NL8303175A - Tandcreme. - Google Patents

Description

r '4 i i VO 5095 i

Tandcrème.

Natriumcarboxymethy!cellulose wordt algemeen toegepast als het commercieel uitverkoren geleringsmiddel in tandcrèmes in verband met zijn beschikbaarheid en de in het algemeen bevredigende rheologische eigenschappen die het verleent aan tandcrèmes, in het bijzonder wanneer 5 deze bereid en gebruikt worden in gematigde klimaten. In tropische klimaten kan het onderhevig zijn aan ontleding door cellulose.

Er is een waarneembare neiging van tandcrèmes die met vele kwaliteiten van natriumcarboxymethylcellulose zijn samengesteld, om zelfs bij kamertemperatuur ruw van uiterlijk te worden (de vorming van zach-10 te klonters of brokken), in het bijzonder wanneer ze onderworpen worden aan dynamische veroudering, d.w.z. extrusie van een tandcrème!int van 2 cm tweemaal per dag gedurende 2 weken uit een tube, een conditie die normaal gebruik van een tandcrème door één enkele persoon nabootst.

Zelfs natriumcarboxymethylcellulosekwaliteiten die een derge-15 lijk ruwworden bij dynamische veroudering niet ondergaan, kunnen andere rheologische problemen vertonen, b.v. slechte "stand"-kwaliteiten, d.w.z. de snelle afzetting van de geèxtrudeerde crème tot een vlak lint of verdikking met het verstrijken van de tijd.

Opmerking verdient dat het ruwworden bij dynamische veroudering 20 in het bijzonder waargenomen kan worden wanneer de tandcrème een verbinding bevat die fluoride verschaft en een calciumfosfaat als polijst-materiaal aanwezig is. Er zijn derhalve weinig problemen wanneer fluor wordt geleverd door natriummonofluorofosfaat of een mengsel van natri -ummonofluorofosfaat en natriumfluoride en het po!ijstmiddel een sili-25 ciumhoudend materiaal is. Het probleem kan echter gemakkelijk worden waargenomen wanneer fluor wordt geleverd door natriummonofluorofosfaat of een mengsel van natriummonofluorofosfaat en natriumfluoride in een tandcrème die tenminste ongeveer 35 gew.% bevat van een calciumfosfaat-polijstmateriaal zoals dicalciumfosfaat.

30 Pogingen om het probleem van ruwworden te overwinnen zonder dat % ^ » - 2 - andere problemen optreden zoals slechte "stand"-eigenschappen, door verschillende kwaliteiten van natriumcarboxymethylcellulose te mengen of natriumcarboxymethylcellulose te mengen met andere geleringsmidde-len zoals synthetische anorganische siliciumhoudende klei (b.v. mate-5 rialen die verkrijgbaar zijn onder de merken "Laponite" en "Veegum"), verdikkingsmiddelen zoals siliciumoxydeverdikkingsmiddelen die bij Huber verkrijgbaar zijn onder het merk "Zeosyl" als Zeosyl 200 en bij Rhone Poulenc als Tixosil en als Tixosil 330 of verkrijgbaar zijn bij Wacker onder de identificatie "HDK N20", en vloeibaar materiaal zoals 10 polyethyleenglycol 600, zijn niet bevredigend gebleken.

Hydroxyethylcellulose is voorgesteld als een alternatief gele-ringsmiddel voor natriumcarboxymethylcellulose en inderdaad zijn kwaliteiten van hydroxyethylcellulose zoals Natrosol M in commerciële tandcrèmes toegepast en verschillende kwaliteiten worden vermeld in 15 b.v. Amerikaans octrooischrift 3.862.307 (Natrosol G), Amerikaans oc-trooischrift 3.070.510 (viskositeit van 75 - 125 cps-Brookfield; 20°C; 2¾ in water) en 4.022.881 (Natrosol 250 H, een materiaal met hoge viskositeit). Hoewel dergelijke kwaliteiten van hydroxyethylcellulose in het algemeen bevredigend zijn, kunnen ze ertoe leiden dat tandcrèmes 20 een uitstrekkende rheologie ondergaan door de vorming van een zichtbare "staart" tijdens het vullen van de houder en bij extrusie op een tandenborstel. B.v. werd "draadvorming" beschreven in het Amerikaanse octrooi-schrift 4.022.881 in tandpasta's die een verdikkingsmiddel mengsel bevatten van 30¾ hydroxyethylcellulose en 70¾ natriumcarboxymethylcellu-25 lose. Ook werd een niet draderige tandpasta beschreven die calciumcar-bonaatschuurmiddel met een verdikkingsmiddel mengsel van 10¾ hydroxyethyl cellulose en 90¾ natriumcarboxymethylcellulose bevatte.

In overeenstemming met aspecten van de onderhavige uitvinding wordt een geleringsmiddelmengsel verschaft dat weinig gevoelig is voor 30 ruwen bij veroudering, samen met andere gewenste rheologische eigenschappen zoals een goede "stand", afwezigheid van de vorming van een "staart" op een geëxtrudeerde band van tandcrème en een goede glans van de band. Bovendien kan tandcrème gemakkelijk met dit mengsel worden bereid zonder grote wijziging van procedures die gebruikt worden 35 wanneer natriumcarboxymethylcellulose het enige geleringsmidde! is.

-* -.1 Λ» 3 - 3 -

Het geleringsmateriaal waarmee natriumcarboxymethylcenulose bij voorkeur wordt gemengd in een bepaalde gewichtsverhouding, is hydroxy-ethylcellulose. Hoewel dit materiaal in het algemeen goed is, is ook dit materiaal niet geheel bevredigend gebleken vanuit het oogpunt 5 van de rheologische eigenschappen , wanneer het alleen wordt gebruikt of wordt toegepast in een mengsel met andere verdikkings- of gelerings-materialen dan natriumcarboxymethylcenulose. Inderdaad vertonen tand-crèmes die kwaliteiten van hydroxyethylcellulose zoals Natrosol 250 M, dicalciumfosfaat en een fluor leverende verbinding bevatten, "staart-10 vorming" en/of lage "stand"-eigenschappen wanneer kwaliteiten zoals Natrosol 250 M het enige geleringsmiddel vormen of aanwezig zijn met natriumcarboxymethylcellulose in een gewichtsverhouding van natriumcarboxymethylcenulose tot hydroxyethylcellulose (Natrosol 250 M en dergelijke) beneden ongeveer 2 : 3, b.v. ongeveer 1 : 10 en 3 : 7.

15 In het bovengenoemde Amerikaanse octrooi schrift 4.022.881 werd een tandbehandelingsmiddel beschreven dat als verdikkingsmiddel 5 -30¾ hydroxyethylcellulose met hoge viskositeit (b.v. Natrosol 250 H) en 70 - 95% natriumcarboxymethylcenulose bevatte om het natriumcarboxymethylcenulose tegen afbraak te stabiliseren. Dergelijke rela-20 tieve hoeveelheden (b.v. 10 : 1 en 7 : 3) zijn echter niet bevredigend omdat ze niet de oppervlakteruwheid vermijden die met de onderhavige uitvinding wordt overwonnen.

