NL8303070A - Fluidumdichte stop- en kamerkoppeling voor implanteerbare medische inrichting. - Google Patents

Fluidumdichte stop- en kamerkoppeling voor implanteerbare medische inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8303070A
NL8303070A NL8303070A NL8303070A NL8303070A NL 8303070 A NL8303070 A NL 8303070A NL 8303070 A NL8303070 A NL 8303070A NL 8303070 A NL8303070 A NL 8303070A NL 8303070 A NL8303070 A NL 8303070A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plug
chamber
screw
sealing
terminals
Prior art date
Application number
NL8303070A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Mirowski Mieczyslaw
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mirowski Mieczyslaw filed Critical Mirowski Mieczyslaw
Publication of NL8303070A publication Critical patent/NL8303070A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61NELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
    • A61N1/00Electrotherapy; Circuits therefor
    • A61N1/18Applying electric currents by contact electrodes
    • A61N1/32Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents
    • A61N1/36Applying electric currents by contact electrodes alternating or intermittent currents for stimulation
    • A61N1/372Arrangements in connection with the implantation of stimulators
    • A61N1/375Constructional arrangements, e.g. casings
    • A61N1/3752Details of casing-lead connections

Description

. I
VO 5Q90 !
Fluidumdichte stop- en kamerkoppeling voor implanteerbare medische { inrichting.
De uitvinding heeft betrekking op het koppelen van elektrode!ei-dingen aan het huis van een implanteerbare medische inrichting, zoals een pacemaker, een defibrillator en/of een cardioverter.
De laatste jaren zijn implanteerbare medische inrichtingen ont-5 wikkeld voor het verschaffen van een doeltreffende medische aanspreking op verschillende kwalen. Dergelijke algemeen bekende inrichtingen omvatten pacemakers, defibrillatoren, cardioverters, enz. De inrichtingen worden gekenmerkt door een of meer implanteerbare elektroden in aanraking met het hart, een elektrische schakeling in een huis, en elektro-10 deleidingen, die de elektroden verbinden met de huisschakeling. Aangezien het geheel van elektroden, elektrode!ei dingen en huis implanteer-: baar is, is het belangrijk, dat de koppeling van de elektrode!eidingen aan het huis op juiste wijze is afgedicht tegen doorsijpelen van li-chaamsfluTdi met inbegrip van gassen, die de ongeschondenheid van de 15 elektrische verbindingen en de elektrische schakeling in het huis aantasten.
Kenmerkende elektrische koppel inrichtingen voor implanteerbare hartstimulatoren, zoals automatisch werkende defibrillatoren, zijn beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8003840 en het Amerikaanse 20 octrooischrift 4.262.673. Deze koppel inrichtingen bevatten een koppeling of kamer, gemaakt van biologisch inert, niet geleidend materiaal uit één stuk met het deksel van het huis van een hartstimulator, en met aansluitklemopeningen in de kamer voor het opnemen van aansluit-stoppen van elektrodeleidingen. De aansluitstoppen van de elektrode-25 leidingen kunnen in geleidende opneemorganen worden geplaatst in de kamer en door schroeven daaraan vastgezet.
Verschillende elektrodekoppelinlichtingen voor pacemakers zijn te vinden in de Amerikaanse octrooischriften 3.253.595, 3.760.332 en 4.027.678.
30 Recentelijke vooruitgang in hartstimulatie-inrichtingen hebben r* ~ ~ \ i · - 2 - M de ontwikkeling tot gevolg gehad van implanteerbare inrichtingen, die een toestand van het hart kunnen waarnemen en het hart in verschillende bedrijfswijzen kunnen stimuleren. Deze wijzen omvatten een pacemaker, een cardioverter en een automatisch werkende defibrillator. Een hart-5 stimulator met al deze werkingen is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8220090. Een dergelijke inrichting met een aantal werkingen vereist in het algemeen een aantal elektroden met een aantal elektrode! eidingen. De in de bovengenoemde aanvrage beschreven hartstimula-toren kunnen b.v. het gebruik vereisen van een pacemaker- 10 elektrode, een kamerpacemakerelektrode, een paar defibrillatorelektro-den en een paar elektroden voor het waarnemen van de hartslag. Zes elektroden met zes elektrode!ei dingen moeten dus worden verbonden met het huis, dat de elektrische schakeling van een dergelijke inrichting met een aantal werkingen opneemt.
15 De uitvinding heeft betrekking op een fluTdumdichte stop- en kamerkoppeling voor implanteerbare medische inrichtingen. De uitvinding heeft in het bijzonder nut voor implanteerbare hartstimulatie-inrichtingen met een aantal werkingen, waarbij een aantal elektrode-leidingen moet worden verbonden met een elektrische schakeling in een 20 huis voor implantatie in het lichaam van een ontvanger. Het is duidelijk, dat het aantal elektrode!eidingen veranderlijk kan zijn in afhankelijkheid van de verschillende bedrijfswijzen van de implanteerbare medische inrichting.
