uitvoeringsvoorbeelden van fig. 1 en 3 zijn in de bouwsteen 1 drie gaten. 5 aangebracht.

- Λ ·’ — ' ·’ !'· . . . ) * * - 3 -

De stralen van de doorsnede van de gaten 5 en de uitsparingen 4 zijn gelijk. De gaten 5 en de uitsparingen 4 strekken zich evenwijdig aan elkaar uit. Hun middelpunten liggen in het midden van de kontaktvlakken 2. De bouwstenen 5 1 van aangrenzende rijen R zijn ten opzichte van elkaar zo danig verschoven, dat de gaten op één lijn liggen. In het bijzonder ligt ook het gat 5 van één bouwsteen 1 van een rij R op één lijn met de uitsparingen 4 van twee aangrenzenden bouwstenen 1 van de volgende rij R.

10 De uitsparingen 4 vormen een omtrekshoek die kleiner dan 180° is. De uitsparingen 4 van aan elkaar grenzende bouwstenen 1 vormen daarmee een gatvormige houder, die wat zijn cirkelvorm betreft echter niet geheel gesloten is, zodat tussen de grensvlakken 3 van de beide bouwstenen een 15 uitzetvoeg 6 overblijft.

In het middelste gat 5 van de bouwsteen 1 is een verbindingsstuk 7 aangebracht. Dit verbindingsstuk 7 is bij voorkeur uitgevoerd als rond buisstuk 14. Dit strekt zich uit in de op één lijn met het gat 5 liggende uitsparin-20 gen 4 van de beide aangrenzende bouwstenen 1 van de volgende rij R. Daardoor wordt enerzijds de uitzetvoeg 6 naar de beide zijden van de uitsparing 4 toe opgehouden. Anderzijds wordt de uitzetvoeg 6 daardoor zo afgesloten, dat hier geen stroming doorheen plaats kan vinden. Aangezien in de beide 25 uitsparingen 4 van de bouwsteen 1 verbindingsstukken 7 grijpen, wordt de bouwsteen 1 ook vastgehouden. Ten gevolge van de uitzetvoeg 6, de ronde buisstukken 14 en de gedeeltelijk cirkelvormige uitsparingen 4 is het bouwsteenverband van elke rij R binnen zekere grenzen scharnierend. Dit vormt 30 naast de uitzetvoegen 6 een extra maatregel ter vermijding van gevaarlijke spanningen.

De verbindingsstukken 7 bestaan uit hetzelfde vuurvaste keramische materiaal, in het bijzonder vezelma-teriaal, als de bouwstenen 1. De verbindingsstukken 7 zou-35 den ook door middel van een koppeling aan één zijde tot een doorlopende buis aaneengestoken kunnen zijn.

Door op één lijn liggende gaten 5 of op één lijn liggende verbindingsstukken 7 van de betreffende rijen R zijn niet nader weergegeven trekankers gestoken, die de .- f -;· .* - r* ------—- ---- - 4 -

* * J

rijen R samenhouden. Door de gaten 5 resp. de verbindingsstukken 7 kan indien gewenst een koelmedium of een ver-warmingsmedium worden gevoerd. De vrije gaten 5 kunnen vol-gestopt worden met lichte isolatiematerialen 15, welke een 5 geringe warmte-opslagcapaciteit hebben.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 3 zijn bouwstenen 1 van de wand aan een dakplaat 8 en een wandplaat 9 verankerd. Hiervoor hebben de bouwstenen 1 en de verbindingsstukken 7 sleuven, waardoor een geschikt gevormde kop 10 van 10 een klemschroef 11 is gestoken en over 90° is verdraaid.

De klemschroef 11 is door middel van een moer 12 aangehaald. Bij de moer 12 is aan de klemschroef 11 een kerf 13 aangebracht. Op deze plaats kan gecontroleerd worden of de kop 10 in de voor de ondersteuning noodzakelijke gedraaide stand 15 staat.

De isolatiewanden kunnen zonder bekisting worden opgebouwd. Hiertoe worden de verbindingsstukken 7 in de betreffende gaten 5 van de rijen stenen R gestoken, en op de verbindingsstukken 7 worden dan de bouwstenen 1 van 20 de volgende rij R resp. de volgende rijen R gestoken.

Het wandverband is in zijn geheel zelfdragend en kan hoge temperatuurverschillen opnemen, zonder dat tot beschadiging leidende spanningen op kunnen treden. Tegelijkertijd is het wandverband ten gevolge van de in de uitspa-25 ringen 4 liggende verbindingsstukken 7 ook stromingsdicht. Deze stromingsdichtheid is zowel in koude als in warme toestand van de wand gewaarborgd.

Claims

1. Mortelloze isolatiewandconstructie bestaande uit gelijke bouwstenen van vuurvast keramisch materiaal, die in rijen elkaar overlappend zijn aangebracht en waarin zich evenwijdig aan de wandoppervlakken en loodrecht op 5 de kontaktvlakken van de rijen gaten uitstrekken, waarin verbindingsstukken zijn aangebracht, door middel waarvan de bouwstenen van een rij via de bouwstenen van de volgende rij met elkaar zijn verbonden, waarbij tussen de bouwstenen uitzetvoegen bestaan, met het kenmerk, dat elke bouw-10 steen (1) aan zijn grensvlakken (3) naar de beide in de rij (R) aansluitende bouwstenen (1) een zich evenwijdig aan het gat (5)uitstrekkende uitsparing (4) omvat, dat de beide aan elkaar aansluitende uitsparingen (4) een gatvormige houder voor een verbindingsstuk (7) vormen en dat de gat-15 vormige houder zo is gedimensioneerd, dat wanneer hierin en in een gat (5) van een bouwsteen (1) van de volgende rij (R) een verbindingsstuk (7) is gestoken tussen de grensvlakken (3) een uitzetvoeg (6) bestaat, die door het verbindingsstuk (7) wordt bedekt.

2. Wandconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbindingsstukken (7) gevormd worden door cirkelcilindrische buisstukken (14).

3. Wandconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bouwstenen (1) en de buisstukken (14) 25 van keramisch vezelmateriaal zijn vervaardigd.

4. Wandconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitsparingen (4) in doorsnede gedeeltelijk cirkelvormig en de verbindingsstukken (7) in doorsnede cirkelvormig zijn.

5. Wandconstructie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de radii van de doorsnede van de gaten (5) en de uitsparingen (4) evenals de buitenradius van de verbindingsstukken (7) even groot zijn.

6. Wandconstructie volgens één van de voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat de verbindingsstukken (7) tenminste ongeveer 1,5 maal de lengte van de gaten (5) hebben. ....--— ~~ i 1 „ - 6 -

7. Wandconstructie volgens één van de voorgaande conclusies 2 t/m 6, met het kenmerk, dat de buis-stukken (14) aan één einde een koppeling omvatten, waarmee deze op elkaar gestoken kunnen worden.

8. Wandconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bouwsteen (1) tussen de uitsparingen (4) drie evenwijdige gaten (5) omvat.

9. Wandconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rijen (R) door 10 middel van door de gaten (5) resp. de buisstukken (14) gestoken trekankers tegen elkaar aan worden gedrukt.

10. Wandconstructie volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bouwstenen (1) door middel van een aan het buisstuk (14) aangebrachte 15 klemschroef (11) worden vastgehouden.