Het is een voordeel van aspecten van de uitvinding dat een geleringsmiddelsysteem wordt verschaft voor een tandcrème dat bij dyna-25 mische veroudering glad blijft en andere in het algemeen wenselijke rheologische eigenschappen bezit.

Een bijzonder voordeel van aspecten van de uitvinding is dat tandcrème-staartvorming wordt vermeden en de stand wordt verbeterd zelfs wanneer hydroxyethylcellulose in het geleringsmiddelsysteem over-30 heerst. Dergelijke voordelen kunnen bijzonder evident zijn wanneer tandcrème wordt gevuld in of geëxtrudeerd uit een door drukverschillen of op mechanische wijze gemanipuleerde houder of tandcrèmetube, in het bijzonder met gehydrateerd aluminiumoxydepolijstmiddel.

De verbeterde voordelen kunnen optreden bij een geleringsmiddel- 35 mengsel van natriumcarboxymethylcenulose en hydroxyethylcellulose in * Λ 1 —»

/ <A

. * « « * - 4 - een bepaalde gewichtsverhouding of, wanneer hethydroxyethylcellulose een hoge viskositeit heeft, zonder dat de aanwezigheid van natriumcar-•boxymethylcellulose vereist is»

Verdere voordelen van aspecten volgens de uitvinding worden 5 verkregen in tandcrèmes die een fluorbron bevatten, b.v. een binaire fluorbron uit natriummonofluorofosfaat en natriumfluoride, en een polijstmiddel dat een calciumfosfaat omvat.

Andere voordelen zullen bij beschouwing van de volgende beschrijving duidelijk worden.

10 Volgens bepaalde aspecten van de uitvinding heeft de uitvin ding betrekking op een tandcrème die een voor tandcrème geschikte drager omvat, omvattende ongeveer 20 - 80 gew.%, gebaseerd op het gewicht van de tandcrème, van een vloeibare fase, die water, bevochtigingsmid-del of een mengsel daarvan bevat, en ongeveer 0,5-5 gew.%, gebaseerd 15 op het gewicht van de tandcrème, van een geleringsmiddel, dat natrium-carboxymethylcellulose en hydroxyethylcellulose bevat, elk aanwezig in een gewichtsverhouding van ongeveer 3 : 2 tot 2 : 3 ten opzichte van elkaar. De eerder vermelde numerieke verwijzingen naar de viskositeit in deze beschrijving duiden op viskositeiten die gemeten zijn in 20 een Brookfield-viskometer in een 2 gew.%'s waterige oplossing bij 25°C.

In overeenstemming met bepaalde verdere aspecten heeft de uitvinding betrekking op een tandcrème zoals in de voorgaande alinea beschreven, waarbij de tandcrème een verbinding omvat die tenminste on-· 25 geveer 100 dpm fluor levert en ongeveer 40 - 75 gew.% van een in tandcrème aanvaardbaar, niet-toxisch, in water onoplosbaar pol ijstmiddel omvat dat een calciumfosfaat bevat in een hoeveelheid van tenminste ongeveer 35 gew.% van de tandcrème.

Het geleringsmiddel is in de tandcrème aanwezig in een hoeveel-30 heid van ongeveer 0,5-5 gew.%, bij voorkeur ongeveer 0,8 - 2%, en liefst nog in 0,9 - 1,1%, waarbij de verhouding van natriumcarboxy-methylcellulose tot hydroxyethylcellulose ongeveer 3 : 2 tot 2 : 3 is, typerend 1 : 1 en bij voorkeur minder dan 1 : 1 tot 2 : 3 (b.v.

49 : 51, 9 : 11 of 2 : 3).

35 Natriumcarboxymethylcellulose is in de handel verkrijgbaar bij .-s ^ KVt •i y *Λί: 4 -* - 5 -

Hercules als CMC-7MXF en 7MFD die voor het in de praktijk brengen van de uitvinding geprefereerde kwaliteiten zijn. De kwaliteiten kunnen een polymerisatiegraad in de buurt van 500 hebben, overeenkomend met een molecuul gewicht in de buurt van 100.000. De viskositeit is middel-5 matig tot hoog, b.v. ongeveer 300 tot 3.000 cps of meer, typerend ongeveer 300 tot 1200 cps, bij voorkeur ongeveer 300 - 500 cps (Brookfield, 2%, 25°C). CMC-7MXF bevat ongeveer 0,7 natriumcarboxymethylgroepen per anhydroglucose-eenheid.

De volgende tabel illustreert geschikte in de handel verkrijg-10 bare kwaliteiten van natriumcarboxymethylcellulose (CMC) (wanneer de viskositeit op een andere wijze is gemeten dan met een Brookfield-viskometer in een 2 gew.%'s waterige oplgssing bij 25°C, zijn de verschillen aangegeven).

Tabel A

15 leverancier Kwaliteit Viskositeit

Hercules 7MXF 300 - 500 7MFD 300 - 500 " 9M31F 900 - 1200 9M31XF 900 - 1200 20 “ 12M31XF 900 - 1200 " 7MF 300 - 500 " 12M31PD 900 - 1200 " 7M8SXF 200 - 800

Wolff Walsrode Walocel CRT 1000 25 PA 07 700 - 1200

Nyma Nymcel ZMF.33* 50 - 80

Enka Akucell AC 1742* 80-120 " ’ Akucell AC 1632* 60 - 120

Cros Cel!ogen HP-SA 700 - 900 30 Uddeholm Cekol MVEP 500 - 800

Hoechst Tylose CB 200** 120 - 260 * 1¾ oplossing (Brookfield; 25°C) ** Hoeppler Viscometer (2%; 20°C)

Hydroxyethylcellulose is in de handel verkrijgbaar bij Hercu-35 les als Natrosol 250 M, dat voor het in de praktijk brengen van de uit- ' ' ' ’ ! 7 i

, ’ I

% - 6 - vinding een geprefereerde kwaliteit is.

De kwaliteiten kunnen een polymerisatiegraad hebben in de buurt van 750, overeenkomend met een molecuul gewicht in de buurt van 190.000. De viskositeit is.middelmatig tot hoog, b.v. ongeveer 3000 tot 12.000 5 cps of meer, typerend ongeveer 3.000 - 7.000 cps en bij voorkeur ongeveer 4500 - 6500 cps (Brookfield; 2%; 25°C). Wanneer de viskositeit op een andere wijze wordt gemeten dan met een Brookfield-viskometer in een 2 gew.%'s waterige oplossing bij 25°C, zijn de verschillen aangegeven.