De onderhavige inrichting omvat een huis, voorzien van een kast, 25 waarin de elektrische schakeling voor het waarnemen en het werkzaam zijn op het hart van de patiënt is aangebracht. Uit één stuk met de kast, b.v. in een vorm gevormd aan het kastdeksel, is een kamer aanwezig van elektrisch niet geleidend materiaal, dat inert is voor li-chaamsfluTdi. De kamer bevat elektrische aansluitklemmen, zoals aan-30 sluitklemopneemorganen, die door doorvoeren zijn verbonden met de huis-schakeling. De elektrodeleidingen zijn verbonden met stoppen, voorzien van elektrische aansluitklemmen, zoals insteekaansluitdelen, die zijn gekoppeld aan de opneemaansluitklemmen van de kamer. In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn twee stoppen, elk verbonden met drie elektrode-35 leidingen, voorzien om te worden gekoppeld aan de kamer. Zoals duide- Ö V l • i - 3 - lijk is, kunnen meer of minder stoppen worden gebruikt in afhankelijkheid van de elektrode!eidingeisen, de ruimte-eisen en natuurlijk het-.-aantal bedrijfswijzen van de implanteerbare inrichting.
De stop en kamer hebben complementaire afdichtvlakken met 0-ring 5 afdichtingen rond de aansluitklemverbindingen voor het afdichten daarvan en het inwendige van de kast ten opzichte van de omgevende li-chaamsfluTdi.
Voor het verschaffen van betrouwbare verbinding tussen de stop en kamer wordt een schroefverbinding gebruikt. Een schroef, waarvan TO de schacht zich uitstrekt door de stop, i's via schroefdraad verbonden met een schroefstekerbuis, die in de kamer is aangebracht. De schroef-kop is uitgevoerd met een voldoende grote diameter, zodat althans een gedeelte van de schroefkop in hoofdzaak over de verbinding tussen de stop- en kameraansluitklemmen heen ligt. Dit heeft een drukkracht tot 15 gevolg, die in hoofdzaak in lijn loopt met de insteek- en opneemaan-sluitklemverbindingen. Deze in lijn liggende krachtenvector verzekert een betrouwbare, maar losmaakbare koppeling tussen de stop en de kamer.
Het is een doel van de uitvinding een betrouwbare verbinding te verschaffen van de elektrode!ei dingen met de kast onder gebruikmaking 20 van een minimaal aantal stappen. In het algemeen worden eerst de elektroden in het lichaam van de ontvanger geïmplanteerd, en worden de aangrenzende einden van de elektrode!ei dingen tijdens de chirurgische procedure vastgezet aan de kast. Als gevolg moet de verbinding tussen de elektrodeleidingen en de kast snel worden gemaakt zonder uitgebrei-25 de verbindingsprocedures, in het bijzonder wanneer een aantal elektrodeleidingen aanwezig is.
Het is een verder doel een betrouwbare verbinding te verschaffen van de elektrodeleidingen en de kast onder gebruikmaking van een minimum aantal onderdelen. De uitvinding verschaft een enkel bevesti-30 gingsdeel voor elke stop. Dit eenvoudige bevestigingsdeel verschaft een betrouwbare mechanische verbinding van het aantal elektrodeleidingen met de kast.
Het is een verder doel een elektrische koppel inrichting te verschaffen, zodat de verbinding tussen de elektrodeleidingen en de scha-35 keling in de kast is geïsoleerd van de uitwendige omgeving. Een be- Λ ** Λ " -4 - ê » trouwbare koppeling voorkomt fluTdumdoorsijpeling, die de geleidbaarheid van de verbinding nadelig kan beïnvloeden, en voorkomt aantasting voor het zodoende verzekeren van het gemakkelijk verwijderbaar zijn van.de stop uit de kast, indien herstel ooit noodzakelijk wordt.
5 Verder is het een doel een verbinding te verschaffen tussen een .
aantal elektrode!ei dingen en een kast in een betrekkelijk kleine ruimte. Wanneer het aantal elektrodeleidingen toeneemt is het nodig, dat de leidingen met de kast kunnen worden verbonden zonder de afmeting van de kast in aanzienlijke mate te vergroten. De uitvinding maakt: eisen 10 met betrekking tot de beschikbare ruimte maximaal om het mogelijk te maken een aantal elektrodeleidingen, zoals zes of meer, aan een kast te koppelen zonder de grootte van de kast op een aanzienlijke wijze te vergroten.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, 15 waarin:
Fig.1 een bovenaanzicht is van een paar elektrodestoppen, vastgezet aan de kamer van een implanteerbare medische inrichting;
Fig.2 een vooraanzicht is van de stop- en kamerkoppeling;
Fig.3 een ruimtelijk aanzicht is met uiteengenomen delen van de 20 koppeling;
Fig.4 een detail toont van de elektrische insteek- en opneem- aansluitklemmen; en
Fig.5 een detail toont van een andere uitvoeringsvorm van de elektrische insteek- en opneemaansluitklemmen.
25 De in de fig.1 en 2 weergegeven, implanteerbare, medische inrich ting 1 bevat een huis 3, bestaande uit een kast 5 en een kamer 7.
Een elektrische schakeling 9 voor het op. een of meer bedrijfswijzen inwerken op het hart van een ontvanger, is in de kast geplaatst. De kamer 9 is gevormd van elektrisch niet geleidend, biologisch inert 30 materiaal, en bij voorkeur in een vorm uit één stuk gevormd met het deksel 12 van de kast 5. De kamer 7 bevat elektrische aansluitklemmen 11, weergegeven als opneemaansluitklemmen, die zich uitstrekken vanaf het kamervlak tot in de kamer, welke aansluitklemmen door elektrische doorvoeren 19 zijn gekoppeld voor verbinding met de elektrische schake-35 ling 9 in de kast 5. De kamer 7 bevat verder een stekerbuis 15 voor * - - - - ' Λ.
• % - 5 - verbinding van stoppen 17 met de kamer 7. Weergegeven is een paar stoppen 17, voorzien van insteekaansluitpennen 19, die zich uitstrekken vanaf een stopafdichtvlak 21 voor samenpassende aangrijping met de opneemaansluitklemmen 11 van de kamer 7. Elke stop 17 bevat een 5 schroef 23 voor het op een betrouwbare, maar losmaakbare wijze aan de kamer 7 schroeven van de stop 17. Een paar kabels 25, voorzien van daarin aangebrachte elektrodeleidingen 27, is gekoppeld aan de stoppen 17. De elektrodeleidingen 27 zijn bevestigd aan de insteekaansluitklemmen.