T0 De volgende tabel illustreert geschikte in de handel verkrijg bare kwaliteiten van hydroxyethylcellulose (HEC).

Tabel B

Leverancier HEC-kwaliteit Viskositeit

Hercules Natrosol 250 M en MR 4500 - 6500 15 " Natrosol 250 HR* en 250 H* 1500 - 2500 " Natrosol 250 HHR* en 250HH 3400 - 5000 B.P.Chemicals Cellobond 5QQ0A 4200 - 5600 " Cellobond 7000A . 6000 - 7000

Hoechst Tylose Η 40Q0P** 3000 - 5000 20 " Tylose H10000P** 7000 - 12000 * 1% oplossing (Brookfield; 25°C) ** Hoeppler Viscometer (2%; 20°C)

Het natriumcarboxymethy!cellulose en hydroxyethylcellulose kunnen mechanisch met elkaar worden gemengd voordat ze worden gemengd 25 met de vloeibare fase van de tandcrèmedrager, of kunnen afzonderlijk met de vloeibare fase worden gemengd.

Rheologische voordelen van de uitvinding zijn evident wanneer de tandcrème een verbinding bevat die tenminste ongeveer 100 dpm fluor typerend ongeveer 100 - 10.000 dpm, vooral typerend ongeveer 750 -30 2000 dpm, levert. Fluor leverende verbindingen omvatten natriumfluori- de, tin(II)fluoride, kaliumfluoride, kaliumtin(II)fluoride, natrium-hexafluorostannaat, tin(II)chlorofluoride en natriummonofluorofosfaat. Het liefst wordt volgens de onderhavige uitvinding natriummonofluorofosfaat of een mengsel van natriumnonof1uorofosfaat en natriumfluoride 35 toegepast. De rheologische voordelen zijn eveneens evident wanneer een V - i i 1 Ü -7- caTciumfosfaatpolijstmiddel, in het bijzonder dicalciumfosfaat, aanwezig is in een hoeveelheid van tenminste ongeveer 35 gew.% ten opzichte van het gewicht van de tandcrème.

Een dergelijk tandcrème bevat typerend ongeveer 35 - 75 gew.%, 5 bij voorkeur ongeveer 40 - 55 gew.% van een in tandcrème aanvaardbaar in water onoplosbaar polijstmateriaal dat in essentie bestaat uit een calciumfosfaat zoals dicalciumfosfaat in de vorm van zijn dihydraat of in anhydrische vorm of als mengsels daarvan in elke gewenste verhouding, tri calciumfosfaat, en caldumpyrofosfaat. Liefst wordt dicalcium-10 fosfaat gebruikt, in het algemeen als het dihydraat. Dicalciumfosfaat is typerend het enige polijstmiddel, maar desgewenst kunnen ondergeschikte hoeveelheden (b.v. tot ongeveer 5 gew.% van de tandcrème en tot ongeveer 12 gew.% van het totale polijstmateriaal) van andere in tandcrème aanvaardbare in water onoplosbare polijstmiddelen die het 15 vermogen van de samenstelling volgens de uitvinding om mondhygiëne te bevorderen niet wezenlijk verstoren, aanwezig zijn. Typerende po-lijstmiddelen zijn aluminiumoxyde, siliciumoxyde, natriumaluminosili-caat enz. Een ondergeschikte hoeveelheid gehydrateerd aluminiumoxyde (b.v. ongeveer 1%) remt ook of elimineert zelfs de neiging van sommige 20 tandcrèmes om in hun tubes afscheiding te geven of "uit te lopen".

De tandcrème bevat typerend natriummonofluorofosfaat of een mengsel van natriummonofluorofosfaat en natriumfluoride in een hoeveelheid waardoor ongeveer 100 - 10.000 dpm fluor, b.v. ongeveer 750 -2000 dpm, of in het bijzonder ongeveer 1400 - 2000 dpm zoals ongeveer 25 1400 - 1670 dpm wordt geleverd. Een binair fluoridesysteem van natrium monofluorofosfaat en natriumfluoride wordt bij voorkeur gebruikt, waarin ongeveer 30 - 40% van het fluor (b.v. ongeveer 30 - 35%, d.w.z. ongeveer 300 - 580 dpm) wordt geleverd door natriumfluoride.

Het gemengde gelmiddel systeem is bijzonder geschikt als gele-30 ringscomponent van tandcrèmes die het binaire f1uormengsel en dicalci-umfosfaatpolijstmiddel bevatten, dat beschreven is in de Britse octrooi-publikatie 2068727A (aanvrage No.79/43642), waarvan de inhoud hier door verwijzing opgenomen moet worden geacht. In een typerende tandcrème wordt natriummonofluorofosfaat typerend gebruikt in het binaire 35 systeem in een hoeveelheid om ongeveer 700 - 1090 dpm fluor aan de -» - Λ ” -ï *7 · * - 8 - tandcrème te leveren, waarin de totale hoeveelheid fluor ongeveer 1000-1670 dpm is, waarbij ongeveer 30 - 35 gew.% van het totale fluor wordt geleverd door natriumfluoride (ongeveer 300 - 580 dpm). Dit correspondeert met ongeveer 0,5 - 1,2 gew.% natriummonofluorofosfaat en onge-5 veer 0,05 - 0,11 gew.% natriumfluoride. Bij voorkeur bevat de tandcrème daarvan ongeveer 1000 - 1500 dpm, liefst ongeveer 950 - 1000 dpm fluor, geleverd door natriummonofluorofosfaat en ongeveer 450 - 500 dpm geleverd door natriumfluoride.

Natriummonofluorofosfaat, Na2P0gF, zoals het in de handel ver-10 krijgbaar is, kan aanzienlijk in zuiverheid variè'ren. Het kan worden, gebruikt in elke geschikte zuiverheid, mits eventuele verontreinigingen de gewenste eigenschappen niet in wezenlijke mate nadelig beïnvloeden. In het algemeen is de zuiverheid bij voorkeur tenminste 80%. Voor de beste resultaten dient deze tenminste 85% te zijn, en liever nog ten-15 minste 90 gew.% natriummonofluorofosfaat waarbij de rest hoofdzakelijk verontreinigingen of bijprodukten van de bereiding zijn zoals natriumfluoride en in water oplosbaar natriumfosfaatzout. Op een andere wijze gezegd, dient het na het toegepaste natriummonofluorofosfaat een totaal fluoridegehalte boven 12%, bij voorkeur boven 12,7%, te hebben, een 20 gehalte van niet meer dan 1,5%, bij voorkeur niet meer dan 1,2% vrij natriumfluoride te hebben; en een natriummonofluorofosfaatgehalte van tenminste 12%; bij voorkeur tenminste 12,1% te bezitten, alles berekend als fluoride.

Zoals bovenstaand aangegeven is natriumfluoride in het binaire 25 mengsel een andere fluor bevattende component dan natriummonofluorofosfaat. Ongeveer 300 - 580 dpm fluor wordt bij voorkeur door natriumfluoride aan de tandcrème geleverd.

Volgens bepaalde additionele aspecten heeft de uitvinding betrekking op een tandcrème, welke ongeveer 20 - 75% van een polijstmate-30 riaal omvat, waarvan tenminste ongeveer de helft gehydrateerd alumini-umoxyde is, alsmede een voor tandcrème geschikte drager, omvattende ongeveer 20 - 80 gew.%, gebaseerd op het gewicht van de tandcrème, van een vloeibare fase die water, bevochtigingsmiddel of een mengsel daarvan bevat, en ongeveer 0,5-5 gew.%, gebaseerd op het gewicht van de 35 tandcrème, van een geleringsmiddel, dat in essentie bestaat uit hydro- • . : ’3 •r - 9 - xyethylcellulose met een hoge viskositeit in een gebied waarvan het gemiddelde tenminste ongeveer 24.000 cps is, bepaald op een Brookfield-viskometer bij 20°C in een water : glycerine (1 : 1,56) oplossing met een No.6 spil bij 20 omw./min.

5 Het geleringsmiddel van dit aspect van de uitvinding is in de tandcrème aanwezig in een hoeveelheid van ongeveer 0,5-5 gew.%, bij voorkeur ongeveer 0,8 - 2%, en liefst ongeveer 0,9 - 1,4%. Een typerende hydroxyethylcellulosekwaliteit, die in de praktijk van het aspect van de onderhavige uitvinding werkzaam is, is Tylose H10000P, verkrijg-10 baar bij Farbwerke Hoechst, Frankfurt a/d Main, Bondsrepubliek Duitsland.

Volgens bepaalde additionele aspecten heeft de uitvinding betrekking op een tandcrème, welke een binaire fluorbron omvat uit een mengsel van natriummonofluorofosfaat en natriumfluoride, waarin onge-15 veer 30 - 40 gew.% van de fluor afkomstig is van het natriumfluoride in een zodanige hoeveelheid, dat ongeveer 750 - 2000 dpm in totaal aan ionogeen fluor wordt verschaft, ongeveer 35 - 75 gew.% van een polijst-middel, dat in essentie bestaat uit een calciumfosfaat en een voor tandcrème geschikte drager, omvattende ongeveer 20 - 80 gew.%, geba-20 seerd op het gewicht van de tandcrème, van een vloeibare fase die water, bevochtigingsmiddel of een mengsel daarvan bevat, en ongeveer 0,5-5 gew.%, gebaseerd op het gewicht van de tandcrème, van een geleringsmiddel, dat in essentie bestaat uit hydroxyethylcellulose met een hoge viskositeit in een gebied waarvan het gemiddelde tenminste onge-25 veer 24.000 cps is, bepaald op een Brookfield-viskometer in 2% water-glycerine (1 : 1,56) oplossing bij 20°C met een No.6 spil bij 20 omw./ min.

Binaire fluorbronnen zijn bovenstaand beschreven. Het geleringsmiddel van dit aspect van de uitvinding is in de tandcrème aanwezig in 30 een hoeveelheid van ongeveer 0,5-5 gew.%, bij voorkeur ongeveer 0,8 - 2%, en liefst ongeveer 0,9 - 1,1%. Tylose H10G00P is een typerende hydroxyethylcellulosekwaliteit, die in de praktijk van de onderhavige uitvinding werkzaam is.

Tylose H1000QP en andere hydroxyethylcel 1ulosekwaliteiten vol-35 gens de onderhavige uitvinding hebben viskositeiten in een gebied waar- -K - \ 7 / ^ » * ij - 10 - van het gemiddelde tenminste ongeveer 24.000 cps bedraagt, bepaald op een Brookfield-viskometer bij 2Q°C in een water glycerine (1 : 1,56) oplossing met een No.6 spil bij 20 omw./min. Als zodanig uitgedrukte waarden verschillen van op andere wijze bepaalde waarden 5 zoals eerder in de· beschrijving is vermeld. Hydroxyethylcel!ulosekwali-teiten met hoge viskositeit die in deze aspecten van de onderhavige uitvinding kunnen worden gebruikt, worden in de volgende tabel getoond.

Tabel C

Leverancier HEC-kwaliteit Viskositeit 10 Hercules Natrosol 250 HR en 250 H 17.000-31.000

Natrosol 250 HHR en 250 HH 37.000-41.000

Hoechst Tylose H 10Q00P 20.000-30.000

Hydroxyethylcel!ulosekwaliteiten met een viskositeit die niet een gemiddelde van ongeveer 24.000 cps bereikt, zoals Hercules 250 M 15 en MR (gemiddelde viskositeit van 15.500 cps) en Hoechst Tylose H40QQP (viskositeit tot 23.000 cps) verschaffen niet de gewenste rheo-logie wanneer ze als enige geleringsmiddel worden gebruikt.

In het aspect van de uitvinding waarin de tandcrème ongeveer 20 - 75 gew.% van een polijstmiddel bevat, waarvan tenminste ongeveer 20' de helft gehydrateerd aluminiumoxyde is, kan desgewenst tot ongeveer de helft van het totale polijstmiddel additioneel in tandcrème aanvaardbaar polijstmateriaal zijn zoals siliciumoxyde, dicalciumfosfaat, gecalcineerd aluminiumoxyde, zirkoonsilicaat, onoplosbaar natriummeta-fosfaat enz. Bij voorkeur is ongeveer 40 - 55¾ polijstmateriaal, type-25 rend geheel bestaande uit gehydrateerd aluminiumoxyde, aanwezig.

Het volgens de onderhavige uitvinding toegepaste gehydrateerde aluminiumoxyde heeft bij voorkeur kleine deeltjesafmetingen, d.w.z. dat tenminste ongeveer 85% van de deeltjes kleiner is dan 20 ym, zo-als het materiaal dat als gibbsiet wordt geklassificeerd («C-aluminium-30 oxydetrihydraat), en gewoonlijk chemisch wordt weergegeven met A1203.3H20 of Al(0H)3.

Het oc-aluminiumoxydetrihydraat kan afmetingen hebben in het gebied van ongeveer 2,6 - 10 ym. Het door Alcoa als C333 in de handel gebrachte cc-aluminiumoxydetrihydraat is een fijne kwaliteit van gibbsiet 35 en is in het bijzonder zeer geprefereerd. De gemiddelde deeltjesgrootte ·*·. ’ ~

; ·_/ i · * J

- 11 - van C333 aluminiumoxyde bedraagt ongeveer 7 - 9 yin (Coulter-Counter).