10 De kast 5 bevat een bodemgedeel te 10 en een deksel gedeelte 12*.
De kast 5 herbergt de elektrische schakeling 9, die overeenkomstig een of meer bedrijfswijzen kan inwerken op het hart van een patiënt. De in de kast aangebrachte elektrische schakeling 9 kan een pacemaker-, cardioverser- en/of defibrillatorschakeling zijn. De elektrische scha-15 keling 9, die in de kast moet worden opgenomen, kan b.v. de schakeling zijn, beschreven in de eerder aangehaalde Nederlandse octrooiaanvrage 8220090, of de automatisch werkende defibrillatorschakeling, zoals in de eerder aangehaalde :N$derlandse octrooiaanvrage 8003840 en het eerder aangehaalde Amerikaanse octrooi schrift 4.262.673. Zoals beschre-20 ven in deze octrooiaanvrage en dit octrooi schrift, kan de kast een binnenkast (niet weergegeven) bevatten, die hermetisch is afgedicht van de uitwendige omgeving. Het kastdeksel 12 is met het kastlichaam 10 verbonden voor het vormen van een hermetisch afgedichte kamer.
De kast 5 is bij voorkeur gemaakt van titaan voor het verzekeren van 25' voldoende inertheid voor lichaamsfluTdi en -gassen op de plaats van implantatie.
Aan de kast 5 is een kamer 7 gemonteerd, bij voorkeur van een in een vorm gevormde kunststof, zoals epoxy, polyurethan en/of een willekeurig ander materiaal, dat elektrisch niet geleidend is en in het alge-30 meen inert voor lichaamsfluTdi. De kamer 7 is bij voorkeur in een vorm direct aan en uit één stuk met de kast gevormd, bij voorkeur het kastdeksel 12.
De kamer 7 is bemeten om in hoofdzaak overeen te komen met de afmetingen van het kastdeksel 12. De kamer 7 bevat een afdichtvlak 29, dat 35 in hoofdzaak vlak is en kan samenpassen met de stopafdichtvlakken 21 op q Ί - ~ <· - 6 - een te beschrijven wijze. Het kamervlak 29 en de stopvlakken 21 verschaffen een te beschrijven afdichting tegen het binnendringen van lichaamsflindi, die de aansluitklemverbindingen en de schakeling in de kast kunnen beschadigen.
5 In de kamer 7 en in een vorm daarin gevormd is een aantal elek trische aansluitklemmen 11 aangebracht, zoals elektrisch geleidende opneemstekerbuizen 31 (twee stekerbuisuitvoeringsvormen zijn weergegeven in de fig.4 en 5). Het stekerbuismateriaal is bij voorkeur titaan. De opnemende stekerbuizen 31 zijn in dwarsdoorsnede in hoofdzaak cilin-10 drisch en bepalen een opnemende stekerbuisboring 33, die stevig een insteekaansluitpen 19 van de stoppen 17 kan opnemen. Elke opnemende stekerbuisboring 33 mondt uit naar het uitwendige van de kamer 7 door een boring 35 in de kamer. De stekerbuisboring 33 strekt zich niet geheel door het opnemende aansluitklemblok heen uit, maar eindigt voor 15 het bepalen van een voetgedeelte 37. Het voetgedeelte 37 wordt op een te beschrijven wijze gedragen door een elektrische doorvoer 13.
De opnemende stekerbuizen in de kamer kunnen in het algemeen van twee soorten zijn. De eerste soort (fig.4) is een stekerbuis 31 voorzien van een ringvormig cilindrisch gedeelte, dat langs de omtrek 20 in hoofdzaak doorlopend is. Met een dergelijke stekerbuis is de insteek-aansluitpen 19 van de stop 17 vorkvormig of gevorkt bij 39 en in dwars-doorsnede-diameter iets groter dan de stekerbuis 31, zodat de twee gevorkte gedeelten van de insteekpen 19 naar elkaar worden gedrukt voor het verschaffen van een betrouwbare verbinding wanneer de insteekpen 25 in de opnemende stekerbuis is gestoken.
Een tweede uitvoeringsvorm (fig.5) voor de stekerbuis heeft een cilindrisch gedeelte 3Γ, dat in segmenten is verdeeld voor het vormen van vleugels 32, zodat deze een veerdruk verschaffen wanneer de insteekaansl uitstop 19' daarin wordt gestoken. Zoals bij deze uitvoe-30 ringsvorm duidelijk is, moeten de vleugels 32 zich op kleine afstand bevinden vanaf de boring 35', bepaald door de kamer 7 om het de vleugels 32 van de stekerbuis 311 mogelijk te maken enigszins radiaal naar buiten te bewegen wanneer de insteekaansluitpen 19' daarin wordt gestoken. Verder moet het duidelijk zijn, dat de vleugels 32 van de op-35 nemende stekerbuis 11' van deze uitvoeringsvorm een ringvormige lip of - 7 - rug (niet weergegeven) aan het open einde kunnen hebben voor het verschaffen van een lei-oppervlak tegen de pen 19'.
De elektrische doorvoeren 13 verbinden de aansluitklemmen 11 in de kamer 7 met de elektrische schakeling 9 in de kast. De doorvoe-5 ren 13 omvatten een stop 41, voorzien van een middenopening. De stop 41 * is van elektrisch isolerend materiaal, zoals een keramisch materiaal.
De stop 41 bevat een cilindrisch schachtgedeelte 43, dat zich uitstrekt door het deksel 12 van de kast tot in het inwendige daarvan. De kerami- t sche stop 41 is getrapt voor het verschaffen van een draagoppervlak 45 10 voor een flens 47, die in een vorm in de*kamer 7 is gevormd. De flens 47 bevat een schachtgedeelte 49, dat zich uitstrekt in de kast. De elektrisch geleidende flens 47 is bij voorkeur titaan. In het midden door de keramische stop 41 en de draagflens 47 is een elektrische draad of pen 51 aangebracht, die is bevestigd aan of uit één stuk kan zijn ge-15 vormd met de voet 37 van de opnemende stekerbuis 31. De keramische stop 41 verschaft een hermetische afdichting voor het voorkomen van het in het inwendige van de kast gaan van fluTdi.