Het wordt verkregen door door Alcoa als C33 in de handel gebrachte aluminiumoxydetrihydraatkwaliteit fijn te malen. Andere bruikbare kwaliteiten van gehydrateerd aluminiumoxyde omvatten AF 260 en AF 230, die 5 door British Aluminium Company in de handel worden gebracht en SH 100, dat door Rhone Poulenc in de handel wordt gebracht.

De gehydrateerde aluminiumoxydetandcrème wordt typerend verpakt in een houdervorm, waaruit het gemakkelijk kan worden geëxtrudeerd zoals een door drukverschillen of langs mechanische weg gemanipuleerd 10 tandcrème-afgifteorgaan of een beklede of niet beklede aluminiumtube of loodtube of gelamineerde tube. De rheologische eigenschappen zijn bijzonder gewenst wanneer een mechanisch gemanipuleerde afgiftehouder van het in de Britse octrooipublikatie 2.070.695A, gepubliceerd 9 september 1981, beschreven type wordt toegepast. Deze afgiftehouder omvat 15 een afgiftemondstuk, een spanningsorgaan, een zuiger en een handbedie-ningsorgaan. De inhoud van deze gepubliceerde aanvrage wordt hier door verwijzing opgenomen geacht. Een door drukverschillen gemanipuleerde afgiftehouder kan van het aerosol type of vacuumtype zijn.

De gehydrateerde aluminiumoxydetandcrème kan een verbinding be-20 vatten die fluoride of binaire fluorbronnen zoals bovenstaand beschreven, verschaft.

De calciumfosfaattandcrème bevat typerend ongeveer 35 - 75 gew.%, bij voorkeur 40 - 55¾ van een in tandcrème aanvaardbaar in water onoplosbaar polijstmateriaal dat in essentie bestaat uit een calciumfos-25 faat zoals dicalciumfosfaat in de vorm van zijn dihydraat.of zijn an-hydrische vorm of als mengsels daarvan in elke gewenste verhouding, tricalciumfosfaat en calciumpyrofosfaat. Meest typerend wordt dicalciumfosfaat gebruikt, in het algemeen als het dihydraat. Dicalciumfosfaat is typerend het enige polijstmiddel, maar desgewenst kunnen onderge-30 schikte hoeveelheden (b.v. tot ongeveer 5 gew.% van de tandcrème en tot ongeveer 12 gew.% van het totale polijstmateriaal) van andere in tandcrème aanvaardbare in water onoplosbare polijstmiddelen aanwezig zijn die het vermogen van de samenstelling volgens de uitvinding om mondhygiëne te bevorderen, niet wezenlijk storen. Typerende polijst-35 middelen zijn aluminiumoxyde, siliciumoxyde, natriumaluminosilicaat — .J — s - 12 - enz. Een ondergeschikte hoeveelheid van gehydrateerd aluminiumoxyde (b.v. ongeveer 1¾) remt ook of elimineert zelfs de neiging van sommige tandcrèmes om in hun buizen afscheidingen te geven of "uit te lopen".

In de tandcrèmesamenstellingen omvat de tandcrèmedrager een 5 vloeibare fase die zodanig is afgemeten met de geleringsmiddelen dat een extrudeerbare crèmeachtige massa met de gewenste consistentie wordt gevormd. In het algemeen zullen de vloeistoffen in de tandcrème hoofdzakelijk water, glycerine, sorbitol, polyethyleenglycol 400, propyleen-glyco! en dergelijke omvatten met inbegrip van geschikte mengsels 10 daarvan. Het is gewoonlijk voordelig dat een mengsel wordt gebruikt van zowel water als een bevochtigingsmiddel of bindmiddel zoals glycerine of sorbitol; typerend ongeveer 10 - 30 gew.% water en ongeveer 15 - 50 gew.% bevochtigingsmiddel. Het heeft de voorkeur dat glycerine of sorbitol wordt gebruikt. Het totale vloei stofgehalte zal in het al-15 gemeen ongeveer 20 - 80 gew.% van de samenstelling uitmaken.

Elk geschikt oppervlakteactief of detersief materiaal kan in de tandcrèmesamenstelling worden opgenomen. Dergelijke verenigbare materialen zijn gewenst om additionele detersieve, schuimende en antibacte-riè'le eigenschappen te verschaffen afhankelijk van het specifieke type 20 oppervlakteactieve materiaal en worden dienovereenkomstig gekozen.

Deze detergentia zijn gewoonlijk in water oplosbare verbindingen en kunnen anionogeen, non-ionogeen of kationogeen van structuur zijn.

Het heeft gewoonlijk de voorkeur dat de in water oplosbare non-zeep of synthetische organische detergentia worden gebruikt. Geschikte de-25 tersieve materialen zijn bekend en omvatten b.v. de in water oplosbare zouten van hogere vetzuurmonoglyceridemonosulfaatdetergens (b.v. na-triumkokosvetzuurmonoglyceridemonosulfaat), hogere alkylsulfaat (b.v. natriumlaurylsulfaat), alkylarylsulfonaat (b.v. natriumdodecylbenzeen-sulfonaat , hogere vetzuuresters van 1,2-dihydroxypropaansulfonaat) 30 en dergelijke.

Verdere oppervlakteactieve middelen omvatten de vrijwel verzadigde hogere alifatische acylamiden van lagere alifatische aminocarbon-zuurverb indingen, zoals die met 12 - 16 kool stof a tomen in de acyl groep. Het aminozuurgedeelte is in het algemeen afkomstig van de lagere alifa-35 tische verzadigde monoaminocarbonzuren met ongeveer 2-6 koolstofato- . __ 'I «M 2** - 13 - men, gewoon!ijk carbonzuurverbindingen. Geschikte verbindingen zijn de vetzuuramiden van glycine, sarcosine, alanine, 3-aminopropaanzuur en valine met ongeveer 12 - 16 koolstofatomen in de acylgroep. Voor optimale effecten heeft het echter de voorkeur dat de N-lauroyK myristoyl-5 en palmitoylsarcosideverbindingen worden gebruikt.

De amideverbinding kan worden toegepast in de vorm van het vrije zuur of bij voorkeur als de in water oplosbare zouten daarvan zoals de alkalimetaal-, ammonium-, amine- en alkylolaminezouten. Specifieke voorbeelden daarvan zijn de natrium- en kalium-N-lauroyl-, myristoyl-10 en palmitoyl-sarcosiden, ammonium- en ethanolamine-N-lauroylglycide en alanine. Gemakshalve zal hier worden gesproken over "aminocarbon-zuurverbinding", "sarcoside" en dergelijke om dergelijke verbindingen aan te duiden met het vrije carbonzuur of de in water oplosbare carboxy-1aatzouten.

15 Dergelijke materialen worden in zuivere of nagenoeg zuivere vorm gebruikt. Zij dienen bij voorkeur zo vrij als praktisch mogelijk is te zijn van zeep of soortgelijk hoger vetzuurmateriaal dat de activiteit van deze verbindingen neigt te verlagen. In de normale praktijk is de hoeveelheid van dergelijk hoger vetzuurmateriaal minder dan 20 15 gew.% van het amide en onvoldoende om dit wezenlijk nadelig te be ïnvloeden, en bij voorkeur minder dan ongeveer 10¾ van het amidemateri-aal.

Verschillende andere materialen kunnen in de tandcrèmes volgens de uitvinding worden opgenomen. Voorbeelden daarvan zijn kleurmiddelen, 25 of witmakers, conserveringsmiddelen, stabilisatoren, tetranatriumpyro-fosfaat, siliconen, chlorofylverbindingen en ammoniakmaterialen zoals ureum, diammoniumfosfaat en mengsels daarvan. Deze adjuvantia worden in de onderhavige samenstelling opgenomen in hoeveelheden die de gewenste eigenschappen niet wezenlijk nadelig beïnvloeden en geschikt 30 gekozen en gebruikt worden in conventionele hoeveelheden.

Voor sommige doeleinden kan het gewenst zijn dat in de samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding antibacteriële middelen worden opgenomen. Typerende antibacteriële middelen die gebruikt kunnen worden in hoeveelheden van ongeveer 0,01 tot ongeveer 5 gew.%, bij 35 voorkeur ongeveer 0,05 tot ongeveer 1,0 gew.% ten opzichte van het ge- " - —* vj ra

. i J

<ψ I

- 14 - wicht van de tandbehandelingssamenstelling, omvatten • N -4(ch1orobenzyl)-N-(2,4-dichlorobenzyl)biguanide; p-chlorofenylbiguanide; 4- ch1orobén zhydry1b i guan i de; 5 4-chlorobénzhydrylguanylurea; c N-3-1auroxypropyl-N -p-chlorobenzylbiguanide; 1,6-di-p-chlorofenylbiguanidehexaan; 1-(1aury1di methylammon i urn)-8-(p-chlorobenzyldimethylammon i urn)octaan-dichloride; 10 5,6-dichloro-2-guanidinobenzimidazool; 1 5 N -p-chlorofenyl-N -1aurylbi guani de; 5- amino-1,3-bis(2-ethylhexyl)-5-methylhexahydropyrimidine; en hun niet-toxische zuuradditiezouten.

Elk geschikt smaakmateriaal of zoetstof kan worden gebruikt 15 bij het samensteller van een smaak voor de samenstelling volgens de onderhavige uitvinding. Voorbeelden van geschikte smaakbestanddelen omvatten de aromatiserende oliën, b.v. oliën van hertsmunt, pepermunt, wintergroen, sassefras, kruidnagel, salie, eucalyptus, marjolein, kaneel, citroen en sinaasappel, alsook methylsalicylaat. Geschikte 20 zoetstoffen omvatten sucrose, lactose, maltose, sorbitol, natriumcycla-maat, natriumsaccharinedipeptiden volgens Amerikaans octrooi schrift 3.939.261-en oxathiazinezouten volgens Amerikaans octrooi schrift 3.932.606. Het is geschikt dat de smaak- en zoetmiddelen samen ongeveer 0,01 tot 5% of meer van de samenstelling uitmaken.

25 De tandcrèmes dienen bij voorkeur een pH te hebben die voor de toepassing brujkbaar is. Een pH-gebied van 5 - 9 is bijzonder geschikt. Wanneer he'tVpoTi j s tmi dde 1 louter uit gehydrateerd aluminiumoxyde bestaat, kan de pH 3 - 10,5 zijn. De verwijzing naar de pH slaat op de pH-bepaling direct aan de tandpasta's. Desgewenst kunnen materialen 30 zoals benzoëzuur of citroenzuur worden toegevoegd om de pH in te stellen op 5,5 - 6,5, in het algemeen op 4 - 7,5 voor gehydrateerde alumi-ni umoxydetandcrème.

De tandcrème wordt typerend verpakt in een voor extrusie geschikte buis, b.v, van bekleed of niet bekleed aluminium of lood, of 35 gelamineerde buizen in het algemeen, en in het bijzonder voor gehydra- i:' ': 7 3 * -,r - 15 - teerd aluminiumoxydetandcrème in mechanische afgifteorganen.

De volgende voorbeelden geven een verdere toelichting van de aard van de onderhavige uitvinding, waarbij opgemerkt wordt dat de uitvinding niet tot de voorbeelden is beperkt. De samenstellingen worden 5 op de gebruikelijke wijze bereid en alle hoeveelheden van de verscheidene ingrediënten hebben betrekking op het gewicht tenzij anders is aangegeven.

Voorbeelden I - III - Gemengd geleringsmiddel - calciumfosfaat - enkelvoudige en binaire fluorbronnen.

IQ Voorbeeld I

De volgende tandcrèmes werden bereid volgens conventionele tand-crèmesamenstellingstechnieken met de natriumcarboxymethylcellulose en hydroxyethylcellulosecomponenten afzonderlijk toegevoegd aan een voor-mengsel van glycerine en water. Zij werden in aluminiumtiandcrëmetubes 15 gebracht en dynamisch verouderd door tweemaal per dag, 5 dagen per week, gedurende 2 weken een 2 cm lange band van tandcrème te extrude-ren.

delen

A B

20 glycerine 22,00 22,00 natriumcarboxymethylcellulose (Hercules 7MFD) 0,44 0,45 hydroxyethylcellulose (Hercules Natrosol 250 M) 0,46 0,50 dicalciumfosfaatdihydraat 48,00 48,00 natrium!aurylsulfaat 1,50 1,50 25 natriumsaccharine 0,20 0,20 natriummonofluorofosfaat 0,76 0,76 natriumfluoride 0,10 0,10 smaakstof 0,90 0,90 gedeïoniseerd water q.s. tot 100 q.s.

3Q tot 100

Na dynamische veroudering gedurende 2 weken waren de oppervlakken van de tandcrèmes glad en rheologisch aanvaardbaar. De crèmes vormden bij extrusie uit de buis geen staarten en bleven goed staan op tandenborstels. Soortgelijke rheologische effecten traden op bij een 35 gewichtsverhouding van het natriumcarboxymethylcellulose tot het hy- - ' .1 1 Λ

t · SJ

- 16 - droxyethylcellulose van 3:2.

Wanneer de samenstellingen zodanig werden gemodificeerd zodat de gewichtsverhouding van het natriumcarboxymethylcellulose groter was dan 3 : 2 (7 : 3 en 10 : 1) werd bij dynamische veroudering een 5 ruw oppervlak waargenomen; wanneer alleen het natriumcarboxymethyl-cellulose als geleringsmiddel aanwezig is (0,90 dln), kan het oppervlak bij het voltooien van de 2 weken durende dynamische veroudering brokvorming vertonen.