Het moet duidelijk zijn, dat de elektrisch geleidende draad of pen 51 direct kan zijn gekoppeld aan de elektrische schakeling 9 in de 20 kast 5 of ook kan zijn verbonden met een aanvullende elektrische doorvoer, die is aangebracht in een binnenkast (niet weergegeven). Een dergelijke elektrische doorvoer in de binnenkast is beschreven in de eerder genoemde 1iteratuurplaatsen.
In hoofdzaak op gelijke afstand tussen tegenover elkaar liggende 25 zijden 53 van de kamer 7 en in hoofdzaak in het midden van de drie opnemende stekerbuizen 31 is een stekerbuis 15 aangebracht voor het opnemen van een bevestigingsschroef 23. De stekerbuis 15 bevat een metalen cilindrisch deel 55, voorzien van inwendige schroefdraad en uit één stuk gevormd met een voet 57, die is bevestigd aan het deksel 30 9 van de kast. De van schroefdraad voorziene stekerbuis 15 staat in verbinding met het uitwendige van de kamer door het kamerafdichtvlak 29. De van schroefdraad voorziene cilindrische stekerbuis 15 is werkzaam voor het opnemen van een schroef 23 op een te beschrijven wijze.
In plaats van een van schroefdraad voorziene cilindrische, metalen 35 stekerbuis 15, kan de in een vorm van kunststof gevormde kamer 7 zelf *” —► - * -i - 8 - een van schroefdraad voorziene stekerbuis bepalen, uitgevoerd voor het opnemen van de schroef 23.
Zoals weergegeven in de fig.1 en 3 bevat de kamer 7 zes elektrische aansluitklemmen 11 en twee van schroefdraad voorziene stekerbui-5 zen 15. Een dergelijk kamersamenstel is ontworpen voor koppeling aan een paar stoppen 17, waarbij elke stop 17 is voorzien van drie insteek-aansluitklemmen 19 en één enkele· schroefbevestiging 23. De elektrische aansluitklemmen 11 en de van schroefdraad voorziene stekerbuizen 15 zijn zodanig geplaatst, dat zij op een te beschrijven wijze in lijn 10 kunnen worden geplaatst met het paar stoppen 17. Het moet duidelijk zijn, dat in plaats van één enkele in een vorm gevormde kamer 7, die in hoofdzaak over het gehele bovenoppervlak van het kastdeksel 12 is aangebracht, twee afzonderlijke kamers kunnen worden gebruikt. Verder kan het paar stoppen 17 eendelig zijn voor het vormen van één enkele 15 langwerpige stop.
De stoppen 17 bevatten een in een vorm van kunststof gevormd stophuis 59, waarvan het materiaal gelijk is aan dat van de kamer.
D.w.z. dat het stophuis 59 van epoxy, polyurethan of een willekeurig ander biologisch inert, elektrisch niet geleidend materiaal kan zijn.
20 Zoals weergegeven in fig.1 en 3 is elke stop 17 in hoofdzaak rechthoekig in gedaante met gestileerde einden, die op een te beschrijven wijze zijn gekoppeld aan de kabel 25. Elke stop 17 bevat twee in hoofdzaak evenwijdige vlakke eindvlakken, t.w. een afdichtvlak 21 en een vrijliggend vlak 22. Het vrijliggende vlak 22 is bij 61 tegengeboord 25 voor het opnemen van de kop van een bevestigingsschroef 23. Het afdichtvlak 21 heeft een ten opzichte van het kamerafdichtvlak 29, dat zich direct daaronder bevindt, een complementaire geometrie.
In elke stop 17 is een aantal stopaansluitklemmen 19 gebed.
Zoals weergegeven zijn de stopaansluitklemmen 19 insteekaansluitpennen 30 63, die zich in hoofdzaak loodrecht op het stopafdichtvlak 21 uitstrek ken. De insteekpennen 63 kunnen passen in de opnemende stekerbuizen 31 van de karaeraansluitklemmen 11 (zoals duidelijk moet zijn kunnen de aansluitklemmen omgekeerd zijn, zodat de kameraansluitklemmen 11 insteekpennen kunnen bevatten en de stopaansluitklemmen 19 opnemende 35 stekerbuizen).
'."T
- 9 - m
De geometrie van de insteekaansluitpennen verschilt in afhankelijkheid van de bepaalde uitvoeringsvorm van de stekerbuizen, zoals hiervoor besproken. Bij een in hoofdzaak doorlopende opnemende steker-buis 31, zoals weergegeven in fig.4, kan de insteekpen 63 een sleuf 39 δ bevatten, die zich axiaal uitstrekt vanaf het vrije einde van de pen voor het bepalen van een paar penvorken. De diameter van de insteekpen is iets groter dan de diameter van de opnemende stekerbuis, zodat de penvorken bij het in de stekerbuis 31 steken van de insteekpen 63, naar binnen worden gedrukt voor het verschaffen van een betrouwbare verbin-10 ding met de opnfemende stekerbuizen. Zoals weergegeven in fig.5 kunnen de insteekpennen 63' ook in hoofdzaak massief zijn, maar ingericht voor aangrijping van een uit segmenten bestaande, opnemende stekerbuis 311 voor het uitzetten van de vleugels 32 van de stekerbuis voor het verschaffen van een stevige veerdrukverbinding.
15 De stopaansluitklemmen 19, gebed in de stoppen 17, zijn verbon den met draden 27 van de elektrode!eidingen. De verbinding tussen de elektrodeleidingdraden 27 en de stopaansluitklemmen 19 kan bestaan uit willekeurige gebruikelijke, bekende middelen. Zoals b.v. weergegeven in fig.2 bevatten de stopaansluitklemmen 19 een bevestigingskop 65, 20 die in dwarsdoorsnede in hoofdzaak cirkel vormig is met een radiale opening voor het opnemen van draden 27 van de elektrodeleiding. De draden kunnen door weerstandslassen zijn bevestigd aan de kop 65 van de stopaansluitklemmen. Ook kunnen de draden 27 om de stopaansluitklem zijn gewikkeld of kan de stopaansluitklem een krimpconstructie 25 hebben voor het op de stopaansluitklemmen 11 krimpen van de elektrodeleidingdraden 27. Elke geschikte en betrouwbare verbinding kan worden gebruikt.
Het moet duidelijk zijn, dat de stopaansluitklemmen 11 met de elektrodeleidingdraden 27 worden verbonden voorafgaande aan het in een 30 vorm vormen van de stop 17.
De elektrodeleidingdraden 27 zijn geïsoleerd en aangebracht in een elektrische kabel 25, waarvan het niet weergegeven vrije uiteinde is gekoppeld aan geschikte, te implanteren elektroden. De mantel van de kabel 25 is bevestigd aan, bij voorkeur in een vorm gevormd met 35 de stop 17. Zoals eerder vermeld, is de uitvinding in het bijzonder nut- .... · * /\
V
- 10 - tig voor een hartstimulator met een aantal werkingen, zoals beschreven in de bovengenoemde Nederlandse octrooiaanvrage 8220090, waarbij in het bijzonder zes elektrode!eidingen nuttig zijn. Het aantal elektrodelei-dingen is natuurlijk afhankelijk van de bepaalde bedrijfseisen aan de 5 te implanteren inrichting.
In hoofdzaak in het midden in elke stop 17 is een bevestigings-orgaan aangebracht voor het bevestigen van de stop 17 aan de kamer 7.
Het bevestigingsorgaan bestaat uit een schroef 23, bij voorkeur van metaal, voorzien van een schroefkop 67 en een schroefschacht 69, welke 10 schroef aan het bodemgedeelte 71 van de schacht is voorzien van schroefdraad. De schroef 23 past in een middenboring 61, voorzien van een te-gengeboord oppervlak 73 in het vrijliggende vlak 22 van de stop. De schroefkop 67 heeft een schroefkops!euf 75 voor het in de van schroefdraad voorziene stekerbuis 15 van de kamer 7 drijven van de schroef 15 23.
De diameter van de schroefkop 23 is zodanig, dat de schroefkop 23 over elk der aansluitklemverbindingen tussen de stop en de kamer heen ligt (zie fig.1). Dit maakt de drukkracht tussen de stop en de kamer maximaal wanneer de schroef 23 in de stekerbuis 15 van de kamer 20 is vastgeschroefd. Door het bemeten van de diameter van de schroefkop 23 om over de aansluitklemverbindingen tussen de kamer en de stop heen te liggen, is een drukkrachtvector verschaft, die in hoofdzaak is gericht tussen de stopaansluitklemmen 19 en de opnemende stekerbuisaan-sluitklemmen 11. Door het verschaffen van een dergelijke in diameter 25 betrekkelijk grote schroefkop, is slechts één enkele schroefverbinding nodig voor het verschaffen van een betrouwbare passing tussen elke stop en de kamer. De schroefkop 23 heeft een in hoofdzaak vlak kop-oppervlak 77 voor het verschaffen van een vlak aanliggende aangrijping in het in hoofdzaak vlakke, vrijliggende vlak van de stop. Zoals weer-30 gegeven heeft het vlakke, vrijliggende vlak 23 van de stop een tegenge-boord gedeelte 73. Het in hoofdzaak vlakke kopoppervlak 76 van de schroef 23 grijpt het vrijliggende eindvlak van het tegengeboorde gedeelte 73 aan.
De schroefschacht 69 is afgedicht in de stopboring 61, waar de 35 schacht doorheen loopt. Dit voorkomt een fluidumverbinding vanuit het — ' ^ Λ *? ί*ι -. . J J - ** - 11 - uitwendige van de inrichting om de schroefkop 23 heen en door de stop-boring 61 voor een mogelijke fluïdumverbinding met de aansluitklemver-bindingen of het inwendige van de kast. De afdichting tussen de schroef-schacht 69 en de stopboring 61 is verschaft door een aantal 0-ring-5 afdichtingen 79, volgens de omtrek aangebracht rond de schroefschacht. ‘ De O-ring-afdichtingen 79 zijn bij voorkeur uit één stuk gevormd met de stop 17 en zijn in een vorm gevormd als deel van de stop. De stop-boring 61 kan ook omtrekssleuven bepalen, waarin O-ring-afdichtingen kunnen worden geplaatst.
10 Ook zijn afdichtingen voorzien tussen de tegenover elkaar lig gende afdichtvlakken 21, 29 van resp. de stop en de kamer. Volgens de omtrek rond elke insteek/opneem-aansluitklemverbinding is een afzonderlijke Q-ring 81 aangebracht, die fluTdumverbinding voorkomt vanuit het uitwendige van de inrichting in de aansluitklemverbinding. Zoals 15 weergegeven in de tekening zijn de O-ring-afdichtingen uit één stuk met de stop, en strekken zij zich vanaf het stopafdichtvlak 21 uit naar het kamerafdichtvlak 29 voor het verschaffen van een dichte afdichting. De O-ring-afdichtingen kunnen ook uit één stuk zijn gevormd met de kamer. Verder kunnen ook nog afzonderlijke 0-ringen in omtreks-20 sleuven zijn geplaatst, aangebracht in de stopafdichtvlakken of in de kamerafd i chtvlakken.
Naast de Q-ring-afdichtingen rond elke aansluitklemverbinding is een afzonderlijke 0-ring-afdichting-83 aangebracht rond de omtrek van het stopafdichtvlak 21, bij voorkeur uit één stuk met het stop-25 afdichtvlak. Dit verschaft een aanvullende afdichting en een aanvullende verzekering tegen lekkage van lichaamsfluïdi in de aansluitklemver-bindingen aan het inwendige van de kast. De rond de omtrek van het stopafdichtvlak aangebrachte 0-ring 83 kan op soortgelijke wijze ook zijn aangebracht in het kamerafdichtvlak. Verderkan ook nog een afzon-30 derlijke Q-ring zijn aangebracht in een sleuf, die wordt bepaald door het stop- of het kamerafdichtvlak.
Bovenstaand zijn bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven. Het moet echter duidelijk zijn, dat deze uitvoeringsvormen alleen ter verduidelijking zijn beschreven zonder enig oogmerk tot be-35 perking van de omvang van de uitvinding. In plaats daarvan is het - 12 - de bedoeling, dat de uitvinding niet tot het bovenstaande is beperkt, maar alleen zoals omschreven in de bijgevoegde conclusies.
. < 4
·.· .V U