Wanneer de relatieve hoeveelheid natriumcarboxymethylcellulose 10 tot het hydroxyethylcellulose beneden 2 : 3 is, blijven de tandcrèmes niet goed staan maar vertonen snelle afzetting tot vlakke banden.

Ook vormen de banden wanneer de extrusie voltooid is, staarten. Staart-vorming is ook evident wanneer het hydroxyethylcellulose het enige geleringsmiddel i’s.

15 Voorbeeld II

Tandcrème A van voorbeeld I werd gemodificeerd doordat 0,36 dln natriumcarboxymethylcellulose en 0,54 dln hydroxyethylcellulose werden gebruikt. Het oppervlak was glad en de tandcrème vormde geen staarten en bleef goed staan.

20 Voorbeeld III

Tandcrème A van voorbeeld I werd gemodificeerd door 0,45 dln natriumcarboxymethylcellulose (Hercules 7MFD) en 0,45 dln hydroxy-ethylcellulose (Hercules 250 M) te gebruiken. Het oppervlak is glad, de tandcrème vormde geen staarten en bleef goed staan.

25 Een soortgelijke wenselijke rheologie werd waargenomen wanneer tandcrème A van voorbeeld I werd gemodificeerd door het gebruik van 0,50 dln natriumcarboxymethylcellulose (Hercules 7MF) en 0,50 dln hydroxyethylcellulose (Hercules 250 MR) terwijl ook 0,25 dln tetra-natriumpyrofosfaat aanwezig waren.

30 Soortgelijke effecten als beschreven in de voorbeelden I - III

werden verkregen wanneer andere kwaliteiten van natriumcarboxymethyl-cellulose (b.v. Hercules 7MXF, Wolff Walsrode Walocel CRT 1000 PAA 107, Nyma Nymcel XMF.33 en Enka Akucel AC 1632) en hydroxyethylcellulose (b.v. Hercules Natrosol 250'HR en Natrosol 250 HHR en Hoechst 35 Tylose H 4Q0QP werden gebruikt).

•s, -v r---ï rr» Ί .·/ > - 17 -

Effecten, analoog aan die beschreven in de voorbeelden I - III, traden op wanneer 1,15 dln natriunsnonofluorofosfaat aanwezig waren en natriumfluoride werd weggelaten.

Voorbeeld IV - Hydroxyethylcellulose met hoge viskositeit - gehydra-5 teerd aluminiumoxyde - non-fluorides en binaire fluor- bronnen.

De volgende tandcrèmes werden bereid onder toepassing van een conventionele tandcrèmesamenstellingstechniek. De tandcrèmes A en B werden in het mechanische afgifteorgaan gevuld, beschreven in de 10 Britse octrooipublikatie 2.070.695A. Tandcrème C werd gevuld in een niet-beklede aluminiumtube voor tandcrème en tandcrème D werd gevuld in een beklede aluminiumtube voor tandcrème.

delen

A B C D

15 sorbitol (70¾ oplossing) 23,000 23,000 - 23,000 glycerine - - 20,20 hydroxyethylcellulose (Hercules

Natrosol 250 M) - 1,00 - - hydroxyethylcellulose (Hoechst 20 Tylose H 1QQQQP) 1,00 - 1,30 1,00 «t-alumi ni umoxydetri hydraat (Alcoa C333) 52,000 52,000 52,000 52,000 C12-C18 alcoholnatriumsulfaat (100% AI) 0,5 0,5 1,5 1,5 25 zinksulfaat^HgO - - 0,48 aluminiumsulfaat.lSHgO - - - 0,78 natriumsaccharine 0,17 0,17 0,20 0,17 methyl-p-hydroxybenzoaat 0,08 0,08 0,08 natriummonofluorofosfaat 0,76 0,76 30 natriumfluoride 0,10 0,10 pyridylcarbinol 0,10 0,10 allantoTne 0,15 0,15 0,15 smaakstof 1,20 1,20 1,00 1,20 fosforzuur (85%) 0,14 0,14 35 gedeToniseerd water q.s. q.s. q.s. q.s.

tot 100 tot 100 tot 100 tot 100 ' V-, • - ‘ ' '/ - 18 -

Tijdens het vullen en bij extrusie waren- de oppervlakken van de tandcrèmes A, C en D glad en rheologisch gewenst terwijl tandcrème B een uitstrekkende rheologie onderging tijdens het vullen en bij extrusie uit zijn houder. Soortgelijke rheologische effecten als getoond door 5 de tandcrènies A, C en D traden op wanneer Tylose Η 10000P van de tand-crèmes A, C en D werd vervangen door Natrosol 250 H en Natrosol 250 HH. Staartvorming trad op wanneer tandcrème B (met Natrosol 250 M) werd gevuld in een tandcrèmetube.

Voorbeeld V - Hydroxyethylcellulose met hoge viskositeit - calciumfos-10 faat - binaire fluorbronnen.

De volgende tandcrème werd bereid onder toepassing van een conventionele tandcrèmesamenstellingstechniek, gebracht in een aluminium tube voor tandcrème en geëxtrudeêrd door tandcrèmeband tweemaal per dag gedurende 5 dagen per week gedurende 2 weken te extruderen.

15 delen glycerine 22,00 hydroxyethylcellulose-viskositeit 20.000 - 30.000 (Hoechst Tylose H10000P) 1,00 dicalciumfosfaatdihydraat 48,00 20' natriumlaurylsulfaat 1,50 natriumsaccharine 0,20 natri ummonof1uorofosfaat 0,76 natriumfluoride 0,10 smaakstof 0,90 25 gedeToniseerd water q.s. tot 100

De tandcrème vormde bij extrusie geen staarten en was rheologisch gewenst.

De rheologie was ook gewenst wanneer Tylose H10000P vervangen werd door Natrosol 250 H en door Natrosol 250 HH.

30 Wanneer lagere viskositeitskwaliteiten van hydroxyethylcellulose zoals Natrosol 250 M (Hercules) en Tylose H4Q00P Tylose H10Q00P vervingen, vormde zich bij extrusie van de tandcrème een staart.

Hoewel de uitvinding is toegelicht aan de hand van specifieke voorbeelden en bepaalde variaties daarvan, zal aan de deskundige duide-35 lijk zijn dat verschillende modificaties kunnen worden aangebracht zonder dat daarmede de idee van de uitvinding wordt verlaten.

/· • . .i* · /

Claims (23)

1. Tandcrème die een tandcrèmedrager omvat, omvattende ongeveer 20 - 80 gew.%, gebaseerd op het gewicht van de tandcrème, van een vloeibare fase die water, bevochtigingsmiddel of een mengsel daarvan bevat, en ongeveer 0,5-5 gew.%, gebaseerd op het gewicht van de tand- 5 crème, van een geleringsmiddel, dat natriumcarboxymethylcellulose en hydroxyethylcellulose bevat, die elk aanwezig zijn in een gewichtsverhouding van ongeveer 3 : 2 tot 2 : 3 ten opzichte van elkaar*

2. Tandcrème, welke een tandcrèmedrager omvat, omvattende ongeveer 20 - 80 gew.%, gebaseerd op het gewicht van de tandcrème, van een 10 vloeibare fase die water, bevochtigingsmiddel of een mengsel daarvan bevat, en ongeveer 0,5-5 gew.%, gebaseerd op het gewicht van de tandcrème, van een geleringsmiddel, dat natriumcarboxymethylcellulose en hydroxyethylcellulose bevat in een gewichtsverhouding van 49 : 51 tot 2 : 3.