Claims (24)

1. Medische inrichting, die kan worden geïmplanteerd in het lichaam van een ontvanger voor het elektrisch stimuleren van het hart, gekenmerkt door een kast, voorzien van een daarin opgenomen elektrische schakeling voor het stimuleren van het hart, door een kamer van elektrisch 5 isolerend materiaal, uit één stuk met de kast voor het bepalen van een in hoofdzaak vlak afdichtvlak, welke kamer een aantal elektrisch geleidende aansluitklemmen bevat, dat daarin is aangebracht en zich vanaf het afdichtvlak uitstrekt, middelen voor het elektrisch verbinden van de aansluitklemmen met de elektrische schakeling in de kast, en schroef-10 stekerbuizen voor schroefaangrijping met een bevestigingsschroef, welke schroefstekerbuizen zich uitstrekken vanaf het afdichtvlak, door een stop van elektrisch isolerend materiaal, die een in hoofdzaak vlak afdichtvlak bepaalt en een in hoofdzaak vlak vrijliggend vlak, welke stop een aantal elektrisch geleidende aansluitklemmen bevat, 15 dat zich uitstrekt vanaf het afdichtvlak van de stop en in complementair verband zijn geplaatst ten opzichte van de aansluitklemmen van de kamer voor een samenpassende aangrijping daarmee, middelen voor het elektrisch verbinden van deze aansluitklenuien met elektrodeleidingen, een in hoofdzaak in het midden van de stop bepaalde stopboring, die 20 zich uitstrekt tussen het afdichtvlak en het vrijliggende vlak, en een bevestigingsgroef, voorzien van een schacht met schroefdraad, die door de boring kan worden geplaatst en in schroefaangrijping kan zijn met de schroefstekerbuizen van de kamer, en van een schroefkop voor aangrijping van het vlakke vrijliggende vlak, welke schroefkop is beme-25 ten voor het althans gedeeltelijk over elk der aansluitklemmen heen-liggen voor het verschaffen van een krachtvector in hoofdzaak in lijn met elke aansluitklem van de stop en de complementaire aansluitklem van de kamer wanneer de schroefschacht stevig in de schroefstekerbuis van de kamer is geschroefd, door een aantal elektrodeleidingen, dat 30 aan één einde kan worden verbonden met implanteerbare elektroden, samenhangende met het hart, welke elektrodeleidingen zich in de stop uitstrekken en zijn verbonden met de stopaansluitkleiranen, en door afdicht- — 1, "T *'* V - .m % - 14 - * middelen, aangebracht tussen het afdichtvlak van de kamer en dat van de stop voor het voorkomen van een fluTdumverbinding van buiten de inrichting met de samengeperste aansluitklemmen van de kamer en de stop.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afdicht-5 middelen bestaan uit een aantal Q-ring-afdichtingen, waarbij elke 0- ring-afdichting is aangebracht rond een samengeperste aansluitklern van de kamer en de stop, en zich uitstrekt tussen de afdichtvlakken van de kamer en de stop.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afdicht-10; middelen verder bestaan uit één enkele O-ring-afdichting, aangebracht rond alle samengepaste aansluitklemmen van de kamer en de stop, nabij de omtrek van het afdichtvlak van de stop en zich uitstrekkende tussen de afdichtvlakken van de kamer en de stop.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de 15 O-ring-afdichtingen uit één stuk zijn met het afdichtvlak van de stop en het afdichtvlak van de kamer aangrijpen.
5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk der aansluitklemmen van de kamer een elektrisch geleidende opnemende ste-kerbuis omvat, voorzien van een boring, die zich uitstrekt vanaf het 20 afdichtvlak van de kamer voor het opnemen'van de aansl uitklemmen van de stop door het afdichtvlak van de kamer.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het elektrisch verbinden van de aansl uitklemmen van de kamer met de elektrische schakeling, bestaan uit een aantal doorvoeren, 25 waarbij elke doorvoer samenhangt met een opnemende stekerbuis, en bestaat uit een isolerend deel, dat de opnemende stekerbuis draagt, die zich uitstrekt door de kamer tot in het inwendige van de kast, en uit een geleidende draad, verbonden met de opnemende stekerbuis en zich uitstrekkende door het isolerende deel tot in het inwendige van de 30 kast voor verbinding met de elektrische schakeling.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat elke doorvoer verder een elektrisch geleidende flens bevat voor het dragen van het isolerende deel, welke flens is bevestigd aan de kast.
8. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat elk der 35 aansluitklemmen van de stop bestaat uit een elektrisch geleidende in- — -v - ·-*-»> ν’* -- - - -: / v - 15 - steekpen, die zich uitstrekt vanaf het afdichtvlak om te worden gestoken in een complementaire opnemende stekerbuis in de kamer.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de boring van de opnemende stekerbuis wordt bepaald door segmentvormige, verende 5 vleugels van de stekerbuis, waarbij de diameter van de boring kleiner -is dan die van de insteekpen voor het verschaffen van een stevig aangrijpen van de insteekpen in de opnemende stekerbuis.