3. Tandcrème volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ver binding die tenminste ongeveer 100 dpm fluor levert, aanwezig is en de tandcrème tevens ongeveer 40 - 75 gew.% bevat van een in tandcrème aanvaardbaar in water onoplosbaar polijstmiddel, dat een calciumfosfaat bevat in een hoeveelheid van tenminste ongeveer 35 gew.% van de tand-20 crème.

4. Tandcrème volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat ongeveer 750 - 2000 dpm van ionogeen fluor wordt geleverd door een fluorbron,. gekozen uit de groep bestaande uit natriummonofluorofosfaat, een mengsel van natriummonofluorofosfaat en natriumfluoride, waarin ongeveer 25 30 - 40 gew.% van een fluor wordt geleverd door het natriumfluoride.

5. Tandcrème volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het mengsel van natriummonofluorofosfaat en natriumfluoride aanwezig is en het natriumfluoride ongeveer 30 - 35 gew.% van het fluor levert.

6. Tandcrème volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat dicalcium-30 fosfaat aanwezig is als polijstmiddel in een hoeveelheid van ongeveer 40 - 50 gew.%.

7. Tandcrème volgens conclusies 5 en 6, met het kenmerk, dat het na- „s — * Λ <► -20- triumcarboxymethylcellulose een viskositeit heeft van ongeveer 300 -500 cps en het hydroxyethylcellulose een viskositeit heeft van ongeveer 4500 - 6500 cps, waarbij elke viskositeit gebaseerd is op een meting met een Brookfield-viskometer bij 25°C met een 2%'s waterige 5 oplossing.

8. Tandcrème, omvattende ongeveer 20 - 75 gew.% van een polijstma-teriaal, waarvan tenminste ongeveer de helft gehydrateerd aluminium-oxyde is en ongeveer 20 - 80 gew.%, gebaseerd op het gewicht van de tandcrème, van een vloeibare fase die water, bevochtigingsmiddel of 10 een mengsel daarvan bevat, en ongeveer 0,5-5 gew.%, gebaseerd op het gewicht van de tandcrème, van een geleringsmiddel, dat in essentie bestaat uit hydroxyethylcellulose met een viskositeit in een gebied waarvan het gemiddelde tenminste ongeveer 24.000 cps is, bepaald met een Brookfield-viskometer in een 2 gew.% water : glycerine (1 : 1,56) op-15 lossing bij 20°C, met een No.6 spil bij 20 omw./min.

9. Tandcrème volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat ongeveer 40 - 55% <x>aluminiumoxydetrihydraatpolijstmiddel aanwezig is.

10. Tandcrème volgens conclusies 8 en 9, met het kenmerk, dat de tandcrème zich bevindt in een door drukverschillen afgevende houder, 20 een door mechanische manipulatie afgevende houder of een tandcrèmetube.

11. Tandcrème volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de-ltand-crème· zich bevindt in door mechanische manipulaties afgevende houder waaruit hij kan worden geëxtrudeerd.

12. Tandcrème volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de tand-25 crème zich bevindt in een tandcrèmetube.

13. Tandcrème volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de tandcrèmetube een niet beklede aluminiumtube is. ·

14. Tandcrème volgens een of meer van de conclusies 8-13, met het kenmerk, dat de fluor leverende verbinding aanwezig is in een hoeveel- 30 heid die ongeveer 100 - 10.000 dpm fluor levert.

15. Tandcrème volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het fluor geleverd wordt door natriummonofluorofosfaat in een hoeveelheid van ongeveer 750 - 2000 dpm.

16. Tandcrème volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat ongeveer 35 750 - 2000 dpm fluor wordt geleverd door een binair fluoridesysteem «v ^ -- ' * *. ..... -ί"* - 21 - van natriummonofluorofosfaat en natriumfluoride, en ongeveer 30 - 40 gew.£ van een fluor geleverd wordt door natriumfluoride.

17. Tandcrème volgens een of meer van de conclusies 8 - 14 en 16, met het kenmerk, dat zinksulfaat of aluminiumsulfaat aanwezig is in 5 een hoeveelheid van ongeveer 0,05 tot 1,5 gew.X.

18. Tandcrème, dat een binaire fluorbron omvat van een mengsel van natriummonofluorofosfaat en natriumfluoride, waarin ongeveer 30 - 40 gew.2 van een fluor afkomstig is van het natriumfluoride, in een hoeveelheid waardoor ongeveer 750 - 2000 dpm in totaal aan ionogeen fluor 10 wordt geleverd, ongeveer 35 - 75 gew^ van een polijstmiddel, dat in essentie bestaat uit calciumfosfaat en een tandcrèmedrager, omvattende ongeveer 20 - 80 gew.X, gebaseerd op het gewicht van de tandcrème, van een vloeibare fase die water, bevochtigingsmiddel of een mengsel daarvan bevat en ongeveer 0,5-5 gew.X, gebaseerd op het gewicht van 15 de tandcrème, van een geleringsmiddel, dat in essentie bestaat uit hy-droxyethylcellulose met een viskositeit in een gebied waarvan het gemiddelde tenminste ongeveer 24.000 cps is, bepaald met een Brookfield-? viskometer in 2% water : glycerine (1 : 1,56) waterige oplossing bij 20°C met een No.6 spil bij 20 omw./min.

19. Tandcrème volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de binaire fluorbron ongeveer 1400 - 20Q0 dpm ionogeen fluor levert.

20. Tandcrème volgens conclusies 18 en 19, met het kenmerk, dat di-calciumfosfaat aanwezig is als polijstmiddel in een hoeveelheid van ongeveer 40 - 75 gew.ï.

21. Tandcrème volgens een of meer van de conclusies 8 - 20, met het kenmerk, dat het hydroxyethylcellulose een kwaliteit is met een viskositeit van ongeveer 17.000 - 31.000; ongeveer 37.000 - 41.000 of ongeveer 20.000 - 30.000.

22. Tandcrème volgens conclusie 21, waarin het hydroxyethylcellulose 30 een viskositeit heeft van ongeveer 20.000 - 30.000.

23. Tandcrème volgens een of meer van de conclusies 1-22, met het kenmerk, dat het geleringsmiddel aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 0,8-2 gew.%. _ ^ * . ? *