10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de insteekpen een sleuf bevat, die zich volgens de hartlijn uitstrekt voor het 10 bepalen van een gevorkte insteekpen, waarvan de diameter groter is dan die van de boring van de opnemende stekerbuis voor het verschaffen van een betrouwbare aangrijping van de insteekpen in de opnemende stekerbuis.
11. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de midde-15 len voor het elektrisch verbinden van de aansluitklemmen van de stop met de elektrode!eidingen bestaan uit een elektrodeleidingopening in elke insteekpen aan het einde daarvan met de plug, waarbij de elektrode! eiding is gestoken in de leidingopening en is bevestigd aan de pen.
12. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het elektrisch verbinden van de aansluitklemmen van de stop met de elektrode!eidingen bestaan uit een krimpopneemorgaan, verbonden met de insteekpen, waarbij de elektrode!eiding mechanisch aan het krimpopneemorgaan is gekrimpt.
13. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door schachtafdicht- middelen voor het voorkomen van een fluTdumverbinding van buiten de inrichting door de stopboring.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de schacht-afdichtmiddelen bestaan uit een Q-ring-afdichting, volgens de omtrek 30 aangebracht tussen de bevestigingsschroefschacht en de wand van de stopboring.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de 0-ring-afdichting uit één stuk is met de wand van de stopboring en zich radiaal naar binnen uitstrekt tot in afdichtende aangrijping met de beves- 35 tigingsschroefschacht.
16. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schroef- - 16 - * stekerbuizen bestaan uit een inwendig van schroefdraad voorzien schroef-? opneemorgaan, gebed in de kamer voor het door schroeven opnemen van de bevestigingsschroeven, die uitwendig zijn voorzien van schroefdraad.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het schroef-5 opneemorgaan wordt gedragen op een elektrisch geleidende opneemvoet, die is bevestigd aan de kast.
18. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kop van de bevestigingsschroef een in hoofdzaak vlak kopoppervlak heeft voor een in één vlak liggende aangrijping met het in hoofdzaak vlakke vrij- 10 liggende vlak van de stop.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het in hoofdzaak vlakke vrijliggende vlak van de stop is tegengeboord voor het verschaffen van een vlakke zitting voor het opnemen van het vlakke kopoppervlak van de schroefkop.
20. Medische inrichting, die kan worden geïmplanteerd in het lichaam van een ontvanger voor het elektrisch stimuleren van het hart, gekenmerkt door een huis, voorzien van een daarin opgenomen elektrische schakeling voor het stimuleren van het hart, welk huis een afdichtvlak bevat, voorzien van vandaar zich uitstrekkende elektrische aansluitklem-20 men, door een stop, verbonden met een elektrodeleiding voor implantatie in het lichaam van de ontvanger, welke stop is voorzien van een afdichtvlak met een complementaire geometrie ten opzichte van een gedeelte van het afdichtvlak van het huis voor samenpassing en afdichtende aangrijping daarmee, en van vandaar zich uitstrekkende elektrische aansl uit-25 klemmen voor aangrijping met de elektrische aansluitklemmen van het huis, door afdichtmiddelen voor een fluTdumdichte afdichting tussen het afdichtvlak van het huis en dat van de stop, en door bevestigingsmiddelen voor het betrouwbaar en losmaakbaar aan elke stop bevestigen van het huis.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de beves tigingsmiddelen bestaan uit een schroef.
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de schroef een kop bevat, waarvan althans één gedeelte in hoofdzaak over de samengepaste elektrische aansluitklemmen van de stop en het huis heen ligt 35 voor het verschaffen van een drukkracht tussen deze aansluitklemmen. r ~ - - - -1 ^ ··. ** _ s * ^ e - 17 -
23. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de af-dichtmiddelen bestaan uit een O-ring-afdichting tussen het afdichtvlak van het huis en dat van de stop.
24·. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de afdicht-5 middelen bestaan uit afzonderlijke O-ring-afdichtingen, aangebracht rond elke elektrische aansluitverbinding van de stop en het huis.
NL8303070A 1982-09-03 1983-09-02 Fluidumdichte stop- en kamerkoppeling voor implanteerbare medische inrichting. NL8303070A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US41492382A 1982-09-03 1982-09-03
US41492382 1982-09-03

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8303070A true NL8303070A (nl) 1984-04-02

Family

ID=23643599

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8303070A NL8303070A (nl) 1982-09-03 1983-09-02 Fluidumdichte stop- en kamerkoppeling voor implanteerbare medische inrichting.

Country Status (4)

Country Link
JP (1) JPS59131368A (nl)
DE (2) DE8325192U1 (nl)
GB (1) GB2127629A (nl)
NL (1) NL8303070A (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4631649A (en) * 1985-10-16 1986-12-23 Chloride Systems, a division of Chloride Power Electronics, Incorporated Plug-in emergency light fixture
JPH0745221Y2 (ja) * 1990-03-16 1995-10-18 日本ゼオン株式会社 ペーシング装置
DE4142044C1 (en) * 1991-12-19 1993-06-09 Ppg Hellige Gmbh, 7800 Freiburg, De Plug connector for dual pole HV source supplying position variable load - has cables on opposite sides of injection moulded housing with signal wires and HV wires coupled to widely spaced pin contacts.
US5313953A (en) * 1992-01-14 1994-05-24 Incontrol, Inc. Implantable cardiac patient monitor
DE4223152C1 (de) * 1992-07-14 1993-10-21 Sanol Arznei Schwarz Gmbh Vorrichtung und Verfahren zur Herstellung eines Mikrosteckverbindungselementes sowie elektrische Versorgungsleitung mit wenigstens einem Mikrosteckverbindungselement
DE19605840C2 (de) * 1996-02-16 1997-12-18 Sanol Arznei Schwarz Gmbh Vorrichtung und Verfahren zur Herstellung von Steckerstiften für Mikrosteckverbinder
US5895414A (en) * 1996-04-19 1999-04-20 Sanchez-Zambrano; Sergio Pacemaker housing
GB2312795A (en) * 1996-05-01 1997-11-05 Duncan Shirreffs Bain Infant proof mains plug and socket
DE19622669A1 (de) * 1996-06-05 1997-12-11 Implex Gmbh Implantierbare Einheit
DE19837912C1 (de) 1998-08-20 1999-10-28 Implex Hear Tech Ag Energieversorgungsmodul für eine implantierbare Vorrichtung
US7210968B1 (en) * 2005-01-04 2007-05-01 Pacesetter, Inc. Dual-locking mechanism for lead and header attachment in pre-molded headers
US7515964B1 (en) * 2005-09-28 2009-04-07 Pacesetter, Inc. Multi-directional bore configuration header
US8160707B2 (en) * 2006-01-30 2012-04-17 Medtronic, Inc. Method and apparatus for minimizing EMI coupling in a feedthrough array having at least one unfiltered feedthrough
US7803014B2 (en) 2006-03-30 2010-09-28 Cardiac Pacemakers, Inc. Implantable medical device assembly and manufacturing method
US8326425B2 (en) * 2006-03-30 2012-12-04 Cardiac Pacemakers, Inc. Feedthrough connector for implantable device
DE102006041940A1 (de) * 2006-09-07 2008-03-27 Biotronik Crm Patent Ag Elektrische Durchführung
DE102008004308A1 (de) 2008-01-15 2009-07-16 Biotronik Crm Patent Ag Durchführung für eine Batterie, Verfahren zur Herstellung derselben und Batterie

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB581031A (en) * 1944-06-23 1946-09-27 Charles Duncan Henry Webb Improvements in or relating to sealed electric plug and socket connections
US3678441A (en) * 1970-02-26 1972-07-18 Itt Electrical connector interfacial seals
DE2540007A1 (de) * 1975-09-09 1977-03-17 Bosch Gmbh Robert Elektronisches steuergeraet
US4182345A (en) * 1978-04-07 1980-01-08 Medtronic, Inc. Body implantable signal generator assembly
EP0021864B1 (en) * 1979-07-02 1982-09-01 The Bendix Corporation Moisture-proof electrical connector assembly
US4254775A (en) * 1979-07-02 1981-03-10 Mieczyslaw Mirowski Implantable defibrillator and package therefor
GB2061027B (en) * 1979-10-10 1983-05-18 Itt Electrical connectors

Also Published As

Publication number Publication date
GB2127629A (en) 1984-04-11
DE8325192U1 (de) 1985-09-05
GB8323547D0 (en) 1983-10-05
JPS59131368A (ja) 1984-07-28
DE3331620A1 (de) 1984-03-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8303070A (nl) Fluidumdichte stop- en kamerkoppeling voor implanteerbare medische inrichting.
US5755743A (en) Implantable unit
US11735876B2 (en) Distal connector assemblies for medical lead extensions
JP4751393B2 (ja) 医療電子装置のための導電性経路
US8706229B2 (en) Connector assembly for connecting a lead and an implantable medical device
US6198969B1 (en) Implantable connector for multi-output neurostimulators
US5324311A (en) Coaxial bipolar connector assembly for implantable medical device
US7069081B2 (en) One piece header assembly for an implantable medical device
US7585190B2 (en) Electrical connector and devices using the same
JP4533380B2 (ja) 植込み型医療装置の小型の形態のコネクタクリップ
EP2134406B1 (en) A stackable in-line connector assembly for use with medical devices
US3760332A (en) Pacer connector
US4262982A (en) Electrical socket useful for connecting an electrode catheter to a cardiac pacemaker casing
US5906634A (en) Implantable device having a quick connect mechanism for leads
JP2007520254A (ja) 医療リードアダプタ
CA2096056C (en) Diagnostic connector port for a pulse generator
US20100048062A1 (en) Is-4 lead to psa interface cable
US20120283806A1 (en) Hyperboloid electrical connector assembly
US8692559B2 (en) Connector sleeve for a lead of an internal pulse generator
US20100076509A1 (en) Means for Augmenting Medical Electrical Systems
GB1598794A (en) Electrical sockets

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed